Inloggen
Gezagvoerder

Bonn, Hildert Janz

Naam: Bonn, Hildert Janz
Schepen waarop deze gezagvoerder heeft gevaren

Aantal gevonden schepen: 5
Naam Bouwjaar Type Voortstuwing Ship id
VICE ADMIRAAL GOBIUS 1840 Bark Sailing Vessel 8083 Bekijk schip
NEDERLANDSCHE NIJVERHEID 1829 Fregat Sailing Vessel 10479 Bekijk schip
VROUW MARIA 1807 Kof Sailing Vessel 11224 Bekijk schip
FREDERIC DE ZESDE 1815 Fregat Sailing Vessel 12954 Bekijk schip
JONGE JACOBUS 1818 Brik Sailing Vessel 13108 Bekijk schip

Overige informatie van deze gezagvoerder:

Familiegegevens en opleiding

Hildert Janssen Bonn werd ca 1790 geboren te Norden in Oost-Friesland als zoon van Jan Arends Bonn, scheepskapitein, en Steintje/Heintje Helders. Zijn broer Jan Janssen Bonn was eveneens gezagvoerder ter koopvaardij

Hij trouwde met Jantje Ulrichs Bonjer. Deze overleed in 1867. Te Dornumersyhl/Oost-Freisland werden twee kinderen geboren en wel:

  • Johanna Christina, 28 december 1826. Deze trouwde op 23 oktober 1849 met Jan Smit, reder/scheepsbouwer 1825-1908 Alblasserdam, enige zoon van Cornelis Smit reder / scheepbouwer te Alblasserdam en Neeltje Tuytel. Getuigen bij het huwlijk was oom van de bruid Jan Janz Bonn kapitein der koopvaardij en scheepsreder 53 jaar woont te Den Haag.
  • Ulrich Hildert, 05 oktober 1831. Kapitein der koopvaardij, trouwt in 1866 te Alblasserdam met Maria Daniela Lipjes.

In 1862 is Hildert wethouder / raadslid van de gemeente Alblasserdam en mede oprichter van de werf / droogdok van H.J.Bonn en Mees en Wilton te Katendrecht / Rotterdam.064

Hildert Janz overleed in 1866 te Alblasserdam

“Heden overleed, tot droefheid van mij en mijne Kinderen, in den ouderdom van 66 Jaren, mijn hartelijk geliefd Echtgenoot, H.J.BONN, rustend Koopvaardij-Kapitein.

Norden, in Oost Friesland,                                                                                 A.R.BONJER

             28 Februarij 1854                                                                                     Wed. H.J.Bonn

Eenige Kennisgeving

(Knipselcollectie Centraal Bureau voor Genealogie)

IS WELLICHT EEN ANDERE KAPITEIN, GEZIEN DE OPGAVE VAN DE ECHTGENOTE

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

H.J.Bonn was met vlagnummer R70 in de periode 1826 t/m 1854 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart. de ledenlijsten in de periode 1820 t/m 1825 ontbreken. Hij kan dus in één van de jaren uit de genoemde periode tot de Maatschappij zijn toegetreden058.

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

In de Jaarverslagen 1855, 1858 en 1859 van de Maatschappij tot Nut der Zeevaart (Maritiem Museum, Rotterdam) staat dat zijn weduwe een jaarlijkse uitkering ontving van f 100,-.058 (Deze jaren kloppen niet met de opgaven onde de “Familiegegevens” hiervoor).

In het Jaarverslag 1867 van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) wordt vermeld dat de “trekkende weduwe” van H.J.Bonn is overleden058.

De schepen van de kapitein

H.J.Bonn was in 1824 gezagvoerder van het Rotterdamse fregat de “Jonge Adriaan” (200 lasten, gebouwd te Denemarken). De boekhouder was A.van Hoboken012.

Op 22 feburari 1826 werd op de Rotterdamse werf “Rotterdams Welvaren” het fregat “Neerlands Koning” te water gelaten. “Even voordat die plechtige gebeurtenis zou plaats hebben, kwam het fregatschip “De Jonge Adriana”, kapitein H.J.Bonn, de rivier op zeilen, en met een saluut van 21 schoten, uit haar vuurmonden, heette zij de “Neerlands Koning” welkom in het water”026(36/345).

Sterrenburg062 noemt H.J.Bonn in 1845 gezagvoerder van de “Vice Admiraal Gobius”.

In de Jaarverslagen 1849 en 1851 van de Maatschappij staat kapitein H.J.Bonn met vlagnummer R70 als gezagvoerder in de ledenlijsten maar zonder vermelding van schip of boekhouder058.

Bouma025 vermeldt H.Bon (sic) als gezagvoerder gedurende:

  • 1830 van het 3/m schip “Neerlands Nijverheid”, gebouwd in 1829 te Alblasserdam, 470 ton o.m., varend voor C.Smit & Co te Alblasserdam (is dit dezelfde persoon als H.J.Bonn?)

Bouma025 vermeldt H.J.Bonn als gezagvoerder van:

  • 1818 t/m 1827 van het 3/m schip “Jonge Adriana”, gebouwd in 1818, bouwlocatie niet vermeld, 400 ton o.m., varend voor A. van Hoboken & Zn te Rotterdam;
  • 1831 t/m 1833 van de brik “Jonge Elisabeth”, gebouwd in 1814, bouwlocatie niet vermeld, 274 ton o.m., varend voor Hoboken te Rotterdam;
  • 1832 t/m 1838 op het fregat de “(Vrouw) Johanna Elisabeth”, gebouwd in 1831 te Alblasserdam 821 ton o.m., varend voor C.Smit te Alblasserdam (. Hij werd in 1838 opgevolgd door G.H.Ruhaak.);
  • 1840 t/m 1848 van de bark “Vice Admiraal Gobius”, gebouwd in 1840 te Alblasserdam en te water op 08 juli 1840 , 595 ton o.m., varend voor Minderop & van Heel te Rotterdam.

niet vermeld als gezagvoerder van “De Nederlandse Nijverheid”. De eerste vermelding is 1831 met kapitein F.H.von Lindern en reder C.Smit & Co te Rotterdam.

Overige bijzonderheden

In de eerste decade van de 19e eeuw had reder-koopman Van Hoboken voortdurend moeilijkheden met de te voeren vlaggen, vanwege de oorlog tusseen Frankrijk en Engeland en de daarmee samenhangende in beslagnamen van schepen van de vijand.

“Ook met de papieren voor zeelieden werd gerommeld, zoals een instructie aan Henrichs laat zien: ‘Laat de Drie Gezusters op naam van Bonn stellen en houd die papieren onder U, totdat Gijzelf vertrekt, want kapitein Bonn moet met alle de papieren van kapitein Luitiens varen. Omdat Bonn geen Kniphauser-burger is, zal het best zijn, dat hij zich deze reis maar Harmen Luitiens moemt en dus op zijn naam vaart.’ ”

Eind mei 1812 was het schip “Le Jeune Jacob” onder kapitein Bonn vanuit Rotterdam uitgevaren naar Engeland. Het schip was kort daarvoor door van Hoboken gekocht. Het schip keerde, beladen met suiker en koffie op 12 juli  terug in Nederland.069 – p.78

In november 1814 voer kapitein Bonn met de “Jonge Jacobus” van Londen naar Rotterdam en had daarbij zeer zwaar weer. 069 – p.106

In 1822 kocht Van Hoboken het in 1818 in Altona gebouwde Deense fregat Frederik de Zesde. Hij had aan gexzagvoerder H.J.Bonn een fors schip beloofd. “Deze kapitein had dit naar zijn opvatting verdiend … Bonn was in de eerste week van november 1821 met de Jonge Jacobus voor Helvoet verschenen, na een uiterst snelle rondreis van ruim acht maanden.   “In mei 1822 was Bonn in Kopenhagen om het schip de Frederik de Zesde te kopen en huiswaarts te zeilen.   “. Het schip kreeg de naam “De Jonge Adriana”. “Gezagvoerder Bonn had de Jonge Jacob overgegeven aan een kapitein die ook Bonn heette, met de voornamen Jan Jansz – waarschijnlijk diens zoon (zie aldaar, waaruit blijkt dat het géén zoon van hem was). Van Hoboken noemde deze J.J.Bonn als gezagvoerder in een brief van december 1821, … De Jonge Adriana … begon op 27 september 1822 aan de eerste Indië-reis. Kapitein H.J.Bonn, die veel vertrouwen genoot van Van Hoboken, kreeg een uniek betaalmiddel me. Dat was de 18-karaats briljant; een juweel waarvoor het Russische hof in 1790 achtduizend gulden had geboden en dat in het bezit van Van Hoboken was gekomen … De Jonge Adriana nam ook een bijzondere passagier mee: de Duitser Philop Franz von Siebold, die als 26-jarige arts tot chirurgijn-majoor in het Indische leger was benoemd en tevens opdracht had natuurkundig onderzoek in de kolonie te gaan verrichten. … Bij het vertrek uit Helvoet had de Jonge Adriana 29 bemanningsleden aan boord. Het schip nam vier officieren, honderd soldaten en ook enige vrouwen plus kinderen mee. … “069 – p.122-123.

Ontleend aan van Blokland-Visser064 is het volgende:

Hildert Bonn maakte als jongen een reis mee met zijn vader naar Kopenhagen op het onder Pruisische vlag varende schip “Heba Maria” (Gemeentearchief Amsterdam, particuliere archieven 38, inv.nr 590 ) Hij was in 1810 stuurman (Gemeentearchief Rotterdam, Oud-Notarieel Archief Rotterdam, inv.nr 3523/626). Van hem zijn waarschijnlijk meer akten in het notarieel archief van Rotterdam.

Op 29-9-1823 t/m 1826 te Rotterdam is Hildert Bonn kapitein op het fregat “Jonge Adriaan” 200 last / reder A van Hoboken te Rotterdam / gebouwd in Denemarken / met Frans Harms von Lindern als lichtmatroos voor een gage van f 16, - per maand.

Op 18 juli 1826 te Rotterdam is hij kapitein op het fregat “De Vijf Zusters” reder A van Hoboken te Rotterdam, en vertrekt naar Batavia en komt terug in Holland in augustus 1827. Aan boord was als 4e stuurman Frans Harms von Lindern.

Deze melding van van Blokland is fout en moet worden geplaatst bij Jan Jans Bonjer, de broer van Hildert Jans)

Op 06 november 1829 monstert Hildert Bonjer te Rotterdam aan op het nieuwe fregat “De Nederlandsche Nijverheid”, 251 last , gebouwd op de werf van Cornelis Smit en te water gelaten op 26 september 1829, voor reder Corenlis Smit Jz te Alblasserdam. Als 1e stuurman vaart mee Frans Harms von Lindern (later gezagvoerder, zie aldaar) voor een gage van f 70,- per maand.

In 1832/38 is hij kapitein op het fregat “Johanna Elisabeth” en in 1840 op de nieuwe bark “Vice Admiraal Gobius”.

Rotterdamsche Courant 23 maart 1815

Advertentie. J.H. de Witt, R. Hoyman, C. Schuurman, J. van Ouwerkerk de Vries, T. van Olivier, J.B. Lublink, B. Oostrum de Waal en H. Smit, makelaars, zullen ten overstaan van een daartoe bevoegde beambte, op maandag 3 april 1815 des avonds te 6 uur te Amsterdam in het Nieuwezyds Heeren Logement (op de Haarlemmerdijk) verkopen: een extraordinair welbezeild Kofschip, genaamd de VROUW MARIA, gevoerd door kapt. H.J. Bonn, lang over steven 90 voet, wijd 22 voet 4 duim, hol 12 voet, alles Amsterdamse maat, breder bij de inventaris omschreven. Nader onderrichting te bekomen bij de voornoemde makelaars en bij Coopman en de Witt en Lenaerts.

 

Rotterdamsche Courant 23 januari 1821114

Rotterdam, 22 januari. Het Nederlandse schip (opm: brik) de JONGE JACOBUS, kapt. H.J. Bonn, zeilde den 18 april l.l. uit Helvoetsluis naar Batavia, en heeft alzo de uit- en de thuisreis in 9 maanden en 2 dagen afgelegd, waaronder gerekend zijn 51 dagen stilleggers te Batavia en aan de Kaap de Goede Hoop. (opm: zie ook RC 231220)

 

Rotterdamsche Courant 27 februari 1821114

Rotterdam 26 februari. …..Den 26 dezer zeilden de schepen de HOOP, L. Das, naar Lissabon; BETSEY, J. Roepel, en DE TWEE VRIENDEN, H. Bos, naar Surinamen; POCAHUNTAS, F.A. Rijnolds, naar Baltimore; PIETER EN EMMA, J. Chambers, en de JONGE JACOBUS, H.J. Bonn, naar Batavia; SOPHIA CHRISTINA, L. de Koning, naar Genua, en MARIE AUGUSTINA, kapt. Villanumores, naar Nantes. De wind O.

 

Rotterdamsche Courant 24 maart 1821114

Amsterdam, 22 maart. Kapt. H.G. Bergveld, voerende het schip (opm: brik) ACTIVE, den 18 maart in Texel binnengekomen van Havana, deelt het volgende mede:

Woensdag den 21 februari 1821 des namiddags te 5 uren, op de breedte van 35º46’ N.B. en lengte 35º10’, west van Greenwich, praaide ons een Amerikaans schip genaamd MISOURIE (opm: vermoedelijk MISSOURI), kapt. J. Bausch, van Greenock naar New York bestemd, met 4 passagiers aan boord; hetzelve was 100 dagen in zee en had gebrek aan water.

Wij draaiden bij om bijstand te bieden, doch vernemende, dat hetzelve geen sloep had om uit te zetten, bragt ik hem met onze eigen sloep 2 vaten water aan boord.

Ik vernam verder, dat deszelfs boegspriet en galjoen (opm: licht, ondersteunend deel van de boeg, waarop de boegspriet rust) gebroken waren en dat zij met het tweede noodroer stuurden, hebbende het vaste roer en de sloep door een zware storm den 25 december en het eerste noodroer den 18 februari verloren. Voorts had hij niet alleen gebrek aan water, maar ook aan provisie; wij bragten hem toen nog 2 vaten water, enig brood, vlees, spek, enz. om de reis te kunnen volbrengen, waarna wij des avonds ten 10 uren ieder onze koers vervolgden.

Het schip (opm: brik) de JONGE JACOBUS, kapt. H.J. Bonn, van Rotterdam naar Batavia, is door bovengemelde kapitein Bergveld den 11 maart in goede staat gepraaid op de noorder breedte van 49º17’ en 10º lengte west van Greenwich.

Rotterdamscche Courant 08 november 1821114

Rotterdam, 7 november. Heden arriveerde van Batavia te Helvoetsluis het Nederland brikschip de JONGE JAKOBUS (opm: JONGE JACOBUS), gevoerd door kapt. H.J. Bonn, overbrengende met de wel-edele gestr. Heren kolonel Taets van Amerongen en 1e luitenant ter zee Koopman de gelukkige tijding der verovering van Palembang, door de Nederlanders, op den 24 juni laatstleden. Dit schip zeilde den 26 februari laatstleden uit Helvoetsluis naar Batavia.

 

Bataviasche Courant 27 april 1822114

Batavia, 26 april. Van den 20 tot den 22 dezer maand zijn niet minder dan zes schepen uit Europa, waarvan vijf uit Nederlandse havens, voorbij Anjer gezeild. Onder deze laatsten bevonden zich de Nederlandse schepen ALEXANDER, kapt. Marcussen, van Amsterdam vertrokken den 4 januari, ARINUS MARINUS, kapt. J. Hahn, van Amsterdam vertrokken den 31 december l.l. en de JORINA, kapt. Duijvenboden, van Hellevoetsluis gezeild den 6 januari l.l. welke schepen dus alle van 106 tot 110 dagen de reis volbracht hebben.

Zij brengen ons de berichten mede omtrent de aankomst van de brik de JONGE JACOBUS, kapt. Bonn (opm: H.J. Bon), aan boord van welke de eerste officiële mededeling van de uitslag der Palembangse expeditie naar het vaderland is gezonden, en het blijkt dat die tijding aldaar allerwege met de vreugde en belangstelling welke zij verdiende, is ontvangen.

De JONGE JACOBUS is ditmaal niet beneden de roem gebleven, die hij zich als snelzeiler in drie vorige reizen had verworven, zijnde hij de 6 november l.l. op de rede van Hellevoetsluis aangekomen, na die van Batavia den 22 juli te hebben verlaten, en dus (de dagen van vertrek en aankomst, daarbij gerekend) 108 etmalen in zee te zijn geweest.

In de maanden november en december hebben overigens vele en zware ZZW stormen gewoed, waardoor vele en grote zeeschaden zijn veroorzaakt en meerdere schepen vergaan zijn. Dit lot schijnt echter geen van de uit Indië thuis komende schepen getroffen te hebben; alleen het schip DIJKZIGT, in het begin van november herwaarts gezeild, is, na op Kentish Knock gestoten te hebben, lek in Ramsgate binnengevallen.

 

Rotterdamsche Courant 08 juni 1822114

Rotterdam, 7 juni. Uittreksel uit de Loyd’s Lijst van den 4 juni: ….

Aan de Kaap de Goede Hoop is den 22 maart binnengelopen het schip de JONGE JACOBUS, Bonn (opm: brik, kapt. Hildert Jans Bonn), van Rotterdam naar Batavia.

 

Rotterdamsche Courant 04 juli 1822114

Amsterdam, 2 juli. Den 24 juni zijn weder verscheiden schepen, welke sedert den 20 dito in de Sond gelegen hadden, van daar naar de Noordzee gezeild, waaronder de volgende Nederlandse, als: de GOEDE HOOP, kapt. R. Wijbrands, van Nerva; JACOBA HENRIETTE, J.G. Bart, van Petersburg, en de VROUW ALIDA, kapt. T. Swiers, van Dantzig (opm: Gdansk), alledrie naar Amsterdam; de JONGE ADRIANA, kapt. H.J. Bon, van Koppenhagen naar Rotterdam; ALIDA, kapt. H.J. Benes, van Koppenhagen naar Jersey, en de WAAKZAAMHEID, T.J. Smit, van Dantzig naar Duinkerken.

 

Rotterdamsche Courant 13 juli 1822114

Rotterdam, 12 juli. Den 10 dezer arriveerde te Helvoetsluis de JONGE ADRIANA, H.J. Bonn van Koppenhagen; de VROUW ANNA, H.C. Uil, van Marennes; de VROUW JANNA, A.H. Breeland, van Liverpool…..

 

Rotterdamsche Courant 28 september 1822114

Rotterdam, 27 september. Den 26 arriveerde te Helvoetsluis de ZEEPLOEG, M.N. Sikkes,van Bergen.

Den 27 zeilde de JONGE ADRIANA, H.J. Bonn, naar Batavia; de wind O.

 

Rotterdamsche Courant 08 oktober 1822114

Rotterdam, 7 oktober. Uittreksel uit de Lloyd’s Lijst van den 4 oktober:

….Het schip de JONGE ADRIANA, Bonn, van Rotterdam naar Batavia, was den 30 september op de hoogte van Plymouth, en den 1 dezer het schip VROUW CORNELIA, D. Steenveld, van Surinamen naar Amsterdam, op de hoogte van Dartmouth…..