Inloggen
JONGE HENDRIKA - ID 11485


In dienst
Onder Nederlandse Vlag tussen:1814-02-24 / 1835-07-00

Identification Data

Bouwjaar: 178?
Categorie: Cargo vessel
Voorstuwing: Sailing Vessel
Type: Galjoot
Material Hull: Wood
Construction Data

Scheepsbouwer: Stettin, Sweden
Technical Data

Net Tonnage: 58.00 lasts (commercial)
Net Tonnage 2: 163.00 tons (oude meting)
Deadweight: 120.00 lasts (rye)
 
Length 1: 25.45 Meters Registered
Beam: 5.02 Meters Registered
Depth: 2.88 Meters Registered
Configuration Changes

Datum 00-00-1814
Type: Rebuilt
Omschrijving: In 1814 wordt het schip, van rond 1780, te Lemmer verbouwd

Zeebrieven en Turksche passen

Record type Zeebrief
Zeebrief jaar: 1814
Datum agenda: 1814-02-24
Register nr: 18140138
Scheepsnaam: JONGE HENDRIKA
Type: Kof
Lasten: 88
Gebouwd in plaats: Lemmer
Gebouwd in provincie: Friesland
Gebouwd in binnen- of buitenland: Binnenlands
Zeebrief / Turksche pas verzocht door: Hoboken, Anthony van
Plaats: Rotterdam
Kapitein op moment van verzoek: Hinrichs, Haije Everts
Opmerkingen: Eerste zeebrief

Bekijk de overige zeebrieven / Turksche passen van dit schip
Ship History Data

Date/Name Ship 1786-00-00 WAAKZAAMHEID
Manager: David Michiels, Emden, Prussia
Eigenaar: David Michiels, Emden, Prussia
Shareholder:
Homeport / Flag: Emden / Prussia

Date/Name Ship 1807-08-08 FREDRIC
Manager: Anthony van Hoboken, Rotterdam, Zuid-Holland, Netherlands (Kingdom Holland 1806-1810)
Eigenaar: Partenrederij onder boekhouderschap van genoemde manager, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Rotterdam / Netherlands (Kingdom Holland 1806-1810)

Date/Name Ship 1810-06-22 JONGE HENDRIKA
Manager: Anthony van Hoboken, Rotterdam, Zuid-Holland, Netherlands (part of French Empire 1810-1813)
Eigenaar: Partenrederij onder boekhouderschap van genoemde manager, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Rotterdam / Netherlands (part of French Empire 1810-1813)

Date/Name Ship 1814-02-24 JONGE HENDRIKA
Manager: Anthony van Hoboken, Rotterdam, Zuid-Holland, Netherlands
Eigenaar: Anthony van Hoboken, Rotterdam, Zuid-Holland, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Rotterdam / Netherlands

Bezitters van parten (aandelen) in het schip

22-06-1810  FREDRIC

Eigenaar/koper  Kuijper & Smeer               Rotterdam 6/32         

Boekhouder       Anthonij van Hoboken       Rotterdam 16/32

                        Nicolaas Michiel Vink         Rotterdam 4/32

                        Claudius Pieter Gevers       Rotterdam 3/32

Schipper            Haije Everts Hinrichs         Rotterdam 3/32  

 

24-2-1814   JONGE HENDRIKA

Eigenaar/koper  Kuijper & Smeer               Rotterdam 6/32         

Boekhouder       Anthonij van Hoboken       Rotterdam 16/32

                        Nicolaas Michiel Vink         Rotterdam 4/32

                        Claudius Pieter Gevers       Rotterdam 3/32

Schipper            Haije Everts Hinrichs         Rotterdam 3/32  

 
Ship Events Data

1835-07-00: Final Fate:
In juli 1835 werd het in slechte staat verkerende galjootschip de JONGE HENDRIKA geveild. Koper onbekend, schip ongetwijfeld gekocht voor de sloop

Gezagvoerders

Datum vanaf: 1786
Kapitein: MICHIELS, DAVID

wordt  in ledenlijsten ook aangeduid als

Datum vanaf: 1807
Kapitein: Hinrichs, Haye Everts

Familiegegevens en opleiding

Maarten Ameriksz. Schaap werd geboren te Katwijk op 24 maart 1782 als zoon van Amerik Cornelisz. Schaap en Lijsbeth Cornelisd. Plokker.

Hij trouwde te Katwijk op 06 juli 1805 met Trijntje Arijsd. van Duijvenbode, geboren te Katwijk op 22 augustus 1786. Het echtpaar kreeg 2 kinderen en wel Amerik (Katwijk 16 juli 1810) en Ary (Rotterdam 11 juli 1811 – 15 augustus 1839 in de Zuider Atlantische Oceaan bij St.Helena. Trijntje overleed op 30 juni 1837.

Maarten overleed op 26 februari 1870.054-159

Maarten Schaap werd gedoopt op 24 maart 1782 te Katwijk aan Zee als zoon van Amerik Cornelisz. Schaap en Lijsbeth Plokker. Hij huwde in 1805 met Trijntje Arysd. van Duyvenbode. Hij overleed op 26 februari 1870005.

Foto (nr.67) beschikbaar van kapitein Maarten Schaap047.

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

M.Schaap was met vlagnummer R69 in de periode 1826 t/m 1870 effectief lid van het Roterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart. De ledenlijsten uit de periode 1820 t/m 1825 ontbreken. Het is waarschijnlijk dat hij in één van de jaren uit genoemde periode tot het College is toegetreden058.

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

In de Jaarverslagen 1858 en 1859 van het College (Maritiem Museum, Rotterdam) wordt vermeld dat M.Schaap een ondersteuning kreeg van f 200,- ’s jaars vanwege ouderdom en/of behoeftigheid. (uit de vaarperioden concludeer ik dat met deze M.Schaap bedoeld wordt Maarten Ameriksz.).

 

De schepen van de kapitein

In de Jaarverslagen van het College staat kapitein M.Schaap met vlagnummer R69 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:

1849, 1851, 1855, 1858, 1859, 1862 t/m 1867 alle zonder vermelding van schip en reder

 

Bouma025 vermeldt M.Schaap als gezagvoerder gedurende:

  • * 1819 t/m 1828 van de galjoot “Jonge Hendrika”, gebouwd in 1812, bouwlocatie niet vermeld, 163 ton, varend voor Hoboken te Rotterdam. (Bouma boekt deze mededeling in onder de naam M.Schaap, dus met 1 initiaal. Het is dus de vraag, ook gezien de overlappende vaarperiode met het volgende schip, of het hier om Maarten Ameriksz gaat.);
  • * 1826 t/m 1831 op de brik “Willem”, gebouwd in 1826 te Rotterdam, 230 ton o.m., varend voor A.van Hoboken & Zn te Rotterdam;
  • * 1833 t/m 1834 op het fregat “Jonge Adriana”, gebouwd in 1818, 400 ton o.m., varend voor A.van Hoboken & Zn te Rotterdam;
  • * 1835 t/m 1841 op het fregat “Neerlands Koning”, gebouwd in 1825 te Rotterdam, 630 ton o.m., varend voor A.van Hoboken & Zn te Rotterdam.

 

Overige bijzonderheden

Het fregat “Neerlands Koning” liep op 22 februari 1826 op de werf Rotterdams Welvaren van A.van Hoboken te Rotterdam van stapel. “Dit schip was het, dat onder Kapitein Maarten Schaap, van Katwijk, het vertrouwen verwierf, om in 1835 de door de Nederlandsche Stoomboot Maatschappij te Feijenoord gebouwde ijzeren Stoomboot “Hecla” naar Soerabya te vervoeren. De Hecla en de Etna, waren de eerste ijzeren stoomboten voor het Indische Gouvernement en werden te Soerabya, opgebouwd, nadat zij in stukken waren aangevoerd.” Maarten Schaap zou volgens Smit026 een dagboek van deze reis hebben bijgehouden waaruit hier een resumé:

“... Den 15 October monsterde ik mijn volk weer voor die reis: drie stuurlieden, een dokter, tezamen met den kapitein 35 koppen ... “. Beschreven wordt hoe de uit elkaar genomen ijzeren stoomboot werd geladen. Op 10 november 1835 vertrok men uit de Leuve-Haven. “Wij hadden 8 machinisten om de boot in de Oost weer in elkaar te zetten, daarbij nog 10 passagiers, met een melkkoe voor scheepsgebruik”. Op de 15de voer hij uit van Hellevoetsluis. Op 03 januari 1836 voer men op de hoogte van het eiland Trinidad en op 09 februari tussen de eilanden St.Paul en Amsterdam. Na een orkaan in de Indische Oceaan kwam hij op 08 maart 1836 op de rede van Batavia. “Zoo heeft ons de Heere weder behoed, geleid en in alle wederwaardigheden gunstig bewaard. Hem zij eer en dank daarvoor toegebracht”. Er volgen enige bijzonderheden over de omgeving van Batavia, waar kapitein Schaap kennelijk wat rondtoerde. Op 19 maart zeilde hij naar Soerabaja waar hij 24 maart 1836 arriveerde en de ijzeren boot werd gelost. Vervolgens werd o.a. suiker geladen zowel in Soerabaja als Passoeroean voor de Nederlandsche Handels Maatschappij en weer terug gezeild naar Batavia. Intussen was Schaap nogal ernsig ziek geworden en hij doet daaromtrent uitgebreid verslag. Op 09 mei 1836 werd de terugreis aanvaard “Ik bevond mij zeer wel en had ook goede eetlust, maar een eeuwig suizen in het linker oor.” Na Kaap de Goede Hoop kwam het schip in zeer zwaar weer en liep aanzienlijke schade op “... onze fok was midden door , stagzeil uit de lijken. Het grootzeil gedeeltelijk aan stukken.”

Maarten voer in 1803-1808 als schipper onder Papenburgse vlag op het bomschip Hoffnung (door hem ook wel Hoop genoemd), van 1809-1819 op het 75 last metende kofschip Jonge Marie (Jeune Marie), van 1819-1819 op het 240 ton (120 last) metende galjootschip Jonge Hendrika, van 1826-1832 op de 370 ton metende (kleine-)brik Willem, een vierkant getuigde tweemaster, bouwjaar 1826 met lengte van ~27 meter over de stevens. “(Van de tewaterlating werd, in opdracht van Van Hoboken, door de zeeschilder Izaak Schouwman, een tekening gemaakt.)”; van 1832-1834 op het 430 ton (200 last) metende en in 1818 te Kopenhagen gebouwde fregatschip Jonge Adriana en van 1834-1841 op het 689 ton (338 last) metende, in 1826 op de werf “Rotterdams Welvaren” gebouwde, fregatschip Neerlands Koning. “Dit was tevens het laatste schip waarop Schaap voer en kapitein is geweest. Alle voornoemde schepen waren van rederij Anthonie van Hoboken ( en zonen)”.

Hij voer met de nummervlag R69 van het Roterdamse college “Maatschappij tot Nut der Zeevaart”. “Hij legde een “Dagboek mijner reizen” aan, waarin een uitvoerige beschrijving van zijn lotgevallen wordt gegeven (origineel in Katwijks Museum). In 1988 in boekvorm verschenen”.

Het artikel bevat een portret van Maarten Ameriksz. Schaap en een afbeelding door I.Schouman uit 1827 van de brik “De Jonge Marie”054-159.

Anthony van Hoboken nam eind 1798 een bomschuit over van Jacob Spaanderman te Katwijk aan Zee. Schipper was Cornelis Schaap, “die sinds oktober 1795 aan boord gezelschap had van zijn broertje Maarten: een knaap die op zijn twaalfde jaar was gaan varen en die tot 1841(!) in dienst van van Hoboken zou blijven. Maarten was een gedienstig en nauwgezet iemand, die van al zijn reizen uitvoerig aantekening zou houden in een dagboek. De bomschuit droeg in 1801 de naam Neptunus toen Cornelis Schaap het scheepje in juni van dat jaar voor de enige eigenaar Anthony van Hoboken publiekelijk mocht gaan veilen - de bom lag die maand op het strand van Scheveningen. Maarten heeft het er in zijn dagboek over; hij noteerde dat de schuit na een reis van Londen naar Katwijk werd geveild omdat hij “te slegt wier om koopmansgoeder over te varen”. Op deze bomschuit had Maarten in 1795 zijn eerste reis van Rotterdam naar Hull gemaakt (met een lading vlas); het schip kwam van Sunderland terug naar Rotterdam (met steenkool).

“Cornelis en Maarten Schaap - die dertien jaar jonger was dan zijn broer - waren Katwijkers. Maarten was nog maar negen jaar oud toen zijn vader Amerik stierf en dertien toen ook zijn moeder overleed.”

“Enkele maanden voordat Anthony van Hoboken de bomschuit in 1798 zou kopen, waren de gebroeders Schaap en twee anderen tijdens hun achste overtocht naar Engeland - in april van dat jaar - gearresteerd. De Engelsen waren er bij de controle achtergekomen, dat het schip ten onrechte de vlag van Pruisen voerde en dat het eigendom was van een Katwijkse reder. Hun vaartuig werd naar Yarmouth overgebracht en de vier opvarenden moesten naar het gevangenkamp Norman Cross bij Peterborough. Ze hebben er van eind april tot september van dat jaar gezeten en mochten daarna met hun eigen schip naar hun land terug”. Daarna nam van Hoboken het schip en de gebroeders Schaap over en na reparatie vertrok het eind december 1798 voor weer een reis naar Londen. “Bij Maassluis al werd de bemanning door een strenge vorst overvallen - “dat wij de bom in de haven moesten bergen voor het ijs”, schreef Maarten Schaap in zijn dagboek. Eerst in maart 1799 konden ze daar wegvaren.”069-p.40/41.

M.Schaap verzorgde per 25 januari 1837 vanuit Hellevoetsluis met de “Neêrlands Koning” een troepentransport van 6 officieren en 23 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 14 mei 1837 na 109 dagen-65*.

Hij vertrok op 22 april 1838 met de Neerlands Koning vanuit Hellevoetsluis met 1 officier. Aankomsttijd en reisduur zijn niet vermeld065.

Van Maarten Amerikz Schaap bestaat een biografie “Maarten Schaap, een Katwijker ter Koopvaardij’ 1782-1870” door J.R.Bruijn en E.S.van Eyk van Heslingen. Verhandelingen KNAW, Afd. Letterkunde, Nw. Reeks 135, Cie voor Zeegeschiedenis 17. NH Uitgevers Maatschappij, Amsterdam, 1899, 210 pp.

Maarten Schaap en zijn broer Cornelis werden ca. 1801 door van Hoboken naar Sneek gestuurd om een aldaar gebouwde kof naar Rotterdam te varen. Zijn metgezellen naar Rotterdam vroegen hem om kapitein op het schip te worden. “Schaap was nog geen twintig jaar oud en vond zichzelf te jong om deze verantwoording toen al te kunnen dragen. Van Hoboken was het met Maarten eens en stelde hem voor op de kof te blijven varen, maar dan met Volkert Plug als schipper. Schaap stemde toe en kreeg de belofte dat hij later een ander scheepscommando zou krijgen.”069 – 57

Op de leeftijd van 21 jaar werd Maarten voor van Hoboken kapitein op de bom “Hoffnung” (met een Duitse naam, want het schip voer onder Papenburgse vlag). “Met een lading vlas en lijnzaad moest de bom naar Leith in Schotland, dat na een ongelukkige reis werd bereikt: mast en tuig kapot en bovendien op sleeptouw genomen. In mei 1804 zette Schaap pas weer voet aan wal in Rotterdam, meldde zich op het kantoor aan de Wijnhaven en hoorde van Van Hoboken dat die zeer wel tevreden was. “ -69 – p.59.

In 1809 werd het koninkrijk Holland opgeheven en ingelijfd bij Frankrijk. Napoleon verordonneerde dat de schepen Franse namen moesten krijgen. De Van Hoboken-correspondentie wijst uit dat Maarten Schaap in voorjaar 1812 met de “Jeune Marie”, de vroegere Jonge Marie met een lading klaverzaad naar Londen zeilde. Één en ander wordt uitgebreid in het dagboek van Schaap uiteengezet.069 - p.76

“Schipper Maarten Schaap zou met de Jonge Maria tot in 1819 zijn aandeel leveren aan de vaart langs de West- en Zuid-Europese kusten. Als één van de weinige Van Hoboken-schippers was hij al vóór het eind van 1813 naar Londen uitgevaren. … De Theems lag die winter vol ijs. De Jonge Maria liep daar vertraging door op en was niet eerder dan in maart 1814 terug in Rotterdam. Vandaar zeilde de kof naar Lissabon, om zout te halen. Acht dagen na vertrek uit de Taag-monding moest het schip echter omkeren, omdat er een lek was ontdekt.” Vanwege gevaar van kaping door Algerijnse zeerovers moest het schip eigenlijk in konvooi varen, en Schaap voer naar Vigo en was in september 1815 zonder problemen weer terug in Rotterdam.

Een jaar later echter werd hij met zijn schip en ook zijn broer Ary Schaap met de “Koophandel” in handen van zeerovers en kwam in gevangenschap in Marokko terecht. Ze kwamen echter na verloop van tijd weer vrij en ze mochten met hun schepen weer vertrekken. “Op 2 januari 1817 hees men op de Jonge Maria de zeilen en in volle zee dankten de zeelieden God voor hun bevrijding.” Op de terugreis werd door zwaar weer ernstige schade geleden en men kwam begin februari in Brielle aan. Daarna volgde in 1817 en 1818 nog reizen naar Londen en de Middellandse Zee, o.a. met kaas uit Edam. (De gegevens zijn kennelijk ontleend aan het dagboek van Maarten Schaap)

In 1819 werd Maarten de opvolger van Haje Everts Henrichs op de galjoot “Jonge Hendrika” en maakte reizen naar het Middellandse Zeegebied. 069 p.105/106

“Anthony van Hoboken had kapitein Maarten Schaap in 1826 als gezagvoerder op de Willem gezet. Schaap, die al zo’n derig jaar voor hem voer, was toen 43 jaar oud. Ruim zeven jaar was hij de hoogste in rang op de Jonge Hendrika geweest en met dit schip was hij in het begin van 1825 met een lading katoen en lijnzaad uit de Egyptische haven Alexandrië komen varen. Langdurig slecht weer voor de West-Europese kust bracht forse schade toe aan schip en lading … In mei van dat jaar was hij opnieuw in Alexandrië, maakte daar een pestepidemie mee, maar kwam wonderwel zonder één ziek bemanningslid in Rotterdam terug. … In juni 1826 had Van Hoboken Schaap gepromoveerd tot kapitein van zijn nieuwe brik en Schaap droeg op zijn beurt het scheepscommando van de Jonge Hendrika over aan Ary Plug, zoon van de overleden Volkert. … De bewapende brik vertrok (op 30 november 1826) met een volle lading en met zeven passagiers … Op 15 december was het schip in zee … en zag … op 13 april 1827 voor het eerst … de Javaanse kust. … op 28 april kon de Willem … bij Batavia ankeren. Twee dagen erna liep Maarten Schaap zware koorts op. … Schaap werd ondergebracht in de woning van Van Hobokens vertegenwoordiger Ten Brink, waar hij snel opknapte. Half mei zeilde hij met de brik naar Tjeribon … voer terug naar Batavia … vertrok op 3 juni naar de thuishaven en meerde op 12 oktober weer af in Rotterdam. … Twee dagen later alweer werd er geladen voor Batavia … Op Oudejaarsdag 1827 liet de brik Helvoet achter zich … Tussen 6 april en 18 mei 1828 lag de brik in de Tafelbaai bij Kaapstad … Het traject Kaapstad naar Java werd in 49 dagen afgelegd.” Het kwam op 13 maart 1829 weer in Rotterdam aan. “Drie weken later was het schip opnieuw in zee, wederom voor een trip naar Java. (zeer veel geciteerd uit het dagboek van Schaap dat ter raadpleging wordt aanbevolen – S.P.!!)

In oktober 1829 schreef koopman Van Hoboken aan diverse relaties een brief waarin hij stelde dat het schip de “Willem” onder kapitein Maarten Schaap binnen 8 agen gereed zou zijn om naar Batavia te vertrekken.069 – p.155-.

“Op de laatste reis van de Willem waren er acht passagiers aan boord. Onder hen was F.Elgerhuizen, de zoon van de commandant van het bij Batavia liggende eilandje Onrust; daar werden sinds de 17e eeuw al schepen gerepareerd. het toeval wilde dat de Willem na het vertrek van Batavia (op 18 december 1831) niet ver van Onrust op een rif liep. De Willem zat gevaarlijk en Schaap was bang zijn brik te verliezen. … de Willem moest eerst op Onrust repareren, voordat het schip Rotterdam kon vertrekken.069 – p.161.

Begin dertiger jaren had de Indiëvaart te maken met een embargo vanuit Engeland en Frankrijk vanwege de stellingname van deze landen in het Belgisch-Nederlandse conflict. Schepen liepen de kans in Engelse havens te worden opgebracht en vastgehouden. In 1832, toen dit embargo een feit werd, waren diverse schepen uit Indië onderweg naar Nederland maar niet van de politieke situatie op de hoogte.”Eén van de uit Indië naar Rotterdam onderweg zijnde Van Hoboken-schepen die kon ‘ontsnappen’ wass de Jonge Adriana. … Gezagvoerder … was Maarten Schaap, die in april 1832 de brik Willem voor dit fregat had verruild en er op 16 mei van dat jaar met lading en dertien passagiers bij Helvoet de zee mee was opgegaan. … Schaap en zijn bemanning bereikte Batavia op 29 juli 1832. Zonder passagiers, maar met volle ruimen zeilde men daar op 21 september weer vandaan. Op 11 november rondde het schip Kaap de Goede Hoop; zestien dagen later ankerde de Jonge Adriana op de rede van het eiland Sint Helena. … Op 27 december – ten zuidwesten van Madeira – werd het fregat … gepraaid”. Daar hoorde Schaap van het embargo en kreeg de raad niet naar een Nederlandse haven te gaan. Het koos New York als bestemming., waar hij op 27 januari 1833 aankwam. Begin juli hoorde Schaap dat er een alliantie met Engeland en Frankrijk was gesloten en het embargo werd opgeheven. “De Jonge Adriana kon op 11 juli 1833 van New York vertrekken; 39 dagen later was get fregat bij Goeree.” 069 – p.184-188 Er staan vele bijzonderheden in het relaas omtrent het verblijf in bv. New York. Aanbevolen de oorspronkelijke tekst te lezen, die overigens is ontleend aan het dagboek van Schaap.

“In augustus 1834 had Schaap voor het laatst de Jonge Adriana naar Rotterdam gebracht; … Tegelijk met de door J.A.Pronk gecommandeerde Maria was hij met de Jonge Adriana op 6 april 1834 van de rede van Batavia vertrokken. Via Sint Helena … voer het schip in 123 dagen naar de thuishaven. Twee weken daarna was hij bij Anthony van Hoboken op kantoor. Deze vroeg hem hoe zijn schip beviel en of hij niet liever gezagvoerder op de Neerlands Koning zou willen worden. Schaap zei hem dat hij zich neerlegde bij wat Van Hoboken wilde en daar ‘altoos mee tevreden was’.

De … Neerlands Koning … vertrok met Maarten Schaap op 15 september 1834 vanuit Rotterdam naar Java. … Op 20 september zeulde de stoomboot Curaçao de Neerlands Koning het Goereese Gat uit. … Op 4 september 1835 was het volbeladen fregat in zijn thuishaven terug. … Op 16 oktober kreeg Schaap order om op Feijenoord de ‘uit malkander genoomen ijzeren stoomboot te lajen’: met bestemming Soerabaja. …Na 105 zeildagen … ankerde de Neerlands Koning op 8 maart 1836 op de rede van Batavia. Vandaar voer het schip naar Soerabaja. … Het vertrek naar Rotterdam was op 9 mei. … Na bij Kaap de Goede Hoop ongelooflijk bar weer te hebben ontmoet … waren Schaap … op 10 september in Rotterdam … terug…. Ongeveer een maand later moest de Neerlands Koning opnieuw naar de Oost. … 069 – p.198-200

Maarten Schaap beeïndigde in april op 1841 59 jarige leeftijd zijn 43 jaar geduurd hebbende verbintenis met Van Hoboken. “Een jaar daarvoor was Schaap met de Neerlands Koning aan zijn laatste reis naar Indië begonnen. … Op 29 september vertrok hij met de Neerlands Koning van de rede van Batavia huiswaarts zonder passagiers aan boord.

 

Rotterdamsche Courant 30 november 1816114

Amsterdam, 28 november. Volgens brieven van Lissabon, van den 6 november, zijn, door Marokkaanse kruissers, genomen de Nederlandse schepen de KOOPHANDEL, A. Schaap, en de JONGE MARIA, M. Schaap; het eerste was te Salé en het laatste te Larache opgebragt. (opm: zie ook RC 121216 en PGC 210117).

 

Rotterdamsche Courant 12 december 1816114

Amsterdam, 10 december. Directeuren van de Levantsche Handel en Navigatie in de Middellandsche Zee geven kennis, dat, volgens schrijven van Zijner Majesteits consul, Wm. Lobé, te Kadix (opm: Cadiz), van den 12 november laatstleden, Zijn Ed. van de Vice-Consul te Gibraltar, de heer Sewel, in dato 6 november, het natemeldene berigt heeft ontvangen:

Zie daar wat mij de heer Nyssen, ten aanzien van de reclamatiën, door Zijne Excellentie de Vice-Admiraal Van der Capellen, wegens de genomene schepen, meldt: Wij hebben, zo even, de gunstige verklaring van de Keizer van Marokko ontvangen, waar bij die Souverein aan alle de Consuls de verzekering geeft, dat alle schepen, toebehorende aan een Natie, waar mede hij in vrede is, welke door zijn kapers mogten genomen zijn, met derzelver equipagiën, ladingen en goederen zullen terug gegeven worden. Wij moeten dus hopen, dat, ingevolge de verklaring van de Marokkaanse Keizer, onze twee schepen (opm: zie RC 301116 en PGC 210117) in vrijheid zullen worden gesteld, en hunne reizen kunnen vervorderen.

 

Provinciale Groninger Courant 21 januari 1817114

Rotterdam, 15 januari. Men heeft nu de zekere tijding, dat de schepen van Arij Schaap en Maarten Schaap, door de Marokkanen genomen en opgebracht, door de keizer van Marokko, met derzelver ladingen, kost en schadeloos zijn ontslagen.

 

Rotterdamsche Courant 16 januari 1817114

Rotterdam, 15 januari. Men heeft nu een zekere tijding, dat de schepen van Ary Schaap (opm: de KOOPHANDEL) en Maarten Schaap (opm: JONGE MARIA), door de Marokkanen genomen en opgebragt, door de Keizer van Marokko, met derzelver ladingen, kost- en schadeloos zijn ontslagen.

 

Provinciale Groninger Courant 21 januari 1817114

Rotterdam, 15 januari. Men heeft nu de zekere tijding, dat de schepen van Arij Schaap en Maarten Schaap, door de Marokkanen genomen en opgebracht, door de keizer van Marokko, met derzelver ladingen, kost en schadeloos zijn ontslagen.

 

Rotterdamsche Courant 24 december 1818114

Amsterdam, 22 december. Den 21 november is te Gibraltar binnengelopen het schip de JONGE MARIA, M. Schaap, van Amsterdam naar Triëst.

 

Rotterdamsche Courant 29 januari 1820114

Te Rotterdam in lading liggende schepen naar:

….Marseille: het Galjootschip de JONGE HENDRIKA, kapt. Maarten Schaap….

 

Rotterdamsche Courant 28 april 1821114

Rotterdam, 27 april. Den 25 arriveerde te Helvoetsluis het schip de JONGE HENDRIKA, M. Schaap, van Bandohl (opm: Bandol, Var; 43 08 N 05 45 O); de wind O.

Den 27 arriveerde het schip MINERVA, D. Dirksen, van Howag.

Bij het vertrek der post is een uit zee komend schip in het gezicht; volgens rapporten van de zeeloodsen, is het kapt. H.E. Hendriks, van Smirna (opm: Izmir); de wind Z.Z.W.

 

Rotterdamsche Courant 07 augustus 1821114

Te Rotterdam in lading liggende schepen naar:

….Marseille: het Galjootschip JONGE HENDRIKA, kapt. Maarten Schaap

Idem: het Hoekerschip CORNELIA LUCIA, kapt. Jacob Altena, om den 11 te vertrekken…..

 

Rotterdamsche Courant 02 februari 1822114

Amsterdam, 31 januari. Volgens brief van Cette (opm: Sète), van den 19 dezer, liep aldaar het gerucht, dat kapt. Badger, naar Amsterdam gedestineerd, en de VROUW HENDRIKA, M. Schaap, beide te Bandohl liggende, verongelukt zouden zijn.

 

Rotterdamsche Courant 21 augustus 1821114

Rotterdam, 20 augustus. ….

….Den 20 zeilden DOLPHIJN, J. Touzeau, naar Guernsey; de JONGE HENDRIKA, M. Schaap, naar Marseille; HELENA, T.C. Gerdes, naar … ; VENILLIA, W. van der Kolff, naar Liverpool; MARGARETHA LAURENTIA, J. Kortrijk, naar Brest; GLASGOW, W. Paton, naar Leith; CLARA MARGARETHA, P.D. Dik, naar Liverpool; FLORA, J.W. Beresford, naar Rochester, en HOOP VAN EMDEN, S. Muller, naar Calais; de wind Z.O.

 

Rotterdamsche Courant 25 april 1822114

Rotterdam, 24 april. Den 22 arriveerde te Helvoetsluis de JONGE HENDRIKA, M. Schaap, van Bandohl.

Den 23 arriveerde MINERVA, J.T.G. Schutt, van Grijpswold (opm: Greifswald)

 

Rotterdamsche Courant 10 augustus 1822114

Rotterdam, 9 augustus. Den 8 dezer arriveerde te Helvoetsluis EMMA, J.J. Bokkenhagen, van Archangel, en zeilden de JONGE GIJSBRECHT PAULUS EN ADRIANA, M.D. Meijer, en HERSTELLER, A.F. Noorman, naar Liverpool; SOPHIA CHRISTINA, D.H. Dade, en NEPTUNES, J.C. Arends, naar Newcastle; de VROUW CAROLINA, H.C. Duwel, naar Londen; CONCORDIA, N. Olsen, en MARIA, C. Stibolt, naar Dramme; DOLPHIJN, J. Voss, en NEUTRALITÉ, G.L. Hagen, naar Rostock; CHRISTINA, J.H. Arenius, naar Finland; de JONGE HENDRIKA, M. Schaap, naar Marseille; de wind Z.W.

Den 9 zeilde BETSEIJ, J. Vergin, naar St. Ubes (opm: Setubal).

 

 

Datum vanaf: 1819
Kapitein: Schaap, Maarten Ameriksz

Familiegegevens en opleiding

Arie Plug werd geboren in 1806 te Noordwijk aan Zee als zoon van de Nederlands Hervormde Volkert Plug en Neeltje Schilpzand. Hij woonde te Maassluis en vestigde zich te Rotterdam o.a. aan de Waschbleeklaan Wijk 15 nr.34.

Hij was gehuwd met Jansje Parlevliet, geboren 01 november 1811 te Maassluis, Nederlands Hervormd.

Hij overleed op 05 oktober 1854 te Noordwijk aan Zee.005

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

A.Plug was met vlagnummer R76 in de periode 1826 t/m 1854 lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart. De ledenlijsten van 1820 t/m 1825 ontbreken, dus het mogelijk dat hij in één van de jaren uit de genoemde periode tot de Maatschappij is toegetreden.

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

In het Jaarverslagen 1855, 1858 en, 1859 van de Maatschappij tot Nut der Zeevaart  (Maritiem Museum, Rotterdam) staat vermeld dat de weduwe van kapitein A.Plug een jaarlijkse uitkering kreeg van f 150,-058.

 

De schepen van de kapitein

In de Jaarverslagen van de Maatschappij staat kapitein A.Plug met vlagnummer R76 als gezagvoerder vermeld in de ledenlijsten van058:

*    1849, 1851 zonder vermelding van schip en reeder

 

Van Sluijs013 vermeldt A.Plug als kapitein op de “Jonge Hendrik” (1828-1832), de “Willem” (1832-1835), de “Prinses Marianne” (1835-1838), de “Rhoon en Pendrecht” (1839-1842), en de “Twee Anthony’s” (1844-1848).

 

Bouma025 vermeldt A.Plug als gezagvoerder gedurende:

*    1829 t/m 1831 van de galjoot “Jonge Hendrika”, gebouwd in 1812, bouwlocatie niet vermeld, 163 ton o.m., varend voor Hoboken te Rotterdam;

*    1832 t/m 1835 op de brik “Willem, gebouwd in 1826 te Rotterdam, 230 ton o.m., varend voor A.van Hoboken & Zn te Rotterdam;

*    1836 t/m 1838 op het 3/m schip “Prinses Marianne”, gebouwd in 1831 te Kinderdijk, 710 ton o.m., varend voor A.van Hoboken & Zn te Rotterdam;

*    1840 t/m 1842 op het 3/m schip “Rhoon en Pendrecht”, gebouwd in 1834 te Rotterdam, 825 ton o.m., varend voor A.van Hoboken & Zn te Rotterdam;

*    1845 t/m 1848 op de bark “Twee Anthony’s”, gebouwd in 1844 te Rotterdam, 799 ton o.m., varend voor A. van Hoboken & Zn te Rotterdam.

 

Overige bijzonderheden

"Op 13de september 1836 begaven wij ons vol goede moed op de rede van Hellevoetsluis aan boord van het Koopvaardijschip Prinses Marianne. De manschappen ontvingen instructies voor de reis, maar vragen naar de taak die ons in Afrika te wachten stond werden niet beantwoord. Onze missie bleef strikt geheim. Na twee dagen lichtte kapitein A.Plug het anker en zette koers naar de Nederlandse bezittingen aan de westkust van Afrika. Na Santa Cruz op het eiland Teneriffe te hebben aangedaan, kwamen wij zonder buitengewone ontmoetingen op onze reis de 26ste van de volgende maand voor het fort Sint Antonio te Axim op de kust van Guinea voor anker. De 31ste verzeilden wij naar het meer oostelijk gelegen Sint George D'Elmina, dat sinds 1637 in Nederlandse handen is. Daar ontscheepten wij de volgende dag en zetten voet op de Goudkust" (tegenwoordig Ghana).

Uit: De zwarte met het witte hart. Door Arthur Japin. Amsterdam, Arbeiderspers. 1997, p.39.

Citaat is een verslag door adjunct-commissaris Van Drunen, officier der Nederlandsche zending naar de koning van Ashanti.

Bouma22 vermeldt een "Prinses Marianne" gebouwd in 1831 te Kinderdijk voor A.van Hoboken & Zn te Rotterdam. De eerst vermeld kapitein is echter uit 1839. kennelijk is A.Plug een kapitein uit de voorgaande periode geweest.

De “Prinses Marianne” was een fregat, gebouwd in 1831 te Rotterdam, groot 378 last/715 ton o.m.. De eerste kapitein was J.Admiraal (1832-1835), de tweede A.Plug (1835-1838), beiden varend voor reederij A.van Hoboken & Zn te Rotterdam013.

 

"De Drie Gebroeders" in het Nauw van Calais op weg naar Paramaribo057:

09 oktober 1839         "... praaide kapt. Plug schip Rhoon en Pendrecht van Rotterdam gedistineerd naar Batavia”.

 

Op 29 augustus 1845 vertrok de stuurmansleerling Wilhelmus Hendricus Kannegieter vanuit Rotterdam naar Batavia op de bark "Twee Anthony's" onder kapitein Plug. Hij was geplaatst vanuit de Amsterdams Kweekschool voor de Zeevaart en keerde aldaar terug op 02 december 1846. De rederij was A.van Hoboken & Zn te Rotterdam004-533/1981 en 025.

 

A.Plug verzorgde per 15 september 1836 vanuit Hellevoetsluis met de “Prinses Marianne” een troepentransport van 4 officieren en 30 manschappen. In St. Georg d’Elmina werden 73 Afrikaanse recruten aan boord genomen, terwijl 1 officier en 2 manschappen ter plaatse achterbleven. Hij arriveerde te Batavia op 27 januari 1827 na 134 dagen.

Hij vertrok per 03 september 1845 vanuit Hellevoetsluis per “Twee Anthony’s” met 1 officier. Aankomstdatum te Batavia en reisduur zijn niet vermeld065.

 

Op 03 september 1845 schreef ene Otto een brief aan zijn ouders “Aan boord der Twee Anthohy’s”. Hij begint te melden dat zij reeds een heel eind op weg zijn, “want de reede van Hellevoetsluis hebben wij al verlaten”. “Onze “Twee Anthony’s” is een flink fregat, met drie masten en twee verdiepingen … Elk dezer drie masten droeg  … een andere vlag; op de eerste vlag stond de naam van het schip, op de tweede R.95, dit was dus een zoogenaamde nummervlag; de derde vertoonde nationale kleuren. (deze opgave van het vlagnummer is fout. R.95 hoort bij een kapitein H.Schut).

Genoemde Otto vermeldt voorts: Het schip is een “ flink fregat, met drie masten en twee verdiepingen.”  Rondom het verdek (dit is het onderste dek)  staan tien kanonnen, twaalfponders”. De briefschrijver beschrijft op een zeer nauwkeurige wijze de indeling van het schip, voor degenen die hierin geïnteresseerd zijn, aantrekkelijke lektuur. Daarna wordt de kapitein beschreven: “… een ferme, flinke, bedaarde kerel, die hoe langer hoe meer meevalt. Een paar matrozen, die wij toevallig over den “oude” hoorden spreken, verzekerden ons, dat er geen betere is in geheel Rotterdam.” De totale bemanning bestaat uit 38 man. Er wordt een uitgebreid overzicht gegeven, wat per dag zoal wordt gegeten. De reisbeschrijving gaat door in een twee volgende brieven dd 21 december resp. 23 december 1845, met verslag van de gebeurtenissen aan boord, zoals het passeren van de evenaar, het vangen van vissen, ontmoetingen met dolfijnen en walvissen, nautische handelingen, weersomstandigheden, e.d., kortom het gebruikelijke gekeuvel van een zoon aan zijn ouders. Overigens een interessant tijdsbeeld van het leven aan boord van een willekeurige passagier.Het bevat geen verdere bijzonderheden over kapitein Plug.

Uit: “Vóór zestig jaren” door Jeanne Reyneke van Stuwe. L.J.Veen-Amsterdam, geen datum. VEEN’S GELE BIBLIOTHEEK. Citaten op de pp.6, 7, 13, 14.

 

“In juni 1826 had Van Hoboken Schaap gepromoveerd tot kapitein van zijn nieuwe brik (de “Willem”) en Schaap droeg op zijn beurt het scheepscommando van de Jonge Hendrika over aan Ary Plug, zoon van de overleden Volkert.”  (dus eerder dan Bouma en van Sluys vermelden!)069 – p.149.

In 1835 schreef Van Hoboken aan Baudt, de directeur voor de koloniën  waarin “de firma de Prinses Marianne onder Bauds aandacht hqd gebracht; een schip dat werd gevoerd door kapitein Ary Plug, wiens vader Volkert in Van Hobokens dienst als een ‘braaf kapitein’ was overleden en die vanaf zijn jeugd was opgevallen door ‘een uitmuntend gedrag’”069 – p.191.

 

Het schip de “Rhoon en Pendrecht” werd in begin 1841 verbouwd om geschikt te worden gemaakt voor het transport van een lading kamelen, die in Indië als lastdier dienst zouden moeten doen..”Eind april van dat jaar kwam het fregat, dat in Rotterdam een enorme hoeveelheid hooi, stro, gerst en water had geladen, aan op de rede van Sante Cruz de Tenerife. Kapitein Ary Plug zond Van Hoboken vijf dagen na aankomst bericht dat de kamelen – veertien stuks en allemaal vrouwtjes – met een zeildoeken ‘broeking’ aan boord waren gehesen. … Voor de verzorging van de kamelen reisden ook twee eilandbewoners mee. .. De Rhoon en Pendrecht loste zijn opvallende lading op 30 juli 1841 in Batavia.”069 – p.229 Uit het verdere relaas blijkt dat het gebruik van kamelen als lastdier op Java geen succes is geworden.

 

Javasche Courant 11 juni 1833114

Uit berichten van St. Helena, lopende van de 1e januari tot de 18e maart j.l. blijkt, dat aldaar waren aangeweest de onderstaande Nederlandse schepen:

De 23. januari het schip ANTHONY, kapt. H. Bruhn, van Canton naar Rotterdam.

De 26. januari het schip GEZUSTERS, kapt. J. Ingerman, van Batavia naar Amsterdam.

De 27. januari het schip TWEE CORNELISSEN, kapt. J. Reinhardt, van Batavia naar Amsterdam, en het schip WILLEM, kapt. A. Plug, van Batavia naar Rotterdam.

De 28. januari het schip ASIA, kapt. J. Boot, van Batavia naar Middelburg.

De 30. januari het schip VASCO DA GAMA, kapt. P. de Boer, van Batavia naar Rotterdam.

De 16. februari het schip DORTENAAR, kapt. P. Kraaij, van Batavia naar Dordrecht.

De 28. februari het schip MARCO BOZZARIS, kapt. J.G. Adriaan, van Batavia naar Amsterdam.

De DORTENAAR en de MARCO BOZZARIS waren ten gevolge van orders uit Engeland onder embargo gelegd. Kapt. P.Kraaij van de DORTENAAR was ten gevolge van een val van zijn paard op de 23 februari, 11 dagen later overleden

 

 

Datum vanaf: 1826
Kapitein: Plug, Arie
Overige informatie: 1826-07-18

Datum vanaf: 1832
Kapitein: Meincke, Fredrich Wilhelm

Familiegegevens en opleiding

Florus Rietmeyer werd geboren op 15 maart 1796 te Noordwijk. Hij was Rooms-Katholiek. Hij woonde te Noordwijk en vestigde zich op 24 mei 1852 te Rotterdam o.a. aan de Boompjes Wijk 1 nr. 14 en de Kruiskade Wijk 14 nr. 570. Hij vertrok op 27 april 1859 terug naar Noordwijk.

Hij was getrouwd met Neeltje Alkemade, geboren 02 maart 1799 te Noordwijk. Hij was de schoonvader van de koopvaardijkapitein Anthonie Lupcke (zie aldaar)005.

Hij overleed in 1864.058

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

F.Rietmeyer was met vlagnummer R32 in de periode 1826 t/m 1864 effectief lid van het Roterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart De Ledenlijsten uit de periode 1820 t/m 1825 ontbreken. Het is derhalve mogelijk dat hij in één van de jaren uit deze periode tot de Maatschappij is toegetreden058.

F.Rietmeyer was afwisselend commissaris in 1857 en permanent commissaris van de Maatschappij in 1858058.

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

In het Jaarverslag 1864 van het College (Maritiem Museum, Rotterdam) wordt vermeld dat de “trekkende kapitein” (dwz met steun vanuit de Maatschappij)  in 1864 is overleden.058

 

De schepen van de kapitein

Bouma025 vermeldt ene Rietmeyer (zonder initialen) als gezagvoerder in 1854 van de bark “Prinses Sophia”. gebouwd in 1839 te Slikkerveer, 607 ton o.m., varend voor J.Antheunis te Rotterdam. Het is de vraag of het hier om Florus Rietmeyer gaat.

 

In de Jaarverslagen van de Maatschappij staat kapitein F.Rietmeyer als gezagvoerder met vlagnummer R32 in de ledenlijstenvan:

*   1849                   bark “Catharina”                    114 last     varend voor A. van Hoboken & Zonen te Rotterdam

*   1851, 1855        fregat “Prinses Marianne”     378 last     varend voor A. van Hoboken & Zonen te Rotterdam

*   1858, 1859, 1862 en 1863                                                      geen schip vermeld.

 

Bouma025 vermeldt F.Rietmeyer als gezagvoerder gedurende:

*   1825 t/m 1826 op het fregat “Jurrina”, gebouwd in 1817, 570 ton o.m., varend voor Reijn, Varkevisser & Dorrepaal te Rotterdam;

*   1831 t/m 1833 van het fregat “Aurora”, gebouwd in 1818 aan de Oostzee, 333 ton o.m., varend voor Reijn, Varkevisser & Dorrepaal te Rotterdam;

*   1833 t/m 1835 van de galjoot “Jonge Hendrika”, gebouwd in 1812, bouwlocatie niet vermeld, 163 ton o.m., varend voor Hoboken te Rotterdam. Het hol werd in 1835 geveild;

*   1836 t/m 1850 van de bark “Catharina”, gebouwd in 1835 te Rotterdam, 233 ton o.m., varend voor A.van Hoboken & Zn te Rotterdam;

*   1852 t/m 1857 van het 3/mschip “prinses Marianne”, gebouwd in 1831 te Kinderdijk, 710 ton o.m., varend voor A. van Hoboken te Rotterdam.

 

Overige bijzonderheden

Een schilderij in kleur van de bark “Catharina” met vlagnummer R32 aan de bezaan en de vlag van van Hoboken aan de fokkemast is in particulier bezit van de familie van Hoboken en staat afgebeeld in het boek van Oosterwijk069 p 222.

 

In aktenummer 1838-s6, 12-11-1838115 verklaart de kapitein Floris Rietmeijer, van de brik “Catharina”, dat zeilende op 18oZB/ 72o23’OL aan de gevolgen van een galziekte is overleden Gerhardus Willem Frans uit Oude Pekela. Medegetuigen waren Karel Willem Edzard Bergner, opperstuurman en Gerrit Jans Kunst, 2e stuurman.

 

De bark “Catharina” onder kapitein F.Rietmeyer voer in 1849 vanaf Rotterdam via Kaap Hoorn naar Valparaiso en in 1850 weer via Kaap Hoorn terug naar Brouwershaven.121

 

 

Datum vanaf: 1833
Kapitein: Rietmeyer, Floris
Overige informatie: 1833-06-22

Monsterrollen

Opgemaakt Amsterdam
Datum: 1814-07-30
Scheepsnaam voorvoegsel:
Scheepsnaam: JONGE HENDRIK
Schipper: Hendriks, Aate
Scheepstype:
Grootte:

Bekijk alle monsterrollen Bekijk alle monsterrollen
Algemene informatie

Het onderhavige schip is in Stettin gebouwd, toen gelegen in Vor-Pommern dat tot 1812 deel uitmaakte van Zweden. Wanneer en wie de bouwer of de eerste eigenaar was is onbekend.
Zeer waarschijnlijk kwam de galjoot in 1786 (of was reeds vanaf augustus 1780 toen kapt. Michiels in Oostende arriveerde?) in handen van een rederij in Emden en heette het schip WAAKZAAMHEID. In 1786 tekende kapt. David Michiels van de WAAKZAAMHEID in Amsterdam een monsterrol. Gelet op de lange periode die kapitein David Michiels het commando voerde (1780 ? -1807) was hij waarschijnlijk (mede)-eigenaar. De in het Sont Toll Register voor de eerste keer gerapporteerde passage van Elseneur van kapt. Michiels was op 16 juli 1782, onderweg van Bordeaux naar St. Petersburg. Vermoedelijk was dit reeds op de WAAKZAAMHEID. Op 27 juni 1786 passeerde kapt. Michiels de Sont voor een reis van Hamburg naar Koningsberg, nu Kaliningrad, ongetwijfeld om aldaar lading in te nemen voor Amsterdam. Op 11 september 1786 werd in Amsterdam de bemanning van de Pruisische WAAKZAAMHEID onder kapt. Michielsen gemonsterd om te vertrekken naar Stettin. In 1787 en 1798 vonden we soortgelijke ‘raakvlakken’ met bevestiging van kapitein en scheepsnaam.
In 1790 noteerde de Utrechtsche Courant op 1 september dat de WAAKZAAMHEID, kapt. David Michiels, op 27 augustus in het Vlie was binnengekomen. Op 13 december 1805 schreef dezelfde krant, dat kapt. Michiels uit Bordeaux in Emden was aangekomen, zij het, na onderweg, door de Engelsen een dag te zijn aangehouden geweest.
De WAAKZAAMHEID onder kapt. David Michiels werd in 1806 door de Fransen prijsgemaakt en naar Bordeaux opgebracht. Wellicht was kapt. Michiels – gelet op de ervaring uit 1805 – te goeder trouw naar Bordeaux gezeild en werd het schip ter plaatse aan de ketting gelegd.
Ingevolge het keizerlijke decreet van confiscatie van 6 oktober 1806 werd tijdens een op 8 augustus 1807 in Bordeaux gehouden veiling een aantal van de talrijke door Frankrijk prijsgemaakte schepen verkocht. De Rotterdamse koopman Anthonij van Hoboken kocht er zeven, waaronder de Pruisische galjoot WAAKZAAMHEID
In de koopakte van 8 augustus 1807 staat een zin welke we niet hebben kunnen plaatsen: de WAAKZAAMHEID was geveild op 23 nivose van het jaar 6. Dat was de nieuwe Franse tijdrekening en was omgerekend 13 januari 1798.

De WAAKZAAMHEID onder kapt. H.E. Henrichs was de laatste van Van Hobokens aankopen die in 1809 uit Bordeaux vertrok onder de neutrale vlag van Oldenburg. Van Hoboken rapporteert dat het schip via Dover was gegaan. Dover was geen logische haven om vanuit Frankrijk naar toe te varen, zodat het schip vermoedelijk onderweg naar de Oostzee door de Engelse marine voor inspectie zal zijn opgebracht en vanwege de neutrale vlag spoedig vrijgelaten. In mei 1809 lag het schip in Dublin; tussentijdse zeetijdingen zijn niet gevonden.

De WAAKZAAMHEID werd op 22 juni 1810 in Rotterdam voor 4.000 gulden verkocht aan een consortium waarin Van Hoboken voor 16/32 participeerde, en boekhouder bleef. Haije Everts Hinrichs nam voor 3/32e deel en bleef de schipper. Het schip kreeg nu de naam FREDRIC, welke in februari 1814 zou worden gewijzigd in JONGE HENDRIKA.

Op 24 februari 1814 werd door de Commissaris-Generaal der Financiën te Den Haag voor de in Rotterdam liggende JONGE HENDRIKA, binnenslands gebouwd, kapitein Haye Everts Henrichs, een Nederlandse zeebrief afgegeven. In de Cedule, het eigendomsbewijs waarin alle participanten staan vermeld, werd opgegeven dat de galjoot in Lemmer was gebouwd. Ongetwijfeld was hier sprake geweest van een uitgebreide hersteloperatie van dit inmiddels 20 jaar oude schip. Het belang om de galjoot in de vaart te houden was groot. Een deel van de Nederlandse vloot had reeds een aantal jaren in diverse havens (waaronder Amsterdam) opgelegd gelegen en was totaal onbruikbaar geworden of diende grondig te worden opgeknapt vanwege houtrot of vervuring.

De familienaam van kapitein Haye Evert Henrichs van de WAAKZAAMHEID, later FREDRIC resp. JONGE HENDRIKA wordt ook wel geschreven als Hendrichs of Hinrichs.

De familienaam van de kapitein die in 1832 op de JONGE HENDRIKA vaart is volgens de zeebrief F.W. Muncke. De pers is vrij hardnekkig en noemt hem F.W. Meincke. De site wieiswie.nl bracht uitkomst: Fredrich Wilhelm Meincke was gehuwd met Paulina Albertina Vis en woonde in 1831 in Delfshaven.
Gewapend met deze kennis heeft Marhisdata de foute namen gecorrigeerd naar Meincke.

Ook in dit bestand wordt veelvuldig de benaming Turkse Pas gebruikt. Ter informatie:
Een Turkse Pas was een door de Turkse regering uitgevaardigd schriftelijk bevel dat door dit land gecontroleerde instanties of schepen het betreffende schip niet mochten ophouden of andere overlast worden aangedaan. Bovendien was het schip vrijgesteld van het betalen van rechten en lasten bij passage van de ingang van de Zwarte Zee.
Door de Nederlandse staat werden van de rederijen gelden geïnd die aan de Turkse Bey werden afgedragen. Een Turkse Pas was slechts geldig voor één rondreis.
 

1780

OHC 310880
Oostende, 27 augustus. Den 22 dezer arriveerde D. Michiels van Rochester.
 

1782

Sont Toll Register 1782 - 1803:

16-07-1782

David Michiels

Embden

Bordeaux

St. Petersburg

16-09-1782

David Michiels

Embden

St. Petersburg

Brest

9-9-1784

David Michiels

Embden

Croisic

Oostzee

27-6-1786

David Michiels

Embden

Hamburg

Koningsberg

16-9-1787

David Michiels

Embden

Riga

Frankrijk

12-4-1788

David Michiels

Embden

Nantes

Stettin

11-9-1788

David Michiels

Embden

Bordeaux

Stettin

4-10-1791

Dawid Michiels

Embden

Riga

de Maas

17-4-1792

Dawid Michiels

Embden

Rotterdam

Oostzee

6-9-1792

Dawid Michiels

Embden

Amsterdam

Oostzee

25-3-1794

Dawid Michiels

Embden

Rotterdam

Oostzee

22-5-1797

David Michiels

Embden

Calais

Oostzee

26-6-1798

Dawid Michiels

Embden

Amsterdam

Oostzee

30-3-1801

Dawid Michiels

Embden

Plymouth

Dantzig

30-6-1801

David Michiels

Embden

Hull

Oostzee

17-10-1801

David Michiels

Embden

Amsterdam

Riga

30-7-1803

David Michiels

Embden

Stettin

Hull

 

1783

DWC 090683
Van den 28 mei tot 31 mei zijn de Sond gepasserd David Michiels, met rogge naar Emden.

1786

Op 11 september 1786  tekenden kapt. David Michielsen en zijn bemanningsleden in Amsterdam de monsterrol van de Pruisische WAAKZAAMHEID voor een reis naar Stettin.

NC 250986
Vlie, 21 september. Naar zee de WAAKZAAMHEID, kapt. David Michiels, naar Stettin.

1787

OHC 070487
Vlie, 4 april. Naar zee de WAAKZAAMHEID, kapt. David Michiels, naar de Oostzee.

Op 30 juni 1787 lag de WAAKZAAMHEID opnieuw in Amsterdam. Nu tekenden kapt. David Michielsen en zijn bemanningsleden de monsterrol van de Pruisische WAAKZAAMHEID voor een reis naar Riga.

1790

UC 010990
Den 27 augustus is in ‘t Vlie binnengekomen de WAAKZAAMHEID, kapt. David Michiels, van Noorwegen.

1798

Op  5 juni 1798 tekenden in Amsterdam de opvarenden van de WAAKZAAMHEID, kapt. David Michiels, de monsterrol voor een reis op ‘avontuur’. D.w.z. dat de bestemming nog niet bekend was, althans nog niet was bekendgemaakt. Dat bleek (voorlopig) Kopenhagen te zijn.

GOC 200698
Texelse en Vliese lijsten. Den 16 juni is uitgezeild de WAAKZAAMHEID (opm: Pruisische galjoot, kapt. D. Michiels, naar Copenhagen.

1800

UC 010990
Den 27 augustus is in ‘t Vlie binnengekomen de WAAKZAAMHEID, kapt. David Michiels, van Noorwegen.

1804

LL 150604
Emden, ? Mei. Binnengekomen de WAAKZAAMHEID, kapt. Michaels, van Dover.

1805

UC 131205
Amsterdam, 11 december. Te Emden is gearriveerd C.A. de Jong, van Bordeaux, laatst van Plymouth alwaar hij is opgebracht, doch weder vrijgegeven is met lading, D. Michiels (opm: galjoot WAAKZAAMHEID) van Bordeaux, zijnde een dag in Engeland aangehouden geweest.

1806

De laatst gevonden zeetijding van kapt. David Michiels was toen hij op 11 december 1805 was gerapporteerd als uit Bordeaux aangekomen in Amsterdam, na in Engeland een dag aangehouden te zijn geweest.

Gedurende 1806 werd de WAAKZAAMHEID door Frankrijk aangehouden en naar Bordeaux gebracht.

OHC 161006
Hoewel men algemeen verwagt, dat de oneenigheden welke tussen Pruisen en Engeland ontstaan zijn, binnen kort uit de weg zullen geruimd worden, zo zijn echter de bevelen omtrent het nemen van Pruisische en Papenburger schepen nog in volle kragt, terwijl zelfs volgens vernieuwde orders van den 24 september alle Pruisische schepen opgebragt en in veilige bewaring gesteld moeten worden, daar er echter met het prijsverklaren moet gewagt worden.
Volgens keizerlijk decreet van 6 oktober 1806 werden de gearresteerde Pruisische schepen toen geconfisqueerd.

1807

Op 8 augustus 1807 vond in Bordeaux een grote veiling plaats, waarbij een aantal van de talrijke door Frankrijk prijsgemaakte schepen werd verkocht. De Rotterdamse koopman Anthonij van Hoboken kocht zeven schepen, waaronder de Pruisische galjoot WAAKZAAMHEID. Voor 26.500 Franse francs werd de Keizerlijke makelaar André Ferrière uit Bordeaux de koper, die bleek op te treden namens en voor rekening van Van Hoboken. Kapitein Haije Everts Henrich was als vertegenwoordiger van Van Hoboken opgetreden en zou als laatste van de Van Hoboken vloot vertrekken, met de  WAAKZAAMHEID. 

1809

In januari 1809 kregen de verkochte schepen toestemming tot vertrek uit Bordeaux. De WAAKZAAMHEID onder kapt. Haije Everts Henrichs zeilde waarschijnlijk naar de Oostzee, zal door de Engelsen zijn opgevangen en in Dover gecontroleerd, om spoedig door te mogen varen. Eind 1809 bevond de galjoot zich in Dublin.

1810

KC 170510
Brielle, 11 mei. Binnengekomen De WAAKZAAMHEID (opm: galjoot) , H.E. Henrichs van Feröe (opm: vermoedelijk Faeröer).
KC 130710
Vlie, 10 juli. De tjalk gister gemeld is NEGOTIE van C. van Duivenvoorde, van Fahrsund, genomen door de Hollandse kaper DE WREKER, kapt. H.C. Blom
Uitgezeild de GOEDE INTENTIE, E. Martin, naar Bergen. De wind W.Z.W.
Brielle, 10 juli. Den 8 uitgezeild FREDRIK (opm: galjoot FREDRIC, ex-WAAKZAAMHEID), H.E. Henrichs, naar Petersburg.
Den 10 uitgezeild de TWEE GEBROEDERS, Jacob Brobbel, naar Bergen.
CVA 050910
Te Croonstad aangekomen de VROUW JOHANNA, Herman de Graaf, van Amsterdam; HENRIETTE, Meijer en FRIEDRICH (opm FREDRIC), beide van Rotterdam.

1814

Op 24-02-1814 wordt voor de JONGE HENDRIKA door Anthonij van Hoboken uit Rotterdam een zeebrief aangevraagd voor kapt. Haije Everts Hinrichs.

RC 240314
Te Rotterdam ligt in lading: naar Liverpool, het Hollands schip, JONGE HENDRIKA, kapitein Haye Evert Henrichs.
RC 310314
Te Rotterdam ligt in lading: Naar Liverpool, het Hollands schip de jonge Hendrika, kapitein Haye Evert Hinrichs, om binnen tien dagen te worden geëxpedieerd.
RC 050414
Te Rotterdam ligt in lading: Naar Liverpool het Hollands schip de JONGE HENDRIKA, kapitein Haye Evert, Hinrichs, vertrekt uiterlijk 15 april.
OHC 020714
Arrivementen: Te Helvoet binnengekomen H.E. Henrichs van Liverpool.
RC 271214
Helvoet. Gisteren namiddag arriveerde de JONGE HENDRIKA, H.E. Hinrichs van Lissabon. Doch heeft aan den Kwaden Hoek vastgezeten, en is met behulp van ijssloepen op de haven gebracht.

1815

RC 030115
Rotterdam. Van de haven naar boven gezeild zijn de volgende schepen : SARAH, kapitein E. Bell; de JONGE HENDRIKA (opm: galjoot), H.E. Hinrichs.
RC 230315
Den 20, des avonds, zeilden uit de Maas de schepen de JONGE HENDRIKA, H.E. Hinrichs, naar Bordeaux, en de Vrouw Zwaantje, J.J. Kortrijk, naar Liverpool.
RC 300515
Helvoetsluis, 28 mei. Gearriveerd de jonge HENDRIKA, H.E. Hinrichs van Sunderland.
OHC 101015
Amsterdam, 7 oktober. Aan deze stad gearriveerd H.E. Henrichs van Liverpool.

1816

RC 220216
Advertentie: Naar Liverpool, het Hollands galjootschip de JONGE HENDRIKA, kapitein Haije Evert Henrichs.
OHC 040616
Arrivementen: Te Brielle aangekomen H.E. Hinrichs van Liverpool.
RC 040616
Helvoetsluis, 2 juni. Arriveerde de JONGE HENDRIKA, H.E. Henrichs, van Liverpool.
RC 080616
Advertentie. Naar Peterburg, het Hollands schip de JONGE HENDRIKA, kapitein Haye Evert Henrichs, om den 20 Juni te vertrekken.

Op 18-11-1816 wordt voor de JONGE HENDRIKA door Anthonij van Hoboken uit Rotterdam een Turkse Pas aangevraagd voor kapt. Haije Everts Hinrichs.
 

1817

RC 030617
Terschelling, 1 juni. Binnengekomen H. Henrichs (opm: galjoot JONGE HENDRIKA) van Kiel.

Op 28-06-1817 wordt voor de JONGE HENDRIKA door Anthonij van Hoboken uit Rotterdam een Turkse Pas aangevraagd voor kapt. Haije Everts Hinrichs.

Op 02-12-1817 wordt voor de JONGE HENDRIKA door Anthonij van Hoboken uit Rotterdam een Turkse Pas aangevraagd voor kapt. Haije Everts Hinrichs.

1818

OHC 140518
Arrivementen: Te Cette H.E. Henrichs (opm: galjoot JONGE HENDRIKA) van Amsterdam.

Op 24-09-1818 wordt voor de JONGE HENDRIKA door Anthonij van Hoboken uit Rotterdam een zeebrief en een Turkse Pas aangevraagd voor kapt. Haije Everts Hinrichs.

RC 171018
Advertentie. Te Rotterdam ligt in lading naar: Marseille: het schip (opm. galjoot)  JONGE HENDRIKA, kaptein Haye Everts Hinrichs. Adres ten kantore van Kuyper, Van Dam en Smeer

1819

RC 170719
Helvoetsluis, uitgezeild den 15, de des morgens de JONGE HENDRIKA, M. Schaap, naar Marseille.

Op 30-07-1819 wordt voor de JONGE HENDRIKA door Anthonij van Hoboken uit Rotterdam een zeebrief aangevraagd voor kapt. Maarten Schaap.

RC 090919
Arrivementen: Te Marseille M. Schaap (opm: galjoot JONGE HENDRIKA) van Rotterdam.
RC 281219
Helvoetsluis, 24 december. Binnengekomen de JONGE HENDRIKA, M. Schaap van Bandohl.

1820

RC 290120
Advertentie. Te Rotterdam ligt in lading naar: Marseille: het galjootschip de JONGE HENDRIKA, kapt. Maarten Schaap.
RC 100220
Advertentie. Te Rotterdam ligt in lading naar Marseille, het Nederlands galjootschip de JONGE HENDRIKA, kapt. Maarten Schaap, om vóór of uiterlijk den 20 februari te vertrekken.

Op 15-02-1820 wordt voor de JONGE HENDRIKA door Anthonij van Hoboken uit Rotterdam een Turkse Pas aangevraagd voor kapt. Maarten Schaap.

RC 180320
Helvoetsluis, 15 maart. Uitgezeild De JONGE HENDRIKA, M. Schaap naar Marseille.
OHC 110520
Arrivementen: Te Marseille M. Schaap van Rotterdam.
RC 070920
Van Marseille vertrokken, den 21 juni, M. Schaap naar Amsterdam.
OHC 171020
Te Helvoet binnengekomen, 12 oktober, M. Schaap van Marseille en Alicante, als bijlegger.
RC 191020
Amsterdam, 17 oktober. Sedert onze laatste bij Texel binnengekomen M. Schaap (opm: galjoot JONGE HENDRIKA) van Marseille (laatst van Helvoet).

Op 13-11-1820 wordt voor de JONGE HENDRIKA door Anthonij van Hoboken uit Rotterdam een Turkse Pas aangevraagd voor kapt. Maarten Schaap.

Bij de monstering voor de Waterschout in Amsterdam tekenden naast kapt. Schaap 8 bemanningsleden van de galjoot JONGE HENDRIKA de rol voor de volgende reis naar Marseille.
OHC 301120
Texel, 27 november. Uitgezeild M. Schaap (opm: galjoot JONGE HENDRIKA) naar Marseille.

1821

OHC 180121
Arrivementen: Te Marseille M. Schaap van Amsterdam.
RC 280421
Rotterdam, 27 april. Den 25 arriveerde te Helvoetsluis het schip (opm: galjoot) de JONGE HENDRIKA, M. Schaap, van Bandohl (opm: Bandol, Var; 43 08 N 05 45 O); de wind O.

Op 02-08-1821 wordt voor de JONGE HENDRIKA door Anthonij van Hoboken uit Rotterdam een zeebrief en een Turkse Pas aangevraagd voor kapt. Maarten Schaap.

RC 070821
Advertentie. Te Rotterdam in lading liggende schepen naar: Marseille: het galjootschip JONGE HENDRIKA, kapt. Maarten Schaap.
RC 210821
Rotterdam, 20 augustus. Den 20 zeilden DOLPHIJN, J. Touzeau, naar Guernsey; de JONGE HENDRIKA (opm: galjoot), M. Schaap, naar Marseille.
OHC 111021
Arrivementen: Te Marseille M. Schaap van Rotterdam.

1822

RC 020222
Amsterdam, 31 januari. Volgens brief van Cette (opm: Sète), van den 19 dezer, liep aldaar het gerucht, dat kapt. Badger (opm: smak DE WAAKZAAMHEID, kapt. H. Bedger), werd afgekeurd en de zeebrief om die reden geretourneerd), naar Amsterdam gedestineerd, en de VROUW HENDRIKA, M. Schaap, beide te Bandol (opm: bewesten Toulon) liggende, verongelukt zouden zijn.(opm: de galjoot JONGE HENDRIKA onder kapt. Schaap arriveerde veilig in Hellevoetsluis, zie RC 250422)
OHC 090422
Arrivementen: Te Gibraltar M. Schaap van Bandol.
RC 250422
Rotterdam, 24 april. Den 22 arriveerde te Helvoetsluis de JONGE HENDRIKA (opm: galjoot), M. Schaap, van Bandol.

Op 27-07-1822 wordt voor de JONGE HENDRIKA door Anthonij van Hoboken uit Rotterdam een Turkse Pas aangevraagd voor kapt. Maarten Schaap.

RC 100822
Rotterdam, 9 augustus. Den 8 dezer zeilden CHRISTINA, J.H. Arenius, naar Finland; de JONGE HENDRIKA (opm: galjoot), M. Schaap, naar Marseille; de wind Z.W.
RC 031022
Arrivementen: Te Marseille M. Schaap (opm: JONGE HENDRIKA) van Rotterdam.

1823

OHC 250323
Texel, 22 maart. Binnengekomen M. Schaap (opm: galjoot JONGE HENDRIKA) van Marseille, is na visitatie van de quarantaine ontslagen.
OHC 100623
Texel, 8 juni. Uitgezeild M. Schaap naar Bayonne.
OHC 050723
Arrivementen: Te Bayonne M. Schaap van Amsterdam.
DC 040923
Hellevoetsluis, 2 september. Gisteren namiddag en heden arriveerden uit zee MEDUZE, kapt. J. Luberg, van Dartmouth en JONGE HENDRIKA (opm: galjoot), kapt. M. Schaap, van Libau (opm: Liepaja), de laatste als bijlegger. De wind W.Z.W. (opm: op 5 september naar boven gezeild)
DC 231023
Hellevoetsluis, 20 oktober. Heden zeilden in zee HARMINA HELENA, kapt. J.K. Nagelhout, naar Boulogne; JONGE HENDRIKA, kapt. M. Schaap en AUGUSTA, kapt. H.J. Bradhering, beide naar Brest. De wind O.
OHC 111123
Arrivementen: Te Brest M. Schaap van Rotterdam.

1824

MCO 130124
Vlissingen, 11 januari. Op onze rede binnengekomen en bestemd voor Antwerpen de JONGE HENDRIKA, kapt. M. Schaap van Lissabon met zout.

RC 040324

Rotterdam, 3 maart. Sedert onze laatste zijn van Antwerpen de Schelde afgekomen en naar zee gezeild de schepen MINERVA (opm: pleit, Brussel), kapt. J.C. Kuijper, en VRIENDSCHAP (opm: kof, Antwerpen), kapt. R.O. Kievijt, beide naar Londen met boekweit; AREND (opm: pleit, Mechelen), kapt. H. Elbring, met stukgoederen en JONGE HENDRIKA, kapt. M. Schaap, met boomschors, deze vier naar Londen.

Op 06-03-1824 wordt voor de JONGE HENDRIKA door Anthonij van Hoboken uit Rotterdam een Turkse Pas aangevraagd voor kapt. Maarten Schaap.

OHC 040524
Arrivementen: Te Alicante M. Schaap van Londen.

RC 200524

Rotterdam, 19 mei. Den 17 mei arriveerden te Hellevoetsluis de schepen de JUFVROUW HENDRIKA, kapt. H.H. Scholtens, van Liverpool; DE JONGE HENDRIKA, kapt. M. Schaap, van Terre-Vecchia, als bijlegger, op order.
RC 220524
Helvoetsluis, 20 mei. De JONGE HENDRIKA, M. Schaap is naar boven gezeild.

RC 260524

Advertentie. Te Rotterdam ligt in lading naar Marseille het Nederlands galjootschip JONGE HENDRIKA, kapt. Maarten Schaap. Adres ten kantore van Kuyper Van Dam & Smeer.

Op 04-06-1824 wordt voor de JONGE HENDRIKA door Anthonij van Hoboken uit Rotterdam een Turkse Pas aangevraagd voor kapt. Maarten Schaap.

RC 170624

Rotterdam, 16 juni. Den 15de zeilde de JONGE HENDRIKA, kapt. M. Schaap, naar Marseille.
OHC 100824
Arrivementen: Te Marseille M. Schaap van Rotterdam.
 

1825

DC 110125

Hellevoetsluis, 9 januari. Gisteren namiddag arriveerde uit zee: de JONGE HENDRIKA, kapt. M. Schaap, van Alexandrië in Egypte, en ligt in quarantaine op de rede.
RC 220125
Advertentie. Gijsbert van Alphen, Jan Bertram Breukelman en Jan van Alphen G. Zn., makelaars, te Rotterdam, als daartoe door den agent van Lloyds alhier en verder behoorlijk geautoriseerd, zijn van mening, om op woensdag den 2 februari 1825, des voormiddags te 11 uren, in het Huis der Notarissen, aan de meestbiedenden te verkopen: Een partij van 40 balen Egyptisch MAKO-katoen, zo gezond als beschadigd door zeewater, gelost uit het van Alexandria gekomen schip de JONGE HENDRIKA, kapitein M. Schaap, en dat bij kavelingen zo als deze zullen liggen op een zolder in de Glasdwarsstraat, bij de Juffrouwstraat, wijk A, n. 285 , en aldaar daags vóór en op de verkoopdag voor een ieder te zien. Iemand nadere onderrichting begerende, adresseert zich aan gemelde Makelaars.

Op 26-02-1825 wordt voor de JONGE HENDRIKA door Anthonij van Hoboken uit Rotterdam een Turkse Pas aangevraagd voor kapt. Maarten Schaap.

DC 190325

Hellevoetsluis, 8 maart. Gisteren namiddag zeilden in zee: MARIA, kapt. J. Sikkes naar Newry; JONGE HENDRIKA, kapt. M. Schaap naar Brest.
OHC 240325
Den 10 maart was op de hoogte van Ramsgate het schip (opm. galjoot) De JONGE HENDRIKA, kapt. M. Schaap van Dordrecht naar Brest, aan boord was alles wel.
OHC 070425
Arrivementen: Te Brest M. Schaap van Dordrecht.
DC 170925

Hellevoetsluis, 15 september. Gisteren namiddag arriveerden uit zee: de JONGE HENDRIKA, kapt. M. Schaap van Alexandrië in Egypte, ligt in quarantaine en COMMERCE, kapt. S. Golder van Londen.

Op 15-10-1825 wordt voor de JONGE HENDRIKA door Anthonij van Hoboken uit Rotterdam een zeebrief en Turkse Pas aangevraagd voor kapt. Maarten Schaap.

DC 031225

Hellevoetsluis, 1 december. Van de morgen zeilden in zee: VERWISSELING, kapt. A. Schaaf naar Ipswich; JONGE HENDRIKA, kapt. M. Schaap naar Ferro
 

1826

DC 130626

Hellevoetsluis, 7 juni. Gisteren namiddag arriveerden uit zee: Zr.Ms. oorlogskorvet DOLPHIJN, luitenant Bloemendaal en AURORA, kapt. A.M. Heijnes, beide van Batavia; GUIANA, kapt. F. Popken van Suriname en JONGE HENDRIKA, kapt. M. Schaap van Cefalonia.

Op 18-07-1826 wordt voor de JONGE HENDRIKA door Anthonij van Hoboken uit Rotterdam een zeebrief en een Turkse pas aangevraagd voor kapt. Arij Plug.

DC 030826

Hellevoetsluis, 31 juli. Gisteren namiddag zeilden in zee: NORDSTERNEN, kapt. M.O. Röd naar Drammen en JONGE HENDRIKA, kapt. A. Plug naar Ferrol.
OHC 101026
Arrivementen: Te Marseille A. Plug van Ferrol.
 

1827

RC 060327

Rotterdam, 5 maart. Van Helvoetsluis wordt van den 5 gemeld, dat den 5, des namiddags, arriveerde DE JONGE HENDRIKA, kapt. A. Plug, van Cephalonia; zijnde na de visitatie van de quarantaine ontslagen.

AC 270327

Advertentie. G. Duuring, D.H. Joosten, H.W. Wachter, P.W. Halberstadt, G.J. Zompoli, J.C. Mijnssen, J.J. Verhoeff en G. Duuring junior, makelaars te Rotterdam, als last hebbende van hun meester, zullen, ten overstaan van de heer griffier van de rechtbank van koophandel, na gedane aangifte conform de wet, op dinsdag de 27e maart 1827, des voormiddags ten elf ure, in het notarishuis op de Geldersche kade, publiek presenteren te verkopen: 60 vaten nieuw zwart en 220 vaatjes dito rood rozijn, 450 kistjes nieuwe vijgen, alhier aangebracht per het schip de JONGE MARIA, kapt. C. Tevez, van Smirna en 195 hele en 7 halve boten nieuwe Zantische krenten, alhier aangebracht per het schip de JONGE HENDRIKA, kapt. A. Plug, van Cefalonia en dat bij de kavelingen zo als die zijn liggende, als nader bij notities zal worden aangewezen. Nadere onderrichting bij bovengemelde makelaars.

RC 050727

Advertentie. Te Rotterdam ligt in lading: Naar Marseille, het Nederlandsch galjootschip de JONGE HENDRIKA, kapt. Arij Plug.

Op 24-09-1827 wordt voor de JONGE HENDRIKA door Anthonij van Hoboken uit Rotterdam een Turkse Pas aangevraagd voor kapt. Arij Plug.

RC 201027

Rotterdam, 19 oktober. De 18e, des morgens, zeilde van Helvoetsluis DE JONGE HENDRIKA, kapt. A. Plug, naar Port-Mahon.
OHC 251227
Arrivementen: Te Marseille A. Plug van Port Mahon.
 

1828

RC 040328

Rotterdam, 3 maart. Van Helvoetsluis wordt van de 1e dezer gemeld, dat de schepen, welke in het gezicht waren, behalve de reeds gemelde, genaamd zijn DE JONGE HENDRIKA (opm: galjoot), kapt. A. Plug, van Bandol; DE HOOP, kapt. J.H. Mugge, van Cette.

AH 080328

Carga-lijsten. Rotterdam, 4 maart. JONGE HENDRIKA, kapt. A. Plug, van Bandol met 307 okshoofden wijn.

Op 09-04-1828 wordt voor de JONGE HENDRIKA door Anthonij van Hoboken uit Rotterdam een Turkse Pas aangevraagd voor kapt. Arij Plug

RC 120428

Rotterdam, 11 april. de 10e , des morgens zeilde, de JONGE HENDRIKA, kapt. A. Plug, naar de Oostzee.

STR 190428
Elseneur gepasseerd A. Plug, thuishaven Amsterdam (opm: Rotterdam), van Amsterdam naar de Oostzee.

OHC 070628
Arrivementen: Te Kroonstad A. Plug van Rotterdam.
STR 040828
Elseneur gepasseerd A. Plug, thuishaven Amsterdam, van St. Petersburg naar Amsterdam.
OHC 230828
Vlie, 19 augustus. Binnengekomen A. Plug van Kroonstad.
AH 300828

Carga-lijsten. Amsterdam, 27 augustus. JONGE HENDRIKA, kapt. A. Plug, van Petersburg met 1.544 tsetwerts lijnzaad.

RC 300828

Advertentie. Te Amsterdam ligt in lading, naar Marseille, het Nederlands galjootschip de JONGE HENDRIKA, kapt. Arij Plug, om de 15e september aanstaande te vertrekken. Adres ten kantore van Coopman en De Witt en Lenaerts en te Rotterdam ten kantore van Kuijper, Van Dam en Smeer.

Op 12-09-1828 wordt voor de JONGE HENDRIKA door Anthonij van Hoboken uit Rotterdam een zeebrief en een Turkse Pas aangevraagd voor kapt. Arij Plug

RC 201128
Arrivementen: Te Marseille A. Plug (opm: galjoot JONGE HENDRIKA) van Amsterdam in 25 dagen.
 

1829

RC 040629

Rotterdam, 3 juni. De 2e dezer, des namiddags, arriveerden te Hellevoetsluis DE HOOP, kapt. J.H. Mugge en DE JONGE HENDRIKA. Kapt. A. Plug, van Alexandria in Egypte en liggen beide in quarantaine op de rede.
AH 130629
Cargalijst. Rotterdam, 9 juni. JONGE HENDRIKA, A. Plug van Alexandrië in Egypte met een lading lijnzaad. A. van Hoboken

Op 14-09-1829 wordt voor de JONGE HENDRIKA door Anthonij van Hoboken uit Rotterdam een Turkse Pas aangevraagd voor kapt. Arij Plug.

RC 260929

De 25e, dezer, zeilden van Helvoetsluis MARIA EN ADRIANA, kapt. J. Parlevliet jr., naar Villa Nova; DE JONGE HENDRIKA, kapt. A. Plug, naar de Middellandse Zee.
 

1830

RC 160230

Amsterdam, 14 februari. Het schip DE JONGE HENDRIKA, kapt. A. Plug, zou, volgens brief van Alexandria, in Egypte, van de 26e december, de 28e dito van daar naar Rotterdam vertrekken.

RC 090330

Rotterdam, 8 maart. De 7e dezer, des namiddags, arriveerde te Helvoetsluis DE JONGE HENDRIKA, kapt. A. Plug, van Alexandria, in Egypte en ligt in quarantaine.

RC 180330

Advertentie. Te Rotterdam ligt in lading: Naar Lissabon, het Nederlands galjootschip JONGE HENDRIKA, kapt. Arij Plug.

Op 23-03-1830 wordt voor de JONGE HENDRIKA door Anthonij van Hoboken uit Rotterdam een Turkse Pas aangevraagd voor kapt. Arij Plug.

RC 030430

Rotterdam, 2 april. De 2e dezer, des morgens, zeilden uit de Maas DE VROUW MAARTJE, kapt. J. Spanjersberg en DE JONGE HENDRIKA, kapt. A. Plug, naar Lissabon.

RC 010630

Rotterdam, 31 mei. De 29e, arriveerde te Helvoet, des morgens, DE JONGE HENDRIKA, kapt. A. Plug, van Lissabon.

RC 030630

Advertentie. Te Rotterdam ligt in lading: Naar Maltha en Alexandrië, het Nederlands brikschip (opm. galjoot) DE JONGE HENDRIKA, kapt. Arij Plug.

Op 19-06-1830 wordt voor de JONGE HENDRIKA door Anthonij van Hoboken uit Rotterdam een Turkse Pas aangevraagd voor kapt. Arij Plug.

RC 130730

Rotterdam, 12 juli. De 11e dezer, des namiddags, zeilden van Helvoetsluis: DE VLYT, kapt. E.E. de Vries, naar Liverpool; DE JONGE HENDRIKA, kapt. A. Plug, naar Alexandria.
RC 111130
Arrivementen: Te Alexandrië A. Plug (opm: galjoot JONGE HENDRIKA) van Rotterdam.

RC 251230

Rotterdam, 24 december. De 22e dezer, des namiddags, arriveerden te Helvoetsluis INDUSTRIE, kapt. P. van Duivenboden, van Liverpool; DE JONGE HENDRIKA, kapt. A. Plug, van Alexandria in Egypte.
 

1831

DC 010131

Hellevoetsluis, 25 december 1830. Het schip de JONGE HENDRIKA, kapt. A. Plug, is van quarantaine ontslagen.
AH 290131
Cargalijst Rotterdam. JONGE HENDRIKA, A. Plug van Alexandrië met een lading lijnzaad. J. Osy.
RC 050731
Helvoetsluis, 3 juli. Uitgezeild de JONGE HENDRIKA, A. Plug naar de Middellandse Zee.
 

1832

AH 200332

Hellevoetsluis, 17 maart. Binnengekomen: JONGE HENDRIKA, kapt. A. Plug, van Alexandria, in Egypte; AGENORIA, kapt. A. Howe, van Newcastle, de laatste 2 liggen in quarantaine.
AH 240332
Helvoetsluis, 22 maart. A. Plug van de quarantaine ontslagen.
AH 290332
Cargalijst Rotterdam. JONGE HENDRIKA, A. Plug van Alexandrië met 320 ardebs zout en 262 balen katoen. A. van Hoboken en Zn. 190 balen katoen. W. Bunge en Cie, 200 balen katoen. C.W. van Dam en Cie.

RC 280432

Advertentie. Te Rotterdam ligt in lading: naar Marseille, het Nederlands galjootschip JONGE HENDRIKA, kapt. F.W. Meincke, om op 12 mei te worden geëxpedieerd. Adres ten kantore van Kuijper, Van Dam en Smeer.

Op 30-04-1832 wordt voor de JONGE HENDRIKA door Anthonij van Hoboken uit Rotterdam een zeebrief en Turkse Pas aangevraagd voor kapt. F.W. Muncke; dit moet Meincke zijn.

RC 170532
Helvoetsluis, 15 mei. Uitgezeild De JONGE HENDRIKA, F.W. Meincke naar Marseille.
RC 061132

Rotterdam, 5 november. Den 3 dezer, des namiddags, arriveerde te Hellevoetsluis: de JONGE HENDRIKA, kapt. F.W. Meincke, van Smyrna.
AH 131132
Cargalijst Rotterdam. De JONGE HENDRIKA, F.W. Meincke van Marseille met 58 fusten wijn en diverse koopmansgoederen.
RC 201132
Advertentie. De houders der cognossementen over 1 baal TOURNESOL (opm: zonnebloem[pitten]), gemerkt een dubbelden driehoek, P en II en G F aan elkander er onder; 1 Baal SENE GRUIS, gemerkt een driehoek met een haal er door en WC aan elkander er onder, n.° 399; 1 vat CANEFICE, n.° 400, en 1 vat spiritus, n.° 401, alhier aangebracht van Marseille per de JONGE HENDRIKA, Kapitein F.W. Meincke, gelieven zich aan te melden ten kantore van Kuyper, Van Dam en Smeer.
 

1833

RC 040633

Advertentie. Te Rotterdam ligt in lading, om spoedig te vertrekken:
Naar Konstantinopel en Odessa, het Nederlands galjootschip de JONGE HENDRIKA, kapt. F.W. Meincke. Adres bij de heren Kuyper, Van Dam en Smeer.

Op 22-06-1833 wordt voor de JONGE HENDRIKA door Anthonij van Hoboken uit Rotterdam een zeebrief en Turkse Pas aangevraagd voor kapt. Floris Rietmeijer.

RC 060733

Rotterdam, 5 juli. De 5e, des morgens, zeilden van Helvoetsluis KORTENAER, kapt. H. Glazener, naar Batavia; de JONGE HENDRIKA, kapt. F. Rietmeyer, naar Konstantinopel

RC 160733

Rotterdam, 15 juli. Kapt. P.C. de Roth, voerende het schip JAPAN, van Batavia en Soerabaya in Texel binnen, heeft de 7e dezer, op de hoogte van Bevesier, gepraaid een kof, tonende Rotterdamse vlag n.º 32, zijnde die van kapt. F. Rietmeyer, voerende het schip DE JONGE HENDRIKA, van Rotterdam naar Konstantinopel.

AH 151033

Het Nederlandse galjoot de JONGE HENDRIKA, kapt. F. Rietmeyer, van Rotterdam naar Odessa bestemd, is de 4e dezer, in de haven van Konstantinopel binnengezeild en wacht slechts naar een gunstige wind om de reis voort te zetten.
 

1834

DC 080334

Hellevoetsluis, 5 maart. Heden morgen arriveerde uit zee: de JONGE HENDRIKA, kapt. F. Rietmeijer, van Odessa.

RC 130334

Advertentie. Te Rotterdam ligt in lading: Naar Constantinopel en Odessa, het Nederlands galjootschip JONGE HENDRIKA, kapt. Floris Rietmeyer.
AH 150335
Advertentie. Op den 24sten maart 1834, des namiddags ten twaalf ure precies, zal te Rotterdam, in het Notarishuis, op de Geldersche Kade, aan de meestbiedenden worden verkocht, door de makelaars G. van Alpen, J.B. Breukelman: 62 vaten en 15 vellen gele Russische talk, bij kavelingen van 2 vaten of 2 vellen; en door de makelaars P.J. Cantzelaar, J. De La Porte en C.M. Overgauw: 45 vaten Odessa potasch, bij kavelingen van een vat. Alles van Odessa aangebracht per het schip (opm: galjoot) de JONGE HENDRIKA, kapitein F. Rietmeijer, en liggende als nader zal worden opgegeven. Verdere onderrichting bij genoemde makelaars.

Op 23-04-1834 wordt voor de JONGE HENDRIKA door Anthonij van Hoboken uit Rotterdam een Turkse Pas aangevraagd voor kapt. Floris Rietmeijer.

DC 030634

Hellevoetsluis, 2 juni. Heden morgen zeilden naar zee: Zr. Ms. fregat ROTTERDAM, kapt. luit. Koops, en Zr. Ms. stoomboot SURINAME, kapt. luit. Van Frank, beiden naar Texel; de JONGE HENDRIKA, kapt. T. Rietmeijer, naar Odessa.
OHC 280834
Arrivementen: Te Constantinopel F. Rietmeijer (opm: galjoot JONGE HENDRIKA) van Rotterdam. (opm: zie echter RC 060934)

RC 060934

Rotterdam, 5 september. Van Konstantinopel wordt de 5e augustus gemeld, dat het schip de JONGE HENDRIKA, kapt. F. Rietmeyer, van Rotterdam derwaarts bestemd, nog niet aldaar was aangekomen, zo als abusievelijk is bericht geworden. (opm: zie OHC 280834 en AH 100135)
 

1835

AH 100135

Odessa, 12 december 1834. De kof (opm: galjoot)  de JONGE HENDRIKA, kapt. F. Rietmeijer alhier in oktober aangekomen met loodwit, suiker, kaas, enz. is de 2e december naar Rotterdam vertrokken, met talk, potasch, hennep, wol, ossenhuiden, hoorns, enz.

De kooplieden te Odessa, welke reeds enige zaken met Holland gedaan hebben, gaan voort met van deze handel veel goeds te verwachten.

RC 240235

Rotterdam, 23 februari.  De 22e, des morgens, arriveerde te Helvoetsluis de JONGE HENDRIKA, kapt. F. Rietmeyer, van Odessa.
AH 030335
Helvoetsluis, 28 februari. Kapt. Rietmeyer is naar het Hitschersche Gat op gezeild. (opm: quarantaine plaats)
AH 170335
Cargalijst Rotterdam. De JONGE HENDRIKA, kapt. F. Rietmeyer van Odessa met 100 vaten talk, 60 vaten potasch, 595 bladen koper, 281 balen hennepzaad. A. van Hoboken en Zoon.
RC 210335
Advertentie. P.J. Cantzelaar, J. De La Porte en C.M. Overgauw, makelaars te Rotterdam, zullen op vrijdag den 27 maart 1835, des voormiddags ten elf ure in het Notarishuis, op de Gelderschekade, publiek verkopen: 60 vaten Odessa potasch, direct aangevoerd per het schip (opm. galjoot) JONGE HENDRIKA, kapitein F. Rietmeyer. Nadere onderrichting bij bovengemelde makelaars.

RC 060635

Advertentie. H. Montauban van Swijndregt, F. van Dam en F.N. Montauban van Swijndregt, makelaars te Rotterdam, als last hebbende van hun meesters, zijn voornemens op dinsdag de 23e juni 1835, des namiddags ten vier ure, in het lokaal op de hoek der Scheepmakershaven en Bierstraat, wijk A, n.º 458, te veilen het Nederlands galjootschip de JONGE HENDRIKA, laatst gevoerd bij kapt. F. Rietmeyer, lang 25,45 ellen, wijd 5,02 ellen, hol 2,88 ellen en alzo groot 163 tonnen, met al deszelfs rondhout, staande en lopend want, ankers, touwen, zeilen en verdere inventaris, zo als hetzelve is liggende in de Wijnhaven nabij de Jufvrouwstraat.
Vermoedelijk was de staat van de JONGE HENDRIKA inmiddels zodanig (in de advertentie werd geen kwalificatie meer aangegeven), dat er geen gegadigden waren om er nog weer ‘zee mee te gaan bouwen’. Bovendien was de economische situatie al enkele jaren slecht en waren de vooruitzichten niet erg hoopvol.
Nadat het schip was onttuigd werd het hol, dwz het casco, op 7 juli opnieuw geveild. Dit keer werd een onbekende koper gevonden, waarna de reeds op 22 juni vervallen zeebrief op 27 juli via de Ontvanger der Rechten en Accijnzen te Rotterdam naar Den Haag werd verzonden waar het document op 31 juli vervallen werd verklaard.

DC 040735

Advertentie. H. Montauban van Swijndregt, F. van Dam en F.N. Montauban van Swijndregt, Makelaars te Rotterdam, zijn van mening op dinsdag 7 juli 1835, des namidags ten 4 ure, in het Lokaal, op de hoek der Scheepmakershaven en Bierstraat, wijk A no. 458, publiek te veilen het hol van het Nederlandse galjootschip de JONGE HENDRIKA (opm: gebouwd Stettin 1786, mogelijk eerder, laatstelijk kapt. F. Rietmeijer), lang 25,45 el, wijd 5,02 el, hol 2,88 el, en alzo groot 163 tonnen, benevens deszelfs scheepsgereedschappen, bestaande in ankers, kettingkabel, touwen, zeilen, rondhout, draaibassen, enz., zo als alles bij kavelingen genummerd zal liggen, het hol in de Wijnhaven, nabij de Jufferstraat, en de goederen op de kade voor hetzelve; zullende daags vóór en op de dag der veiling door een ieder kunnen worden bezichtigd. (opm: koper onbekend, schip ongetwijfeld gekocht voor de sloop)
 

Kroniekberichten

Toon kroniekberichten
Akten

Gemeente Archief Rotterdam Archiefnummer 1.01.2520.1810.62,63

USB-stick foto IMG 5010-5011
REDERIJ - CEDULE

Naam schip FREDRIC ex. WAAKZAAMHEID

plaats en datum acte Rotterdam, 25-06-1810

type schip Galjoot

bouwwerf/verkoper Stettin

gevoerd door kapt. Haije Everts Hinrichs

eigenaar/koper Kuijper & Smeer Rotterdam 6/32
Boekhouder Anthonij van Hoboken Rotterdam 16/32
Nicolaas Michiel Vink Rotterdam 4/32
Claudius Pieter Gevers Rotterdam 3/32
Schipper Haije Everts Hinrichs Rotterdam 3/32

te voeren door kapt.

grootte in tonnen 110 rogge/ 58 gemeten lasten

tuigage / aantal dekken

afmetingen

kiellegging

tewaterlating

plaats / datum registratie Rotterdam, 22-06-1810

nummer registratie Laatste koopbrief nr. 62 en nr. 63
acte 62 Publieke verkoop te Bordeaux d.d. 08-08-1807 het Pruissische prijsschip voor 26.500 francs aan Anthonij van Hoboken.
Acte 63 verkoop d.d. 22-06-1810 door Anthonij van Hoboken aan medereders voor fl 4.000,=

notaris/bestuur

prijs

Bijzonderheden: De eed


Heeft een link met NA-1810-470


researcher/datum research: EJ / 17-01-2014

Naam WAAKZAAMHEID
Archiefinstelling Stadsarchief Rotterdam
Jaar 1810
Toegang 1.01
Inventaris 2520
Klik hier om de originele akte te bekijken

Gemeente Archief Rotterdam Archiefnummer 1.01.2520.1810.62,63

USB-stick foto IMG 5010-5011
REDERIJ - CEDULE

Naam schip FREDRIC ex. WAAKZAAMHEID

plaats en datum acte Rotterdam, 25-06-1810

type schip Galjoot

bouwwerf/verkoper Stettin

gevoerd door kapt. Haije Everts Hinrichs

eigenaar/koper Kuijper & Smeer Rotterdam 6/32
Boekhouder Anthonij van Hoboken Rotterdam 16/32
Nicolaas Michiel Vink Rotterdam 4/32
Claudius Pieter Gevers Rotterdam 3/32
Schipper Haije Everts Hinrichs Rotterdam 3/32

te voeren door kapt.

grootte in tonnen 110 rogge/ 58 gemeten lasten

tuigage / aantal dekken

afmetingen

kiellegging

tewaterlating

plaats / datum registratie Rotterdam, 22-06-1810

nummer registratie Laatste koopbrief nr. 62 en nr. 63
acte 62 Publieke verkoop te Bordeaux d.d. 08-08-1807 het Pruissische prijsschip voor 26.500 francs aan Anthonij van Hoboken.
Acte 63 verkoop d.d. 22-06-1810 door Anthonij van Hoboken aan medereders voor fl 4.000,=

notaris/bestuur

prijs

Bijzonderheden: De eed


Heeft een link met NA-1810-470


researcher/datum research: EJ / 17-01-2014

Naam FREDRIC
Archiefinstelling Stadsarchief Rotterdam
Jaar 1810
Toegang 1.01
Inventaris 2520

Nationaal Archief – Den Haag Archiefnummer 2.01.21 – 877c - 470

USB-stick foto IMG 9107-9108
REDERIJ - CEDULE

Naam schip FREDRIC ex. WAAKZAAMHEID

plaats en datum acte Rotterdam, 25-06-1810

type schip Galjoot

bouwwerf/verkoper Stettin

gevoerd door kapt. Haije Everts Hinrichs

eigenaar/koper Kuijper & Smeer Rotterdam 6/32
Boekhouder Anthonij van Hoboken Rotterdam 16/32
Nicolaas Michiel Vink Rotterdam 4/32
Claudius Pieter Gevers Rotterdam 3/32
Schipper Haije Everts Hinrichs Rotterdam 3/32

te voeren door kapt.

grootte in tonnen 110 rogge/ 58 gemeten lasten

tuigage / aantal dekken

afmetingen

kiellegging

tewaterlating

plaats / datum registratie Rotterdam, 22-06-1810

nummer registratie Laatste koopbrief nr. 62 en nr. 63

notaris/bestuur

prijs

Bijzonderheden: De eed




researcher/datum research: EJ / 06-01-2014

Naam FREDRIC
Archiefinstelling Nationaal Archief Den Haag
Jaar 1810
Toegang 2.01.21
Inventaris 877B

Gemeente-Archief Rotterdam Archiefnummer Rott.1.01.2520.1814.36 en 37

DVD XI – 5036
CEDULE

Naam schip nu genoemd JONGE HENDRIKA, daarvoor genaamd FREDRIK, en nog weer daarvoor genaamd WAAKZAAMHEID

plaats en datum acte eigendomsbewijs, Rotterdam, 12 januari 1814

type schip galjoot

bouwwerf/verkoper

gevoerd door kapt.

eigenaar Anthony van Hoboken (boekhouder en 16/32e part), Kuyper & Smeer (6/32e part), Nicolaas Michiel Vink (4/32e part), Claudius Pieter Gevers (3/32e part) en Haye Everts Hinrichs (3/32e part), allen te Rotterdam

te voeren door kapt. Haye Everts Hinrichs

grootte in tonnen 120 roggelasten en 58 gemeten lasten

tuigage / aantal dekken

afmetingen

kiellegging

tewaterlating schip is gebouwd in de Lemmer

plaats / datum registratie

nummer van registratie deel

notaris

prijs NLG.

Bijzonderheden: bewijsstukken:
1. certificaat van de commissaris van marine te Bordeaux dd. 29 oktober 1812, dat het voormalig schip de WAAKZAAMHEID op 8 augustus 1807 voor het geheel aan A. van Hoboken, Rotterdam is verkocht
2. acte van transport voor schepenen van Rotterdam op 22 zomermaand (=juni) 1810, waarbij A. van Hoboken 16/32e part in het schip aan de bovengenoemde eigenaren heeft verkocht.


researcher/datum research: ML / 150909

Naam JONGE HENDRIKA
Archiefinstelling Stadsarchief Rotterdam
Jaar 1814
Toegang 1.01
Inventaris 2520

Gemeente-Archief Rotterdam Archiefnummer Rott.1.01.2520.1818.364,365

DVD XI – 5201, 5202
CEDULE

Naam schip genaamd geweest FREDRIK,
daarvoor genaamd WAAKZAAMHEID,
thans genaamd de JONGE HENDRIKA

plaats en datum acte eigendomsbewijs, Rotterdam, 19 september 1818

type schip kof

bouwwerf/verkoper

gevoerd door kapt.

eigenaar/aankoper Anthony van Hoboken (boekhouder en 16/32e part), Kuyper & Smeer (6/32e part), Nicolaas Michiel Vink (4/32e part), Claudius Pieter Gevers Jz. (3/32e part) en Haye Everts Hinrichs (3/32e part), allen te Rotterdam

te voeren door kapt. Haye Everts Henrichs

grootte in tonnen 120 rogge-lasten en 84 gemeten lasten

tuigage / aantal dekken

afmetingen

kiellegging

tewaterlating gebouwd in de Lemmer

plaats / datum registratie

nummer van registratie deel

notaris

prijs NLG.

Bijzonderheden: bij de eigendomsverklaring is gevoegd:
- certificaat van de commissaris der marine te Bordeaux in dato 29 oktober 1810, houdende, dat het schip WAAKZAAMHEID op 8 augustus 1807 aan André Fonrière voor rekening van Anthony van Hoboken voor het geheel is verkocht.
- Acte van verkoop en transport in dato 22 juni 1810 voor schepenen van Rotterdam gepasseerd, door Anthony van Hoboken zijn verkocht de voornoemde parten aan voornoemde mede-reders.



researcher/datum research: ML / 28 mei 1818

Naam JONGE HENDRIKA
Archiefinstelling Stadsarchief Rotterdam
Jaar 1818
Toegang 1.01
Inventaris 2520

ARCHIEF Nat.Archief-Den Haag archiefnummer Rott.3.03.56.65.15
__________________________________________________

Acte van aan-/verkoop
Naam schip: het geconfisceerde Pruissische schip
de WAAKZAAMHEID, later FREDERIC, thans de JONGE HENDRIKA

Plaats en datum acte 8 augustus 1807

Soort schip galjoot

Gevoerd door kapt. D. Michels

Bouwwerf / verkoper eigenaar uit Emden

Te voeren door kapt. Haye Everts Henrichs

Eigenaar / aankoper Anthony van Hoboken, negociant te Rotterdam

Groot volgens meetbrief, in tonnen 170 tonnen of 58 lasten

Tuigage en aantal dekken

Afmetingen

Kiellegging

Tewaterlating

Plaats en nummer van registratie

Datum van registratie

Notaris

Prijs (bij aan-/verkoop vermeld)

Bijzonderheden: Volgens keizerlijk decreet van 6 oktober 1806 werden de Pruisische schepen geconfisceerd. Dit schip lag te Bordeaux en werd daar op 23 nivose van het jaar 6 geveild, en gekocht door André Ferrière, courtier imperiale, ten behoeve van A. van Hoboken, koopman te Rotterdam voor Ffrs. 26.500,-. Deze koop/verkoop werd te Bordeaux geregistreerd op 27 april 1810.
Antony van Hoboken verkoopt op 22 juni 1810 van het schip 6/32e aan Kuyper & Smeer, 6/32e aan Nicolaas Michel Vink, 4/32e aan Claude Pierre Gevers en 3/32e aan kapitein Haye Everts Henrichs, allen te Rotterdam in het schip FREDERIC, voorheen WAAKZAAMHEID

In de kantlijn staat, dat het schip bij de her-registratie op 28 juni 1819 DE JONGE HENDRIKA heette, eigenaren als per 22 juni 1810. (mogelijk dus na de Wende van FREDERIC herdoopt in de JONGE HENDRIKA)

Researcher/datum research ML/140906

Naam JONGE HENDRIKA (de)
Archiefinstelling Nationaal Archief Den Haag
Jaar 1819
Toegang 3.03.56
Inventaris 65

Bronnen

Jaar: 0000
Bron: Diverse Bronnen
Omschrijving: Gemeente Archief Rotterdam Archiefnummer 1.01.2520.1810, 62,63
Gemeente Archief Rotterdam Archiefnummer Rott.1.01.2520.1814.36 en 37
Gemeente Archief Rotterdam Archiefnummer Rott.1.01.2520.1817.364, 365
Nationaal Archief Den Haag Archiefnummer 2.01.21 – 877c – 470
Nationaal Archief Den Haag Archiefnummer Rott.3.03.56.65.15
Nationaal Archief Den Haag toegang nummer 2.08.01.07 Zeebrieven verbalen, diverse bestanddelen
Wiewaswie.nl
Boek: Koning van de Koopvaart Anthony van Hoboken (1756-1850), Bram Oosterwijk
Dr. Sikko Parma, Hilversum
AC = Amsterdamsche Courant
AH = Algemeen Handelsblad
CVA = Courier van Amsterdam
DC = Dordtsche Courant
DWC = Diemer- of Watergraafsmeersche Courant
GOC = Goudasche Courant
KC = Koninklijke Courant
LCO = Leydsche Courant
LL = Lloyd’s List (vertaald)
MCO = Middelburgsche Courant
NC = Nederlandsche Courant
OHC = Opregte Haarlemsche Courant
RC = Rotterdamsche Courant
STR = Sont Toll Register
UC = Utrechtsche Courant