Inloggen
JONGE JACOBUS (DE) - ID 13108


In dienst
Onder Nederlandse Vlag tussen:1818-12-12 / 1831-08-05 | Reden uitgevlagd: Verongelukt of vermist (zie final fate)

Identification Data

Bouwjaar: 18??
Categorie: Cargo vessel
Voorstuwing: Sailing Vessel
Type: Brik
Masten: Two masts
Material Hull: Wood, sheathed with copper
Construction Data

Technical Data

Net Tonnage: 95.00 lasts
Net Tonnage 2: 178.00 tons (oude meting)
 
Zeebrieven en Turksche passen

Record type Zeebrief
Zeebrief jaar: 1820
Datum agenda: 1820-03-20
Register nr: 18130045
Scheepsnaam: JONGE JACOBUS (DE)
Type: Kofschip
Lasten: 75
Gebouwd in plaats: Lemmer
Gebouwd in provincie: Friesland
Gebouwd in binnen- of buitenland: Binnenlands
Zeebrief / Turksche pas verzocht door: Hoboken, A. van
Plaats: Rotterdam
Kapitein op moment van verzoek: Bon, Hildert Jans
Opmerkingen: Eerste zeebrief

Bekijk de overige zeebrieven / Turksche passen van dit schip
Ship History Data

Date/Name Ship 1818-11-16 DE JONGE JACOB
Manager: Anthony van Hoboken, Rotterdam, Zuid-Holland, Netherlands
Eigenaar: Anthony van Hoboken, Rotterdam, Zuid-Holland, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Rotterdam / Netherlands

Ship Events Data

1824-10-22: Damaged
1825

RC 220225
Amsterdam, 20 februari. De JONGE JACOBUS, kapt. Bonn, die den 14 oktober (opm: 1824, waarschijnlijk van Batavia) naar Rotterdam gezeild was, is den 22 (opm: okt 1824) terug gekomen, hebbende zijn fokkemast in een storm, op de hoogte van Kerstijds Eiland (opm: Christmas Island) verloren.
1831-08-05: Final Fate: Foundered, gezonken

1831

AH 110831
DE JONGE JACOBUS, kapt. A. Pronk, van Batavia, is in de avond of nacht van 5 dezer op de Banjaard vast geraakt en watermakende is de equipage den 6 dezer door een loodsboot van Veere, van het schip afgehaald, dewijl men vreesde dat schip en lading weg zou zijn.

Gezagvoerders

Familiegegevens en opleiding

Hildert Janssen Bonn werd ca 1790 geboren te Norden in Oost-Friesland als zoon van Jan Arends Bonn, scheepskapitein, en Steintje/Heintje Helders. Zijn broer Jan Janssen Bonn was eveneens gezagvoerder ter koopvaardij

Hij trouwde met Jantje Ulrichs Bonjer. Deze overleed in 1867. Te Dornumersyhl/Oost-Freisland werden twee kinderen geboren en wel:

  • Johanna Christina, 28 december 1826. Deze trouwde op 23 oktober 1849 met Jan Smit, reder/scheepsbouwer 1825-1908 Alblasserdam, enige zoon van Cornelis Smit reder / scheepbouwer te Alblasserdam en Neeltje Tuytel. Getuigen bij het huwlijk was oom van de bruid Jan Janz Bonn kapitein der koopvaardij en scheepsreder 53 jaar woont te Den Haag.
  • Ulrich Hildert, 05 oktober 1831. Kapitein der koopvaardij, trouwt in 1866 te Alblasserdam met Maria Daniela Lipjes.

In 1862 is Hildert wethouder / raadslid van de gemeente Alblasserdam en mede oprichter van de werf / droogdok van H.J.Bonn en Mees en Wilton te Katendrecht / Rotterdam.064

Hildert Janz overleed in 1866 te Alblasserdam

“Heden overleed, tot droefheid van mij en mijne Kinderen, in den ouderdom van 66 Jaren, mijn hartelijk geliefd Echtgenoot, H.J.BONN, rustend Koopvaardij-Kapitein.

Norden, in Oost Friesland,                                                                                 A.R.BONJER

             28 Februarij 1854                                                                                     Wed. H.J.Bonn

Eenige Kennisgeving

(Knipselcollectie Centraal Bureau voor Genealogie)

IS WELLICHT EEN ANDERE KAPITEIN, GEZIEN DE OPGAVE VAN DE ECHTGENOTE

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

H.J.Bonn was met vlagnummer R70 in de periode 1826 t/m 1854 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart. de ledenlijsten in de periode 1820 t/m 1825 ontbreken. Hij kan dus in één van de jaren uit de genoemde periode tot de Maatschappij zijn toegetreden058.

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

In de Jaarverslagen 1855, 1858 en 1859 van de Maatschappij tot Nut der Zeevaart (Maritiem Museum, Rotterdam) staat dat zijn weduwe een jaarlijkse uitkering ontving van f 100,-.058 (Deze jaren kloppen niet met de opgaven onde de “Familiegegevens” hiervoor).

In het Jaarverslag 1867 van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) wordt vermeld dat de “trekkende weduwe” van H.J.Bonn is overleden058.

De schepen van de kapitein

H.J.Bonn was in 1824 gezagvoerder van het Rotterdamse fregat de “Jonge Adriaan” (200 lasten, gebouwd te Denemarken). De boekhouder was A.van Hoboken012.

Op 22 feburari 1826 werd op de Rotterdamse werf “Rotterdams Welvaren” het fregat “Neerlands Koning” te water gelaten. “Even voordat die plechtige gebeurtenis zou plaats hebben, kwam het fregatschip “De Jonge Adriana”, kapitein H.J.Bonn, de rivier op zeilen, en met een saluut van 21 schoten, uit haar vuurmonden, heette zij de “Neerlands Koning” welkom in het water”026(36/345).

Sterrenburg062 noemt H.J.Bonn in 1845 gezagvoerder van de “Vice Admiraal Gobius”.

In de Jaarverslagen 1849 en 1851 van de Maatschappij staat kapitein H.J.Bonn met vlagnummer R70 als gezagvoerder in de ledenlijsten maar zonder vermelding van schip of boekhouder058.

Bouma025 vermeldt H.Bon (sic) als gezagvoerder gedurende:

  • 1830 van het 3/m schip “Neerlands Nijverheid”, gebouwd in 1829 te Alblasserdam, 470 ton o.m., varend voor C.Smit & Co te Alblasserdam (is dit dezelfde persoon als H.J.Bonn?)

Bouma025 vermeldt H.J.Bonn als gezagvoerder van:

  • 1818 t/m 1827 van het 3/m schip “Jonge Adriana”, gebouwd in 1818, bouwlocatie niet vermeld, 400 ton o.m., varend voor A. van Hoboken & Zn te Rotterdam;
  • 1831 t/m 1833 van de brik “Jonge Elisabeth”, gebouwd in 1814, bouwlocatie niet vermeld, 274 ton o.m., varend voor Hoboken te Rotterdam;
  • 1832 t/m 1838 op het fregat de “(Vrouw) Johanna Elisabeth”, gebouwd in 1831 te Alblasserdam 821 ton o.m., varend voor C.Smit te Alblasserdam (. Hij werd in 1838 opgevolgd door G.H.Ruhaak.);
  • 1840 t/m 1848 van de bark “Vice Admiraal Gobius”, gebouwd in 1840 te Alblasserdam en te water op 08 juli 1840 , 595 ton o.m., varend voor Minderop & van Heel te Rotterdam.

niet vermeld als gezagvoerder van “De Nederlandse Nijverheid”. De eerste vermelding is 1831 met kapitein F.H.von Lindern en reder C.Smit & Co te Rotterdam.

Overige bijzonderheden

In de eerste decade van de 19e eeuw had reder-koopman Van Hoboken voortdurend moeilijkheden met de te voeren vlaggen, vanwege de oorlog tusseen Frankrijk en Engeland en de daarmee samenhangende in beslagnamen van schepen van de vijand.

“Ook met de papieren voor zeelieden werd gerommeld, zoals een instructie aan Henrichs laat zien: ‘Laat de Drie Gezusters op naam van Bonn stellen en houd die papieren onder U, totdat Gijzelf vertrekt, want kapitein Bonn moet met alle de papieren van kapitein Luitiens varen. Omdat Bonn geen Kniphauser-burger is, zal het best zijn, dat hij zich deze reis maar Harmen Luitiens moemt en dus op zijn naam vaart.’ ”

Eind mei 1812 was het schip “Le Jeune Jacob” onder kapitein Bonn vanuit Rotterdam uitgevaren naar Engeland. Het schip was kort daarvoor door van Hoboken gekocht. Het schip keerde, beladen met suiker en koffie op 12 juli  terug in Nederland.069 – p.78

In november 1814 voer kapitein Bonn met de “Jonge Jacobus” van Londen naar Rotterdam en had daarbij zeer zwaar weer. 069 – p.106

In 1822 kocht Van Hoboken het in 1818 in Altona gebouwde Deense fregat Frederik de Zesde. Hij had aan gexzagvoerder H.J.Bonn een fors schip beloofd. “Deze kapitein had dit naar zijn opvatting verdiend … Bonn was in de eerste week van november 1821 met de Jonge Jacobus voor Helvoet verschenen, na een uiterst snelle rondreis van ruim acht maanden.   “In mei 1822 was Bonn in Kopenhagen om het schip de Frederik de Zesde te kopen en huiswaarts te zeilen.   “. Het schip kreeg de naam “De Jonge Adriana”. “Gezagvoerder Bonn had de Jonge Jacob overgegeven aan een kapitein die ook Bonn heette, met de voornamen Jan Jansz – waarschijnlijk diens zoon (zie aldaar, waaruit blijkt dat het géén zoon van hem was). Van Hoboken noemde deze J.J.Bonn als gezagvoerder in een brief van december 1821, … De Jonge Adriana … begon op 27 september 1822 aan de eerste Indië-reis. Kapitein H.J.Bonn, die veel vertrouwen genoot van Van Hoboken, kreeg een uniek betaalmiddel me. Dat was de 18-karaats briljant; een juweel waarvoor het Russische hof in 1790 achtduizend gulden had geboden en dat in het bezit van Van Hoboken was gekomen … De Jonge Adriana nam ook een bijzondere passagier mee: de Duitser Philop Franz von Siebold, die als 26-jarige arts tot chirurgijn-majoor in het Indische leger was benoemd en tevens opdracht had natuurkundig onderzoek in de kolonie te gaan verrichten. … Bij het vertrek uit Helvoet had de Jonge Adriana 29 bemanningsleden aan boord. Het schip nam vier officieren, honderd soldaten en ook enige vrouwen plus kinderen mee. … “069 – p.122-123.

Ontleend aan van Blokland-Visser064 is het volgende:

Hildert Bonn maakte als jongen een reis mee met zijn vader naar Kopenhagen op het onder Pruisische vlag varende schip “Heba Maria” (Gemeentearchief Amsterdam, particuliere archieven 38, inv.nr 590 ) Hij was in 1810 stuurman (Gemeentearchief Rotterdam, Oud-Notarieel Archief Rotterdam, inv.nr 3523/626). Van hem zijn waarschijnlijk meer akten in het notarieel archief van Rotterdam.

Op 29-9-1823 t/m 1826 te Rotterdam is Hildert Bonn kapitein op het fregat “Jonge Adriaan” 200 last / reder A van Hoboken te Rotterdam / gebouwd in Denemarken / met Frans Harms von Lindern als lichtmatroos voor een gage van f 16, - per maand.

Op 18 juli 1826 te Rotterdam is hij kapitein op het fregat “De Vijf Zusters” reder A van Hoboken te Rotterdam, en vertrekt naar Batavia en komt terug in Holland in augustus 1827. Aan boord was als 4e stuurman Frans Harms von Lindern.

Deze melding van van Blokland is fout en moet worden geplaatst bij Jan Jans Bonjer, de broer van Hildert Jans)

Op 06 november 1829 monstert Hildert Bonjer te Rotterdam aan op het nieuwe fregat “De Nederlandsche Nijverheid”, 251 last , gebouwd op de werf van Cornelis Smit en te water gelaten op 26 september 1829, voor reder Corenlis Smit Jz te Alblasserdam. Als 1e stuurman vaart mee Frans Harms von Lindern (later gezagvoerder, zie aldaar) voor een gage van f 70,- per maand.

In 1832/38 is hij kapitein op het fregat “Johanna Elisabeth” en in 1840 op de nieuwe bark “Vice Admiraal Gobius”.

Rotterdamsche Courant 23 maart 1815

Advertentie. J.H. de Witt, R. Hoyman, C. Schuurman, J. van Ouwerkerk de Vries, T. van Olivier, J.B. Lublink, B. Oostrum de Waal en H. Smit, makelaars, zullen ten overstaan van een daartoe bevoegde beambte, op maandag 3 april 1815 des avonds te 6 uur te Amsterdam in het Nieuwezyds Heeren Logement (op de Haarlemmerdijk) verkopen: een extraordinair welbezeild Kofschip, genaamd de VROUW MARIA, gevoerd door kapt. H.J. Bonn, lang over steven 90 voet, wijd 22 voet 4 duim, hol 12 voet, alles Amsterdamse maat, breder bij de inventaris omschreven. Nader onderrichting te bekomen bij de voornoemde makelaars en bij Coopman en de Witt en Lenaerts.

 

Rotterdamsche Courant 23 januari 1821114

Rotterdam, 22 januari. Het Nederlandse schip (opm: brik) de JONGE JACOBUS, kapt. H.J. Bonn, zeilde den 18 april l.l. uit Helvoetsluis naar Batavia, en heeft alzo de uit- en de thuisreis in 9 maanden en 2 dagen afgelegd, waaronder gerekend zijn 51 dagen stilleggers te Batavia en aan de Kaap de Goede Hoop. (opm: zie ook RC 231220)

 

Rotterdamsche Courant 27 februari 1821114

Rotterdam 26 februari. …..Den 26 dezer zeilden de schepen de HOOP, L. Das, naar Lissabon; BETSEY, J. Roepel, en DE TWEE VRIENDEN, H. Bos, naar Surinamen; POCAHUNTAS, F.A. Rijnolds, naar Baltimore; PIETER EN EMMA, J. Chambers, en de JONGE JACOBUS, H.J. Bonn, naar Batavia; SOPHIA CHRISTINA, L. de Koning, naar Genua, en MARIE AUGUSTINA, kapt. Villanumores, naar Nantes. De wind O.

 

Rotterdamsche Courant 24 maart 1821114

Amsterdam, 22 maart. Kapt. H.G. Bergveld, voerende het schip (opm: brik) ACTIVE, den 18 maart in Texel binnengekomen van Havana, deelt het volgende mede:

Woensdag den 21 februari 1821 des namiddags te 5 uren, op de breedte van 35º46’ N.B. en lengte 35º10’, west van Greenwich, praaide ons een Amerikaans schip genaamd MISOURIE (opm: vermoedelijk MISSOURI), kapt. J. Bausch, van Greenock naar New York bestemd, met 4 passagiers aan boord; hetzelve was 100 dagen in zee en had gebrek aan water.

Wij draaiden bij om bijstand te bieden, doch vernemende, dat hetzelve geen sloep had om uit te zetten, bragt ik hem met onze eigen sloep 2 vaten water aan boord.

Ik vernam verder, dat deszelfs boegspriet en galjoen (opm: licht, ondersteunend deel van de boeg, waarop de boegspriet rust) gebroken waren en dat zij met het tweede noodroer stuurden, hebbende het vaste roer en de sloep door een zware storm den 25 december en het eerste noodroer den 18 februari verloren. Voorts had hij niet alleen gebrek aan water, maar ook aan provisie; wij bragten hem toen nog 2 vaten water, enig brood, vlees, spek, enz. om de reis te kunnen volbrengen, waarna wij des avonds ten 10 uren ieder onze koers vervolgden.

Het schip (opm: brik) de JONGE JACOBUS, kapt. H.J. Bonn, van Rotterdam naar Batavia, is door bovengemelde kapitein Bergveld den 11 maart in goede staat gepraaid op de noorder breedte van 49º17’ en 10º lengte west van Greenwich.

Rotterdamscche Courant 08 november 1821114

Rotterdam, 7 november. Heden arriveerde van Batavia te Helvoetsluis het Nederland brikschip de JONGE JAKOBUS (opm: JONGE JACOBUS), gevoerd door kapt. H.J. Bonn, overbrengende met de wel-edele gestr. Heren kolonel Taets van Amerongen en 1e luitenant ter zee Koopman de gelukkige tijding der verovering van Palembang, door de Nederlanders, op den 24 juni laatstleden. Dit schip zeilde den 26 februari laatstleden uit Helvoetsluis naar Batavia.

 

Bataviasche Courant 27 april 1822114

Batavia, 26 april. Van den 20 tot den 22 dezer maand zijn niet minder dan zes schepen uit Europa, waarvan vijf uit Nederlandse havens, voorbij Anjer gezeild. Onder deze laatsten bevonden zich de Nederlandse schepen ALEXANDER, kapt. Marcussen, van Amsterdam vertrokken den 4 januari, ARINUS MARINUS, kapt. J. Hahn, van Amsterdam vertrokken den 31 december l.l. en de JORINA, kapt. Duijvenboden, van Hellevoetsluis gezeild den 6 januari l.l. welke schepen dus alle van 106 tot 110 dagen de reis volbracht hebben.

Zij brengen ons de berichten mede omtrent de aankomst van de brik de JONGE JACOBUS, kapt. Bonn (opm: H.J. Bon), aan boord van welke de eerste officiële mededeling van de uitslag der Palembangse expeditie naar het vaderland is gezonden, en het blijkt dat die tijding aldaar allerwege met de vreugde en belangstelling welke zij verdiende, is ontvangen.

De JONGE JACOBUS is ditmaal niet beneden de roem gebleven, die hij zich als snelzeiler in drie vorige reizen had verworven, zijnde hij de 6 november l.l. op de rede van Hellevoetsluis aangekomen, na die van Batavia den 22 juli te hebben verlaten, en dus (de dagen van vertrek en aankomst, daarbij gerekend) 108 etmalen in zee te zijn geweest.

In de maanden november en december hebben overigens vele en zware ZZW stormen gewoed, waardoor vele en grote zeeschaden zijn veroorzaakt en meerdere schepen vergaan zijn. Dit lot schijnt echter geen van de uit Indië thuis komende schepen getroffen te hebben; alleen het schip DIJKZIGT, in het begin van november herwaarts gezeild, is, na op Kentish Knock gestoten te hebben, lek in Ramsgate binnengevallen.

 

Rotterdamsche Courant 08 juni 1822114

Rotterdam, 7 juni. Uittreksel uit de Loyd’s Lijst van den 4 juni: ….

Aan de Kaap de Goede Hoop is den 22 maart binnengelopen het schip de JONGE JACOBUS, Bonn (opm: brik, kapt. Hildert Jans Bonn), van Rotterdam naar Batavia.

 

Rotterdamsche Courant 04 juli 1822114

Amsterdam, 2 juli. Den 24 juni zijn weder verscheiden schepen, welke sedert den 20 dito in de Sond gelegen hadden, van daar naar de Noordzee gezeild, waaronder de volgende Nederlandse, als: de GOEDE HOOP, kapt. R. Wijbrands, van Nerva; JACOBA HENRIETTE, J.G. Bart, van Petersburg, en de VROUW ALIDA, kapt. T. Swiers, van Dantzig (opm: Gdansk), alledrie naar Amsterdam; de JONGE ADRIANA, kapt. H.J. Bon, van Koppenhagen naar Rotterdam; ALIDA, kapt. H.J. Benes, van Koppenhagen naar Jersey, en de WAAKZAAMHEID, T.J. Smit, van Dantzig naar Duinkerken.

 

Rotterdamsche Courant 13 juli 1822114

Rotterdam, 12 juli. Den 10 dezer arriveerde te Helvoetsluis de JONGE ADRIANA, H.J. Bonn van Koppenhagen; de VROUW ANNA, H.C. Uil, van Marennes; de VROUW JANNA, A.H. Breeland, van Liverpool…..

 

Rotterdamsche Courant 28 september 1822114

Rotterdam, 27 september. Den 26 arriveerde te Helvoetsluis de ZEEPLOEG, M.N. Sikkes,van Bergen.

Den 27 zeilde de JONGE ADRIANA, H.J. Bonn, naar Batavia; de wind O.

 

Rotterdamsche Courant 08 oktober 1822114

Rotterdam, 7 oktober. Uittreksel uit de Lloyd’s Lijst van den 4 oktober:

….Het schip de JONGE ADRIANA, Bonn, van Rotterdam naar Batavia, was den 30 september op de hoogte van Plymouth, en den 1 dezer het schip VROUW CORNELIA, D. Steenveld, van Surinamen naar Amsterdam, op de hoogte van Dartmouth…..

 

Datum vanaf: 1818
Kapitein: Bonn, Hildert Janz
Overige informatie: 10-12-1818

Familiegegevens en opleiding

Jan Janse Bonn werd geboren te Norden in ca. 1796 als zoon van Jan Arends Bonn, scheepskapitein en Steintje/Heintje Helders.

Hij trouwde met Geertruida Henrica ten Cate. Hij was luthers en woonde in Rotterdam en Den Haag. In 1849 was hij reder en woonde te Den Haag.

Bataviasche Courant 28 augustus 1824114

Getrouwd, J.J. Bonn, voerende het brikschip de JONGE JACOBUS van Rotterdam, en G.H.E. ten Cate

Kampong Makkasjer, 25 augustus 1824

Jan overleed te Den Haag op 13 februari 1852005 en 064.

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

J.J.Bonn was met vlagnummer R120 in de periode 1826 t/m 1854 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart. In de periode 1820 t/m 1825 zijn geen ledenlijsten beschikbaar. Het is derhalve mogelijk dat hij in één van de jaren uit de genoemde periode tot de Maatschappij is toegetreden058

In de Jaarverslagen 1849 en 1851 van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat J.J.Bonn met vlagnummer R120 als gezagvoerder in de ledenlijsten maar zonder schip en reeder058.

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

Geen

De schepen van de kapitein

In 1824 was J.J.Bonn gezagvoerder van de Rotterdamse brik de “Jonge Jacobus” (95 lasten). De boekhouder was A.van Hoboken012.

Bouma025 vermeldt J.J.Bonn als gezagvoerder gedurende:

  • 1821 t/m 1827 op de brik “Jonge Jacobus”, gebouwd in 1818, 178 ton o.m., varend voor A.van Hoboken te Rotterdam;
  • 1828 t/m 1829 van het 3-mastschip “Hoop van Alblasserdam”, gebouwd in 1827 te Alblasserdam op de werf van C.Smit, 357 ton o.m., varend voor C.Smit te Alblasserdam;
  • 1828 op het 3/m schip “Vijf Gezusters”, gebouwd vermoedelijk in 1820, 530 ton o.m. varend voor Hoboken te Rotterdam. Toegevoegd is: “Gestrand bij het uitvaren met troepen naar Batavia”; (Bouma spreekt hier van kapitein J.J.Bohn). zie hierna bij van Sluijs.
  • 1832 t/m 1834 op het fregat “Jonge Jan”, gebouwd in 1830 te Alblasserdam, 490 ton o.m., varend voor C.Smit te Alblasserdam.

 

Overige bijzonderheden

Van Sluijs013 vermeldt bij de “Vijf Gezusters” eveneens een kapitein J.J.Bohn die op 08 januari 1828 vanuit Hellevoetsluis vertrok met troepen naar Java. Bij het uitzeilen ontstonden moeilijkheden en het schip “heeft 2.20 el water ingekregen. Het schip zal waarschijnlijk weg zijn.”. Volgens de Asd. Courant van 12 februari is het schip in Rotterdam in veiling gebracht “de tuigage en andere goederen geborgen uit het gestrande fregat schip Vijf Gezusters”.

Bossebroek065 vermeldt GEEN uitvaren in januari 1828 van een troepentransportschip. - zie hierna.

Handelsblad 12 januari 1828

“Hellevoetsluis 8 Januarij. Het schip de 5 Gezusters J.J.Bonn, die, gisteren gemeld, op het Goereesche strand is vastgeraakt, heeft zeven voet water in, en zal denkelijk weg zijn; de troepen zijn door behulp van ijssloepen aan wal gebrgt; men is bezig de goederen te bergen, waarvan reeds eene schuit met goederen in de Goereesche haven is aangebragt.”

Hij werd in 1828 gezagvoerder op het fregat “De Hoop van Alblasserdam” en in 1830 op het fregat “De Jonge Jan”, beide varend voor Cornelis Smit te Alblasserdam. Voor dit laatste schip wordt een rederij opgericht op 18 oktober 1830 bij notaris Pijl te Alblasserdam waarbij Cornelis Smit voor 3/6de deel aandeelhouder is. Gezagvoerder Bonn verhuurt en bevracht het schip voor rekening van de Nederlandsche Handelsmaatschappij en hij is gemachtigd om in dringende gevallen en omstandigheden in naam van de heren aandeelhouders het schip te verkopen of te gelde te maken in Batavia of in andere havens. Hij is in 1821 lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart064.

J.J.Bonn verzorgde per 10 augustus 1826 vanuit Hellevoetsluis met de “Vijf Gezusters” een troepentransport van 5 officieren en 150 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 11 december 1826 na 123 dagen065.

In 1828 werd op de werf van Cornelis Smit te Alblasserdam te water gelaten het fregat “Hoop van Alblasserdam”. “ … het lukte Cornelis niet er een Hollandse gezagvoerder voor te vinden. Hij nam toen de Duitse Jan Jansz Bonn als gezagvoerder aan en Frans Harms von Lindern als eerste stuurman, beiden uit Duits Oost-Friesland.”064

In de Amsterdamsche Courant dd 22 januari 1814 staat in de rubriek “Zee-Tijdingen” de medling dat te Londen is gearriveerd vanuit Rotterdam de “Jonge Jacobus” onder kapitein Bon. (gezien de leeftijd moet dit een oudere kapitein Bonn zijn geweest.)

“In mei 1822 was Bonn in Kopenhagen om het schip de Frederik de Zesde te kopen en huiswaarts te zeilen.   “. Het schip kreeg de naam “De Jonge Adriana”. “Gezagvoerder (H.J.) Bonn had de Jonge Jacob overgegeven aan een kapitein die ook Bonn heette, met de voornamen Jan Jansz – waarschijnlijk diens zoon (zie aldaar, waaruit blijkt dat het géén zoon van hem was). Van Hoboken noemde deze J.J.Bonn als gezagvoerder in een brief van december 1821, …069 – p.122.

Op 29 maart 1824 verscheen het Koninklijk Besluit met daarin de oprichting van de Nederlandsche Handel-Maatschappij. “Het besluit van Willem I werd aan alle Kamers van Koophandel gezonden. De op 8 april 1824 uit Helvoet vertrokken Jonge Jacobus had een stapeltje van deze besluiten aan boord, met de mededeling voor de gouverneur-generaal in Indië dat hij moest meewerken ‘de zaken daarheen te wenden, waar des Konings wil leidt’  Een zo ging de Jonge Jacobus als eerste Van Hoboken-bodem al heel snel onder zeil met de eerste (papieren) ‘NHM-vracht’ “069 – 129.

“Zwaar weer had ook de Jonge Jacobus het, die half oktober 1824 de thuisfreis was begonnen. Kapitein Jan Jansz Bonn rapporteerde na zijn aankomst in Rotterdam – op 11 maart 1825 – dat de opvarenden in Straat Soenda hadden ontdekt dat de fokkemast onder de zaling was gekraakt.” Het schip ging terug naar Batavia voor reparatie. “De Jonge Jacobus kreeg na het vertrek uit Batavia met boos weer en hoge zeeën te maken, tot aan het moment waarop de Afrikaanse kust – op 13 december 1824 – in zicht kwam. Er moest een lek in het achterschip worden gedicht … “069 – p.137.

Het fregat “Vijf Gezusters “ … “- er waren troepen aan boord en NHM-lading als balken, jenever, wijn en papier – was op 6 januari 1828 met noordoostenwind bij Helvoet van wal gestoken. Ver kwamen kapitein Jan Jansz. Bonn en zijn mensen echter niet, want in het aardedonker verdaagde het schip op het Goereese strand. … ’s Nachts om vier uur slaagde een aantal met sloepen te hulp te gekomen Goereese mannen erin het fregat met zwaar anker en veel touw weer in het vaarwater te krijgen, maar de straffe wind dreef het schip toch opnieuw de wal op. … Het schip brak op twee plaatsen en de harde wind sloeg het bovendek gedeeltelijk weg. Op 1 februari werden uit Helvoet de laatste restanten lading en tuig naar Rotterdam gezonden. Het fregat, dat bij eb bijna geheel onder water lag, was een wrak geworden.069 – p.146-147

Ontleend aan. van Blokland-Visser064 het volgende:

Op 31 maart 1820 t/m 1823 te Rotterdam is hij kapitein op de brik  “De Jonge Jacobus”. Hij vertrekt naar Batavia en als bemanningslid is aan boord als koksmaat Frans Harms von Lindern 15 jaar met een gage van f 10, - per maand.

In 1828 is hij kapitein op het nieuwe fregat “De Hoop van Alblasserdam” en in 1832/1834 is hij kapitein op het fregat “De Jonge Jan”

Op 18 juli 1826 te Rotterdam is H.J.Bonn kapitein op het fregat “De Vijf Zusters” reder A van Hoboken te Rotterdam, en vertrekt naar Batavia en komt terug in Holland in augustus 1827. Aan boord was als 4e stuurman Frans Harms von Lindern.

Deze melding van van Blokland is fout en moet worden geplaatst bij Jan Jans Bonjer, de broer van Hildert Jans)

Rotterdamse Courant 10 november 1821114

Rotterdam, 9 november. Kapt. J.J. Bonn, voerende het schip (opm: brik) de JONGE JACOBUS, van Batavia alhier binnen, rapporteert den 7 oktober gepraaid te hebben de JOHANNA JACOBA, J. ten Boekel, van Amsterdam naar Rio de Janeiro, op 4º53’ N.B. 23º30’ W.L; de equipagie en passagiers waren in goede staat; hebbende 84 dagen reis; den 3 dezer het Nederlandse pleitschip de IJSSELSTROOM, bij Lezart (opm: Lizard), ten noorden 5 mijlen, van Newcastle naar Bordeaux; de wind O.

 

Rotterdamsche Courant 08 januari 1822114

Rotterdam, 7 januari. Den 5 zeilden van Helvoetsluis Zr.Ms. corvetschip van oorlog DOLPHIJN, kapt-luitenant Mommendaal, JORINA, T. van Duivenboden, en de JONGE JACOBUS, J.J. Bonn, naar Batavia; VREDE EN VRIENDSCHAP, K. Nieveen, naar Surinamen; SARA, P. Landberg, naar Rio-Janeiro; RESOLUTION, J. Stroobuur, naar Lissabon; ELIZABETH, H.E. Hendriks, naar Marseille; LOUISA, D. Guijt, naar Jersey; ELIZABETH EN CORNELIA, J. Parlevliet, naar Bordeaux; de JONGE WILLEM, J. Parlevliet, naar Newry; VENILLIA, W. van der Kolff, naar Liverpool; GRAAF BERNSTORFF, N.J. Rahlff, naar Brest; dezelve is onder de Goereese haven ten anker gekomen,

en arriveerden CHRIST. JANS, M. Ohlsen, van Corsoer; TRITON, J.P. Engeltan, van Stokholm, laatst van Texel; de JONGE HEEREN, W.B. Bakker, van Riga, en ELIS, P.H. Stokkelge, van Faaborg, als bijlegger, naar Marseille; de wind N.O. en O.N.O.

Den 6 zeilde EDUARD, J. Mouat, naar St. Ubes (opm: Setubal)

 

 

 

Datum vanaf: 1821
Kapitein: Bonn, Jan Jansz
Overige informatie: 01-02-1821

Familiegegevens en opleiding

Jacob Admiraal werd geboren te Vlaardingen c. 1792 als zoon van Ary Admiraal en Lucretia Riedijk. Hij huwde met Elisabeth Adriana van Waasdijk. Hij overleed op 17 juli 1847 te Rotterdam aan de Bierhaven in Wijk C nr.395. Zijn dochter Lucretia Admiraal trouwde met de koopvaardijkapitein Reinder Augustinus Ogterop (zie aldaar)005.

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

J.Admiraal had van 1826 t/m 1847 signaalvlag nummer R6 van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart. Hij was in 1835 afwisselend commissaris van de Maatschappij058.

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

Geen

 

De schepen van de kapitein

Bouma025 vermeldt J.Admiraal als gezagvoerder gedurende:

*    1828 t/m 1830 ophet 3/m schip “Jonge Adriana”, gebouwd in 1818, 400 ton o.m., varend voor A.van Hoboken & Zn te Rotterdam;

*    1830 t/m 1831 op het 3/m schip (later bark) “Maria”, gebouwd in 1828 te Rotterdam, op de werf “Welvaren” van B.de Hoog, 296 ton o.m., varend voor A.van Hoboken & Zn te Rotterdam;

*    1833 t/m 1835 op het 3/m-schip “Prinses Marianne”, gebouwd in 1831 te Kinderdijk, 710 ton o.m., varend voor A.van Hoboken & Co te Rotterdam

*       1837 t/m 1847 op het 3/m-schip “Hendrika”, gebouwd op de werf Rotterdamsch Welvaren te Rotterdam onder scheepsbouwmeester B.de Hoog. De kiel werd gelegd op 16 november 1834 (volgens de bijlbrief – Marhisdata) en de tewaterlating vond plaats op 28 juni 1836 (Handelsblad 30 juni 1836). Het schip mat 860 ton o.m. De rederij was A.van Hoboken & Co te Rotterdamzie ook 013.

 

"De Drie Gebroeders" in de Atlantische Oceaan net ten zuiden van de Kaap Verdische Eilanden op weg naar Batavia057:

05 oktober 1838        "... ten 10 uur hezen de vlag voor voorgenoemd 3-mast schip zijnde een Rotterdammer kaptijn Admiraal schip Henderina hebbende 32 dagen reis  en dezelfs Cronomet. was toen 22o21' en de onze was 22017'  wenschten malkander goed reis".

 

Overige bijzonderheden

J.Admiraal verzorgde per 25 okober 1828 vanuit Hellevoetsluis met de “Jonge Adriana” een troepentransport van 1 officier en 100 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 17 februari 1829 na 115 dagen.065

 

Uit de “Biografie van Cornelis Abrahamsz Jr.”109:

26 februari 1855. Reede van Batavia met de “Azia”.:

                “Toen we pas aan de wal gekomen waren vernamen we dat kort na ons uitzeilen uit het N.Dp het schip de Hendrika Kapt Admiraal, met 40 passagiers aan boord uit Hellevoetsluis uitgezeild, en den volgende dag met man & muis verongelukt was … Een dag na het verongelukken van dat schip, had men in de Noordzee drijvende gevonden een plankje waarop met vergulde letters de naam Azia stond, men was dus … in onrust geweest over ons … Bovengemeld plankje was echter wel van ons geweest, de timmerman had het toen hij het afgenomen had van het galjoen … uit zijn hand en in zee laten vallen.”

 

“De Prinses Marianne – gezagvoerder was Jacob Admiraal – nam tijdens de eerste reis een aantal muziekinstrumenten mee naar de Oost, bestemd voor het muziekkorps in de plaats Weltevreden. In maart 1833 liet de gouverneur-generaal in Buitenzorg Van Hoboken eten dat de ‘muzijkstukken’ goed waren aangekomen.”069 p.176.

“Uit de aantekeningen van het factorij-opperhoofd (van Decima) J.van Citters blijkt dat de Prinses Marianne eind juni 1833 uit Batavia vertrok, onder commando van de 38-jarige kapitein Jacob Admiraal. Er waren achtendertig bemanningsleden aan boord plus elf passagiers (een arts, drie ambtenaren en zeven Indische bedienden). … Als geschenken voor de keizer waren rollen katoen, saffraan, zeven verschillende woordenboeken en de nautische almanak van 1833 geladen … 069 – p.190.

 

Journaal 1834-1835 “De Twee Cornelissen”, kapr. S.Veenstra Stadsarchief Amsterdam 491-216

18 januari 1835 Vertrokken naar Soerabaja “Met ons van de ree gezeild de Prins van Oranje, De Prinses Marianne het schip Aurora

10 februari 1835 reede Pasoeroeang “met ons gearriveerd het schip Prinses Marianna kaptn Admiraal en het schip Eliza kaptn Staal en op de Ree liggende kaptn  de Boer het schip de Prins van Oranje…”

 

Rotterdamsche Courant 30 maart 1837

Rotterdam, 29 maart. Den 27 dezer arriveerde te Helvoetsluis (opm: onder meer) het schip ANTHONY, J.F. Mathysen, van Batavia, welke rapporteert den 24 november 1836 in Straat Sunda gepraaid te hebben de schepen HENDRIKA, kapt. Admiraal, en STAD SCHIEDAM, kapt. De Boer, naar Batavia; het schip ABEL TASMAN, van Amsterdam en een dito, tonende collegie-vlag met no. 356, aan boord was alles wel.

 

Rotterdamsche Courant 13 juni 06 1837

Rotterdam, 12 juni. Kapitein J. Admiraal rapporteerde, den 15 februari, bij Soeloe Balie, gepraaid te hebben het barkschip JAVAAN, kapt. J.P. Meyer, van Amsterdam, hebbende 120 dagen reis, en dat met hem van St. Helena zijn vertrokken de schepen STAD SCHIEDAM, D.H. de Boer, en NEPTUNES, P. Kraay, naar Amsterdam, welke laatste bij Lezard (opm: Lizard), 3 mijl ten N.W. van zich, weder door hem is gezien. Nog is gemelde kapitein den 10 dezer, bij Wight, 5 mijlen ten N.W. van zich, gepasseerd een schoonerkof, tonende witte vlag met DL no. 10.

 

 

Datum vanaf: 1826
Kapitein: Admiraal, Jacob
Overige informatie: 09-06-1826

Familiegegevens en opleiding

Geen

 

De schepen van de kapitein

Bouma025 vermeldt P.Vis als gezagvoerder gedurende:

*   1828 t/m 1829 van de brik “Jonge Jacobus”, gebouwd in 1818, bouwlocatie niet vermeld, 178 ton o.m., varend voor A. van Hoboken te Rotterdam.

 

Overige bijzonderheden

Geen

 

 

Datum vanaf: 1827
Kapitein: Vis, P.
Overige informatie: 14-06-1827

Familiegegevens en opleiding

Jan Pronk werd geboren te Katwijk aan Zee op 25 april 1802.

Hij was gehuwd met Cornelia Petronella Groenevelt, geboren te Rotterdam op 04 oktober 1808.003

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

J.A.Pronk (adres A.van Hoboken & Zn) werd met vlagnummer 417 effectief lid van Zeemanshoop per 05 mei 1835 op voordracht van P.Kraay. Zijn schip was de "Batavia". Toegevoegd is "bedankt"002.

Op 28 april/05 mei 1835 werd voorgedragen/benoemd als effectief lid van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop kapitein Jan Pronk, oud 35 jaar, voerend het fregat Maria, wonende te Rotterdam met als adres en op verzoek van J.Bondix, op voordracht van kapitein P.Kraay023.

Jan A.Pronk werd per 05 mei 1837 deelnemer in het Weldadig Zeemans Fonds van Zeemanshoop. Toegevoegd is “Vaart voor Rotterdam. Bedankt in 1851”003.

 

J.A.Pronk was met vlagnummer R128 van 1829 t/m 1854 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

In het Jaarverslag 1831 van de Maatschappij tot Nut der Zeevaart (Gemeentearchief van Rotterdam, J/126) staat J.H.Pronk (moet zijn J.A.) in 1831 zijn schip heeft verloren. Hij heeft de Maatschappij echter niet om een vergoeding gevraagd (waar hij reglementair wèl recht op had).

 

De schepen van de kapitein

lidmaatschap van College Zeemanshoop te Amsterdam001

vlagnummer                    jaren           type                  scheepsnaam                                        naam reder/boekhouder

        417                            1835           fregat               Maria                                                     geen opgave

        304                            1836           bark                 Maria                                                     A.van Hoboken & Zn te Rotterdam

                                      1837-1845     fregat               Batavia                                                  idem

                                      1846-1848     fregat               India                                                      idem

                                           1849           fregat               Amboina                                               idem

                                      1850-1852     fregat               India                                                      idem

 

In de Jaarverslagen van het College (Maritiem Museum, Rotterdam) staat kapitein J.A.Pronk met vlagnummer R128 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:

*    1849                       van de bark “Amboina”         386 last         varend voor A. van Hoboken & Zonen te Rotterdam

*    1851                       van het fregat “India”            431 last         varend voor A. van Hoboken & Zonen te Rotterdam

 

Bouma025 vermeldt J.A.Pronk als gezagvoerder gedurende:

*    1832 van het 3/m schip “Jonge Adriana”, gebouwd in 1818, bouwlocatie niet vermeld, 400 ton o.m., varend voor A. van Hoboken & Zn te Rotterdam;

*    1836-1839 op het fregat, later bark “Maria”, gebouwd in 1828 op de werf “Welvaren” van B.de Hoog te Rotterdam, 296 ton o.m., varend voor A.van Hoboken & Zn te Rotterdam;

*    1838-1848 op het fregat “Batavia”, gebouwd in 1829 te Rotterdam, 710 ton o.m., varend voor A.van Hoboken & Zn te Rotterdam;

*    1847-1853 op het fregat “India”, gebouwd in 1834 te Rotterdam, 850 ton o.m., varend voor A.van Hoboken & Zn te Rotterdam;

*    1850-1852 op het fregat “Amboina”, gebouwd in 1840 te Rotterdam, 722 ton o.m., varend voor A.van Hoboken & Zn te Rotterdam

 

Overige bijzonderheden

De Burgerlijke Stand van Katwijk noemt hem in 1841 kapitein op de Batavia. Voorts is vermeld dat hij in 1833 kapitein was op het 480 ton metende in 1828 gebouwde fregat Maria en in 1842-1843 ingeschreven staat als gezagvoerder op de Batavia. Tenslotte was hij in 1846 kapitein op het 432 last metende fregat India. Hij voer de kapiteinsvlag R128 van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart.  In het artikel worden geen BS-gegevens van Jan Albertsz Pronk vermeld. Het artikel bevat een afbeelding van het fregat “Maria”, van I Schouwman uit 1828054-245.

 

Vermelding in het scheepsjournaal van “de Vrienden” op de rede van Batavia:

08 december 1834  “… heedenmorgen vertrok van hier … Capt. Pronk naar Rotterdam … “.057

Volgens de heer S.E.Pronk te Rijswijk (brief dd 25 maart 2001) betreft dit Jan Albert Pronk, geboren te Katwijk op 20 april 1802 en overleden te Den Haag op 22 augustus 1873 Hij was gehuwd met Cornelia Petronella Groenevelt. Hij komt voor in diverse notariële acten te Rotterdam van 17 oktober 1826 tot 20 maart 1837. In de laatstbedoelde akte wordt “mijn broeder den Heer Cornelis Pronk wonende te Batavia” aangewezen tot executeur van de boedel voor zover het goederen betreft in Oost en West Indië.

 

J.A.Pronk verzorgde per 16 april 1836 vanuit Hellevoetsluis met de “Maria” een troepentransport van 1 officier en 12 manschappen. In St. Georg d’Elmina werden tevens 68 Afrikaanse recruten aan boord genomen. Hij arriveerde per 26 augustus 1836 na 136 dagen te Batavia065*.

Op 08 juni 1837 vertrok hij met de “Batavia” vanuit Hellevoetsluis met 3 officieren en 4 manschappen. Hij kwam te Batavia aan op 03 oktober 1837 na 117 dagen.

Op 03 november 1839 vertrok hij met de “Batavia” uit Hellevoetsluis met 4 officieren en 31 manschappen. Te St. Georg d’Elmina werden 110 Afrikaanse recruten aanboord genomen. Hij arriveerde te Batavia op 02 mei 1840 na 181 dagen.

Op 06 mei 1843 vertrok hij vanuit Hellevoetsluis met de “Batavia” en een contingent van 3 officieren en 140 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 21 augustus 1843 na 107 dagen. Onderweg was 1 militair overleden.

Tenslotte voerd hij per 08 september 1851 vanuit Brouwershaven met de “India” en 2 officieren. Zijn aankomstdatum te Batavia is niet vermeld065.

 

Het fregat “Maria” onder kapitein J.A.Pronk voer begin 1836 naar Elmina. “De Maria deed zeventig dagen over de reis naar Elmina en voer daar na negen dagen weer weg: op 6 juni 1836. Aan boord waren 68 recruten, die op 25 augustus op Java aan land stapten. Kapitein Jan Lourens van de Jacobus leverde in december in Rotterdam het bericht af dat hij van Pronk in Batavia had gehoord dat deze tijdens de reis tevreden was geweest over het gedrag van de negers. Wel was Pronk, samen met de opperstuurman en de luitenant van het begeleidings-detachement, vijf dagen na het vertrek uit Guinea zwaar ziek geworden. Ze waren dit vier weken lang gebleven en kwamen ‘zeer verzwakt’ in Indië aan”069 = p.208

 

Het Maritiem Museum Prins Hendrik te Rotterdam bezit een prent door Spin uit 1837 van de “Maria”, zeilden met een lichte koelte en een ruime wind in de richting van een hoge kust”

 

 

Datum vanaf: 1829
Kapitein: Pronk, Jan Albertsz
Overige informatie: 22-08-1829

Afbeeldingen


Omschrijving: JONGE JACOBUS, kapitein P. Vis (vlagnummer R8)
Collectie: Stichting Nederlandse Kaap Hoorn-vaarders
Vervaardiger: Onbekend
Onderwerp: Zeeopname
Algemene informatie

1818

Op 10-12-1818 en op 12-12-1818 wordt voor de JONGE JACOBUS door Anthonij van Hoboken te Rotterdam een zeebrief en een Turkse pas aangevraagd voor kapt. Hildert Jans Bonn

1820

Op 20-03-1820 wordt voor de JONGE JACOBUS door Anthonij van Hoboken te Rotterdam een zeebrief en een Turkse pas aangevraagd voor kapt. Hildert Jans Bonn

RC 231220
Batavia, 18 augustus. Den 12 augustus is hier gearriveerd het schip de JONGE JACOBUS, kapt. H.J. Bonn, van Rotterdam. (opm: zie RC 230121)

1821

RC 230121
Rotterdam, 22 januari. Het Nederlandse schip (opm: brik) de JONGE JACOBUS, kapt. H.J. Bonn, zeilde den 18 april l.l. uit Helvoetsluis naar Batavia, en heeft alzo de uit- en de thuisreis in 9 maanden en 2 dagen afgelegd, waaronder gerekend zijn 51 dagen stilleggers te Batavia en aan de Kaap de Goede Hoop. (opm: zie ook RC 231220)

Op 01-02-1821 wordt voor de JONGE JACOBUS door Anthonij van Hoboken te Rotterdam een Turkse pas aangevraagd voor kapt. Hildert Jans Bonn

RC 270221
Rotterdam 26 februari. Den 24 dezer arriveerden te Helvoetsluis ONVERWACHT, J.E. Gust, van Bordeaux, en ONDERNEMING, P.J. Hulst, van Londen.
Den 26 dezer zeilden de schepen de HOOP, L. Das, naar Lissabon; BETSEY, J. Roepel, en DE TWEE VRIENDEN, H. Bos, naar Surinamen; POCAHUNTAS, F.A. Rijnolds, naar Baltimore; PIETER EN EMMA, J. Chambers, en de JONGE JACOBUS, H.J. Bonn, naar Batavia; SOPHIA CHRISTINA, L. de Koning, naar Genua, en MARIE AUGUSTINA, kapt. Villanumores, naar Nantes. De wind O.
RC 240321
Amsterdam, 22 maart. Kapt. H.G. Bergveld, voerende het schip (opm: brik) ACTIVE, den 18 maart in Texel binnengekomen van Havana, deelt het volgende mede:
Woensdag den 21 februari 1821 des namiddags te 5 uren, op de breedte van 35º46’ N.B. en lengte 35º10’, west van Greenwich, praaide ons een Amerikaans schip genaamd MISOURIE (opm: vermoedelijk MISSOURI), kapt. J. Bausch, van Greenock naar New York bestemd, met 4 passagiers aan boord; hetzelve was 100 dagen in zee en had gebrek aan water. Wij draaiden bij om bijstand te bieden, doch vernemende, dat hetzelve geen sloep had om uit te zetten, bragt ik hem met onze eigen sloep 2 vaten water aan boord. Ik vernam verder, dat deszelfs boegspriet en galjoen (opm: licht, ondersteunend deel van de boeg, waarop de boegspriet rust) gebroken waren en dat zij met het tweede noodroer stuurden, hebbende het vaste roer en de sloep door een zware storm den 25 december en het eerste noodroer den 18 februari verloren. Voorts had hij niet alleen gebrek aan water, maar ook aan provisie; wij bragten hem toen nog 2 vaten water, enig brood, vlees, spek, enz. om de reis te kunnen volbrengen, waarna wij des avonds ten 10 uren ieder onze koers vervolgden. Het schip (opm: brik) de JONGE JACOBUS, kapt. H.J. Bonn, van Rotterdam naar Batavia, is door bovengemelde kapitein Bergveld den 11 maart in goede staat gepraaid op de noorder breedte van 49º17’ en 10º lengte west van Greenwich.
RC 081121
Rotterdam, 7 november. Heden arriveerde van Batavia te Helvoetsluis het Nederland brikschip de JONGE JAKOBUS (opm: JONGE JACOBUS), gevoerd door kapt. H.J. Bonn, overbrengende met de wel-edele gestr. Heren kolonel Taets van Amerongen en 1e luitenant ter zee Koopman de gelukkige tijding der verovering van Palembang, door de Nederlanders, op den 24 juni laatstleden. Dit schip zeilde den 26 februari laatstleden uit Helvoetsluis naar Batavia.
RC 101121
Rotterdam, 9 november. Kapt. J.J. Bonn, voerende het schip (opm: brik) de JONGE JACOBUS, van Batavia alhier binnen, rapporteert den 7 oktober gepraaid te hebben de JOHANNA JACOBA, J. ten Boekel, van Amsterdam naar Rio de Janeiro, op 4º53’ N.B. 23º30’ W.L; de equipagie en passagiers waren in goede staat; hebbende 84 dagen reis; den 3 dezer het Nederlandse pleitschip de IJSSELSTROOM, bij Lezart (opm: Lizard), ten noorden 5 mijlen, van Newcastle naar Bordeaux; de wind O.

Op 08-12-1821 wordt voor de JONGE JACOBUS door Anthonij van Hoboken te Rotterdam een zeebrief en een Turkse pas aangevraagd voor kapt. Jan Jansen Bonn

1822

RC 080122
Rotterdam, 7 januari. Den 5 zeilden van Helvoetsluis Zr.Ms. corvetschip van oorlog DOLPHIJN, kapt-luitenant Mommendaal, JORINA, T. van Duivenboden, en de JONGE JACOBUS, J.J. Bonn (opm: opvolger van H.J. Bon), naar Batavia
BC 270422
Batavia, 26 april. Van den 20 tot den 22 dezer maand zijn niet minder dan zes schepen uit Europa, waarvan vijf uit Nederlandse havens, voorbij Anjer gezeild. Onder deze laatsten bevonden zich de Nederlandse schepen ALEXANDER, kapt. Marcussen, van Amsterdam vertrokken den 4 januari, ARINUS MARINUS, kapt. J. Hahn, van Amsterdam vertrokken den 31 december l.l. en de JORINA, kapt. Duijvenboden, van Hellevoetsluis gezeild den 6 januari l.l. welke schepen dus alle van 106 tot 110 dagen de reis volbracht hebben.
Zij brengen ons de berichten mede omtrent de aankomst van de brik de JONGE JACOBUS, kapt. Bonn (opm: H.J. Bon), aan boord van welke de eerste officiële mededeling van de uitslag der Palembangse expeditie naar het vaderland is gezonden, en het blijkt dat die tijding aldaar allerwege met de vreugde en belangstelling welke zij verdiende, is ontvangen.
De JONGE JACOBUS is ditmaal niet beneden de roem gebleven, die hij zich als snelzeiler in drie vorige reizen had verworven, zijnde hij de 6 november l.l. op de rede van Hellevoetsluis aangekomen, na die van Batavia den 22 juli te hebben verlaten, en dus (de dagen van vertrek en aankomst, daarbij gerekend) 108 etmalen in zee te zijn geweest.
In de maanden november en december hebben overigens vele en zware ZZW stormen gewoed, waardoor vele en grote zeeschaden zijn veroorzaakt en meerdere schepen vergaan zijn. Dit lot schijnt echter geen van de uit Indië thuis komende schepen getroffen te hebben; alleen het schip DIJKZIGT, in het begin van november herwaarts gezeild, is, na op Kentish Knock gestoten te hebben, lek in Ramsgate binnengevallen.
RC 080622
Rotterdam, 7 juni. Uittreksel uit de Loyd’s Lijst van den 4 juni:
Het schip de TWEE GEBROEDERS, Lukin, van Liverpool naar Antwerpen, is den 29 mei, met verlies van de bezaanmast, de top van de grote mast, zeilen enz, en lek, te Falmouth binnengelopen; zijnde twee dagen tevoren door de bliksem getroffen.
Den 2 dezer is van Cowes vertrokken het schip DRIE GEBROEDERS, Manzelman, naar Batavia, hetwelk aldaar den 9 januari lek binnengelopen was.
Aan de Kaap de Goede Hoop is den 22 maart binnengelopen het schip de JONGE JACOBUS, Bonn (opm: brik, kapt. Hildert Jans Bonn), van Rotterdam naar Batavia.
RC 060722
Rotterdam, 5 juli. Uittreksel uit de Lloyd’s Lijst van den 2 juli:
Van de Kaap de Goede Hoop zijn vertrokken den 30 maart het Nederlands fregat van oorlog DOLPHIJN; den 7 april de schepen JONGE JACOBUS (opm: brik), J.J. Bonn, en MAGELLAN (opm: fregat MAGELLAAN), A. van den Oever, en den 9 dito het schip CORNELIA HENDRIKA (opm: CORNELIA HENRICA), J. Sipkes Fzn, allen naar Batavia, alsmede den 14 april het schip JOHANNA JACOBA, Ten Boekel, naar Amsterdam.
Den 19 mei is te Charleston binnengekomen het schip TRITON, Paap, van Havana naar Antwerpen.
RC 121022
Batavia, 22 juni. Te Batavia is in het laatst van april of het begin van mei gearriveerd het schip de DRIE GEZUSTERS, M. Azon Jacometti, van Rotterdam, hebbende geen doden op deszelfs reis gehad, alsmede den 3 juni het schip de JONGE JACOBUS, J.J. Bonn, van Rotterdam, laatst van de Kaap de Goede Hoop, en den 5 juni het schip DIJKZIGT, A. Schaap, van Rotterdam, laatst van Plymouth.
RC 071122
Rotterdam, 6 november. Den 4 arriveerden te Helvoetsluis de schepen VROUW HENDRIKA, F.H. Sivers, van Mandahl, en JOHANNA, H.T. Muller, van Memel (opm: Klaipeda).
Den 6 arriveerden de JONGE JACOBUS (opm: brik), J.J. Bonn, van Batavia, en CERES, P. van Rijn, van … (opm: niet vermeld); de wind Z.W.

Op 08-12-1822 wordt voor de JONGE JACOBUS door Anthonij van Hoboken te Rotterdam een Turkse pas aangevraagd voor kapt. Jan Jansen Bonn

1823

DC 220323
Hellevoetsluis, 8 maart. Gisteren namiddag zeilden in zee EDINA, kapt. T. Henry, naar Leith; de HOOP (opm: hoeker), kapt. H. van der Kolff, naar Nantes; MARCHAL BLUCHER, kapt. J. Pound, en EARL BATHURST, kapt. F.F. Gibbs, beide naar Londen.
Heden arriveerden uit zee JONGE WILLEM (opm: kof), kapt. J. Parlevliet, van Liverpool; ANNA, kapt. R.E. Brouwer, en SPECULATION, kapt. J. Serck, beide van Bergen.
Den 9 dito. Gisteren namiddag arriveerden uit zee de VROUW MARIA (opm: fregat), kapt. F. van den Berg, van Soerabaija, dezelve is met het naar boven zeilen op het Plaatje geraakt, en met hoog water er weer af gekomen; PARADIJS, kapt. J.W. Poel, van Libau (opm: Liepaja); VROUW MARGINA, kapt. J.B. Bakker, van Londen; en FRANKFORT PACKET, kapt. W. Paton, van Leith. Heden zeilde in zee kapitein Mortleman, met de brieven van den 8 dezer, naar Harwich.
Den 10 dezer. Gisteren namiddag zeilden in zee ALEXANDER, kapt. C. Darij, naar Suriname; JONGE JACOBUS (opm: brik), kapt. J.J. Bonn, naar Batavia
DC 091223
Hellevoetsluis, 6 december. Gisteren namiddag arriveerden uit zee JONGE JACOBUS (opm: brik), kapt. J.J. Bonn, van Batavia en ‘s LANDS WELVAREN, kapt. C. Storm (opm: K. Storm), van Villanova.

1824

RC 100224
Advertentie. Te Rotterdam liggen in lading naar:
Batavia: voor goederen en passagiers, het Nederlands Fregatschip WILHELMINA, kapt. Willem Verloop (opm: in RC 281024 werd nog steeds met het a.s. vertrek geadverteerd).
Idem: Het ongemeen snelzeilend gekoperd Brikschip de JONGE JACOBUS, kapt. Jan Jansen Bonn, om in de loop der maand februari te vertrekken, hebbende bijzonder goede inrichtingen voor passagiers.

Op 14-02-1824 wordt voor de JONGE JACOBUS door Anthonij van Hoboken te Rotterdam een zeebrief en een Turkse pas aangevraagd voor kapt. Jan Jansen Bonn

1825

RC 220225
Amsterdam, 20 februari. De JONGE JACOBUS, kapt. Bonn, die den 14 oktober (opm: 1824, waarschijnlijk van Batavia) naar Rotterdam gezeild was, is den 22 (opm: okt 1824) terug gekomen, hebbende zijn fokkemast in een storm, op de hoogte van Kerstijds Eiland (opm: Christmas Island) verloren.
DC 190325
Hellevoetsluis, 25 februari. Heden zeilde in zee: LEIPZICH PACKET, kapt. W. Smith, naar Leith. De wind O.
Den 11 dito. Gisteren namiddag arriveerden uit zee: JONGE JACOBUS, kapt. J.J. Bon van Batavia, en kapt. Moon met de brieven van den 9 dezer van Harwich. De wind ZZW.
DC 180625
Hellevoetsluis, 15 juni. Gisteren namiddag arriveerden uit zee: WELLINGTON, kapt. D. Behrens van Riga; ALIDA, kapt. L. Nieuwveen van Christiansand; MARGARETHA ELISABETH, kapt. H. Delwitz en NEPTHUNUS, kapt. E.J. Swart, beide van Dantzig. Van de morgen arriveerde uit zee: ANNA MARGARETHA, kapt. J. Langhinrichs van Riga; en zeilde in zee: LONDON, kapt. F.F. Gibbs, naar Londen. De wind NO.
Den 16 dito. Gisteren namiddag arriveerden uit zee: OSPRAY, kapt. J. Bishop van Hamburg en PORTLAND, kapt. J. Bradfort van Baltimore.
Heden zeilden in zee: JONGE JACOBUS, kapt. J.J. Bonn naar Batavia, en LES DEUX SOEURS, kapt. J.M. Verspecke naar Havre de Grace. De wind NO.
RC 050725
Amsterdam, 3 juli. Het schip de DRIE GEBROEDERS, kapt. M. Oosterbaan, van New York komende, is den 16 mei door kapt. H.K. Ruijl, van Suriname in Texel binnen, bij het uitzeilen van Braamspunt gepraaid. Een brik met een rode vlag, no. 87, zijnde die van kapt. J.D. Haijnes, voerende het schip ANNA MARIA, van Amsterdam naar Suriname, is den 18 juni op de hoogte van Goudstaart gezien, en het schip de JONGE JACOBUS, kapt. J.J. Bonn, van Rotterdam naar Batavia, op de zelfde hoogte gepraaid door de Texelse loodsschipper C.S. Duinker.

1826

DC 180426
Hellevoetsluis, 12 april. Gisteren namiddag arriveerden uit zee: DE JONGE JACOBUS, kapt. J.J. Bonn van Batavia; REGENT, kapt. J. Morris van Suriname en Nickerie, zijnde den 27 februari van laatst gemelde plaats vertrokken

Op 09-06-1826 wordt voor de JONGE JACOBUS door Anthonij van Hoboken te Rotterdam een zeebrief en een Turkse pas aangevraagd voor kapt. J. Admiraal
LC 160626
Rotterdam, 12 juni. Gisteren ochtend is Z. Exc. de secretaris van staat, afgetreden gouverneur generaal van Nederlands Indië, de baron Van der Capellen, met mevrouw zijne gemalin en gevolg per stoomboot uit Engeland alhier in gezondheid aangekomen. Twee der talrijke schepen, die op de rede lagen, beide op Indië varende, de VROUW MARIA en DE JONGE JACOBUS, begroetende Z.Exc. met een saluut, dat zij bij zijn vertrek herhaalden. Na zich een weinig bij den heer schout bij nacht Musquetier te hebben verfrist en een gul aangeboden diner bij de heer Hoboken op zijn buitengoed aangenomen te hebben, heeft Z. Exc. zijne reis naar ’s Gravenhage voortgezet.
DC 010726
Hellevoetsluis, 23 juni. Gisteren namiddag arriveerde uit zee: MOSES, kapt. J. Falck van Drammen. Van de morgen zeilde in zee: DE JONGE JACOBUS, kapt. J. Admiraal naar Batavia. De wind ONO.
BC 151126
Te Batavia gearriveerde schepen:
den 12 november schoener REMBANG, kapt. J.B. Berest, naar Soerabaija, brik l’ANAM, kapt. T. Nancy, naar dito, brik DE JONGE JACOBUS, kapt. J. Admiraal, naar dito, brik DE JONGE ELIZABETH, kapt. A.M. Noorbeek, naar Rotterdam, schip MANUK, kapt. M. Montairo, naar Soerabaija met een passagier; den 14 november brik ELIZABETH, kapt. Deighton, naar dito.

1827

Op 14-06-1827 wordt voor de JONGE JACOBUS door Anthonij van Hoboken te Rotterdam een zeebrief en een Turkse pas aangevraagd voor kapt. P. Vis
RC 170727
Rotterdam, 16 juli.
Van Helvoetsluis wordt de 14e gemeld dat de volgende schepen wel in zee zijn gekomen: DE JONGE JACOBUS, kapt. P. Vis naar Batavia
BC 291127
Te Batavia is gearriveerd den 26 november het schip HARRIET, kapt. G.L. Buijsman, den 13 juli vertrokken van Antwerpen, en den 28 november de brik JONGE JACOBUS, kapt. P. Vis, met twee passagiers, vertrokken van Rotterdam den 14 juli.

1828

RC 060528
Rotterdam, 5 mei. De 5e dezer, des morgens, arriveerde te Helvoetsluis DE JONGE JACOBUS, kapt. P. Vis, van Batavia. Laatstgemelde rapporteert, dat hij de 30e april, ter hoogte van het eiland Wight, in goede staat heeft gepraaid het schoenerschip MONNIKENDAM, kapt. V.H. Kramer, van Amsterdam naar Marseille.
AH 100528
Carga-lijsten: Amsterdam, 8 mei. Rotterdam, 6 mei. DE JONGE JACOBUS, kapt. P. Vis, van Londen.

Op 19-06-1828 wordt voor de JONGE JACOBUS door Anthonij van Hoboken te Rotterdam een Turkse pas aangevraagd voor kapt. P. Vis
RC 010728
Rotterdam, 30 juni. De 30e, des morgens zeilde DE JONGE JACOBUS, kapt. P. Vis, naar Batavia.

1829

RC 240329
Amsterdam, 23 maart. Te Batavia ligt ter rede Zr.Ms. korvet ANNA PAULOWNA, Zr.Ms.roei- kanonneerboot nr. 13; schepen FATAL RACHMAN, HELENA CHRISTINA, WILHELMINA, DIEDERIKA, CONCORDIA en BOEROONG. Brikken PEENGHOEY, DE TWEE GEBROEDERS, LOUIZA AUGUSTA, TJINGSOEN, DE JONGE JACOBUS en DE NYVERHEID
RC 040629
Rotterdam, 3 juni. De 1e dezer, des namiddags, arriveerden te Hellevoetsluis Zr.Ms. transportschip DORDRECHT, luitenant Jonkers, uit de Middellandse zee.
De 2e, des morgens, DE JONGE JACOBUS, kapt. P. Vis, van Sourabaya

Op 22-08-1829 wordt voor de JONGE JACOBUS door Anthonij van Hoboken te Rotterdam een zeebrief en een Turkse pas aangevraagd voor kapt. J.A. Pronk
RC 081029
Rotterdam, 7 oktober. De 6e dezer, des namiddags, arriveerden te Helvoetsluis DE TREKVOGEL, kapt. H.T. de Jong, van Marennes, en DE JUFVROUW HENDRIKA, kapt. H.H. Scholtens, van Liverpool; CONCORDIA, kapt. Bos, van Batavia; DE VROUW ALIDA, kapt. A.T. Smit, van Rouaan en ELIZA, kapt. T. Fennings, van Bristol.
Kapt. Scholtens, bovengemeld, rapporteert, dat hij de 30e september, de Meeuwesteen (opm: Eddystone) ten noorden van zich, met een westen wind en in goede staat gepraaid heeft de brik DE JONGE JACOBUS, kapt. J.A. Pronk, van Rotterdam naar Batavia.

1830

JC 280130
Batavia, 25 januari. Heden arriveerden alhier de schepen HELENA, kapt. D. Grim, met een passagier, de 3. januari vertrokken van Japan, en IMMAGONDA SARA CLASINA, kapt. H. Zoetelief, met Zr.Ms. troepen, de 25. september vertrokken van Amsterdam, en de brik JONGE JACOBUS, kapt. J.A. Pronk, met een passagier, de 25. september vertrokken van Rotterdam.
RC 010730
Rotterdam 30 juni. De 29e dezer, des morgens, arriveerde te Helvoetsluis DE JONGE JACOBUS, kapt. J.A. Pronk, van Batavia.

Op 25-08-1830 wordt voor de JONGE JACOBUS door Anthonij van Hoboken te Rotterdam een Turkse pas aangevraagd voor kapt. J.A. Pronk
RC 110930
Rotterdam, 10 september. De 8e dezer, des namiddags, arriveerde te Helvoetsluis DE VIER ZUSTERS, kapt. R.G. Oostra, van Petersburg en zeilden HELENA CHRISTINA, kapt. B.J. Martens en DE JONGE JACOBUS, kapt. J.A. Pronk, naar Batavia.

1831

JC 120231
Batavia, 9 februari. Heden arriveerde alhier de brik JONGE JACOBUS, kapt. J.A. Pronk, den  28 september vertrokken van Rotterdam en het schip AUGUSTE, kapt. J.M.F. Flemming, met een passagier, den 20 oktober vertrokken van Antwerpen.
MCO 090831
Veere, 6 augustus. Heden nacht is, op de westkant van de Banjaard vastgeraakt het  Nederlandse brikschip DE JONGE JACOBUS, kapitein J.A. Pronk, van Batavia naar Rotterdam gedestineerd, geladen met suiker, arak en bindriet. In een ogenblik tijds had hetzelve water in, zijnde er enige schuiten en manschappen bezig om, met de equipage, zo veel mogelijk te redden.
AH 110831
DE JONGE JACOBUS, kapt. A. Pronk, van Batavia, is in de avond of nacht van 5 dezer op de Banjaard vast geraakt en watermakende is de equipage den 6 dezer door een loodsboot van Veere, van het schip afgehaald, dewijl men vreesde dat schip en lading weg zou zijn.
MCO 110831
Advertentie. Het in ons vorig nummer gemelde, op de Banjaard gestrande brikschip DE JONGE JACOBUS, is thans, alvorens het grootste gedeelte van de lading gered is, reddeloos; men zal alzo, ten overstaan van de heer Vrederechter van het Kanton Veere, op Maandag den 15 augustus 1831, gezegd brikschip, gelijk hetzelve zich bevindende is, des middags om 12 uren, op de Kampveersche Toren te Veere, te koop aanbieden.
MCO 230831
Advertentie. Openbare Verkoping op woensdag den 31 augustus 1831 des morgens 10 uren precies, te Veere, ten overstaan van de notaris W.M. Snijder en getuigen, van 60 à 70 canassers beschadigde suiker, afkomstig van het onlangs op de Banjaard verbrijzelde schip DE JONGE JACOBUS.zullende dezelve daags te voren voor een ieder te zien zijn, in het pakhuis op de haven aldaar, Lett. B, No. 53.   (uit ZZC 230831)
MCO 181031
Advertentie. Op het laatse dezer maand, of wel in het begin van november eerstkomende, zal binnen de stad Veere in het openbaar te koop worden gepresenteerd, 54 leggers arak en een grote partij scheepstuig, waaronder een ijzeren kabelketting, lang 125 à 140 ellen, afkomstig van het onlangs op de Banjaard verbrijzelde schip DE JONGE JACOBUS, gevoerd geweest door kapitein J.A. Pronk, gedestineerd geweest van Batavia naar Rotterdam. Nader en breeder te adverteren.
RC 031231
Advertentie. Openbare verkoping, op woensdag den 7 december 1831, des namiddags ten 5 uur, in het Groot Hotel van Engeland, op de Grootemarkt, te Rotterdam, van 50 leggers Batavia arak en 4 ledige arak leggers, door de makelaars M. van der Straal en J.P. Ackerlin Fz.; van een partij scheepsgoederen en tuigage, door de makelaars N. Montauban van Swijndregt, H. Montauban van Swijndregt en F. van Dam en van een partij Oost Indische bindrotting, door de makelaars C.L. Krap en H. Wischerhoff, ten overstaan van een bevoegd beambte en als lasthebbende van hun meester; zijn deze goederen gered uit en van het in augustus l.l. (opm: zie o.a. MCO 090831) gestrande brikschip de JONGE JACOBUS, kapt. J.A. Pronk, komende van Batavia.Nadere onderrichting en notities te bekomen bij bovengemelde makelaars.

Kroniekberichten

Toon kroniekberichten
Akten

Gemeente-Archief Rotterdam Archiefnummer Rott.1.01.2520.1818.390,391

DVD XI – 5212, 5213
CEDULE

Naam schip de JONGE JACOBUS

plaats en datum acte eigendomsbewijs, Rotterdam, 9 december 1818

type schip brik

bouwwerf/verkoper

gevoerd door kapt.

eigenaar/aankoper Anthony van Hoboken, Rotterdam, enig eigenaar

te voeren door kapt. H.J. Bonn

grootte in tonnen 92½ hout-lasten en 71 commercielasten

tuigage / aantal dekken

afmetingen

kiellegging

tewaterlating gebouwd buitenslands

plaats / datum registratie

nummer van registratie deel

notaris

prijs NLG.

Bijzonderheden: bij de eigendomsverklaring is gevoegd een acte van verkoop en transport in dato 26 oktober 1818 voor de plaatselijke notaris te Christiansand, waarbij G.F. Reinhardt te Christiansand het schip verkoopt, en comparant bij onderhandse acte te Rotterdam in dato 16 november 1818 de koop accepteert.





researcher/datum research: ML / 280510

Naam JONGE JACOBUS
Archiefinstelling Stadsarchief Rotterdam
Jaar 1818
Toegang 1.01
Inventaris 2520

Bronnen

Jaar: 1817
Bron: Diverse Bronnen
Omschrijving: N.A. Den Haag, toegang nummer 2.08.01.07, diverse bestanddelen zeebrieven
Gemeente Archief Rotterdam Rott.1.01.2520.1817.390, 391
AH = Algemeen Handelsblad
BC = Bataviasche Courant
DC = Dordtsche Courant
JC = Javasche Courant
LC = Leeuwarder Courant
MCO = Middelburgsche Courant
RC = Rotterdamsche Courant
Documentatie Stichting Nederlandse Kaap Hoorn-vaarders (SKHV), w.o. collectie Hoedemaker/Smit/Suyk