Inloggen

                                                                                                 RAPPORTAGE OVER HET ZEEMANSCOLLEGE “DE HARMONIE”  TE WILDERVANK

                                                                                                                                                                1839
                                                                                                                                                     

                                                                                                                                        

1. INLEIDING
Ik heb GEEN uitputtend onderzoek verricht naar de historie en organisatie van het zeemanscollege “De Harmonie” te Wildervank. Een Jaarverslag 1862 van het College uit de bibliotheek van het Veenkoloniaal Museum gaf een paar snippers informatie. Maar er zullen wellicht meer gegevens zijn in o.a. hetzelfde museum en in het gemeentearchief van Wildervank/Veendam. Voorts heb ik de melding dat het Noordelijk Scheepvaartmuseum te Groningen een Notulenboek van het Wildervankse college bezit. Dat is door mij niet ingezien.
Toch bieden de ledenlijsten van het College enige informatie over de leden van het College en daarmee ook over 19 eeuwse kapiteins uit het veenkoloniale gebied. Ten behoeve van eventueel nader onderzoek volgen hierna mijn bevindingen over het College en zijn leden.

 

2. LEVENSDUUR VAN HET COLLEGE
Volgens mededelingen in de ledenlijsten van de Amsterdamsche Almanak voor Koophandel en Zeevaart uit de veertiger jaren van de 19e eeuw werd het College opgericht op 01 december 1839 te Wildervank. Bij de oprichting telde het College 37 leden. Vlagnummer 1 werd toen toegekend aan Tjakke Janz. Hazewinkel, die in het Jaarverslag 1862 van het College wordt vermeld als “de eerste Stichter”.
In de zeemansalmanakken wordt melding gemaakt van het College tot en met de jaargangen 1926. De laatst vermeld ledenlijst stamt uit 1920 en telde toen nog 17 leden. In de jaargangen 1920 t/m 1926 worden alleen nog de bestuursleden genoemd. Na 1920 zullen geen nieuwe leden zijn toegetreden.
Het is aannemelijk dat het College pas in een later jaar, wellicht in één van de dertiger jaren van de 20ste eeuw, is opgeheven, vanwege financiële verplichtingen aan leden of hun nabestaanden. Speerstra(in Wie de zee houdt wint de prijs, 1980) meldt de liquidatie van “De Harmonie” “in de jaren twintig”, maar deze melding lijkt mij te vroeg.

 

3. ORGANISATIE VAN HET COLLEGE
Het College kent leden en heeft dus de organisatievorm van een Vereniging, niet van een Stichting.
Het Jaarverslag 1862 meldt dat de leden bij de aanvang in 1839 allen ouder waren dan 20 jaar, gezagvoerder en varend buiten het Koninkrijk der Nederlanden. Ik beschik niet over een reglement van het College, maar de voorgaande formulering betekent dat binnenschippers en zeelieden onder de rang van kapitein geen vlagvoerende leden konden zijn.
De zeemansalmanakken bevatten jaarlijkse ledenlijsten van gezagvoerders waarvan het vlagnummer in de Collegevlag werd vermeld. Naar analogie met de naamgeving bij andere zeemanscolleges zullen dat de zg. effectieve leden zijn geweest.

In januari 1848 werd een fonds ingesteld ter ondersteuning van weduwen en wezen, “wier echtgenooten en vaders leden van gemeld Collegie waren”. Het Jaarverslag 1862 van het College vermeld het Reglement van dit fonds en daarin is sprake van een drietal categorieën van ondersteuners van dit fonds en wel:
* “Effectieve leden zijn gelijke Leden van het Zeemans-Collegie en betalen jaarlijks een evenredig aandeel tot dekking van de noodige uitgaven…” Die uitgaven betreffen een uitkering aan de nabestaanden van een effectief lid.
* “Effectieve honoraire Leden zijn zoodanige scheepskapiteins, die, leden van het Zeemans-College zijnde, een Nummervlag voeren en niet verkiezen in het Weduwem en Weezenfonds te deelen, of dat zij in andere fondsen deelgenooten zijn.”
Het betreft hier dus zg. “vlaggeleden”, en deze zijn ook met deze naamgeving in de ledenlijsten aangeduid.
* Honoraire leden. Deze groep van leden bestaat uit personen die geen zeeman zijn. Zij ondersteunen het fonds met een vaste jaarlijkse contributie van twee gulden voor zover zij in Wildervank of Veendam wonen en met een vrijwillige bijdrage van minimaal twee gulden vijftig als zij buiten deze gemeenten wonen.

Net als bij andere zeemanscolleges zal het weduwen- en wezen fonds een aparte status hebben gehad maar vrij zeker met een hetzelfde bestuur als dat van het College. De categorieën van leden in het Fonds zullen vermoedelijk ook voorkomen in het Reglement van het College.
Uit de opgaven in de zeemansalmanakken blijkt dat er ook sprake was van Ereleden en uiteraard van Bestuursleden.

Eveneens als bij andere Colleges zal “De Harmonie”, naast het regelen van een pensioenfonds, ook een educatieve en gezelligheidsfunctie hebben gehad. Het Jaarverslag 1862 spreekt van de feestelijke viering vanwege het 20-jarig jubileum van het College. Er werd een lezing gegeven, toespraken gehouden en de avond verliep “in gezellige vriendschap en in tegenwoordigheid eener aanzienlijke vrouwenschare…”.

Naast het college “De Harmonie” heeft te Wildervank in de periode 1857-1907 ook het compact “Eendracht” bestaan. Een compact richtte zich niet op de zeelieden maar betrof een onderlinge zeeverzekeringsmaatschappij voor schippers, tevens instelling voor het verstrekken van scheepshypotheken aan schippers. De belangrijkste doelstelling van een compact was het verlenen van financiële bijstand aan leden bij aanschaf of verlies van een schip.

Het Jaarverslag 1862 van “De Harmonie” vermeldt een College “Stuurmans-Nijverheid” opgericht in januari 1858 met de zinspreuk: Het doel van ons streven Is vorming voor “t leven”. De naam duidt op een organisatie van stuurlieden. Van de 27 leden in 1862 komt maar een enkele naam voor in de lijst van effectieve leden van “De Harmonie” en die personen zouden dan na de rang van stuurman, die van gezagvoerder hebben bereikt. Voorts worden 37 honoraire leden en 6 ereleden vermeld.

 

3.1. BESTUURSLEDEN
Een overzicht van de bestuursleden is ontleend aan de opgaven in de zeemansalmanakken. (zie bijlage1).
Gedurende de levensduur van het College hebben 17 effectieve leden de functie van President bekleed. De eerste was Tjakke Janz. Hazewinkel die in het Jaarverslag 1862 wordt vermeld als “de eersten Stichter” en als kapitein het vlagnummer 1 heeft bezet. Hij bleef 7 jaar voorzitter en in de volgende 40 jaar wisselde deze functie om de paar jaar. Eind tachtiger jaren werd Lukas Lukasz. Thaden gedurende 12 jaar de president en de laatste geregistreerde voorzitter Berend Jeltez. Jonker bekleedde de post zelfs minstens 27 jaar.
Vaste bestuursfuncties waren die van secretaris en penningmeester. In de eerste 40 jaar is ook sprake van de functie van vice-president maar die verdween eind tachtiger jaren. Een aantal vice-presidenten zien we ook terug als president. Maar wisseling van functie trad ook op met die van secretaris en penningmeester.
Het totaal aantal penningmeesters was 24. Soms bezette een penningmeester deze positie slechts 1 jaar. Maar ook hier is was de zittingsduur vanaf de later tachtiger jaren veel langer en de laatst geregistreerde penningmeester J.H.Blaak was bijna 20 jaar in functie.
Wellicht is ook hier de duur van de bestuursfuncties een reflectie van de afname van het maatschappelijk belang van het zeemanscollege.

 

4. DE COLLEGEVLAG
In een aantal bronnen wordt een gedetailleerde beschrijving, gegeven van de Collegevlag van “De Harmonie”, soms met de maten van de onderdelen. Tussen de verschillende beschrijvingen zijn geen essentiële verschillen

Jaarverslagen zeemanscollege Rotterdam 1840-1841
De vlag is wit, met een Hollandsche hoek in de bovenhals, met een roode rand onder en boven van 7 oude duimen breed, en een geel gekleurde W in de onderhals, benevens een zwart nommer van 1/3 breedte van de vlag. Het nommer staat vóór de namen uitgedrukt.
AMSTERDAMSCHE ALMANAK VOOR KOOPHANDEL EN ZEEVAART
1841 t/m 1873
De vlag is wit, met een Hollandsche hoek in de bovenhals, met een roode rand onder en boven van 7 oude duimen breed, en een geel gekleurde W in de onderhals, benevens een zwart nommer van 1/3 breedte van de vlag. Het nommer staat vóór de namen uitgedrukt.
1875 t/m 1889
De Vlag is wit, met onder en boven een roode rand van ten minste zeven oude duimen, eene Hollandsche hoek in den bovenhals. Met de letter W in geele verf er onder, en het nommer van iederen Gezagvoerder in het midden der Vlag
ALMANAK VAN SWEYS
1859 t/m 1868
De vlag is met een Hollandsche Hoek in de bovenhals. Rooden rand onder en boven, geel gekleurde W, en Zwart nommer.
1869 
De vlag is WIT met een Hollandschen hoek in den bovenhals, Rooden rand onder en boven, Geel gekleurde W en zwart nommer in het midden der Vlag.
1870 t/m 1926
De vlag is met een Hollandsche Hoek in de bovenhals. Rooden rand onder en boven, Geel gekleurde W, en zwart nommer in het midden der Vlag
JAARVERSLAG 1862 VAN “DE HARMONIE” TE WILDERVANK
De VLAG is WIT, met onder en boven een roode rand van ten minste zeven oude duimen, een Hollandsche hoek in de bovenhals, met de letter W in geele verw er onder, en het nommer van ieder Gezagvoerder in het midden der vlag.

De afbeelding op de frontpagina van deze rapportage is afkomstig uit de Amsterdamsche Alamanak voor Koophandel en Zeevaart.
Een originele vlag van “De Harmonie” met nummer 22 hangt in de permanente collectie van het Veenkoloniaal Museum te Veendam. Deze wordt toegeschreven aan kapitein Klaas Christiaanz. Kammenga.

 

5. EFFECTIEVE LEDEN EN HUN VLAGNUMMERS
5.1 AANTALLEN LEDEN

Effectieve leden betaalden volgens het Reglement een “jaarlijks evenredig aandeel tot dekking van de nodige uitgaven” maar de grootte van dit aandeel is niet genoemd. Wellicht dat deze bijdrage werd gekoppeld aan de jaarlijkse verplichtingen van het pensioenfonds. Volgens het Jaarverslag 1862 werd de jaarlijks beschikbare uitkering aanvankelijk gesteld op f 400,- wanneer “slechts een lid door den dood werd weggerukt” en op f 600,- indien er meer leden stierven, die weduwen en wezen nalieten. In 1856 werd de totale uitkeersom gesteld op f 1000,- indien er meer dan drie sterfgevallen voorvielen

In de periode 1840-1920 hebben in totaal 411 gezagvoerder een vlagnummer van “De Harmonie” gevoerd.
De jaarlijkse aantallen zijn vermeld in de tabel.

 

Jaar Aantal Jaar Aantal Jaar Aantal Jaar Aantal
1840 38 1861 130 1882 138 1903 33
1841 45 1862 134 1883 133 1904 29
1842 45 1863 136 1884 127 1905 27
1843 51 1864 134 1885 123 1906 21
1844 48 1865 127 1886 108 1907 16
1845 47 1866 131 1887 100 1908 20
1846 48 1867 130 1888 98 1909 18
1847 48 1868 139 1889 91 1910 17
1848           --     1869 137 1890 83 1911 17
1849 56 1870 135 1891 72 1912 16
1850 67 1871 135 1892 72 1913 19
1851 68 1872 138 1893 73 1914 19
1852 66 1873 141 1894 69 1915 18
1853 67 1874 146 1895 67 1916 17
1854 57 1875 150 1896 58 1917 17
1855 75 1876 153 1897 53 1918 16
1856 82 1877 152 1898 50 1919 15
1857 88 1878 148 1899 44 1920 18
1858 108 1879 146 1900 42    
1859 123 1880 145 1901 41    
1860 125 1881 139 1902 36    

 

 

Na een aanvankelijke toename in de veertiger en vijftiger jaren steeg het aantal in 1858 tot boven de honderd en bereikte in 1876 een maximum van 153 effectieve leden. Daarna volgde een geleidelijke afname en dook in 1888 weer onder de 100. In de rest van de 19e eeuw nam het aantal af tot ca. 50 en eindigde in 1920 met een lijst van 18 personen. Ook de latere jaren zullen nog effectieve leden hebben geteld, maar de aantallen worden niet meer vermeld in de Jaarverslagen in de Almanakken.
Het geschetste verloop stemt overeen met dat uit andere Colleges. In het vierde kwartaal van de 19de eeuw was de glorietijd van zeemanscolleges voorbij. Dat zal te maken hebben gehad met de teruggang van de koopvaardijvaart in het algemeen en de toename van de stoomvaart ten koste van de zeilvaart. Wellicht was ook de noodzaak van een onderling pensioenfonds minder opportuun omdat er andere vormen van levensverzekering betaalbaar werden. Deze veronderstelling vergt nader onderzoek.
In  Bijlage A worden gegevens vermeld van de effectieve leden en Bijlage B is een verkorte weergave.

 

5.2. VLAGNUMMERS
Het hoogste vlagnummer was 155 en werd in 1875 toegekend. In latere jaren kregen nieuwe leden een vlagnummer dat eerder door overlijden of opzeggen was vrijgekomen. Ook als een kapitein terugging in rang naar stuurman of nog lager kon hij als lid geregistreerd blijven.. Hij zal dan wel een vlagnummer hebben gehouden maar deze niet meer als kapitein hebben kunnen tonen. Het kwam ook voor dat een lid het zeemansvak geheel verliet om verder te gaan als logementhouder, sluiswachter, of een andere walfunctie, maar ook dat hoefde geen reden te zijn het lidmaatschap op te zeggen. Als een lid zijn lidmaatschap opzegde zal hij wel de rechten op een uitkering hebben verloren, al zou over deze bewering de statuten uitsluitsel moeten geven.

Vlagnummers konden vaak door meer dan 5 kapiteins zijn gevoerd. (zie Bijlage C) met als maximum vlagnummer 8 met 9 leden. Deze hogere aantallen per nummer kwamen vooral voor bij de lagere nummers en dat is begrijpelijk, want die zullen aanvankelijk door oudere leden zijn gevoerd. Daardoor kwamen die nummers eerder ter beschikking en konden deze in de latere jaren worden opgevuld. Deze lagere nummers werden vaak tot aan 1920, de laatste vermelding van de ledenlijsten, nog bezet. Een laag aantal leden bij de lagere nummers komt ook voor, maar dan was de laatst genoemde kapitein zeer langdurig lid.

Een kapitein kon van vlagnummer veranderen. Soms is duidelijk dat hij dan zijn oude vlagnummer afstond aan zijn zoon en zelf als oud-zeeman een nieuw nummer bezette.
Net als in andere veenkoloniale Colleges kwamen in sommige families veel zeelieden voor. Het beroep ging over van vader op zoon en ook bereikten frekwent de broers uit éen gezin de kapiteinsrang die dan allen lid van “De Harmonie” werden. Voorbeelden zonder volledig te zijn waren de families Brongers, Brouwer, Dekker, Dik, Emmelkamp, Hazewinkel, Kladder, Kolk, Lever, Olthof, Pekelder, Pronk, Stuit, maar wellicht ook personen met meer algemene namen als Bakker, de Boer, de Vries, e.d. waarvan het niet perse om bloedverwanten hoefde te gaan.

Langdurige lidmaatschappen van meer dan 30 jaar waren geen uitzondering. Ik noteer de uitschieters van boven de 40 jaar bij Jan H.Hazewinkel met vlagnummer 68 (54 jaar), Edo A.Meijer met vlagnummer 6 (51 jaar), Albert A.Wennenga met vlagnummer 17 (50 jaar); Pieter K.Duiven met vlagnummer 77 (48 jaar), Frans T. de Jonge met vlagnummer 84 (48 jaar) en Freerk Maathuis met vlagnummer 155 (45 jaar).

 

5.3 LEEFTIJDEN
Van minstens 125 collegeleden i.c. ca. 30 % heb ik geen sterfdatum kunnen vinden. Soms was die te herleiden tot een vermissing of een sterven op zee “in het harnas”. Door vermeldingen in Burgerlijke Stand akten van kinderen was soms mogelijk om te vermelden of een lid in een bepaald jaar nog in leven was of voor dat jaar moest zijn overleden. Desondanks was overlijden op hoge leeftijd bij deze Wildervankse zeelieden geen uitzondering. In ruim 40 gevallen i.c. werd de oud-kapitein ouder dan 80 jaar. Klaas H.Doewes (vlagnummer 8) werd zelfs 100 jaar.

 

5.4 LIDMAATSCHAP VAN ANDERE ZEEMANSCOLLEGE
Kapiteins van “De Harmonie” konden ook lid zijn van een ander en soms zelfs twee andere zeemanscolleges (18 keer). De reden is niet zonder meer verklaarbaar, maar wel waren er vaak familiare banden met de plaats van dat andere College. Ook kon de thuishaven een rol spelen, bv. wanneer een veenkoloniaal vanuit Amsterdam ging varen. (zie bijlage 2).
114 leden i.c. bijna 30% van de deelnemers in het College uit Wildervank waren ook lid van de Maatschappij tot Nut der Zeevaart te Veendam. Er moet een sociale reden zijn geweest waarom in plaatsen die zo dicht bij elkaar lagen twee aparte Colleges werden opgericht. Het College uit Veendam is de oudste en stamt uit 1821 en in 1839, dus ca. 18 jaar later, was er kennelijk een aanleiding om in Wildervank tot de stichting van een eigen plaatsgebonden College over te gaan. Eenzelfde vraag is te stellen bij de oprichting van aparte Colleges in Oude Pekela en Nieuwe Pekela in 1851, terwijl in de jaren daarvoor sprake was van een College voor beide Pekela’s.
Ondanks dit separate bestaan van de Colleges in Veendam en Wildervank waren de banden toch weer zo nauw, dat een substantieel percentage lid was van beide Colleges.
Een dubbellidmaatschap met de colleges te Pekela kwam 23 maal voor, 16 keer in Oude Pekela en 7 keer in Nieuwe Pekela. Voorts was een enkeling lid van andere Colleges in het noorden en wel 8 te Delfzijl, 2 te Sappemeer en 1 te Groningen, Schiermonnikoog resp. Harlingen. Een aantal kapiteins vonden werk in West-Nederlandse havens en werden lid van Colleges ter plaatse, i.c. 8 te Amsterdam, 6 te Dordrecht en 1 te Rotterdam.

 

6 VLAGGELEDEN
Het aantal vlaggeleden was ruim 40 en dus relatief beperkt (zie Bijlagen B en C). Een enkele keer ging een effectief lid over tot het vlaggelidmaatschap.
Ook in de twintigste eeuw meldden zich nog leden aan en daarbij waren opvallend veel vlaggeleden. In die nadagen van het College zal een effectief lidmaatschap met de rechten op een pensioenregeling niet meer opportuun zijn geweest. Een vlaggelidmaatschap krijgt dan meer het karakter van een trouw en ondersteuning aan een regionaal college.


7. HONORAIRE LEDEN
Net als bij andere zeemanscolleges zijn de honoraire leden, vanwege hun finantiële inbreng, uiterst belangrijk om de pensioenuitkeringen zeker te stellen. In de ledenlijsten van de Amsterdamsche Almanak voor Koophandel en Zeevaart staan in een beperkt aantal jaargangen de namen van deze leden vermeld (zie bijlage 3).
Een zeer waardevolle bron is het jaarverslag 1862 van het College, omdat daar ook de beroepen en maatschappelijke functies van de contribuanten, en ook de woonplaatsen,  zijn opgegeven.
In 1862 waren binnen Nederland 111 leden geregistreerd, waarvan 64 (57%) uit Wildervank. De overige 47 kwamen uit een reeks van plaatsen uit zowel het Noorden (13) als het Westen van Nederland (34). Ook het aantal honoraire leden uit het buitenland kwam met een totaal van 86 dicht in de buurt van het aantal Nederlandse leden. De woonplaatsen waren over heel Europa verspreid van Scandinavië tot Spanje en van Rusland tot Ierland.
De honoraire leden hadden een gevarieerde achtergrond. In Wildervank waren vooral plaatselijke notabelen (burgemeester, dokters, notaris, e.d.) aanwezig die in de overige plaatsen ontbraken. Maar het merendeel van de leden bestond uit middenstanders, zoals handelaren, kooplieden, landbouwers, ambachtslieden, e.d.. Een aantal “rustende scheepskapiteins” hadden kennelijk hun effectieve lidmaatschap omgezet in een honorair status.
Bij de leden uit buitenlandse plaatsen zijn vooral personen en firma’s die met handel en koopvaardij te maken hadden, zoals scheepsmakelaars, ambachtslieden in de sfeer van scheepsbouw, leveranciers van levensmiddelen.
Net zoals bij de effectieve leden nam in de nadagen van het College het aantal honoraire leden af. In de laatste melding uit 1920 waren er nog maar 34 in binnen- en buitenland.

 

8. ERELEDEN
In het Jaarverslag uit 1862 en enkele jaarverslagen uit de Amsterdamsche Almanak voor Koophandel en Zeevaart worden “Leden van Honneur” i.c. Ereleden vermeld (zie bijlage 4). Ook wordt de titel “Leden van Verdienste” gebruikt.
Ik ben de functies en beroepen van deze personen niet verder nagegaan, maar uit de titulatuur blijken verscheiden dominees kennelijk een gewaardeerde rol in het College hebben gespeeld.

 

Opgesteld door:

SIKKO PARMA
HILVERSUM
JULI 2013

 

RAPPORT ZEEMANSCOLLEGE “DE HARMONIE"

 

BIJLAGE 1 BESTUURSLEDEN ZEEMANSCOLLEGE “DE HARMONIE" TE WILDERVANK

BIJLAGE 2 LIJST VAN KAPITEINS DIE NAAST HET COLLEGE “DE HARMONIE” TE WILDERVANK OOK LID WAREN VAN ANDERE ZEEMANSCOLLEGES

BIJLAGE 3 ALFABETISCHE LIJST VAN HONORAIRE LEDEN IN NEDERLAND VAN HET ZEEMANSCOLLEGE “DE HARMONIE” TE WILDERVANK

BIJLAGE 4 ALFABETISCHE LIJST VAN “LEDEN VAN HONNEUR” IN NEDERLAND VAN HET ZEEMANSCOLLEGE “DE HARMONIE” TE WILDERVANK

 

BIJLAGE A ALFABETISCHE LIJST MET MARITIEM-BIOGRAFISCHE GEGEVENS VAN DE LEDEN VAN HET ZEEMANSCOLLEGE “DE HARMONIE” te WILDERVANK

BIJLAGE B LIJST VAN EFFECTIEVE EN VLAG(**)LEDEN VAN HET ZEEMANSCOLLEGE “DE HARMONIE” TE WILDERVANK

BIJLAGE C LIJST VAN VLAGNUMMERS VAN HET ZEEMANSCOLLEGE  “DE HARMONIE” TE WILDERVANK EN DE KAPITEINS DIE DEZE NUMMERS HEBBEN GEVOERD

BIJLAGE D AANTAL LEDEN PER JAAR

 

LEDENLIJSTEN VAN HET ZEEMANSCOLLEGE “DE HARMONIE” TE WILDERVANK ONTLEEND AAN:

1. DE JAARVERSLAGEN 1840 EN 1841  VAN HET ZEEMANSCOLLEGE “MAATSCHAPPIJ TOT NUT DER ZEEVAART” TE ROTTERDAM
2. HET JAARVERSLAG 1862 VAN HET ZEEMANSCOLLEGE “DE HARMONIE” TE WILDERVANK.
3. DE AMSTERDAMSCHE ALMANAK VOOR KOOPHANDEL EN ZEEVAART 1842 T/M 1926.
4. DE ROTTERDAMSE ALMANAK VAN SWEYS 1859 T/M 1926