Inloggen

 

                                                                                                                                       College “Tot Nut der Zeevaerd”

                                                                                                                                                     Opgericht 1819

                                                                                                                                                       te Antwerpen

 

                                                                                                                                          

 

 

Na de de val van het Napoleontische keizerrijk in 1815 kende Antwerpen, mede door het stimulerende beleid van Koning Willem I, een opbloei van de overzeese handel en scheepvaart. Dit was mede de aanleiding tot het oprichten van een Zeemanscollege in 1819 in Antwerpen.

Getuige een bewaard gebleven lidmaatschapsdiploma van kapitein J.C.Zellin (vlagnummer 31) droeg het College de naam van “Tot Nut der Zeevaerd”

De statuten werden opgemaakt tijdens een vergadering op 18 juni 1819 en zijn gedateerd 03 juni 1819.

Artikel 1 luidde:

“Dit Collegie is en blyft zaemend gesteld uyt vaerende en rustende zeecapiteins, van wiens gedrag en caracter wy onderling bekent zyn en mede willen werken tot bevordering van Navigatie en Zeevaerd.

Niemand anders kan of mag in dit Collegie aengenomen worden of moet geboren Nederlander zyn en onder Nederlandse vlag vaeren en eenen Uytlander zijnde moet bewysen geven dat hij in de Nederlanden woonagtig en onder gemeld Vlag vaerende is; alsook dat hy zyne lasten en contributies betaelt als eenen getrouwen Ingezetenen betaemd.”

Uit dit artikel blijkt allereerst, zoals te verwachten was, sprake is van een Nederlands college hetgeen betekent, dat

dit College zich schaart in de groep van eerste Nederlandse Colleges uit de periode 1817 (Veendam), Dordrecht (1818) en Rotterdam (1819).

Een lidmaatschap was voorbehouden aan gezagvoerders werd uitsluitend verkregen op voordracht en na stemming in de wekelijkse vergaderingen.

Hoewel bij de andere Colleges de financiële zorg voor nabestaande een cruciale rol vervulde, spreekt artikel 1 van dit College uitsluiten over de bevordering van de zeevaart. Maar enkele maanden na de stichting werd er een “Tronc ou Boite de Secours” opgericht, een soort van hulpkas voor behoeftige zeelieden, weduwen en wezen. Dit fonds werd onder meer gevoed “door wat de kapiteins op hun reizen in de vreemde inzamelen, door vrij gestorte bijdragen van de leden van het College, door het innen der talrijke boeten, die de leden en het Bestuur bij het minste vergrijp werden opgelegd, door de stortingen gedaan door de zeelieden bij hun afmonstering en de boeten, opgelegd aan de bemanning der schepen voor misdrijven op zee, zodat de monsterrollen van die tijd vermeldden ‘ten behoeve van de zeevarenden armen’.” (Zie van Cleemput, 1857). Uit deze formulering zou opgemaakt kunnen worden dat dit aparte Fonds ook openstond voor zeelieden in een lagere rang dan gezagvoerder.

Dit Antwerpse College was vlagvoerend en dus ook in dit opzicht vergelijkbaar met de andere Nederlandse verenigingen

In een schrijven van 25 november 1837, gericht aan het Stadsbestuur van Antwerpen, is door de voorzitter gemeld dat het College heeft opgehouden te bestaan sinds 1827, “aangezien de ‘abonnementen’ hun bijdragen niet meer betaalden. Tevens zegt de voorzitter “dat in 1837 de kapiteins zich terug hadden verenigd in een nieuw Zeemans Collegie, maar daar zij niet over inkomsten beschikten, zou deze vereniging moeilijk leefbaar zijn.

 

In overeenstemming met deze melding over een heroprichting zijn berichten in de notulen van vergaderingen van het Amsterdamse zeemanscollege “Zeemanshoop”.

De notulen van de Bestuursvergadering dd 25 januari 1827 memoreren een verslag van de heren Kerkhoven, Pieters en Buijs omtrent een reactie op brieven van het honorair lid M. van Meeteren en een Antwerps contact de heer D.D.Bauduin. De inhoud van deze brief luid:

“Amsterdam 12 Febij 1827

                    WelEdele Heeren!

In uwe vergadering van 25 passato gecommiteerd zijnde, om te dienen van gevoelen op de beide brieven door de Heeren van Meeteren alhier, en Bauduin qq te Antwerpen aan ons ingezonden, zoo hebben wij hiermede de Eer ter uwer Kennisse te brengen dat het ons het geschiktste is voorgekomen aan gezegden Heer Bauduin op zodanige wijze te beantwoorden, als in nevensgaande Concept brief is uitgedrukt aan en na in aanvraag te zijn gebragt goedgekeurd. Hierop worden ter tafel gebragt en gelezen een brief van het Honorair Lid M. van Meeteren van den 18 Janij 1827 ten geleide van een brief van den Heer D.D.Bauduin aan zijn Ed dedo Antwerpen 31 December 1826. Dezen laatsten brief aan de aandagt van het Bestuur aanbevelende en tevens verzoekende met gezegde Heer Bauduin in Schriftelijke onderhandeling te willen treden; zijnde de brief aan gezegde Heer Bauduin van de volgenden inhoud,

Antwerpen 31 December 1826

Den Heere M. van Meeteren

                                              te

                                                    Amsterdam

                                                                            Mijn Heer, Vriend

            Tijdens dat wij het genoegen hadden UEd hier te zien spraken wij eens terloops over den schoonen en toen reeds doelbereikenden aanleg van het Kollegie Zeemans Hoop, en het Weldadig Zeemans-Fonds a Costij, waarvan UEd als Eerlid Deelmaakt.

            Wij zouden UEd reeds verzocht hebben ons ook als zodanig te willen voordragen om daardoor iets voor den ongelukkigen Zeeman toe te brengen, was het niet dat Schrijver met eenige zijnerVrienden, waaronder zich veele Zeelieden, bevelhebbers van Scheepen tellen, een plan gevormd hadden, waarvan hij bij deze de Eer zal hebben UEd een Schetz voor te dragen.

            Het is UEd bewust dat het Zeemans Kollegie van deeze Stad, zoo wel als die sommiger andere Steden, reeds vernietigd zijn, ook Spoedig zal te niet gaan! Zulks zoude te bejammeren zijn, daar te Antwerpen zoo veele bronnen tot deszelfs instandhouding bezit.

            Wij onderlinge vrienden, Achten het dus raadzaam, wegens dat punt met UEd in briefwisseling te treden, met verzoek, om over de navolgende punten met eenige uwer vrienden te spreken en ons UEd welnemende raad, tot bereiking van het Heilzaam doel te willen vergunnen.

1e    Zouden wij hier gaarne een Kollegie oprigten onder deZelfde wetten en verorden ingen als Zeemans-Hoop met een Weldadig Zeemans-Fonds volgens uwe inrigtingen onder de zinspreuk van Zeemans Troost

2e    Wenschten wij met het uwe in zeker verband te staan, om altijd in alles gelijk en eensgezind te werken, Amsterdam als de Hoofdplaats de voorrang latende en te Antwerpen als no 2 te beschouwen..

NB  Juist hierop en de wijze hoe de zaak goed tot stand te brengen wenschen wij UEd denkwijze te mogen kennen.

3e    Wanneer ons plan eenmaal tot rijpheid mag gekomen zijn zouden wij (onder uwe verbetering) de Beheerders van het hier tegenwoordig nog bestaande Kollegie voorstellen tot hetzelve toe te treden en bij wijgering handelen zoo als men bij uwe inrigting met het genootschap der Costige blaauwe Vlag handelen.

4e    Zouden wij een geheel groene vlag voeren met witte Nummers en Anker in den hals op dezelfde wijze en groote als uwe roode vlag is.

Mogt UEd door zaken te veel bepaald zijn om mij hierop spoedig eenig antwoord te kunnen geven, weest dan zoo goed een uwer vrienden welke met Uw Collegie in betrekking staat, daartoe uittenodigen; Zijn Ed mede verzekeren de zijn moeite en goede raad, met warme erkentenis aanvaard worden.

            Het zou nog al aardig zijn, dat wij Stadsgenoten uit Maroveus grijze muizen tusschen de Zeemans Kollegiën der Twee voornaamste Handelsteden van ons Rijk eene betrekking mogten kunnen bewerken, waarvan den behoeftigen Zeeman deszelfs Weduwen en Kroost lang de Heilzame Vruchten zou mogen plukken.

            God Zegene hoop ik , ons aller goede voornemens. Hij Zeegene ook de werkdadige hulp door Zeemans Hoop reeds aan het noodlijdende Menschdom toegebracht en alle de weldadige werken met welkers uitvoering Uw genootschap voor 1827 belast is.

            Dit is den oprechten wensch van hun die de Eer hebben zich met alle Hoogachting te noemen

                                                                                                UEDWDienaaren & Vrienden

                                                                                                get. D.D.Bauduin qq

            En worden dezelve gesteld in handen van de Heren             T.J.Kerkhoven

                                                                                                                    Th.Pietersz

                                                                                                                    M.G.Buijs om te dienen van gevoelen

                    met kennisgeving hiervan aan den Heer M. van Meeteren

 

In de Bstuursvergadering van Zeemanshoop dd 13 februari 1827 is vermeld de volgendeconcept brief:

“WELEdele Heeren Bestuurderen

van het Zeemans Kollegie Zeemanshoop

Luidende de Concept Missive als volgt.

Den Heer D.D.Bauduin

            te

                    Antwerpen

UEd Missive van 31 December a.p. aan ons Medelid den Heer M. van Meeteren is ons door XijnEd ter hand gesteld. Met zeer veel genoegen bemerkten wij daaruit dat UED gemeenschappelijk met eenige uwer vrienden, voornemens waart, onder de Zinspreuk Zeemans Troost, in uwe Stad, een dergelijk Kollegie opterigten als dat van Zeemans hoop alhier+ hartelijk wenschen wij dat tot nut van den Zeemansstand uw lofwaardig voornemen niet alleen ten uitvoering gebragt, maar ook, dat, door eene gewenschte medewerking Uwe Edele pogingen met den besten uitslag bekroond mogen worden.

            Intusschen moeten wij UED onbewimpeld te kennen geven, dat de Wetten en Reglementen van ons Kollegie ons op generlei wijze veroorloven hetzelve in onderscheiden takken te verdeln,zoo dat het geval niet ware, zouden wij gaarne het Tweede punt uwer voordragt in nader overweging nemen, doch zoo als gezegd is zulks zoude geheel tegen de eens  vastgestelde bepalingen strijden, buitendien geloven wij, dat het om onderscheidene redenen beter is, dat Kollegiën op zich zelve blijven, hoofdzakelijke dewijl het finantieeële soms aanleiding tot botsingen zoude kunnen te weeg brengen.

            Wij willen echter overigens van onze zijde gaarne alles doen wat enigszins in ons vermogen is, teneinde UED Uw doel te doen bereiken, ten dieneinde zenden wij UED hiernevens voorlopig een Exemplaar der wetten van ons Kollegie en van het Reglement voor het Weldadig Zeemans Fonds; mogt UED verder eenige inlichting zoo ten aanzien onzer huishoudelijke inrigting als anderszins begeren, zijn wij gaarne berijd dezelve te geven.

            Het Kollegie Zeemanstroost eenmaal werkelijk tot stand gebragt zijnde zal het ons verder bijzonder aangenaam zijn, wanneer wij door wederzijdsche mededeelingen elkander tot heil van den Zeeman wederkeerig van eenig nut kunnen zijn.

Wij hebben get get get

En wordt overeenkomstig gezegd verslag besloten en tevens tot opzending van gezegden brief aan den Heer D.D.Bauduin en kennisgeving aan den Heer M. van Meetern.”

In de notulen van de Bestuursvergadering van het Amsterdamse zeemanscollege “Zeemanshoop” dd 25 februari 1830 staat de volgende mededeling: “Nog wordt gelezen een brief van een Lid van ’t College, medegedeeld waarin wordt berigt er te Antwerpen een ZeemansCollegie is opgerigt ten zinspreuk voerend Zeemanstroost … “

In de notulen van de Algemene Ledenvergadering van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop dd 02 maart 1830 wordt een brief vermeld van het Antwerpse college Zeemanstroost waarin wordt gevraagd hoe de administratie van Zeemanshoop is ingericht.

In de overeenkomstige notulen dd 27 mei 1830 is melding gemaakt van de ontvangst van een gedrukte voordracht tot oprichting van het “weldadig Weduwenfonds bij ’t Collegie Zeemans Troost te Antwerpen tegen den 1e Mei 1830.”

 

Rapport en Ledenlijst