Inloggen

                                                                                                           ZEEMANSCOLLEGE “MAATSCHAPPIJ TOT NUT DER ZEEVAART“

                                                                                                                                                          te VEENDAM

                                                                                                                                                                1817

 

                                                                                                                                             

 

 

 

   INHOUDSOPGAVE


1. Ontstaan en levensduur van het Veendammer zeemanscollege “Maatschappij tot Nut der Zeevaart”.
2. Doelstelling
3. De Nummervlag
4. De Leden
Verdere bijzonderheden


1. Ontstaan en levensduur van het Veendammer zeemanscollege “Maatschappij tot Nut der Zeevaart”
In de ledenlijst van de “Amsterdamsche Almanak voor Koophandel en Zeevaart” uit 1837 en 1838 wordt gemeld dat het Veendammer college is opgericht in 1817. Maar in 1839 t/m 1871 staat als oprichting het jaar 1821. Om de verwarring groter te maken wordt in de jaargangen 1872 t/m 1899 van deze Amsterdamsche Almanak weer 1817 als oprichtingsjaar vermeld.
Uit een bericht uit de NRC 09 februari 1892 kan geconcludeerd worden dat de oprichting plaatsvond rond 15 februari 1817.
“Veendam, 7 februari. De 15e dezer zal de Maatschappij tot Nut der Zeevaart haar 75 jarig bestaan op feestelijke wijze gedenken. In 1817 werd de maatschappij opgericht onder voorzitterschap van nu wijlen de heer A. Hazewinkel. (is Abrakam Cornelisz. Hazewinkel, 1772-1842). Grote verandering heeft Veendam in die jaren ondergaan. Waar eertijds honderden schepen op schier alle zeeën met de witte naast de Nederlandse vlag wapperden, telt de vereniging nu maar weinig kapiteins meer onder haar leden. Veel goeds heeft deze maatschappij tot stand gebracht, en zij mag op een roemrijk verleden terugzien.”

De laatste  ledenlijst is die uit De Almanak van Sweys uit 1906. De telt 40 leden en daaruit is mijns inziens te concluderen dat het College nog jaren heeft bestaan. Ik heb geen informatie over het jaar van opheffing.

Uit navolgend overzicht blijkt dat Veendam landelijk voorlijk was bij de oprichting van een zeemanscollege en wellicht als voorbeeld heeft gediend voor de havensteden uit West-Nederland.

 

Overzicht van de de Vlagvoerende zeemanscollege's  Periode waarin college's actief waren          
“De Blaauwe Vlag” uit Amsterdam 14 maart 1795 – ca. 1841
“Maatschappij tot Nut der Zeevaart” te Veendam ca. 15 februari 1817 – ná 1906
“Tot Nut van Handel en Zeevaart” te Dordrecht 17 oktober 1818 – ca. 1915
“Maatschappij tot Nut der Zeevaart” te Rotterdam   14 september 1819 – ca. 1919    
“Zeemanshoop” te Amsterdam 01 mei 1822 - heden
Naamloos college te Pekela 1823 - 1851
“De Vooruitgang” te Sappemeer 27 december 1827 – na 1895
“De Groninger Eendracht” te Groningen 12 januari 1830 - heden
“De Vereeniging” te Delfzijl 06 januari 1831 – na 1914
“De Harmonie” te Wildervank 01 december 1839 – ca. 1930
“Voorzorg” te Nieuwe Pekela 25 januari 1851 – na 1933
 “De Trouw” te Oude Pekela. 09 januari 1851 – ca. februari 1899
“Zeemansvoorzorg” te Harlingen 01 juli 1851 - 1931
“De Herkenning” te Schiermonnikoog 27 december 1859 - 1949
“De Goede Bedoeling” te Den Helder ca. 05 april 1876 – ca. 1893
   
“Tot Nut de Zeevaerd” te  Antwerpen vóór 1819 – ná 1830
Naamloos uit Oostende vóór 1826 – ná 1830
Naamloos uit Vlaardingen vóór 1858 – ná 1880

 

2. Doelstelling
Ik heb geen schriftelijke informatie over de statutaire doelstelling van het Veendammer college, maar die zal ongetwijfeld niet principieel hebben verschild met die uit andere colleges zowel in Noord Nederland als ook het westen. Centraal zal het geldelijk ondersteunen van oud-kapiteins en weduwen en wezen van op zee omgekomen leden hebben gestaan..Maar het College zal ook aandacht hebben gegeven aan de stimulering van een maritieme beroepscarrière, de beïnvloeding van de overheid inzake maritieme regelgeving, het maritieme onderwijs  en de bevordering van onderlinge sociale contacten.2. Doelstelling

In de tweede helft van de 19e eeuw nam, zoals in de gehele wereld, de zeilvaart af en nam de stoomvaart toe. Ervaring in de zeilvaart zal in Groningen vooral in de praktijk zijn opgedaan maar het Veendammer zeemanscollege zal ongetwijfeld een rol hebben gespeeld bij de oprichting van een zeevaartschool. In de lijst van ingekomen stukken van de gemeente Veendam staat een besluit dd. 10 april 1851 tot het stichten van een zeevaartschool te Veendam. http://www.groningerarchiefnet.nl/archieven/ead/index/eadid/000055-000059/node/c01:0.c02:46.
En het archief van het Veenkoloniaal Museum bezit een register met diploma”s voor 2e en 1e stuurman is opgesteld door Henri Wierth. Aangegeven zijn de namen van de gediplomeerden, hun geboortedatum, woonplaats en diplomanummer. Op de website zijn NIET de data van het examen vermeld.


3. De Collegevlag
3a Beschrijving van de collegevlag
De Collegevlaggen worden beschreven in de ledenlijsten zoals vermeld in;
1. de Jaarverslagen van het Rotterdamse zeemansollege “Maatschappij tot Nut der Zeevaart”. (Rotterdam)
2. de Amsterdamsche Almanak voor Koophandel en Zeevaart (AAKZ) van het Amsterdamse zeemanscollege “Zeemanshoop”.(AAKZ)
3 de Rotterdamse Almanak van Sweys (Sweys)
Aan het begin van iedere ledenlijst staat een beschrijving van de vlag. Deze beschrijvingen tonen kleine verschillen per bron al is vanaf 1827 sprake van een WITTE vlag “met eene zwarte Romeinsche hoofdletter”. Vanaf 1856 wordt toegevoegd dat in de bovenhals een Nederlandse hoek voorkomt. Een uitzondering is Sweijs die in de periode 1861 t/m 1872 spreekt van een RODE vlag. Ik neem aan dat dit een schrijffout is geweest, temeer omdat Sweijs vanaf 1873 weer spreekt van een WITTE vlag.
Tevens worden afmetingen van de vlag vermeld en wel aanvankelijk “lang 5, breed 3 oude ellen” en vanaf 1862 lang 2½ breed 1½ Ned. ellen.

3b De nummering van de Collegevlag
Figuur XX vermeldt de mij vroegst bekende ledenlijst van het Veendammer college en wel gepubliceerd in het Jaarverslag van het Rotterdamse zeemanscollege uit 1827, dus 10 jaar na de oprichting in 1817. De leden kregen een nummer waarvan ik aanneem dat het gaat om het VLAGnummer. Na de naam staat een Romijnse hoofdletter te beginnen bij de A en in deze lijst uit 1827 oplopend tot I 4. De eerste kapitein op deze lijst was A.C. Hazewinkel, zijnde Abraham Cornelis en één van de oprichters van het Veendammer zeemanscollege. De laatste kapitein op deze lijst was A(bert) T(eisz) Smit met nummer 84 en letter I 4.
Die combinatie van een Vlagnummer plus een Romijnse letter wordt ook vermeld in latere ledenlijsten van de Rotterdamse Jaarverslagen maar ook in de AAKZ en Sweys. Vanaf 1842 geeft de AAKZ alleen nog maar hoofdletters en geen cijfers.
In 1856 worden in de AAKZ weer cijfers en ook letters vermeld maar dan is het hoogste cijfer nr. 216 met daaraan gekoppeld de letter Z-9. Nummer 217, i.c. H.E.Treij en ook hogere nummers geven geen letter meer. (zie figuur XX).
Vanaf 1874 spreekt de AAKZ alleen nog maar van cijfers en niet meer van letters. De ledenlijsten uit Sweijs gaven vanaf 1858 alleen nog maar de cijfers en is geen sprake van letters.
Voor zover ik weet zijn de LETTERS nooit in kapiteinsvlaggen opgenomen en het is me niet duidelijk wat de ratio voor deze letteropgave is geweest.

 

3c Aantal vlagvoerende kapiteins
Het hoogste vlagnummer dat werd bereikt was 252 in 1870 met kapitein Hemmo Reinderz. Meiborg.

Het komt voor dat een kapitein van vlag veranderde en dan een lager nummer kreeg. Het kan zijn dat hij aan het einde van zijn actieve maritieme loopbaan is en zijn nummer overdroeg aan een zoon.
Een verandering van nummer komt bij het Amsterdamse college “Zeemanshoop” structureel voor in 1836 en 1854 De reden was het reduceren van de grootte van het vlagnummer zodat deze op volle zee nog zichtbaar bleef. Deze reden kan vanwege de grootte van het nummer  niet gelden voor het Veendammer College.

4. De Leden
4a Effectieve leden
Het College kende gewone leden, zijnde gezagvoerders, die bij andere zeemanscolleges werden aangeduid als “Effectieve Leden” en die in het bezit waren van een vlagnummer.
Naar analogie met andere zeemanscolleges zal het effectieve lidmaatschap van het Veendammer college zijn bedoeld voor gezagvoerders op de buitenvaart. Het lidmaatschap startte bij het bereiken van de schippersrang hetgeen vaak samenviel met het huwelijk van de kapitein.
Wanneer een kapitein in rang degradeerde tot bv. stuurman of nog lager dan kon zijn lidmaatschap blijven bestaan. Als voorbeeld noem ik Jan Janz. Klok die enkele jaren gezagvoerder was, maar toen weer terugviel naar kok en tenslotte eindigde als matroos
Ook bleef men vaak lid wanneer de  maritieme carriëre werd afgesloten door pensioen of door het starten van een wal baan..
Een enkele maal (NAMEN TOEVOEGEN) lijkt er sprake van een lid dat zijn zeemansloopbaan als BINNENschipper voortzette.

Het aantal vlagvoerende kapiteins in de periode 1827 t/m 1906 was c.a. 675. Het totale aantal schippers die een vlag hebben gevoerd zal nog wat hoger zijn geweest. In de periode 1817-1827, waarvan ik geen ledenlijsten ken zullen ook nog leden zijn geweest die vóór 1827 zijn afgehaakt.

Bijlage 2 bevat gegevens van de ruim 675 Collegeleden over geboorten, huwelijk en overlijden, lidmaatschappen van zeemanscolleges en schepen waarop zij hebben gevaren. Bijlage 3 is een verkorte weergaven van Bijlage 2.

Bijlage XX toont het verloop van het aantal Veendammer collegeleden in de periode 1827 t/m 1906. In 1827, dus 10 jaar na de oprichting, w-as het aantal leden al ruim 80. Deze omvang bleef vrijwel constant totdat in 1840 een stijging inzette met ruim 240 leden in 1860. Daarna daalde het aantal leden vooral vanaf ca.1870. In 1900 staan nog maar 40 leden vermeld met hetzelfde aantal in 1906, de laatst gepubliceerde ledenlijst.
Dit ledenverloop trad ook op bij andere Veenkoloniale colleges. Kennelijk was de periode 1850-1880 de toptijd voor in ieder geval de noordelijke zeemanscolleges. Daarna nam niet alleen het aantal leden af, maar ook de belangstelling voor het reilen en zeilen van het zeemanscollege. Dit wordt geïllustreerd door een bericht dd 23 februari 1892 in “Het Nieuws van de Dag”:
Te Veendam is de 75-jarige algemeene vergadering van het zeemanscollege “Eendracht” feestelijk gevierd met eene rede van ds. Cramer van Baumgarten aldaar en een concert van het Groninger harmonieorkest. (Dit duidt op een oprichting in 1817 en moet dus slaan op het Veendammer zollege “Maatschappij tot Nut der Zeevaart”)
Waar vroeger meer dan honderd gezagvoerders aanwezig waren, waren er nu – een teeken van verval en achteruitgang – slechts twee vertegenwoordigd”

4b Vlaggeleden
Bij andere zeemanscolleges mogen vlaggeleden wel de Collegevlag voeren, maar zijn dan gekort op bijvoorbeeld de uitkering bij ongeluk of overlijden. Ik heb geen gegevens of een dergelijk lidmaatschap ook bij het Veendammer college voorkwam, maar het lijkt me wel waarschijnlijk

4c Honoraire leden
In ledenlijsten uit de Jaarverslagen van het Rotterdamse zeemanscollege, de Amsterdamsche Almanak voor Koophandel en Zeevaart en de Almanak van Sweys worden ook HONORAIRE LEDEN vermeld. Het is mij niet duidelijk wat voor type van leden dit zijn,Gezien het aantal zullen het in ieder geval geen DONATEURS zijn geweest
De jaren met de aantallen honoraire leden zijn 1827 (9), 1832 (13), 1833 (13), 1835 (13), 1836 (13), 1837 (13), 1838 (14), 1839 (14), 1840, (11) 1841 (7); 1842 (17); 1843 (21); 1844 (19), 1845 (22); 1846 (22); 1847 (20); 1849 (42). Na 1849 worden geen Honoraire Leden meer vermeld, maar ik neem aan dat zij wel bleven bestaan
Het aantal per jaar was aanvankelijk vrij gering. Aanvankelijk niet meer dan 9, oplopend tot ruim 20. In 1849 verdubbelde het aantal leden tot 42.
Vanaf 1832 worden beroepen van de honoraire leden genoemd en blijken dan te gaan om meer gegoede burgers zoals burgemeesters, predikanten, e.d. en voor meer dan de helft uit personen aangeduid als “verdienstelijk zeeman”. Het zijn dan zonder uitzondering kapitein-leden van het Veendammer college.
Tenslotte wordt in deze lijsten van Honoraire Leden uit de periode 1827 t/m 1849 ook vermeld R.R.Engelsman Sr met als titel “correspondent” of “corresponderend lid. Deze staat als Remmelt R Engelsman dan ook vermeld als bestuurslid.


Verdere Veendammer bijzonderheden
Ik heb aangenomen dat het college “Maatschappij tot Nut der Zeevaart” alleen toegankelijk was voor gezagvoerders. Deze veronderstelling lijkt me juist daar er uit een bericht in de Provinciale Groninger Courant dd 26 januari 1854 (Bijlage XX) blijkt dat op 21 januari 1854 te Veendam een stuurmans-college werd opgericht
Heden had er in het logement de Unie eene vergadering plaats van stuurlieden. Daarin werd het reglement vastgesteld en het bestuur gekozen van eene vereeniging van stuurlieden, reeds 33 in getal, onder den naam van stuurmans–collegie, zich ten doel stellende, om door alle onder hun bereik liggende middelen zich op de wetenschappelijke hoogte van onzen tijd te stellen, en zich onderling, zoo mede door belangstellende medewerking van deskundigen, voor te bereiden tot de betrekking van scheepskapitein, die zeker het meerendeel hunner bij eene gunstigen scheepvaart tracht te erlangen. De middelen, welke dit collegie vooreerst zich ten doel stelt, is het aanschaffen van eene zeevaartkundige bibliotheek, het uitloven van premiën, aan diengene der leden, welke de bestgekeurde verhandeling schrijft over het aandoen, verkennen en inzeilen van zeegaten, de waarnemingen door verleiding van stroom, enz., enz.; eene premie aan diengene, welke het volledigste en naar de vereischten van onzen tijd voldoende, en in alle opzigten het beste gehoudene journaal zal inleveren; terwijl verder over al het practische van hetgeen een gezagvoerder moet weten in hun midden zal behandeld worden, en daaronder ook de geheele behandeling van avarijzaken. Onder het vele goede stelt men zich mede ten doel, om uit de overige kasgelden aan in scheepsdienst gekwetste, en alzoo verminkte leden, alsmede aan achtegeblevene weduwen of wezen, eene gift te doen, in evenredigheid tot het bedrag van hun kasgeld. De vergaderingen zullen eens des weeks gedurende december, januarij en februarij plaats hebben, des namiddags van 3 tot 5 uur. Op die vergadering is het gebruik van sterken drank uitgesloten, zoodat, wanneer alles aan het voorgestelde progamma mag beantwoorden, deze inrigting een sieraad van ons gewest en de belangstelling overwaardig zal zijn.Mogt zij door medewerking van practische mannen in  hare behoefte tot leering kunnen voorzien, dan zullen de oprigters hun doel volkomen bereiken.

In een Almanak 1864 van het Veendammer zeemanscollege, aanwezig in het Veenkoloniaal Museum, Staat een lijst van 48 leden van het Collegie Stuurmans-Harmonie. (zie Bijlage XX)
Als Bestuur wordt vermeld J, de Vries als President, Roelof R. de Jonge als Secretaris, F.P. Havenga als Penningmeester en H.L. Pekelder als Bibliotharis.
Een aantal van deze stuurman-leden zijn terug te vinden in Bijlage XX als kapitein-lid van het zeemanscollege en dan in de zestiger en latere decaden van de 19e eeuw.

Verreweg de meeste geboorten en huwelijken van collegeleden vonden plaats in Veendam. Net als bij kapiteins uit de Pekela’s zijn er enkele kapiteins uit het Veendammer zeemanscollege als oud-zeelieden verhuist naar Egmond aan Zee. Zij overleden tenslotte in het verzorgingshuis voor oud-zeevarenden dat in 1878 werd opgericht en de naam kreeg van “Prins Hendrik Stichting”. De instelling bestaat nog steeds, thans tevens als maritiem museum.

 

DEZE RAPPORTAGE GEEFT EEN ZEER BEPERKTE WEERGAVE VAN DE HISTORIE VAN HET VEENDAMMER ZEEMANSCOLLEGE “MAATSCHAPPIJ TOT NUT DER ZEEVAART“

Ik heb nauwelijks kennis genomen van gegevens die wellicht aanwezig zijn in het “veenkoloniaal museum” te veendam. in andere Groninger archieven en wellicht in 19eeeuwse krantenberichten.
Uit internetbronnen is me bekend dat het Gemeentearchief van Veendam gegevens bezit over monsterrollen, een register van akten, eigendendoms gegevens van (Veendammer) schepen en registers van patenten.

Ik heb mij vooral gebaseerd op gegevens die zijn af te leiden uit de ledenlijsten van het college in zeemansalmanakken en op een aantal krantenartikelen.

 

RAPPORT VEENDAMMER ZEEMANSCOLLEGE “MAATSCHAPPIJ TOT NUT DER ZEEVAART

 

BIJLAGE 1 GEALFABETISEERDE LEDENLIJST VAN HET VEENDAMMER ZEEMANSCOLLEGE “MAATSCHAPPIJ TOT NUT DER ZEEVAART”

BIJLAGE 2 GEALFABETISEERDE LEDENLIJST VAN HET VEENDAMMER ZEEMANSCOLLEGE “MAATSCHAPPIJ TOT NUT DER ZEEVAART” VERKORTE VERSIE

BIJLAGE 3 VLAGNUMMERS VAN LEDEN VAN HET VEENDAMMER ZEEMANSCOLLEGE “MAATSCHAPPIJ TOT NUT DER ZEEVAART”

BIJLAGE 4 BESTUURSLEDEN VAN HET VEENDAMMER ZEEMANSCOLLEGE“MAATSCHAPPIJ TOT NUT DER ZEEVAART”

BIJLAGE 5 HONORAIRE LEDEN VAN HET VEENDAMMER ZEEMANSCOLLEGE“MAATSCHAPPIJ TOT NUT DER ZEEVAART”

BIJLAGE 6 AANTALLEN LEDEN PER JAAR

BIJLAGE 7 BESCHRIJVING VAN DE NUMMERVLAGGEN VAN HET VEENDAMMER ZEEMANSCOLLEGE