Familiegegevens en opleiding
B.E.Holwedel was getrouwd met Grietje Pappen Ficken. Deze werd geboren op 12 april 1801 en hertrouwde na het overlijden van Barend in maart 1833.118
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
B.E.Holwedel werd met nr.126 effectief lid van Zeemanshoop per 12 juli 1825 op voorspraak van P.Bodeman Hz. Zijn schip werd niet vermeld002.
In de Algemene Ledenvergadering van Zeemanshoop van 05/12 juli 1825 werd Barend Eden Holwedel, 33 jaar, wonende op de Haarlemmerdijk over de Heerengracht nr.45, voorgedragen/benoemd als effectief lid. Hij werd voorgesteld door kapitein T.Bodeman en zijn vlag werd nr.126023.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In de notulen van de Bestuursvergadering dd 29 juni 1831 wordt gemeld het overlijden van kapitein B.E.Holwedel, vlagnummer 126.042.
In de notulen van de Bestuursvergadering dd 30 juni 1831 vraagt Grietje Poppen Fokken, de weduwe van kapitein B.E.Holwedel een uitkering voor haar en haar 4 kinderen welke haar in de vergadering van 28 juli 1831 wordt toegekend met ingang van 01 augustus 1831.042.
In de Bestuursvergadering dd 25 april 1833 en in de Algemene Vergadering van 30 april 1833 van Zeemanshoop wordt gemeld dat de weduwe Holwedel is hertrouwd en haar uitkering dus wordt stopgezet042 en 023.
In de notulen van de Algemene Ledenvergadering van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop van 02 juni 1829 staat de volgende mededeling:
Ingekomen “… eene brief van kapitein O.P.Blom, dato 2 maart 1829 alsmeede een van de Effectieve Leeden P.Schakkel en B.E.Holwedel inhoudende klagten en voorzieningen, ingeval van IJsgang in het gat van Texel, en over den slechten staat der Vuren te Egmond … “. Een en ander zal door het Bestuur ter kennis worden gebracht van het Ministerie van Marine023.
In de Algemene Vergadering van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop van 30 augustus 1831 wordt aan de weduwe van Barend E Holwedel een uitkering toegekend023.
De schepen van de kapitein
lidmaatschap College Zeemanshoop te Amsterdam001
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
126 1825 kof Maria J.H.Bodeman
1826-1827 geen opgave van schip en boekhouder
1828-1830 kof Wilhelmina Frederika J.H.Bodeman
Bouma025 vermeldt B.E.Holwedel als gezagvoerder gedurende:
* 1826 van de kof “Maria”, geen vermelding van bouwgegevens, varend voor J.H.Bodeman te Amsterdam (?);
* 1829 t/m 1833 van de kof “Wilhelmina Frederika”, gebouwd in 1828, bouwplaats niet vermeld, 130 ton o.m., varend voor J.H.Bodeman te Amsterdam.
In het Archief van de Amsterdamse Waterschout in het Stadsarchief van Amsterdam011a zijn de volgende monsterrollen:
38-117 04 september 1821, kof “de Nw Sara Jacoba”, kapitein Berend E. Holwedel, boekhouder Der Kinderen, bestemming Middellandse Zee, 5 bemanningsleden i.c. stuurman, kok en 3 matrozen.
38-1820 30 augustus 1820, kof “de Nw Sara Jacoba, kapitein Berend Ede Holwedel, varend onder Nederlandse vlag, boekhouder Der Kinderen, bestemming Cadix, 5 bemanningsleden i.c. stuurman, kok en 3 matrozen.
Overige bijzonderheden
Rotterdamsche Courant 09 mei 1820114
Advertentie. T. Tentije en A. van der Sluijs, makelaars, zullen, op maandag den 15 mei 1820, des avonds te 6 uren, te Amsterdam, in het Nieuwezijds Heeren-Logement, op de Haarlemmerdijk, verkopen: een extraordinair welbezeild Kofschip, genaamd SARA JACOBA, gevoerd door kapt. B.E. Holwedel, lang 88 voet, wijd 21 voet 3 duim, hol 10 voet 3 duim, alles Amsterdamse maat; breder bij de inventaris. Zijnde dit schip inmiddels uit de hand te koop; berigt bij de makelaars.
Rotterdamsche Courant 17 mei 1821114
Amsterdam, 15 mei. Het kofschip PIETER JUNIOR, kapt. G. Molenaar, van Cette (opm: Sète) naar Amsterdam, is, op de hoogte van Kadix (opm: Cadiz), in de beste staat gepraaid geworden door kapt. B.E. Holwedel, van Cette den 11 mei te Antwerpen gearriveerd.
Familiegegevens en opleiding
De geboorte van Pieter Carst werd aangegeven op 18 november 1777 te Schiermonnikoog als zoon van Jacob Pieters Carst en Jantje Hendricks Persijn.
Hij trouwde op 05 september 1802 te Schiermonnikoog met Trijntje Eltjes Bakker, geboren op 21 april 1782 te Schiermonnikoog als dochter van Eltje Jans Bakker en Tjeetje Ales Remkes. Zij overleed op 18 februari 1858 te Nieuwendam.
Pieter overleed te Nieuwendam op 18 februari 1858 te Nieuwendam.
Bron: Schiermonnikoger Geslachten 1989
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
P.J.Carst, adres C.J.Biben, werd met nr.214 effectief van Zeemanshoop per 15 mei 1827 op voorspraak van J.Sipkes Fz. Als een schip is in het inschrijfregister vermeld de "Medemblik"002.
In de Algemene Vergaderingen van 08/15 mei 1827 van het college Zeemanshoop werd Pieter Jacobs Carst, oud 49 jaar, afkomstig van Schiermonnikoog, voerend de kof “Vrouw Sara Jacoba”, met als adres bij de heer F.der Kinderen, op voordracht van J.Sipkes Fz, voorgedragen/benoemd als effectief lid. Zijn vlagnummer werd 214023.
P.J.Carst was effectief lid van Zeemanshoop van 1827 t/m 1858 met de vlagnummers 214 (1827 t/m 1836), 132 (1836 t/m 1854) en 37 (1854 t/m 1858). (In 1836 en 1854 voerde het College een hernummering door)
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 26 februari 1846 staat een verzoek door kapitein Pieter J.Carst om een uitkering, die hem in de vergadering dd 30 april 1846 met ingang van 01 mei 1846 wordt toegekend voor een periode van 12 maanden.042.
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 30 april 1857 vraagt P.J.Carst om vrijstelling van contributie, maar het bestuur wijst dit verzoek af.042.
In de notulen van 19 mei 1846 van de Algemene Vergadering staat het verzoek van kapitein P.J.Carst om een ondersteuning, welke ingaande 01 mei 1846 voorlopig voor 1 jaar wordt toegekend.023.
In de notulen dd 19 mei 1857 van de Algemene Vergadering staat vermeld een “Brief van kapitein P.J.Carst verzoekende ontslagen te worden van de betaling der contributie, welk verzoek is gewezen van de hand als zijnde strijdig met het Regelement”.023.
De schepen van de kapitein
Vermelding in de Amsterdamsche Almanak voor Koophandel en Zeevaart001:
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
214 1827-1834 kof de Vrouw Sara Jacoba F.der Kinderen
1835 geen opgave van schip en boekhouder
132 1836-1845 smak Medemblik C.Biben
1846-1853 geen opgave van schip en boekhouder
37 1854-1858 idem
Bouma025 vermeldt P.J.Carst als gezagvoerder gedurende:
* 1818 van de tjalk “Twee Gebroeders”, geen vermelding van bouwgegevens, eigenaar en thuishaven. Het schip werd 1 maal te Harlingen geregistreerd komend met hout van Danzig;
* 1825 t/m 1837 van de kof “Vrouw Sara Jacoba”, gebouwd in 1806, bouwplaats niet vermeld, 126 ton o.m., varend voor F. der Kinderen te Amsterdam;
* 1837 t/m 1846 van de smak “Medemblik”, gebouwd in 1825 te Veendam, 60 ton o.m., varend voor C.Biben te Amsterdam. Het schip werd in 1846 geveild in Amsterdam en voer in 1848 voor kapitein/eigenaar J.D.Sibles te Hindelopen en was herdoopt in “Onderneming”.
Het Archief van de Amsterdamse Waterschout bevat monsterrollen op naam van kapitein Pieter Jacobsz Karst op de:
“Twee Gebroedders”, dd 22 juni 1809 (Hanoverse vlag); 21 april 1814; 15 september 1815; 05 augustus 1816; 28 maart 1820; 01 september 1821;
“Vrouw Sara Jacoba”, dd 06 december 1825; 09 juni 1826; 23 mei 1827; 11 september 1827; 09 april 1828; 11 juni 1829;
“Medemblik”, dd 13 februari 1836.
Het Archief van de Waterschout in Amsterdam bevat monsterrollen van de kof “Sara Jacoba” onder kapitein Pieter Jacob Carst van Schiermonnikoog bestemd naar Havre dd 07 september 1825, naar Bordeaux dd 07 december 1825 en de Oostzee dd 07 juni 1824
Overige bijzonderheden
In 2005 verkreeg het Fries Scheepvaartmuseum en Oudheidkamer te Sneek in bruikleen van mevr. T.Barneveld te Sneek “twee scheepsportetten van het kofschip Sara Jacoba … De scheepsportretten zijn gouaches, gemaakt door M.Appel. De voorstellingen op beide schilderijen zijn tamelijk dramatisch: het is zwaar weer, mensen en goederen zijn overboord geslagen, zeilen zijn gescheurd. Onder de beide scheepsportretten staan twee bijna identieke onderschriften “Het Nederlants Cofschip de Sara Jacoba Van Amsterdam Gefoert door Capt. Pieter I:Carst met storrens Weer in de Noord See op de oost Punt van Doggersbank op 55 Gr.50 Mint. Gegiste N:B: en 6 Gr. 5 mint. Lengte Beoosten Greenwig. Den 2den Desember 1829”. De kapiteinsfamilie Carst is afkomstig van Schiermonnikoog. Pieter J.Carst zou Pieter Jacobs Carst kunnen zijn of Pieter Jeppes Carst. (die laatste veronderstelling is onjuist – zie hiervoor. S.Parma). Er is nog een derde scheepsportret van de Sara Jacoba bekend. Het behoort tot de collectie van het Nederlands Scheepvaartmuseum te Amsterdam. Ook dit werk is in 1829 gemaakt. Het kofschip is hier afgebeeld op een reis van Elseneur naar Koningsbergen. De grootmoeder van de bruikleengeefster was Cornelia Fenenga (1865-1943). Zij stamde uit een geslacht van Noord Nederlandse zeelieden.”
In het artikel is een zwart-wit afbeelding van de Friese aanwinst te zien.
Uit: Jaarboek 2005 van het Fries Scheepvaart Museum en Oudheidkamer, p.31
Leeuwarder Courant 12 juni 1818114
Harlingen, 11 juni. … Den 10 dito zijn binnen gekomen het tjalkschip de TWEE GEBROEDERS, kapt. Pieter J. Carst, met hout van Dantzig (opm: Gdansk) en het tjalkschip de JONGE SIEBRAND, kapt. A. Hasewinkel, met zout en rum van Liverpool.
Leeuwarder Courant 10 juli 1818114
Harlingen, 9 juli. ….
Den 6 dito zijn van hier uitgezeild het kofschip de GOEDE VERWACHTING, kapt. Hijlke W. Overmeer, met schors naar Hull, het tjalkschip de TWEE GEBROEDERS, kapt. Pieter J. Carst, met gerst en haver naar Londen, en het tjalkschip de GOEDE VERWACHTING, kapt. Marten Pieters de Jong, met haver naar Londen.
Rotterdamsche Courant 03 december 1818114
Amsterdam, 1 december. In een brief van Stettin (opm: Szczecin) van den 19 november, wordt gemeld, dat het schip de DRIE GEBROEDERS, kaptein P.J. Karst, van Amsterdam naar Stettin (opm: Szczecin) gedestineerd, tot digt bij de rede van Swinemünde (opm: Swinousjcie) aangekomen zijnde, aldaar aan de grond gestoten had, waardoor de goederen veel geleden zouden hebben, en verscheiden vaten siroop geheel ledig zouden gelopen zijn.
Familiegegevens en opleiding
Louwe Koning werd gedoopt op 01 november 1801 te Veendam als zoon van de zeeman Evert Louwes Koning en Derkjen Alberts (Groenewoud).
Hij trouwde op 30 januari 1833 te Veendam als zeeman met de hoedenmaakster Janna Jakobs Puister, gedoopt op 17 juni 1804 te Veendam als dochter van schipper Jakob Hindriks Puister en Margjen Hiddes (Bosma). Geen overlijdensakte van Janna Jakobs kunnen vinden.
Provinciale Groninger Courant 26 december 1863
Nieuwe Diep, 23 december. Nabij de rode toren, onder Wieringen is gister ten gevolge van de hevige Noorwesterstorm gestrand de kof JOHANNA MARGARETHA (opm: galjoot JOHANNA MARCHIENA), kapitein L.E. Koning, van Newcastle naar Zwolle bestemd. De kapitein, stuurman en twee matrozen zijn verdronken. De loods Buis, benevens de kajuitsjongen die zich gedurende een dag en een nacht in de mast hebben vastgeklemd, werden hedenmorgen door een Texelse visserschuit gered.
In BS-akten van 1833 t/m 1840 wordt Louwe Koning vermeld als “zeeman”.
Lidmaatschap zeemanscollege(s).
L.E.Koninge was effectief lid van het zeemanscollege “De Harmonie” te Wildervank met vlagnummer 126 in de periode 1859 t/m 1863.
De schepen van de kapitein
Bouma025 vermeldt L.E.Koning als gezagvoerder gedurende:
* 1836 van de kof “Elisabeth Alida”, gebouwd in 1818, bouwlocatie niet vermeld, 123 ton o.m.. Geen eigenaar en thuishaven vermeld. Het schip werd 2 keer te Harlingen geregistreerd, 1 keer komend van Noorwegen en 1 keer komend van Riga;
* 1838 van de kof “Hoepellust”, gebouwd in 1837, bouwlocatie niet vermeld, 100 ton o.m., varend voor J.Goedkoop te Amsterdam;
* 1838 t/m 1840 van de schoenerkof “Mercurius”, gebouwd in 1833 te Zwolle, 110 ton o.m., varend als kapitein/eigenaar vanuit Amsterdam;
* 1843 t/m 1852 van de kof “Stad Almelo”, gebouwd in 1840, bouwplaats niet vermeld, 90 ton o.m., varend voor de Zwolsche Reederij-Mij te Zwolle
* 1858 t/m 1862 van de galjoot “Johanna Marchiena”, gebouwd in 1852 te Martenshoek, 64 ton o.m., varend als kapitein/eigenaar vanuit Veendam;
* 1863 van hetzelfde schip maar nu varend vanuit Zwolle. Het schip is in december 1863 gestrand en gezonken.
Monsterrollen op site van het Noordelijk Scheepvaart Museum te Groningen vermelden Louwe Everts (of variatie daarop, wellicht vanwege moeilijkheden bij het lezen van de tekst) op:
23 februari 1818, schip “Jonge Pieter”, schipper Simon Geerts Brouwer. Voorts stuurman, kok Louwe Everts Koning, matroos en een scheepsjongen.
08 februari 1819, schip “Twee Afwezige Zusters”, kapitein Jan Freerks de Boer. Voorts stuurman en een kok L.E.Koning.
11 maart 1820, schip “Drentsche Welvaren”, schipper Jan Berents Mulder. Voorts stuurman, kok Lauwe Everts Koning en een matroos.
03 maart 1823, schip “Vrouw Jeltina”, schipper Eilt Obbes de Vrede. Voorts stuurman, kok en een matroos Lauwe Erents Koning.
16 februari 1824, schip “Vrouw Jeltina”, schipper Eilt Obbes de Vreede. Voorts stuurman, kok, koksmaat en een matroos Louwe Everts Koning.
12 februari 1825, schip “Alberdina”, schipper Abraham Kornelis Hazewinkel. Voorts stuurman, kok, 2 matrozen waaronder Louwe Everts Koning en een kajuitwachter.
06 februari 1828, schip “Engelina Jantina”, kapitein Barteld Jacobs Wychers. Voorts stuurman Liuwe Everts Koning uit Veendam, kok, matroos en een lichtmatroos.
14 maart 1832, schip “Gezina”, kapitein Jan F. de Boer. Voorts stuurman L.E.Koning, kok en een matroos.
19 februari 1834, schip “Petrus Jakobus”, schipper Marten Pieters de Jonge. Voorts stuurman Louwe Everts Koning, kok en 3 matrozen.
14 februari 1835, kof “Petrus Jacobus”, schipper Marten Pieters de Jonge. Voorts stuurman Louwe Everts Koning, kok, en 2 matrozen.
In de 11 monsterrollen op het overzicht van het Noordelijk Scheepvaart Museum te Groningen wordt gesproken van Louwe Everts (of variatie daarop, wellicht vanwege moeilijkheden bij het lezen van de tekst) Koning op:
Het overzicht luidt:
1818 kok op de “Jonge Pieter” onder Simon Geerts Brouwer.
1819 kok op de “Twee Afwezige Zusters” onder Jan Freerrks de Boer
1820 kok op de “Drentsche Welvaren” onder Jan Berents Mulder
1823-1824 matroos op de “Vrouw Jeltina” onder Eilt Obbes de Vrede
1825 matroos op de “Alberdina” onder Abraham Kornelis Hazewinkel.
1828 stuurman op de “Engelina” onder Barteld Jacobs Wychen
1832 stuurman op de “Gezina” onder Jan F. de Boer
1834-1835 stuurman op de “Petrus Jakobus” onder Marten Pieters de Jonge
Overige bijzonderheden
Geen
Familiegegevens en opleiding
Geen
De schepen van de kapitein
Bouma025 vermeldt W.Schenk als gezagvoerder gedurende:
- * 1837 van de kof “Elisabeth Alida”, gebouwd in 1818, bouwlocatie niet vermeld, 123 ton o.m., geen gegevens over eigenaar en thuishaven.
Overige bijzonderheden
Geen
Familiegegevens en opleiding
Geen
De schepen van de kapitein
Bouma025 vermeldt H.P. de Jong als gezagvoerder gedurende:
* 1821 t/m 1822 van de kof “Juffrouw Magdalena Clara”, gebouwd in 1782, bouwplaats, tonnage, eigenaar en thuishaven niet vermeld. Het schip is 5 maal te Harlingen geregistreerd komend van Noorwegen, Riga en Memel.
In het Archief van de Waterschout op het Stadsarchief van Amsterdam bevinden zich monsterrollen op naam van kapitein Hendrik Pieters de Jonge als gezagvoerder van de:
“Drie Gezusters”, dd 22 maart 1804 (Pruisische vlag);
“Jufvrouw Magdalena Clara”, dd 23 juni 1814; 15 april 1815; 29 februari 1816; 23 oktoberr 1817; 18 augustus 1819;
“Snelheid”, dd 15 september 1828;
“Elizabet Alida”, dd 05 augustus 1837.
In een lijst van verloren gegane schepen in 1835 in een lijst van Gedeputeerder Staten van Groningen staat de kof “Snelheid” onder kapitein H.P. de Jonge. Het schip verging in 1835 maar de 6-koppige bemanning werd gered. (PGC 080834)114.
Overige bijzonderheden
Rotterdamsche Courant 06 september 1814
Amsterdam, den 4 September. De 1e dezer is te Texel, wegens lekkagie, binnengelopen het schip JUFFROUW MAGDALENA, kaptein H.P. de Jong, van Libau naar Lissabon; gaat naar Medemblik om te repareren.
Leeuwarder Courant 19 september 1820114
Harlingen. Den 11 september binnengekomen het galjasschip HAKEN (opm: naam slecht leesbaar, mogelijk HAKON), kapt. Andreas Boije, met hout van Noorwegen, het kofschip de JUFVROUW MAGDALENA CLARA, kapt. H. de Jong, met hout van Dantzig (opm: Gdansk); het galjasschip DIANA, kapt. G.C. Mats, met hout van Memel (opm: Klaipeda); het pinkschip de GOEDE HOOP, kapt. H. Morig, met hout van Noorwegen, komt alhier binnen door zware lekkagie om te repareren; het schonerschip LUNA, kapt. Robert Cubith, met ballast van Londen. Niets uitgezeild….
Leeuwarder Courant 03 april 1821114
Harlingen. ….Den 27 dito uitgezeild het kofschip MAGDALENA CLARA, kapt. H.P. de Jonge, met ballast naar Frankrijk…..
Rotterdamsche Courant 16 juni 1821114
Rotterdam, 13 juni. Van Vlissingen wordt van den 12 gemeld: sedert onze laatste zijn alhier ter rede gekomen de schepen de DRIE VRIENDEN, kapt. A.R. de Groot, van Caen naar Brussel gedestineerd; voorts, naar Antwerpen bestemd, l’EUGÉNIE, P.N. de Roijan, van Bordeaux; MARGARETH, A. Smith, van Londen; de WILNAU, H. Bredfield, van Buenos-Ayres; de JUFVROUW MAGDALENA, H.P. de Jong, van Noirmoutier, de WILLEM, H.W. Kiers, van Lissabon; de HERSTELLER, R.H. Velthuijs, van Marseille; NEPTUNES, W.M. Cramer, van Noirmoutier; JOHANNA, H. Claussen, van Palermo; HADAJOS, J. Best, van Sunderland; ANNA, B. Petersen, van Messina; de LOUISE, P.J. Colas, van Cette (opm: Sète), de JUFVROUW MEES, G.L. Doornbos, van de Marennes; WILLEMINA CATHARINA, P.D. de Jonge, van Liverpool; de RIJZENDE ZON, A. van Schie, van Bahia…..
Rotterdamsche Courant 18 augustus 1821114
Rotterdam, 17 augustus. Van Vlissingen wordt van den 14 dezer gemeld:
…..Voorts zijn van den 8 tot den 14 dezer, voor Antwerpen bestemd, alhier ter rede gekomen de JUFVROUW TITSIA, L.J. Besseling, van de Marennes; OTHE, J. Gilford, en JASON, West, van New-YORK, DIANA, L. Lindberg, van Havana; de JUFVROUW MAGDALENA CLARA, H.P. de Jonge, van St. Martin; SARAH, W. Newton, van Londen; de HARMONIE, H.C. Schutt, van Noirmontier; de VROUW IKINA, G.J. Postema, van St. Martin; de VROUW ALIDA, T.E. Bart, en KLAZINA ENGELINA, L.K. Tiktak, van Oleron; de JONGE HENDRIK, B. Mulder, van Marseille; LORD NELSON, T. Smithsen, van Hull; de BELLE ALLIANCE, P. Collas, van Montcórdes; ORAMASO, P. Petit, van Rio-Janeiro; de JONGE NIKOLAAS, J.C. Jansen, en THERESIA JOSEPHA (opm: JONGE JOSEPHA), P. Sparboom, van Liverpool; de FLORA, J. Cooper, van Londen, en de VENUS, R. Doreij, van Buenos-Aijres, laatst van Guernsey.
Rotterdamsche Courant 13 oktober 1821114
Rotterdam, 12 oktober. Den 10 dezer zeilden van Helvoetsluis de schepen de ALTE FREDERICH, J. Mind, naar de Oostzee; JUFFER MAGDALENA CLARA, H.P. de Jong, naar Brest; PATRIOTTEN, H. Eide, naar Kopenhagen; GOVERNOR CARVER, J. Taylor, naar Boston; EDUARD FORSTER, A. Atwell, naar New-Orleans…..
Provinciale Groninger Courant 04 januari 1822114
Advertentie. Mr. Gerhard Jacob Keiser, openbaar notaris, ter residentie van Groningen, is voornemens, op woensdag den 23 januari 1822, des avonds, precies te 6 uren, ten huize van den kastelein Lambertus van der Molen, aan de Groote Markt, te Groningen, publiek, op strijkgelds-conditiën, te koop te presenteren:
Eene kapitale Heeren Behuizinge, enz. enz.
Een zestiende aandeel in het kofschip, DE MAGDALENA CLARA, bevaren door P.H. de Jonge, onder directie van den heer H. Bolte.
Leeuwarder Courant 09 april 1822114
Harlingen. Den 4 april is binnen gekomen ….
....Den 7 dito zijn binnen gekomen de kofschepen de VROUWE ELISABETH, kapt. Jan J. Arends jr, de JUFFR. MAGDALENA CLARA, kapt. H.P. de Jong (opm: JUFFROUW MAGDALENA CLARA, kapt. H.P. de Jonge), het smakschip ALLEGONDA HILLEGINA, kapt. K.K. Kuilema (opm: ALAGONDA HILLEGINA, in LC 230422 vermeld met kapt. E.R. Kuilema), alle met hout uit Noorwegen; uitgezeild: het schonerschip LIVELY, kapt. Willian Bayes, het sloepschip WALTER MATTHEWS, kapt. A. Gallaway, beide met boter naar Londen. …
Leeuwarder Courant 14 mei 1822114
Harlingen. Den 29 april binnen gekomen het schonerschip HOPE, kapt. Enos Page, het sloepschip SWIFT, kapt. W. Barfield, beide met ballast van Londen; het smakschip de VROUW GERBEDINA, kapt. E.P. Drent, met granen van Dantzig (opm: Gdansk); uitgezeild het brikschip ISABETA ANKER, kapt. C. Petersen; de smakschepen de VROUW LAMMAGINA, kapt. Otte Pieters Smit, de VROUW ELISABETH, kapt. L.K. Tiktak, en het kofschip de VROUW CLARA, kapt. H.P. de Jong, alle met ballast naar Noorwegen; het smakschip de VROUW CATHARINA, kapt. A.E. Pot, met ballast op avontuur…..
Leeuwarder Courant 01 oktober 1822114
Harlingen.
….Den 25 dito binnen gekomen het schonerschip LIVELY, kapt. William Bayes, het sloepschip WALTER MATTHEWS, kapt. A. Galleway, beide met ballast van Londen; de kofschepen de VRIENDSCHAP, kapt. C.W. Stuit, met hout van Noorwegen, de JUFVROUW MAGDALENA CLARA, kapt. H.P. de Jong (opm: JUFFROUW MAGDALENA CARA, kapt. H.P. de Jonge), met hennip en hout van Riga…..
Familiegegevens en opleiding
Geen
De schepen van de kapitein
Bouma025 vermeldt T.Eikmeyer als gezagvoerder gedurende:
* 1838 van de kof “Vrouw Margaretha”, geen vermelding van bouwgegevens, thuishaven en eigenaar. Het schip werd 1 keer te Harlingen geregistreerd komend van Drammen;
* 1839 van de kof “Elisabeth Alida”, gebouwd in 1818, bouwlocatie niet vermeld, 123 ton o.m., varend voor Kranenburg te Amsterdam. Het schip is verongelukt bij Wexford.
en F.Eikmeyer als gezagvoerder van/in:
* 1841 van de kof “Herstelling, gebouwd in 1815, bouwlocatie niet vermeld, 100 ton o.m., geen vermelding van reeder en thuishaven (maar de volgende kapitein, A.J.Hubert, voer voor Kranenburg & Zn te Amsterdam!);
Overige bijzonderheden
Geen
|