Inloggen

Zeemanscolleges

Een belangrijk aspect in het leven van een negentiende-eeuwse kapitein waren de zeemanscolleges. Gedurende deze periode waren, voor zover geïdentificeerd en inclusief de Zuidelijke Nederlanden, 22 zeemanscolleges actief.  In het kader van een jubileum is er aandacht geschonken aan College Zeemanshoop, opgericht in 1822, te Amsterdam en ‘De Groninger Eendracht’ opgericht in 1830. Het boek  'Het Collegie "Zeemansvoorzorg" te Harlingen, 1851 - 1931", werd door Hannema  geschreven (1931)  naar aanleiding van de liquidatie van dit college. Wat betreft de overige colleges is er niet of in beperkte mate gepubliceerd. Niet in de laatste plaats omdat veelal de administraties van deze colleges verloren zijn gegaan.

 

Dit laatste gold ook het Schiermonnikoger zeemanscollege ‘De Herkenning’ echter hiervan is in 2009  een omvangrijke en lezenswaardige beschrijving en ook een rijk geïllustreerde geschiedenis gepubliceerd. Deze publicatie werd mogelijk door de inzet, samenwerking en inbreng van een vijftal personen waarbij ook persoonlijke connecties  op Schiermonnikoog niet onbelangrijk waren om gegevens en afbeeldingen boven water te krijgen. Desondanks  begint de ‘ten geleide’  met de  opmerking dat “zonder het jarenlange nauwgezette speurwerk van Sikko Parma deze publicatie nooit, in elk geval veel later, zou zijn verschenen”.

 

Sikko Parma is in maritieme kringen bekend om zijn biografieën van negentiende-eeuwse kapiteins. Zonder volledigheid te pretenderen, heeft hij ook zoveel mogelijk gegevens proberen te verzamelen van zeemanscolleges, waarbij hij niet altijd in de gelegenheid was om uitgebreid onderzoek te doen in regionale archieven. Zijn bevindingen met betrekking tot een zeemanscollege bundelde hij na verloop van tijd samen in een publicatie die hij vervolgens deponeerde bij het CBG en een aantal regionale archieven. Hij heeft niet van elke zeemanscollege een ‘rapport’ geschreven en ook onderling variëren de rapporten voor wat betreft de inhoud.  Zoals hij zelf soms aangeeft zijn rapporten geschreven als aanzet tot ‘nader onderzoek’. 

Zijn werk hebben we zo goed mogelijk gedigitaliseerd en wordt hier toegankelijk gemaakt. Door in onderstaande tabel op de naam van de college te klikken of de plaatsnaam daar waar de collegenaam onbekend is, komt u op de betreffende pagina met bijlagen van de betreffende college. Hetzelfde geldt indien u op de afbeelding van de collegevlag klikt.


Elke koopvaardijkapitein die lid was van een college kreeg het recht om de kapiteinsvlag te hijsen met zijn persoonlijke kapiteinsnummer. Hierdoor kon men op zee snel herkennen welke kapitein het gezag had op het schip dat men tegenkwam. Veel reders en kapiteins lieten hun schip vereeuwigen door schilders als Dirk Antoon Teupken (1828-1859) en Jacob Spin (1806-1875).
Het herkennen van schepen op schilderijen of afbeeldingen kan ook nu nog relatief eenvoudig plaatsvinden door de kapiteinsvlag. In de bijlagen zijn de door Sikko Parma samengestelde lijsten met de lidmaatschapsnummers en jaren van lidmaatschap terug te vinden.     

 

Wij houden ons aanbevolen voor verbeteringen en aanvullingen. Naast inhoudelijke informatie zijn , behoudens de beschrijving van de vlaggen in Sweijs, getrouwe afbeeldingen van een aantal college vlaggen en ook de namen van bepaalde colleges onbekend.

 

Overzicht geïndentifeerde zeemanscolleges
 
 
Naam                                                                                                       Stad Opgericht                   
Blaauwe Vlag Amsterdam 1795, 14 maart
Maatschappij tot Nut der Zeevaart Veendam 1817, (15 ?) februari
Tot Nut van Handel en Zeevaart Dordrecht 1818, 17 oktober
Maatschappij tot Nut der Zeevaart Rotterdam 1819, 14 september
College Zeemanshoop Amsterdam 1822, 1 mei
  PekelA 1823
De Vooruitgang Sappemeer 1827, 27 december
De Groninger Eendracht Groningen 1830, 12 januari
De Vereeniging Delfzijl 1831, 6 januari
De Harmonie Wildervank 1839, 1 december
De Trouw Oude Pekela 1851, 9 januari
Voorzorg Nieuwe Pekela 1851, 25 januari
Zeemans Voorzorg Harlingen 1851, 1 juli
De Herkenning Schiermonnikoog 1859, december
L'Union Stadskanaal 1859
  Vlaardingen 1859
  Zwolle 1869
Goede Bedoeling Den Helder 1876, april
Zeemanstroost Ameland 1878, 1 februari 
  Vlissingen 1880
     
Zuidelijke Nederlanden    
Tot nut der zeevaerd Antwerpen 1819, 18 juni
  Ostend 1819, 24 augustus

 

 

HISTORIE VAN NEDERLANDSE ZEEMANSCOLLEGES

Beroepsverenigingen van schippers in de vorm van zg. schippersgilden bestonden al in de 14e eeuw. Deze speelden een belangrijke rol bij de behartiging van de economische en sociale belangen van de beroepsgroep. Bovendien was er aandacht voor schade bij verlies van schip, lading en lijfgoederen of voor het belanden van zeevarenden in slavernij. Er ontstonden in de loop van de 14e en 15e eeuw derhalve zg. “buidels”, “compacten” en slavenkassen. Zo een buidel was “De Buul” op Terschelling (Spanjer, 1986). In de veenkoloniale zeevaart waren compacten algemeen. Zij fungeerden als onderlinge zeeverzekeringen die uitkeringen deden bij materiële verliezen of schade. Een bekende slavenkas was die van Zierikzee die geld uitkeerde voor het vrijkopen van Nederlandse zeelieden die in slavernij waren beland. Deze Kas bestaat nog steeds, maar nu met  een culturele doelstelling. Ondanks het bestaan van de “buidels” ontbrak het de zeelieden aan sociale voorzieningen in de vorm van een ouderdomspensioen, een nabestaandenverzekering of een voorziening bij arbeidsongeschiktheid opgelopen bij de uitoefening van het zeemansvak. 

Eind 18e, begin 19e eeuw deed een nieuwe verenigingsstructuur voor zeevarenden haar intrede. Het verzekeren van de levens van de zeevarenden, maar vooral ook van hun vrouwen en kinderen, was nog steeds ondoenlijk via verzekeringsmaatschappijen. De premies zouden immers, vanwege het grote risico, onbetaalbaar zijn. Een optie was het onderling verzekeren, waarbij kapitaal werd gevormd door bijdragen van geselecteerde leden en vooral ook door begunstigers in binnen- en buitenland, die veelal werden aangeduid als “honoraire” leden.

De nieuw gevormde verenigingen werden bekend als “Zeemanscollegies”. Kenmerkend was het voeren van zg. nummervlaggen. Ieder College had zijn eigen vlag en de kapitein zijn eigen nummer. Een dergelijke vlag met het kapiteinsnummer in top illustreerde het lidmaatschap en de verbondenheid met de thuishaven. Op zee was van verre het schip en ook de kapitein door middel van ledenlijsten in de zeemansalmanakken te identificeren en als zodanig te vermelden in het scheepsjournaal.

Het oudste College met een vlag was de Amsterdamse “Blaauwe Vlag” uit 1795. In het begin van de 19e eeuw werden vlagvoerende Colleges gevormd in Veendam (1817), Dordrecht (1818), Rotterdam (1819) en een tweede in Amsterdam (“Zeemanshoop” in 1822). In deze periode werden ook in Oostende (1819) en Antwerpen (1819) Colleges opgericht, dus toen nog binnen het Koninkrijk der Nederlanden. In de twintiger en dertiger jaren van de 19e eeuw ontstonden tevens Colleges in noordelijk Nederland: Nieuwe Pekela (1823), Sappemeer (1827), Groningen (1830), Delfzijl (1831) en Wildervank (1839). Na 1850 volgden nog Harlingen (1851), Oude Pekela (1851), Schiermonnikoog (1859) en Vlaardingen (c. 1858). In de Amsterdamsche Almanak voor Koophandel en Zeevaart staat een korte ledenlijst van een vlagvoerend College in Zwolle (c. 1869). En dan vanaf 1878 verschenen ledenlijsten van een College in Den Helder. Tenslotte publiceerde omstreeks ditzelfde tijdstip (1880) de Almanak van Sweys zeer korte ledenlijsten van een vlagvoerend College in Vlissingen.

Blijkens de beschikbare Reglementen was de hoofddoelstelling van de meeste van deze Colleges het tegemoetkomen in de financiële verzorging van nabestaande weduwen en wezen en van behoeftige leden.  Daartoe werden in verscheidene gevallen aparte pensioenfondsen ingesteld, die een nauwe bestuurlijke binding met het College onderhielden. Daarnaast bemoeiden vooral de grotere Colleges zich intensief met de behartiging van economische en sociale belangen van de beroepsgroep, de stimulering van zeevaartkundig onderwijs en de verbetering van de nautische infrastructuur, bv. de aanleg van adaequate vaarwegen. Maar ongetwijfeld heeft ook de bevordering van onderlinge solidariteit een cruciale rol gespeeld.

 

 

                                           


                                   

                                

 

                                      

 

                                                              

 

ZEEMANSCOLLEGES IN DE ZUIDELIJKE NEDERLANDEN 

 

                  

 

 

 

 

OVERIGE AFBEELDINGEN

 

Vlagge-kaart van des onderscheidene Zeemans Collegies, collectie Museum Friesland

Collectie Hannemahuis, klik op de afbeelding om naar het origineel te gaan.

 

Arbon en Krap te Rotterdam, 1821, collectie kaarten en tekeningen vanhet rijksarchief in Noord-Brabant

 

Verschenen literatuur

'Het Collegie "Zeemansvoorzorg" te Harlingen, 1851 - 1931", A.E. Hannema, 1931, bron Delpher

Zeemanscollege de Groninger Eendracht, gedenkboek 1830 - 1930,  bron Delpher

Gids der Nederlandsche weldadigheid, hoofdstuk over zeelieden, visschers, loodsen enz.., 1899, bron Delpher

Compact "De Onderlinge Vriendschap" gevestigd te Groningen 1835 - 1935, 1935, bron Delpher

 

Archieven

Amsterdams Stadsarchief, toegang 30360 Inventaris van het Archief van het College Zeemanshoop

Groninger Archieven, toegang 1438 Koninklijk Zeemanscollege 'De Groninger Eendracht, 1896 - 1982

Gemeente Pekela, toegang 000048-000023 Inventaris Zeemanscollege Voorzorg te Nieuwe Pekela 1851 - 1882

Gemeente Pekela, toegang 000048-000041 Inventaris Zeemanscollege 'De Trouw' te Oude Pekela 1851 - 1862

Treosar, toegang 130-04 College Zeemansvoorzorg te Harlingen