Inloggen

                                                                                                                               HET NAAMLOZE ZEEMANSCOLLEGE
                                                                                                                                                  UIT PEKEL-A
                                                                                                                                                    1823-1851

 

                                                                                                                       

                                                                                                                   Er is geen afbeelding beschikbaar van de vlag


1. Historie
In de “Amsterdamsche Almanak voor Koophandel en Zeevaart” staat  vanaf jaargang 1836 dat in 1823 een naamloos zeemanscollege werd opgericht te Pekel-A zonder de nadere aanduiding in Oude of Nieuwe  Pekela.
De eerst mij bekende Almanak met een ledenlijst is die uit 1827 van het Rotterdamse college “Maatschappij tot Nut der Zeevaart”. Deze eerste vermelding telde 83 nummers waarvan 59 een kapiteinsnaam opgeven en 24 nummers blanco waren. Met dit aantal van minstens 83 leden in de eerste vier jaren blijkt het succes van dit College. De laatste ledenlijst van dit naamloze college verscheen in 1851.
In de 28-jarige periode zijn minstens 164 Pekelder kapiteins effectief lid geweest.  Als de hiervoor vermelde 24 blanco nummers eveneens door kapiteins zijn gevoerd dan is het totale aantal minstens 188 geweest.

In 1851 werden separate colleges opgericht in Oude Pekela met de naam “De Trouw” en te Nieuwe Pekela met de naam “Voorzorg”. Daar vanaf dat jaar in de Almanakken geen ledenlijsten  van het naamloze College meer w0rden vermeld maar wel van de Colleges uit Oude en Nieuwe Pekela neem ik aan dat dit naamloze college werd beëindigd.
In het Jaarverslag 1999 van de “Stichting Kapiteinshuis Pekela” schreef A.Westers een historie van het College “De Trouw” uit Oude Pekela. In noot 11 van dit artikel noemt hij de oprichting van het naamloze College met een eigen vlag, zoals is af te leiden uit vermelding in de “Amsterdamsche Almanak voor Koophandel” en Zeevaart. In de vergadering van “De Trouw” van 28 januari 1851 werd besloten dat dit naamloze College de naam “De Trouw” zou dragen met een nieuwe eigen vlag. Dit suggereert dat leden van het naamloze College over zijn gegaan naar het college uit Oude Pekela. Hierna wordt nagegaan of deze veronderstelling inderdaad klopt.

Wester refereerde een circulaire uit december 1850 die leidde tot de oprichtingsvergadering van  1851 te Oude Pekela. Deze circulaire noemt tevens het initiatief om ook in Nieuwe Pekela een college op te richten. “Beide Collegiën trachten nu op verschillende wijze de belangen van de zeevaart te bevorderen ; wij zullen ons altijd blijven verheugen, indien wij iets goed van de Voorzorg mogen vernemen, maar willen de wensch niet achterhouden dat de beide Collegiën zich eens mogen mogen vereenigen op de gronslagen door onze wetten aangegeven, overtuigd als zij zijn van de waarheid der spreuk “Eendragt maakt magt”.
In de NRC van 16 januari 1851 wordt vermeld dat op 09 januari 1851 een  Zeemanscollege te Oude Pekela is gevormd. In de NRC van 24 februari 1851 wordt verslag gedaan van de oprichting van “Zeemans-|Collegiën”in zowel Oude als Nieuwe Pekela. Maar in deze beide berichten wordt niet opgemerkt dat er te Pekel-A reeds een vlagvoerend zeemanscollege actief was
Slechts in een verslag bij het tienjarig bestaan van het college “Voorzorg”, ontleend aan de Almanak uit 1862 van het zeemanscollege “Harmonie” in Wildervank (bibliotheek Veenkoloniaal Museum te Veendam) wordt in het kort verwezen naar het naamloze college. Een aantal kapiteins en ongezetenen van zowel Oude- als Nieuwe Pekela verklaarden zich begin 1851 bereid  “tot oprigting, of vervorming van het vroegere slechts als sociëteit bestaan hebbende Collegie”

Het ontbreekt mij aan informatie wat de statutaire doelstelling van het naamloze college is geweest. In het oprichtingsjaar 1823 was er in de provincie Groningen al een vlagvoerend zeemanscollege in actie te weten in Veendam opgericht in 1821 In west-Nederland functioneerde het vlagvoerende College ”De Blaauwe Vlag” uit 1795 in Amsterdam, het College “Tot Nut van Handel en Zeevaart” uit 1818 in Dordrecht, het College “Maatschappij tot Nut der Zeevaart uit 1819 in Rotterdaam en “Zeemanshoop” uit 1822 uit Amsterdam. Voorts startte in 1819 te Antwerpen het College “Tot Nut de Zeevaerd”.
Van een aantal van deze colleges blijkt uit de statuten dat een voornaam doel was het instellen van een soort van pensioenfonds voor nabestaanden en invalide zeelieden. Ook had ondersteuning van de opleiding tot zeelieden de aandacht. Deze doelstelling zouden ook .bij het naamloze College uit Pekel-A een rol gespeeld kunnen hebben. Gezien de hiervoor gerefereerde opmerking over het societeitskarakter zijn dergelijke doelstellingen kennelijk onvoldoende tot hun recht gekomen

Welke redenen een rol hebben gespeeld om in 1851 aparte colleges in Oude en Nieuwe Pekela te vormen is voor mij onduidelijk gebleven. Drs. A.Westers uit Groningen berichtte mij in juni 2006 dat verschil in religie in de Groninger Veenkoloniën nooit van belang is geweest. De beide Pekela’s waren tot 1990 aparte gemeenten en zullen een eigen identiteit hebben nagestreefd. Dit hangt wellicht ook samen met verschillen in de primaire doelstelling van beide colleges. Bij “De Trouw” in Oude Pekela hechtte men vooral aan het ondersteunen van jongelieden die het vak van zeeman kozen. Bij “Voorzorg” uit Nieuwe Pekela lag de nadruk op de ondersteuning van weduwen en wezen.


2. De vlag
In de vermelding van ledenlijsten van dit naamloze College wordt de  vlag als het volgt beschreven:
“De Collegievlag  is een witte Standaard, met een zwart Nummer; welke Nummers 4 voet groot moeten zijn.”.
Deze vlag is niet overgenomen door de Colleges in Oude en Nieuwe Pekela, die in 1851 werden opgericht.
Ik heb nergens een afbeelding van deze vlag terug kunnen vinden. Ook afbeeldingen van schepen die de vlag van het naamloze College voerden heb ik tot dusver niet kunnen achterhalen.


3. De effectieve leden
De ledenlijsten
De lijst van leden met daarbij gegevens over geboorte, huwelijk en overlijden, lidmaatschappen van zeemanscolleges, en schepen waarop de betreffende persoon heeft gevaren zijn opgenomen in Bijlage 1. Bijlage 2 is een verkorte weergave.
Ik heb geen aanduiding gevonden dat er sprake is geweest van zg. “vlagleden” zoals gebruikelijk in diverse ander zeemanscolleges. Daar voeren vlagleden  wel een nummer , maar waren uitgesloten van b.v. uitkeringen. Leden met alle rechten worden dan “effectieve leden “genoemd.
In andere Colleges kan een kapitein gedurende zijn lidmaatschap van vlagnummer veranderen. Reden daartoe kon zijn het overdragen aan een zoon, Bij het Amsterdamse college “Zeemanshoop” werd een verplichte nummerwisseling doorgevoerd in 1846 en 1854, omdat de nummers zo groot werden dat zij op afstand moeilijk waren te lezen. Bij het naamloze College uit Pekel-A heb ik een enkele maal een aanduiding gevonden voor een nummerwisseling en wel bij de kapiteins Egbert Jansz. Dik, Jan Janz. Goossens en Jan Hendrikz. Schuring. Ik heb in ieder geval geen tweede kapitein met dezelfde initialen kunnen opsporen.

Naast de effectieve leden is er sprake geweest van een honorair lidmaatschap.
De Amsterdamsche Almanak voor Koophandel en Zeevaart uit de periode 1842 t/m 1847 noemt een aantal “HONORAIRE LEDEN” allen ook aangeduid als “rustend kapitein” en wel

D.K. de Groot 1842-1847
H.W. de Groot 1842-1847
C.Smit 1842
L.E.Tiktak 1842-1847
H.H. de Weerd 1842-1847
J.H. de Weerd 1842-1847
de laatste ook vermeld als burgemeester/president  

Nà 1847 worden geen honoraire leden meer vermeld.

Gegevens van deze honoraire leden zijn te vinden in Bijlage 1 behalve C. Smit die niet als effectief lid is vermeld. Diens gegevens heb ik niet kunnen achterhalen.

Geboorteplaats en overlijden
Van de 164 door mij geregistreerde leden van het College werden er 90 (55%) geboren in Nieuwe Pekela, 43 (26%) in Oude Pekela en van 31 (19%) is de geboorteplaats niet achterhaald of vond de geboorte niet in een van de Pekela’s plaats. In dit laatste geval komt het regelmatig voor dat de betreffende kapitein trouwde met een Pekelder vrouw en zich in één van de Pekela’s vestigde. Dit zal dan de reden voor zijn lidmaatschap van een Pekelder College zijn geweest.

Zeeman was een riskant beroep. Ik noteerde bij 36 kapiteins een overlijden aan boord of in het buitenland kennelijk tijdens een zeereis of een vermissing van het schip. Voeg daarbij een fiks aantal kapiteins waarvan ik geen overlijdensakte heb gevonden, hetgeen kan duiden op een overlijden buiten Nederland. Het betekent dat minstens een kwart van het aantal leden van het naamloze zeemanscollege de renteniersperiode niet heeft gehaald

Lidmaatschep  van andere Colleges dan het naamloze College.
Van slechts 44 leden van de 164 leden was het jaar 1851 het eindjaar van hun lidmaatschap De overige 120 kapiteins eindigden vóór 1851 hun lidmaatschap of door opzegging of door overlijden.
Van die 44 leden werden 28 leden lid van “Voorzorg” uit Nieuwe Pekela, 5 lid van “Trouw” uit Oude Pekela en 11 werden van beide Colleges lid. Kennelijk is vooral “Voorzorg” te zien als een voortzetting van het naamloze College hetgeen wellicht samenhangt met het hogere percentage kapiteins geboren te Nieuwe Pekela. Maar ook
de hoofddoelstelling van ondersteuning van weduwen en wezen kan deze keus bepaald hebben. Toch waren er ook kapiteins die van beide Colleges lid werden en daarmede de wens tot een intensieve samenwerking ondersteunden.

Lidmaatschap van zeemanscolleges buiten Pekela kwam regelmatigs voor. Binnen de provincie Groningen waren 9 kapiteins, naast het naamloze College, ook deelnemer in “De Vereeniging” te Delfzijl, opgericht in  1831.
Maar ook lidmaatschappen van West-Nederlandse Colleges was populair. Ik noteerde 32 kapiteins die tevens lid waren van het Amsterdamse zeemanscollege “Zeemanshoop”, 4 van de “Maatschappij tot Nut der Zeevaart” te Rotterdam, 2 van het Dordtse College “Tot Nut van Handel en Zeevaart” en 2 die lid waren van een Belgisch College. Het kwam voor dat een kapitein zelfs lid was van in totaal 4 zeemanscolleges.

Verandering van beroep
In verreweg de meeste gevallen bleef een Collegelid zeeman/schipper tot zijn overlijden of bleef eerder aan de wal. Hij staat dan vermeld als rentenier , zonder beroep of “rustend schipper”.
Toch kwam het ook voor dat een zeeman aan de wal bleef en een ander beroep uitoefende. Ik noteerde in 13 gevallen een dergelijke verandering met vermelding van landbouwer, handelaar of koopman, logementshouder, valaatmeester en ook turfschipper.


4. Bestuursleden
In de jaaroverzichten van het naamloze college uit Pekel-A uit de jaarverslagen van
1 het Rotterdamse zeemanscollege “Maatschappij tot Nut der Zeevaart” van 1827 t/m 1841,
2 het Amsterdamse zeemanscollege “Zeemanshoop” i.c. de Amsterdamsche Almanak voor Koophandel en Zeevaart van 1830 t/m 1851,
worden bestuursleden vermeld en wel:

 

PRESIDENT                                                                           
M.M.Pot te Pekel-A 1829-1839
J.H. de Weerd 1840-1851
   
   
SECRETARIS  
G.G.Smit te Nieuwe Pekel-A 1829-1831
J.H. de Weerd 1832-1839
vacant 1840-1842
H.H. de Weerd 1843
J.K.Brouwer 1844
Geert J.Korter 1845-1850
L.E.Tiktak 1851

Ook hier zijn verdere gegevens van deze personen te vinden in Bijlage 1.
Opvallende is dat er geen separate functie van penningmeester is ingesteld.
L.E.Tiktak was secretaris in 1851 maar zijn effectieve lidmaatschap eindigde ca. 1839.


5 Vlagnummers
Bijlage 3 vermeldt de lijst van vlagnummers gevoerd door kapiteins van het naamloze College in Pekela.
Het maximale nummer was 91 waarvan alleen nummer 59 niet is toegekend. 56 nummers telden twee of meer kapiteins.

 

RAPPORT NAAMLOZE ZEEMANSCOLLEGE TE PEKEL-A

 

BIJLAGE 1 DE LEDENLIJST VAN HET NAAMLOZE ZEEMANSCOLLEGE TE PEKEL-A

 

BIJLAGE 2 VERKORTE LEDENLIJST NAAMLOZE ZEEMANSCOLLEGE TE PEKEL-A

BIJLAGE 3 LIJST VAN VLAGNUMMERS VAN HET NAAMLOZE ZEEMANSCOLLEGE UIT PEKELA EN DE KAPITEINS DIE DEZE NUMMERS HEBBEN GEVOERD