Inloggen
Gezagvoerder

Muntendam, J.J.

Naam: Muntendam, J.J.
Schepen waarop deze gezagvoerder heeft gevaren

Aantal gevonden schepen: 5
Naam Bouwjaar Type Voortstuwing Ship id
CORNELIA 1857 General Cargo schip Steamship 8163 Bekijk schip
VAN DER PALM 1847 Bark Sailing Vessel 13967 Bekijk schip
CORNELIA MATHILDA 1855 Bark Sailing Vessel 14860 Bekijk schip
MAASNYMPH 1841 Bark Sailing Vessel 13441 Bekijk schip
ROTTERDAM 1856 General Cargo schip Steamship 8331 Bekijk schip

Overige informatie van deze gezagvoerder:

Familiegegevens en opleiding

Er zoud volgens Veldhuis (zie hierna) een overlijdensadvertentie in een krant hebben gestaan van kapitein J. Muntendam ondertekend door Muntendam-de Boer

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

J.J Muntendam was met vlagnummer R200 in de periode 1844 t/m 1866 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

In het Jaarverslag 1866 van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat vermeld dat hij in dat jaar voor het lidmaatschap heeft bedankt058.

 

De schepen van de kapitein

In de Jaarverslagen van de Maatschappij staat kapitein J.J.Muntendam met vlagnummer R200 als gezagvoerde in de ledenlijsten van058:

*    1849           van de bark “Van der Palm”          272 last     voor de Groot, Roelants & Co te Schiedam

*    1851           van het fregat “Willem de Eerste” 474 last     voor de Schiedamsche Scheepsreederij te Schiedam

*    1855           geen vermelding van schip en reeder

*    1858, 1859 van ss “Cornelia”                             342 last     voor Gerrit Schuurman & Zoon te Rotterdam

*    1862 t/m 1865           van ss “Rotterdam”                           406 last     voor Gerrit Schuurman & Zoon te Rotterdam

 

J.J.Muntendam was gezagvoerder op de P.C.Hooft als opvolger van Douwe Hendriks de Boer. Hij "was begonnen als kapitein op de kleine Maasnymph en had vervolgens de Van der Palm en, nadat Poppen ermee gestopt was, de Willem de Eerste gecommandeerd"039.

 

Bouma025 vermeldt J.J.Muntendam als gezagvoerder gedurende:

*    1845 t/m 1847 van de bark “Maasnymph”, gebouwd in 1841 te Vlaardingen, 257 ton o.m., varend voor de Groot Roelants & Co te Schiedam;

*    1848 t/m 1850 van het 3/mschip “van der Palm”, gebouwd in 1847 te Schiedam, 496 ton o.m., varend voor de Groot, Roelants & Co te Schiedam. (Bouma geeft J.A. Muntendam, maar dat is onjuist);

*    1851 t/m 1852 van het 3/mschip “Willem den Eersten”(soms Willem I), gebouwd in 1838 te Schiedam, 876 ton o.m., varend voor Scheepsreederij J.Loopuyt te Schiedam;

*    1856 t/m 1857 van de bark “Cornelia Mathilda”, gebouwd in 1855 te Schiedam, 673 ton o.m., varend voor A.Prins & Co te Schiedam;

*    1858 t/m 1862 van het schroefstoomschip “Cornelia”, gebouwd in 1857 te Yarrow, 647 ton o.m., varend voor de Stoomboot Ver. de Maas. Dir. G.Schuurman & Zn te Rotterdam;

*    1863 t/m 1866 van het ijzeren schroefstoomschip “Rotterdam”, gebouwd in 1856 te Dumbarton, 768 ton o.m., varend voor de Stoomb. Ver. de Maas, Dir. G.Schuurmans & Zn te Rotterdam;

*    1872 van het ijzeren schroefstoomschip “Rembrandt”, gebouwd in 1857 aan de Clyde, 290 ton o.m., varend voor de KNSM te Amsterdam;

*    1873 van het schroefstoomschip “Cycloop”ex Bonita, gebouwd in 1861 te Dumbarton, 740 ton o.m., varend voor de KNSM te Amsterdam;

*    1875 t/m 1876 van het schroefstoomschip “Comeet” ex Vendsijssel, gebouwd in 1871 te Middlesbro, 796 ton o.m., varend voor de KNSM te Amsterdam;

*    1877 t/m 1879 van het schroefstoomschip “Pallas” ex Mont Cenis, gebouwd in 1872 te Middlesbro, 1900 ton o.m., varend voor de KNSM te Amsterdam. Het schip werd vermist en ging vermoedelijk op de Hollandse kust verloren.

 

Overige bijzonderheden

J.J.Muntendam verzorgde per 24 oktober 1851 vanuit Nieuwediep met de “Willem de Eerste” een troepentransport van 6 officieren en 180 manschappen naar Nederlands Oost-Indië. Hij arriveerde te Batavia op 06 februari 1852 na 105 dagen. Er wordt geen melding gemaakt hoeveel officieren en manschappen zijn aangekomen065.

 

Op 26 mei 1845 werd de “Maasnymph””, komend van Batavia en op weg naar Rotterdam, in de Noorder Atlantische Oceaan gepraaid door de bark “Jan Hendrik” onder kapitein H.W.Eickelberg. Dit schip zou op 29 mei vergaan op de St.Paulus rots. Een verslag van deze ramp stelt dat met dit praaien “de laatste groet aan het Vaderland en de tijding werd medegegeven, dat alles bij ons aan boord in goeden staat was.”

Uit “De schipbreuk van het Nederlandsche Barkschip “JAN HENDRIK” in Bloeimaand 1845. Naar het dagverhaal van den Scheepsheelmeester J.HANOU Jz  als bijlage bij DE St PAULUS ROTS, dichtstuk van BERNARD ter HAAR Tweede Druk. Amsterdam. G.W.Tielkemeijer en W.Willems. 1847 Tweede Druk. Amsterdam. G.W.Tielkemeijer en W.Willems. 1847

Ook vermeld op p.6 van “De Schipbreuk Van het Barkschip Jan Hendrik op de St.Paulusrots”, Stichting Nederlandse Kaap Hoorn-vaarders, 2005, 48 pp.

 

Op 15 november 1879 verging tijdens een hevige storm ter hoogte van Egmond het ss. “Pallas”. Het schip was op weg van St.Petersburg naar Rotterdam. De gehele bemanning van 20 koppen is omgekomen. Het ss. “Pallas” werd gebouwd in 1872 bij Beckhouse & Dixon te Middlesbro, mat 1900 Brt. en voer voor de KNSM te Amsterdam072.

 

In: Een onverwachte gebeurtenis met vreselijke gevolgen Jacob van der Ley en de Pallas in 1879” door Antonia Veldhuis in 11 en 30 NGV Afd. Friesland, Themanummer “Rampen” Mededelingenblad 73, Jg. 19 nr. 1, p.13-20, januari 2014

Een uitgebreid verslag van de ramp met de “Pallas” onder kapitein Muntendam.

Delen uit dit verslag zijn a.h.v.:

“Het stoomschip de Pallas komt vanaf Petersburg en is op weg naar Rotterdam. Na Kroonstad te hebben aangedaan vertrekken ze daar op 4 november 1879. Het is goed weer, op 9 november zijn ze bij Kopenhagen. Ze passeren de schoener Zaandam met kapitein A.Havinga. Ook de Etna is in de buurt, evenals de Urania. Ze zetten koers naar Nederland, waar ze – op 12 november – in de nabijheid van de Nederlandse kust in zwaar weer terecht komen. Er  woedt een zware noordwesterstorm. Ze worden door de bemanning van een schip dat uit nood te Texel binnenloopt gesignaleerd.

Bij de Zuiderhaak biedt een loods van het Nieuwediep aan het stoomschip daar binnen te loodsen. Men had dit al met succes met de Etna (die had om een loods geseind) en de Urania gedaan. Kapitein Muntendam wilde echter te IJmuiden binnenvallen en weigert. Hij wenst een loods van die haven, die echter niet voorhanden is. Daarop laat de kapitein de vlag neerhalen en zet roekeloos koers naar IJmuiden, vol zee kiezend.

Dat is het laatste wat van het schip en zijn bemanning wordt vernomen…….

Op 18 november staat in de krant (bericht van 1de 16de ) dat de sleepboot Simson allerlei wrakhout heeft opgevist, zoals lijstwerk, deuren en luiken, met daarop in potlood: Holland.

Een beambte van de Kininklijke Nederlansche Stoombootmaatschappij (KNSM), de eigenaar van het schip, heeft deze voorwerpen herkend als zijnde afkomstig van het schip Pallas, waarvan de naam voorheen Holland was. Men vreest het ergste.     Op 18 november wordt onder Heemskerk het journaal gevonden, het is bijgehouden tot 11 november. Ook een ladetafel met zeevaartkundige instrumenten, stukken beschot, een kussen van een leuningstoel en boeken spoelen aan.

De kranten melden dat het bijna geen twijfel meer lijdt dat de Pallas in de storm   op de Hollandse kust is verongelukt.

Deze twijfel wordt omgezet in zekerheid ls men de 20e uit Egmond meldt dat een beschadigd schilderij, voorstellende een stoomschip onder stoom, is aangespoeld. Met witte letters staat hierop: SS Pallas capt. J.J.Muntendam”. In Zandvoort vindt men op 21 november een eikenhouten half deksel van een vat met daarop: “J.J.Muntendam, S.S.Pallas Amsterdam, 56 kilos.”

Een Urker visser zag op 1 december op 2 mijl ten westen van Kijkduin een staande mast. Andere vissers hebben op die hoogte de laatste dagen met de kor enige kledingstukken opgevist. Hieronder een laken met daarop gestempeld “Stoombootmaatschappij”. Men vermoeddt dat alles van de Pallas afkomstig is. Zes december spoelen twee zijschotten van een roef met twee kijkgaten in koper gevat aan…..

In het Algemeen Handelsblad van 28 mei 1880 onder de kop Koninklijke Nederlandsche Stoombootmaatschappij, blikt de Maatschappij terug op het jaar 1879. Voor men winst en verlies bespreekt, wil men eerst de lotgevallen van hun schepen in herinnering brengen. “Een droevige taak, nu wij een verlies als van de Pallas met man en muis en een rijke lading graan, die een vracht van omstreeks f 20.000,- zou hebben opgeleverd, te vermelden hebben. Den 4den November van Croonstadtvertrokken, zette zij de reisonder goed weder voort, na de 9den November Kopenhagen te hebben aangedaan. In de nabijheid der Hollandsche kust ontmoette zijonstuimig weder, dat echter kapitein Muntendam geen voldoende reden scheen om te Nieuwendiep te vluchten (zooals onze Uranius deed, ook den 2den November van Kopenhagen vertrokken). Althans zij werd den dag van den 12de bij de Zuider-Haaks gezien, vol zee kiezende. In den  nacht van 12 op 13 November is zij door den zwaren storm beloopen en vergaan. Heeft zij slagzijde gekregen, heeft een deel der machine het begeven, is het een of ander onklaar geraakt, heeft een stortzee de vuren gedoofd? Wij kunnen niets anders dan gissen; van de 27 opvarenden is niets vernomen, zelfs zijn hun lijken niet aangespoeld; alleen hebben eenoge stukkenhout van hutten en luikhoofden, onmiskenbaar van de Pallas, te IJmuiden aangespoeld, de akelige gissing bevestigd. Een droevig verlies van zoo vele edele menschenlevens, waaronder van trouwe dienaren onzer Maatschappij.

In een volgende alinea van het artikel van Veldhuis wordt gerefereerd aan een collecte ten behoeve van de nabestaanden en die f 1387,19½  opleverde. Voorts werd een toneeluitvoering georganiseerd waarvan de opbrengst werd toegevoegd aan de coleectegeld