Familiegegevens en opleiding
Rense Anthoon Tange werd geboren te Harlingen op 15 januari 1814 als zoon van koopvaardijkapitein Anthoon Tange (1782 - 1838) en Maayke Rinses Seba
Hij trouwde in 1838 met Maria ’t Hoen, geboren te Alblasserdam op 24 juni 1806 als dochter van Jan Johannes ’t Hoen en Adriaantje Kortland. Zij overleed in oktober 1876. 003 en 118.
Rense overleed te Delft op 08 april 1861 (mededeling W.J.Tange te Leeuwarden, dd 09 maart 2000).
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
R.A.Tange werd met vlagnummer 639 per 30 augustus 1842 effectief lid van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop op voordracht van kapitein B.J.Martens. Als zijn schip is vermeld “De Jonge Jan”. Toegevoegd is “overleden” 002. Ten tijde van de inschrijving waren Tange en zijn vrouw 28 resp. 36 jaar. Ingeschreven staat 1 zoon uit 1840002a.
In de Algemene Vergaderingen van 23/30 augustus 1842 van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop is als effectief lid voorgesteld/ingeschreven Rense Anthoon Tange, oud 28 jaar, voerend de bark “De Jonge Jan”, wonend te Alblasserdam, op voordracht van kapitein B.J.Martens.023.
Hij werd deelnemer in het Weldadig Zeemans Fonds per 22 november 1842.003.
R.A.Tange was van 1840 t/m 1861 met vlagnummer R174 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 27 februari 1851krijgt kapitein R.A.Tange een maand gage wegens schipbreuk.042.
In de notulen van de Bestuursvergadering van 26 januari 1860 vraagt R.A.Tange om een tegemoetkoming wegens een schipbreuk, welk verzoek wordt afgewezen.042.
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 25 april 1861 vraagt de wed. R.A.Tange, geb. ’t Hoen om een uitkering welke haar in de vergadering van 06 juni 1861 wordt toegekend met ingang van 01 mei 1861.042.
In de notulen van de Algemene Vergadering van Zeemanshoop dd 11 maart 1851 staat vermeld dat kapitein R.A.Tange een maand gage als tegemoetkoming heeft gekregen vanwege het verlies van zijn schip. In de notulen dd 31 januari 1860 doet kapiteinR.A.Tange wederom een verzoek om een tegemoetkoming vanwege een schipbreuk, welke echter wordt afgewezen.023.
In de notulen van de Algemene Vergadering dd 02 juli 1861 staat vermeld dat per 01 mei 1861 een uitkering is toegekend aan de weduwe van kapitein R.A.Tange geb.`’t Hoen.023.
De schepen van de kapitein
lidmaatschap van College Zeemanshoop te Amsterdam001
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
639 1842-1846 bark De Jonge Jan C.Smit & Co te Alblasserdam
1848-1849 bark Schouwen De Jonge & Keller te Zierikzee
1850 bark De Drie Vrienden C.Smit te Alblasserdam
1851-1853 bark Australië Hoogewerf & Chabot te Rotterdam
286 1854 geen vermelding van schip en boekhouder
1855 bark Maria Agnes James Barge te Amsterdam
1856-1859 bark Ferdinandina Emma idem
1860 geen vermelding van schip en boekhouder
In de Jaarverslagen van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat kapitein R.A.Tange met vlagnummer R174 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:
* 1849 van de bark “Schouwen” 325 last varend voor de Jonge & Keller te Zierikzee
* 1851 van de bark “Australië” 321 last varend voor Hoogewerff & Chabot te Rotterdam
* 1855 van de bark “Maria Agnes” 319 last varend voor James Barge te Amsterdam
* 1858 van de bark “Ferdinandina Emma” 398 last varend voor James Barge te Amsterdam
* 1859 geen vermelding van schip en reeder
Bouman025 vermeldt R.A.Tange als gezagvoerder gedurende:
* 1843 t/m 1848 op het fregat “Jonge Jan”, gebouwd in 1830 aan de Kinderdijk te Alblasserdam op de werf van Cornelis Smit , 490 ton o.m., varend voor reder C.Smit te Alblasserdam;
* 1849 t/m 1852 op de bark “Schouwen”, gebouwd in 1848 op de Stadswerf van C.Mak te Zierikzee, 638 ton o.m., varend voor J. de Jonge & Keller te Zierikzee;
* 1851 van de bark “Drie Vrienden”, gebouwd in 1842 op de werf van Cornelis Gips te Alblasserdam, 590 ton o.m., varend voor C.Smit te Alblasserdam. Het schip is gestrand bij Madura;
Lloyd’s vermeldt087: 20 Dec 1850 DRIE VRIENDEN on shore abandoned”.
Als deze Lloyd’s opgave inderdaad bij dit schip hoort dan moet het vaarjaar onder kapitein Tange worden veranderd in 1850.
* 1852 t/m 1854 van de bark “Australië”, gebouwd in 1847 op de werf van J.Otto te Krimpen aan de IJssel, 608 ton o.m., varend voor Hoogewerff & Chabot te Rotterdam;
* 1856 van de bark “Maria Agnes” ex Cornelia Margaretha, gebouwd in 1854 te Capelle aan de IJssel, 604 ton o.m., varend voor James Barge te Amsterdam;
* 1857 t/m 1859 van de bark “Ferdinandina Emma”, gebouwd in 1856 op de werf van J.Jonkers te Alblasserdam, 753 ton o.m., varend voor James Barge te Amsterdam. Het schip is in december gestrand bij Kamperduin en wrak geraakt;
Van Sluijs013 en Bouma025 vermelden kapitein R.A.Tange van 1848-1850 als gezagvoerder van de bark “Schouwen”, op stapel gezet op 05 juni 1847 en te water gelaten op 12 oktober 1848 door scheepsbouwmeester C.Mak op de werf van C.Smit te Zierikzee, varend voor rederij J.de Jonge & Keller te Zierikzee.
Van Sluijs013 en Bouma025 vermelden kapitein R.A.Tange van 1852-1854 als gezagvoerder van de bark “Australië”, op 02 april 1847 bij scheepsbouwmeester J.Otto te Krimpen aan de IJssel te water gelaten, 608 ton o.m., varend voor Hoogewerff & Chabot te Rotterdam
Van Sluijs013 en Bouma025 vermelden kapitein R.A.Tange in 1855/56 als gezagvoerder van de bark “Maria Agnes”(ex Cornelia Margaretha), op 06 september 1853 op stapel gezet bij W.C.Hoogendijk te Capelle aan de IJssel en aldaar op 23 september 1854 te water , 604 ton o.m., varend voor James Barge te Amsterdam.
Dezelfde auteurs vermelden hem als gezagvoerder van de bark ‘Ferdinandina Emma”, op 05 augustus 1856 op de werf van J.Jonkers in Alblasserdam te water gelaten, 753 ton o.m., varend voor James Barge te Amsterdam. Hij verongelukte bij Camperduin.
Overige bijzonderheden
Handelsblad 30 november 1859 in de rubriek Scheepstijdingen
“… Aangaande het schip Ferdinandina Emma, kapt. R.A.Tange, van Batavia herwaarts gedestineerd, bij Egmond gestrand, wordt volgens brief van Egmond van 28 dezer, gemeld, dat men wegens den harden wind en hooge zee het niet had kunnen bereiken en er waarschijnlijk weinig geborgen zou kunnen worden; van eene sloep, waarin zich 6 man en eene dame bevonden, die zich daarmede hadden willen redden, had men nog niets vernomen. Het was den bemanning van de Egmonder reddingboot na herhaalde inspanning gelukt 16 man der equipage behouden aan wal te brengen”.
Handelsblad van 20 maart 1851:
“Directeuren der te Rotterdam gevestigde Zuid-Hollandsche maatschappij tot redding van schipbreukelingen hebben besloten te doen uitreiken: aan Brata-Yoeda, opperhoofd van het eiland Ra-os, gelegen beoosten het eiland Madura, de groote zilv.medaille, wegens verleende hulp aan de equipage van het op 4 Oct. ll. op de klippen nabij gemeld eiland gestrand en vergaan Ned. Brikschip de Drie Vrienden, gevoerd door kapt. R.A.Tanger; …”
In het Rotterdams Jaarboekje 1920, tweede reeks, 8ste jaarg, 1920 staat een overzicht door W.J.L.Poelmans “Nieuwsberichten uit de Rotterdamsche Courant, 1851-1852”, waarin het volgende bericht:
“14`MAART 1851 De Maatschappij tot Redding van Schipbreukelingen besluit medailles te doen uitreiken aan: Brata Yoeda, opperhoofd van het eiland Ra-as, voor het verleenen van hulp aan de bemanning van het op 4 Oktober 1850 gestrande Ned. barkschip ‘de Drie Vrienden’, kapitein R.A.Tange te Alblasserdam; … “
"Een vlugge overtocht over den Noord Atlantischen Oceaan maakte de Bark Australië met landverhuizers. Deze bark ... arriveerde onder Kapitein R.A.Tange ... te New York na een reis van 23 dagen. Sneeuw en ijs en rollende waterbergen waren de verpoozing van manschap en passagiers"026(37/321).
Een verslag van een troepentransport naar Nederlands Oost-Indië is weergegeven in “Het reisjournaal van H.H.G.Peltzer betreffende een reis van Harderwijk naar Batavia op de bark Laurens Koster (kapitein D.R.Kleve) van 12 november 1848 tot 03 april 1849” Transcripte en annotaties door S.Parma, mei 2001. Rapport aanwezig in de bibliotheek van het Nederlands Scheepvaart Museum te Amsterdam. H.H.P.Peltzer was de landmachtbevelhebber van het troepentransport. In dit journaal komen een aantal opmerkingen voor betreffende het schip “Schouwen”, onder gezag van kapitein Tange:
31 maart 1849 (in Straat Sunda)
“… des avonds en des nachts kwamen wij met de schepen Hendrica, Schouwen en de Eersteling tusschen de derde en vierde punt van Java ten anker”.
“De bark Schouwen was 638 ton groot. Scheepsbouwmeester C.Mak legde voor dit schip op 5 juni 1857 de kiel. Opdrachtgever was de rederij De Jonge en Keller. Op 12 oktober volgde vanaf de Commerciewerf de tewaterlating.
De stoomboot Stad Zierikzee sleepte het schip op 12 december naar de rede en zes dagen later koos het onder kapitein R.A.Tange zee op weg naar Batavia waar het op 3 april 1849 arriveerde. Na een reis van 104 dagen keerde de Schouwen in september terug op de rede van Brouwershaven.
De Nederlansche Handelmaatschappij brevrachtte de bark voor haar reizen naar Oost-Indië en vandar voer het schip onder andere naar Hongkong. …”074.
Ferdinandina Emma. CSR 389/98: 666 tons. 28 crew. Captain = R. A. Tange. Departed Cardiff, Wales on 28 November 1856 with a cargo of “Steam Coal” and arrived at Albany on 28 March 1857. Where intended bound – Java.
Ontleend aan van Blokland-Visser:
In 1850 is hij kapitein op de bark “De Drie Vrienden,,. Vertrek op 30 april 1850 naar Batavia en op 23 oktober 1850 gestrand met zijn schip bij het eiland Raas/Ind de gehele bemanning werd gered.
Op 1 november 1856 is hij kapitein op de nieuwe bark “Ferdinandina Emma” en vertrekt uit Hellevoetsluis naar Batavia Anderhalf jaar later is hij weer terug met zijn schip. Op 28 november 1859 strandt hij op het strand van Egmond / Camperduin op de thuisreis uit Batavia. Wegens de de hoge zee was het schip moeilijk te bereiken. Van een sloep met 6 man en een vrouw heeft men niets meer van vernomen. De Egmonder reddingsboot heeft na herhaalde inspanning 16 man van de bemanning aan wal weten te brengen.
Familiegegevens en opleiding
Cornelis Kraan, stuurman en koopvaardijkapitein, geboren rond 1820. Was gehuwd met Helena van Tol062.
De schepen van de kapitein
Van Sluijs013 en Bouma025 vermelden kapitein Cornelis Kraan in 1850-1851 als gezagvoerder van de bark “Schouwen”, op stapel gezet op 05 juni 1847 en te water gelaten op 12 oktober 1848 door scheepsbouwmeester C.Mak op de werf van C.Smit te Zierikzee, varend voor rederij J.de Jonge & Keller te Zierikzee.
Bouma025 vermeldt C.Kraan als gezagvoerder gedurende:
* 1849 van de bark “Graafstroom”, gebouwd in 1848 te Alblasserdam, 530 ton o.m., varend voor J.Smit Cz te Alblasserdam.
Overige bijzonderheden
Geen
Vanaf 1851 tot en met 1853 vaart kapt. H.A.W. van Reede op de bark SCHOUWEN.
Vanaf 1854 tot en met 1858 vaart kapt. H.A.W. van Reede op de SCHELDE.
In 1859 neemt hij de touwslagerij Bergoord over.
Familiegegevens en opleiding
Geen
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
J.Kroll was met vlagnummer R377 in de periode 1853 t/m 1862 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In het Jaarverslag 1863 van het College (Maritiem Museum, Rotterdam) wordt opgegeven dat hij is “vermist of verongelukt”. In de opgaven van “Uit de vaart geraakte schepen” in Sweijs021 staat dat de bark ”Macao” onder kapitein J.Kroll op 28 november 1862 als vermist is opgegeven058.
De schepen van de kapitein
In de Jaarverslagen van het College staat kapitein J.Kroll met vlagnummer R377 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:
* 1855 van de bark “Schouwen” 330 last varend voor de Jonge & Keller te Zierikzee
* 1858, 1859 van de bark “Macou” 202 last varend voor W.C.Versluys te Rotterdam
Bouma025 vermeldt J.Kroll als gezagvoerder gedurende:
* 1853 van de bark “Dankbaarheid aan de Nederlandsche Handel Maatschappij”, gebouwd in 1832 te Alblasserdam, varend voor van Overzee & Co te Rotterdam. Het schip wordt in dat jaar lek te Mauritius afgekeurd;
* 1855 t/m 1861 van de bark “Schouwen”, gebouwd in 1848 te Zierikzee, 638 ton o.m., varend voor J. de Jonge & Keller te Zierikzee. Het schip voer in 1862 voor van Overzee & Co te Rotterdam en was herdoopt in “Catharina Maria”;
* 1859 t/m 1862 van de bark “Macao”, gebouwd in 1848 te Capelle aan de IJssel, 381 ton o.m., varend voor W.C. Versluys te Rotterdam. Het schip werd in november 1862 vermist.
Beide voorgaande opgaven zijn overlappend. Is er sprake van 2 personen?
Overige bijzonderheden
Van Sluijs013 en Bouma025 vermelden kapitein J.Krol van 1855 t/m 1858 als gezagvoerder van de bark “Schouwen”, op stapel gezet op 05 juni 1847 en te water gelaten op 12 oktober 1848 door scheepsbouwmeester C.Mak op de werf van C.Smit te Zierikzee, varend voor rederij J.de Jonge & Keller te Zierikzee. Het schip werd op 11 mei te Rotterdam geveild, verkocht aan reder van Overzee & Co te Rotterdam en herdoopt in “Catharina Maria”.
Handelsblad 27 april 1858 in de rubriek Advertenties
“De Makelaars F.N.Montauban van Swijndregt, W.van Dam H.Hzn, W.H.Montauban van Swijndregt en B.C.D.Hanegraaff, te Rotterdam, zijn van meening op last van hunne Meesters, op Dingsdag den 11den Mei 1858, des Middags ten 12 Ure, in de Zaal op de Scheepmakershaven, Wijk 1, No 499, publiek te Verkoopen: het extra snelzeilend, Gekoperde en Kopervaste Nederlandsche Barkschip Schouwen laatst gevoerd door Kapitein J.Kroll, volgens Meetbrief lang 27 El 65 Duim, Wijd 6 El 83 Duim, Hol 5 El 58 Duim en alzoo groot 638 Tonnen, met al deszelfs Staande en Loopend Want, Zeilen, Kettingen, Touwen, Ankers en verdere Scheepsgereedschappen, zooals hetzelve is liggende in de Vlugthaven, binnen deze Stad. Voornoemd Schip is den 6den Mei 1856 het laatst voor de Nederlandsche Handel-Maatschappij beladen hier te Lande binnengekomen”.
De bemanning van de “Schouwen” bestond uit c. 21 koppen. “Als bijzonderheid had dit schip veelal ook een arts aan boord. Eén van hen, de 40-jarige Zacharias Coenraad Pieterse, overleed aan boord in 1855.
Tucht aan boord was noodzaak op de verre, lange en gevaarvolle reizen. Kapitein Krol zag zich dan ook wel eens genoodzaakt straffen uit te delen. In 1857 bestrafte hij één van de bemanningsleden wegens diefstal van brood van zijn makkers, dronkenschap en herhaaldelijk weigeren van werk, voorwendend dat hij ziek was. Kapitein legde hem de (lichte) straf op van inhouding van een maand gage (36 gulden).”074.
‘l’HIRONDELLE’ (topzeilschoener, 120 ton)
1816 door Veritas genoemd als bouwjaar met vraagteken. reder A.Perlau, er arriveert dat jaar in Antwerpen ook een ’Hirondelle’ uit Amsterdam, kapt. Jacques Krol.
1827 gebouwd of herbouwd (veronderstelt Luc van Coolput)
1828 16/4, kapt. J.Willaert, in Antwerpen uit Cadix (die ‘J’ uit Veritas 1829)
1/12“-“--“-Malaga
1829 5/01 in lading en ca 12/4 vertrokken naar Valparaiso en Lima (3 mnd! Niet veel
aanbod van lading)
25/7 aankomst Valparaiso, 26/9 aankomst Lima, 10/11 Rio
1830 7/03 A/Antwerpen uit Rio met koffie en huiden. LvC denkt: westkustlading in Rio gelost
1831 januari: Ligt in Antwerpen
De ‘Hirondelle’heeft na de (ver)bouw eerst op Spanje gevaren en daarna een enkele reis naar Chili en Peru. Via Rio terug, dus twee rondingen. Of er plannen bestonden voor nog een reis is onbekend maar ook niet waarschijnlijk. Bovendien kwam de oorlog en afsluiting van de Schelde er tussen.100
Datum vanaf: |
1854 |
Kapitein: |
Krol(L), J. |
Overige informatie: |
0 |
Familiegegevens en opleiding
Geen
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
- van der Tak was met vlagnummer R360 in de periode 1852 t/m 1863 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.
Opmerkingen in verband met Zeemanscollege(s)
In het Jaarverslag 1863 van het College (Maritiem Museum, Rotterdam) is vermeld dat hij in 1863 is overleden058
De schepen van de kapitein
In de Jaarverslagen van het College staat kapitein A. van der Tak met vlagnummer R360 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:
* 1855 van de bark “Joan” 363 last varend voor van Overzee & Co te Rotterdam
* 1858, 1859 van de bark “Catharina Maria” 337 last varend voor van Overzee & Co te Rotterdam
* 1862 geen vermelding van schip en boekhouder
Bouma025 vermeldt A.van der Tak als gezagvoerder gedurende:
* 1853 t/m 1857 van de bark “Joan”, gebouwd in 1849 te Elshout, 688 ton o.m., varend voor van Oosterzee & Co te Rotterdam
* 1862 van de bark “Catharina Maria” ex Schouwen, gebouwd in 1848 te Zierikzee, 638 ton o.m., varend voor van Overzee & Co te Rotterdam. moet dus zijn vanaf 1858 al klopt dat niet met de opgaven in Bouma.
Overige bijzonderheden
A.van der Tak vertrok op 10 november 1859 van Brouwershaven met de “Catharina Maria” en een detachement van 4 officieren en 125 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 13 februari 1860065.
Bossenbroek065 vermeldt op p. 70
“Uit het inschepingsregister en de litteratuur zijn mij veertien meer of minder ernstige gevallen van muiterij of pogingen daartoe bekend, die zich in deze periode tijdens het vervoer van koloniale soldaten naar Indië hebben voorgedaan. Ze vonden plaats aan boord van de …Catharina Maria …”065.
In “Reizen rond Kaap Hoorn onder Nederlandse vlag. Overzicht vanaf de ontdekking in 1616 tot het einde van de Nederlandse grote zeilvaart in 1911”. door H.Hazelhoff Roelfzema. Uitgave Stichting Nederlandse Kaap Hoorn-vaarder, 2010, 88 pp plus Bijlage met een Chronologisch Register van Reizen van 1616 tot 1911.121
p.60-61 De eerste reizen met guano 1850-1855. Jan de Witt, Willem Barents.
Op 06 december 1852 vertrok A. van derr Tak met de bark “ Joan” uit Caediff en arriveerde, via Kaap Hoorn: op 01 augustus1853 te Acapulco. Het schip vertrok op 10 november 1853 naar China en keerde, vermoedelijk met koelies terug naar Peru. Het werd gerapporteerd op 24 februari 1854 te Callao en op 28 juni 1854 Cowes in Engeland
De “Joan” onder van der Tak voer op 29 juni vanuit Cowes naar Callao en deze reis moet via Kaap Hoorn zijn gegaan. Er is geen aankomst in Europa gevonden.121
Familiegegevens en opleiding
Geen
De schepen van de kapitein
Bouma025 vermeldt D.van Amerongen als gezagvoerder gedurende:
* 1863 t/m 1868 van de bark “Catharina Maria” ex Schouwen, gebouwd in 1848 te Zierikzee, 638 ton o.m., varend voor van Overzee & Co te Rotterdam;
* 1870 op hetzelfde schip en voor dezelfde rederij;
* 1872 op hetzelfde schip en voor dezelfde rederij.
Overige bijzonderheden
Geen
Familiegegevens en opleiding
Frits Pot werd geboren op 29 januari 1836 te Rotterdam als zoon van de Nederlands Hervormde Jacobus Pot, schipper, afkomstig uit Ooltgensplaat, en Cornelis van Rongen. Hij woonde te Rotterdam o.a. aan de Coolsingel Wijk 15 nr. 330 (nieuw nr. 90). Hij vertrok in 1866 naar Oost-Indië. Hij trouwde op 26 september 1860 te Rotterdam met Eva Scott, geboren 28 april 1837 te Rotterdam als dochter van de Nederlands Hervormde Jacobus Scott en Jannetje Heyermans005
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
F.Pot was met vlagnummer R243 in de periode 1865 t/m 1872 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
Geen
De schepen van de kapitein
In de Jaarverslagen van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat kapitein F.Pot met vlagnummer R243 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:
* 1865, 1866 van de bark “Lammina Elisabeth” 337 last varend voor Reuchlin & Dutilh te Rotterdam
* 1867 van de bark “Maria Sarah” 337 last varend voor van Overzee & Co te Rotterdam
Bouma025 vermeldt F.Pot als gezagvoerder gedurende:
* 1844 t/m 1867 van de bark “Lamiena Elisabeth”, gebouwd in 1853 te Kinderdijk, 637 ton o.m., varend voor Reuchlin, Moll & Dutilh te Rotterdam. Het schip voer in 1868 voor van Overzee & Co te Rotterdam en was herdoopt in Maria & Sara”;
* 1868 van de bark “Maria & Sarah” ex Lammina Elisabeth, gebouwd in 1853 te Kinderdijk, 637 ton o.m., varend voor van Overzee & Co te Rotterdam;
* 1869 van de bark “Catharina Maria” ex Schouwen, gebouwd in 1848 te Zierikzee, 638 ton o.m., varend voor van Overzee & Co te Rotterdam;
* 1870 t/m 1872 op het 3/m schip “Kortenaar”, gebouwd in 1857 te Alblasserdam, 1020 ton o.m., varend voor E.Suermondt & Zn & Co te Rotterdam;
* 1873 t/m 1876 van de bark “Professor Simon Thomas”, ex Sindbad, ex Johannes Christiaan, gebouwd in 1858 te Zwolle, 481 ton o.m., varend voor de Groot, Roelants & Co te Schiedam.
Overige bijzonderheden
Geen
Datum vanaf: |
1868 |
Kapitein: |
Pot, Frits |
Overige informatie: |
0 |
Familiegegevens en opleiding
Geen
De schepen van de kapitein
Bouma025 vermeldt D.van Amerongen als gezagvoerder gedurende:
* 1863 t/m 1868 van de bark “Catharina Maria” ex Schouwen, gebouwd in 1848 te Zierikzee, 638 ton o.m., varend voor van Overzee & Co te Rotterdam;
* 1870 op hetzelfde schip en voor dezelfde rederij;
* 1872 op hetzelfde schip en voor dezelfde rederij.
Overige bijzonderheden
Geen
Familiegegevens en opleiding
Geen
De schepen van de kapitein
Bouma025 vermeldt F.H.D.C.Riecks als gezagvoerder gedurende:
* 1871 van de bark “Catharina Maria” ex Schouwen, gebouwd in 1848 te Zierikzee, 638 ton o.m., varend voor van Overzee & Co te Rotterdam. In 1872 werd het schip verkocht naar het buitenland.
Overige bijzonderheden
“De Catharina Maria werd in 1872 uit de hand verkocht, vermoedelijk voor 25.000 gulden, naar het buitenland.”074.
Familiegegevens en opleiding
Geen
De schepen van de kapitein
Bouma025 vermeldt D.van Amerongen als gezagvoerder gedurende:
* 1863 t/m 1868 van de bark “Catharina Maria” ex Schouwen, gebouwd in 1848 te Zierikzee, 638 ton o.m., varend voor van Overzee & Co te Rotterdam;
* 1870 op hetzelfde schip en voor dezelfde rederij;
* 1872 op hetzelfde schip en voor dezelfde rederij.
Overige bijzonderheden
Geen
|