Inloggen
VAN DER PALM - ID 13967


In dienst
Onder Nederlandse Vlag tussen:1847-09-20 / 1880-09-11 | Reden uitgevlagd: Verongelukt of vermist (zie final fate)

Identification Data

Bouwjaar: 1847
Categorie: Cargo vessel
Voorstuwing: Sailing Vessel
Type: Bark
Masten: Three masts
Material Hull: Wood, sheathed with copper
Dekken: 2
Construction Data

Scheepsbouwer: C. Gips & Zn. - Werf 'De Nijverheid', Schiedam, Zuid-Holland, Netherlands
Werfnummer:
Delivery Date: 1847-00-00
Technical Data

Gross Tonnage: 272.00 lasts
Gross Tonnage 2: 487.00 tons (oude meting)
 
Length 1: 34.00 Meters Registered
Beam: 6.59 Meters Registered
Depth: 4.89 Meters Registered
Configuration Changes

Datum 00-00-1875
Type:
Omschrijving: Tonnage na 1875: 413 (nieuwe meting)

Zeebrieven en Turksche passen

Record type Zeebrief
Zeebrief jaar: 1847
Datum agenda: 1847-09-20
Register nr: 18470658
Scheepsnaam: VAN DER PALM
Type: Bark
Lasten: 272
Gebouwd in provincie: Zuid Holland
Gebouwd in binnen- of buitenland: Binnenlands
Zeebrief / Turksche pas verzocht door: Groot Roelants & Co., de
Plaats: Schiedam
Kapitein op moment van verzoek: Muntendam, J.J.
Opmerkingen: een zeebrief

Bekijk de overige zeebrieven / Turksche passen van dit schip
Ship History Data

Date/Name Ship 1847-09-20 VAN DER PALM
Manager: Firma De Groot, Roelants & Co., Schiedam, Zuid-Holland, Netherlands
Eigenaar: Firma De Groot, Roelants & Co., Schiedam, Zuid-Holland, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Schiedam / Netherlands

Date/Name Ship 1868-08-11 VAN DER PALM
Manager: H.J. Plant, Schiedam, Zuid-Holland, Netherlands
Eigenaar: H.J. Plant, Schiedam, Zuid-Holland, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Schiedam / Netherlands
Callsign: PNRT

Ship Events Data

1861-08-10: Stranded
Rotterdam, 30 oktober. Kapt. Markus (opm: C. Marcus), voerende het barkschip VAN DER PALM, 20 augustus van Batavia te Soerabaja gearriveerd, om aldaar het restant van zijn lading te lossen, meldt van daar, dat de VAN DER PALM de 10e augustus des avonds ten 11 ure, op het noorderrif van Boompjes-eiland aan de grond was geraakt. Onmiddellijk had men de boten te water gebracht en een werpanker uitgebracht, doch niettegenstaande alle krachten werden ingespannen, gelukte het eerst des nachts om 2 uur het schip vlot te brengen. Het werpanker en een gedeelte van de tros ging hierbij verloren. Het schip werd bevonden lek te zijn, makende 1½ duim water in het uur, zodat men besloot het bij arrivement te Soerabaja te kielen. Hieraan het nodige gevolg gegeven zijnde, bevond men dat er aan bakboordzijde 30 bladen koper waren verloren en twee planken onder het vlak gebroken, terwijl het daardoor ontstane gat door koraal was gevuld geworden. De loze kiel was geheel weg. De vaste kiel op twee plaatsen vier duim ingesplinterd en verder zwaar beschadigd, terwijl de onderste roerhaak gebroken was. Aan stuurboordzijde waren plm. 80 bladen koper – samen dus ca. 110 bladen – verloren en drie planken onder het vlak, op de kant van een wrang, op de hoogte van het grote luik, gebroken. De VAN DER PALM moest dus opnieuw worden gekoperd en de schade aan de kiel, het roer enz. worden hersteld.
1867-04-02: Collision
Deal, 2 april. Het Nederlandse schip VAN DER PALM, kapt. Van der Woude, van Shields naar Hongkong bestemd, is in Duins teruggekomen met verlies van boegspriet, kluiverboom en het tuig, daaraan bevestigd, en beschadigde scheg, zijnde tussen Beachy Head en Dungeness in aanzeiling geweest met een onbekend schip.
1868-08-11: Sold at auction
Advertentie. De makelaars F.N. Montauban van Swijndregt, W. van Dam H.Hzn, B.C.D. Hanegraaff, H.N. Montauban van Swijndregt, H.H. van Dam, C.H. van Dam en H. Montauban van Swijndregt te Rotterdam zullen als last hebbende van hun meesters op dinsdag de 11e augustus1868, des middags ten 12 ure, in de zaal aan de Scheepmakershaven, wijk 1, no. 499, publiek verkopen het extra snelzeilend, gekoperd en kopervast barkschip VAN DER PALM, kapt. H. van der Woude, lang 34 el, wijd 6 el 59 duim, hol 4 el 89 duim, en alzo groot 487 tonnen of 257 lasten, zo als hetzelve is liggende in de Westerhaven te Rotterdam. Nadere informaties bij bovengemelde makelaars.
1870-11-16: Damaged
Kopenhagen, 16 november. De Nederlandse bark VAN DER PALM, kapt. Zeven, is alhier met schade aan het spil, gescheurde zeilen en verlies van anker en ketting binnen gelopen.
1872-05-04: Collision
Kopenhagen, 4 mei. De Nederlandse bark VAN DER PALM, kapt. Datema, van Newcastle naar Riga bestemd, is hier met verlies van bezaansmast en meer andere schade binnengelopen, zijnde in de bocht van Kjøge met een Noorse bark in aanzeiling geweest.
1880-09-00: Final Fate: Stranded

Amsterdam, 11 september. Volgens particulier telegram uit Galveston is het Nederlandse schip VAN DER PALM, kapt. Ouwehand, van Pensacola naar Dublin, verongelukt. De equipage is gered en te Galveston aangebracht.

Gezagvoerders

Familiegegevens en opleiding

Er zoud volgens Veldhuis (zie hierna) een overlijdensadvertentie in een krant hebben gestaan van kapitein J. Muntendam ondertekend door Muntendam-de Boer

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

J.J Muntendam was met vlagnummer R200 in de periode 1844 t/m 1866 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

In het Jaarverslag 1866 van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat vermeld dat hij in dat jaar voor het lidmaatschap heeft bedankt058.

 

De schepen van de kapitein

In de Jaarverslagen van de Maatschappij staat kapitein J.J.Muntendam met vlagnummer R200 als gezagvoerde in de ledenlijsten van058:

*    1849           van de bark “Van der Palm”          272 last     voor de Groot, Roelants & Co te Schiedam

*    1851           van het fregat “Willem de Eerste” 474 last     voor de Schiedamsche Scheepsreederij te Schiedam

*    1855           geen vermelding van schip en reeder

*    1858, 1859 van ss “Cornelia”                             342 last     voor Gerrit Schuurman & Zoon te Rotterdam

*    1862 t/m 1865           van ss “Rotterdam”                           406 last     voor Gerrit Schuurman & Zoon te Rotterdam

 

J.J.Muntendam was gezagvoerder op de P.C.Hooft als opvolger van Douwe Hendriks de Boer. Hij "was begonnen als kapitein op de kleine Maasnymph en had vervolgens de Van der Palm en, nadat Poppen ermee gestopt was, de Willem de Eerste gecommandeerd"039.

 

Bouma025 vermeldt J.J.Muntendam als gezagvoerder gedurende:

*    1845 t/m 1847 van de bark “Maasnymph”, gebouwd in 1841 te Vlaardingen, 257 ton o.m., varend voor de Groot Roelants & Co te Schiedam;

*    1848 t/m 1850 van het 3/mschip “van der Palm”, gebouwd in 1847 te Schiedam, 496 ton o.m., varend voor de Groot, Roelants & Co te Schiedam. (Bouma geeft J.A. Muntendam, maar dat is onjuist);

*    1851 t/m 1852 van het 3/mschip “Willem den Eersten”(soms Willem I), gebouwd in 1838 te Schiedam, 876 ton o.m., varend voor Scheepsreederij J.Loopuyt te Schiedam;

*    1856 t/m 1857 van de bark “Cornelia Mathilda”, gebouwd in 1855 te Schiedam, 673 ton o.m., varend voor A.Prins & Co te Schiedam;

*    1858 t/m 1862 van het schroefstoomschip “Cornelia”, gebouwd in 1857 te Yarrow, 647 ton o.m., varend voor de Stoomboot Ver. de Maas. Dir. G.Schuurman & Zn te Rotterdam;

*    1863 t/m 1866 van het ijzeren schroefstoomschip “Rotterdam”, gebouwd in 1856 te Dumbarton, 768 ton o.m., varend voor de Stoomb. Ver. de Maas, Dir. G.Schuurmans & Zn te Rotterdam;

*    1872 van het ijzeren schroefstoomschip “Rembrandt”, gebouwd in 1857 aan de Clyde, 290 ton o.m., varend voor de KNSM te Amsterdam;

*    1873 van het schroefstoomschip “Cycloop”ex Bonita, gebouwd in 1861 te Dumbarton, 740 ton o.m., varend voor de KNSM te Amsterdam;

*    1875 t/m 1876 van het schroefstoomschip “Comeet” ex Vendsijssel, gebouwd in 1871 te Middlesbro, 796 ton o.m., varend voor de KNSM te Amsterdam;

*    1877 t/m 1879 van het schroefstoomschip “Pallas” ex Mont Cenis, gebouwd in 1872 te Middlesbro, 1900 ton o.m., varend voor de KNSM te Amsterdam. Het schip werd vermist en ging vermoedelijk op de Hollandse kust verloren.

 

Overige bijzonderheden

J.J.Muntendam verzorgde per 24 oktober 1851 vanuit Nieuwediep met de “Willem de Eerste” een troepentransport van 6 officieren en 180 manschappen naar Nederlands Oost-Indië. Hij arriveerde te Batavia op 06 februari 1852 na 105 dagen. Er wordt geen melding gemaakt hoeveel officieren en manschappen zijn aangekomen065.

 

Op 26 mei 1845 werd de “Maasnymph””, komend van Batavia en op weg naar Rotterdam, in de Noorder Atlantische Oceaan gepraaid door de bark “Jan Hendrik” onder kapitein H.W.Eickelberg. Dit schip zou op 29 mei vergaan op de St.Paulus rots. Een verslag van deze ramp stelt dat met dit praaien “de laatste groet aan het Vaderland en de tijding werd medegegeven, dat alles bij ons aan boord in goeden staat was.”

Uit “De schipbreuk van het Nederlandsche Barkschip “JAN HENDRIK” in Bloeimaand 1845. Naar het dagverhaal van den Scheepsheelmeester J.HANOU Jz  als bijlage bij DE St PAULUS ROTS, dichtstuk van BERNARD ter HAAR Tweede Druk. Amsterdam. G.W.Tielkemeijer en W.Willems. 1847 Tweede Druk. Amsterdam. G.W.Tielkemeijer en W.Willems. 1847

Ook vermeld op p.6 van “De Schipbreuk Van het Barkschip Jan Hendrik op de St.Paulusrots”, Stichting Nederlandse Kaap Hoorn-vaarders, 2005, 48 pp.

 

Op 15 november 1879 verging tijdens een hevige storm ter hoogte van Egmond het ss. “Pallas”. Het schip was op weg van St.Petersburg naar Rotterdam. De gehele bemanning van 20 koppen is omgekomen. Het ss. “Pallas” werd gebouwd in 1872 bij Beckhouse & Dixon te Middlesbro, mat 1900 Brt. en voer voor de KNSM te Amsterdam072.

 

In: Een onverwachte gebeurtenis met vreselijke gevolgen Jacob van der Ley en de Pallas in 1879” door Antonia Veldhuis in 11 en 30 NGV Afd. Friesland, Themanummer “Rampen” Mededelingenblad 73, Jg. 19 nr. 1, p.13-20, januari 2014

Een uitgebreid verslag van de ramp met de “Pallas” onder kapitein Muntendam.

Delen uit dit verslag zijn a.h.v.:

“Het stoomschip de Pallas komt vanaf Petersburg en is op weg naar Rotterdam. Na Kroonstad te hebben aangedaan vertrekken ze daar op 4 november 1879. Het is goed weer, op 9 november zijn ze bij Kopenhagen. Ze passeren de schoener Zaandam met kapitein A.Havinga. Ook de Etna is in de buurt, evenals de Urania. Ze zetten koers naar Nederland, waar ze – op 12 november – in de nabijheid van de Nederlandse kust in zwaar weer terecht komen. Er  woedt een zware noordwesterstorm. Ze worden door de bemanning van een schip dat uit nood te Texel binnenloopt gesignaleerd.

Bij de Zuiderhaak biedt een loods van het Nieuwediep aan het stoomschip daar binnen te loodsen. Men had dit al met succes met de Etna (die had om een loods geseind) en de Urania gedaan. Kapitein Muntendam wilde echter te IJmuiden binnenvallen en weigert. Hij wenst een loods van die haven, die echter niet voorhanden is. Daarop laat de kapitein de vlag neerhalen en zet roekeloos koers naar IJmuiden, vol zee kiezend.

Dat is het laatste wat van het schip en zijn bemanning wordt vernomen…….

Op 18 november staat in de krant (bericht van 1de 16de ) dat de sleepboot Simson allerlei wrakhout heeft opgevist, zoals lijstwerk, deuren en luiken, met daarop in potlood: Holland.

Een beambte van de Kininklijke Nederlansche Stoombootmaatschappij (KNSM), de eigenaar van het schip, heeft deze voorwerpen herkend als zijnde afkomstig van het schip Pallas, waarvan de naam voorheen Holland was. Men vreest het ergste.     Op 18 november wordt onder Heemskerk het journaal gevonden, het is bijgehouden tot 11 november. Ook een ladetafel met zeevaartkundige instrumenten, stukken beschot, een kussen van een leuningstoel en boeken spoelen aan.

De kranten melden dat het bijna geen twijfel meer lijdt dat de Pallas in de storm   op de Hollandse kust is verongelukt.

Deze twijfel wordt omgezet in zekerheid ls men de 20e uit Egmond meldt dat een beschadigd schilderij, voorstellende een stoomschip onder stoom, is aangespoeld. Met witte letters staat hierop: SS Pallas capt. J.J.Muntendam”. In Zandvoort vindt men op 21 november een eikenhouten half deksel van een vat met daarop: “J.J.Muntendam, S.S.Pallas Amsterdam, 56 kilos.”

Een Urker visser zag op 1 december op 2 mijl ten westen van Kijkduin een staande mast. Andere vissers hebben op die hoogte de laatste dagen met de kor enige kledingstukken opgevist. Hieronder een laken met daarop gestempeld “Stoombootmaatschappij”. Men vermoeddt dat alles van de Pallas afkomstig is. Zes december spoelen twee zijschotten van een roef met twee kijkgaten in koper gevat aan…..

In het Algemeen Handelsblad van 28 mei 1880 onder de kop Koninklijke Nederlandsche Stoombootmaatschappij, blikt de Maatschappij terug op het jaar 1879. Voor men winst en verlies bespreekt, wil men eerst de lotgevallen van hun schepen in herinnering brengen. “Een droevige taak, nu wij een verlies als van de Pallas met man en muis en een rijke lading graan, die een vracht van omstreeks f 20.000,- zou hebben opgeleverd, te vermelden hebben. Den 4den November van Croonstadtvertrokken, zette zij de reisonder goed weder voort, na de 9den November Kopenhagen te hebben aangedaan. In de nabijheid der Hollandsche kust ontmoette zijonstuimig weder, dat echter kapitein Muntendam geen voldoende reden scheen om te Nieuwendiep te vluchten (zooals onze Uranius deed, ook den 2den November van Kopenhagen vertrokken). Althans zij werd den dag van den 12de bij de Zuider-Haaks gezien, vol zee kiezende. In den  nacht van 12 op 13 November is zij door den zwaren storm beloopen en vergaan. Heeft zij slagzijde gekregen, heeft een deel der machine het begeven, is het een of ander onklaar geraakt, heeft een stortzee de vuren gedoofd? Wij kunnen niets anders dan gissen; van de 27 opvarenden is niets vernomen, zelfs zijn hun lijken niet aangespoeld; alleen hebben eenoge stukkenhout van hutten en luikhoofden, onmiskenbaar van de Pallas, te IJmuiden aangespoeld, de akelige gissing bevestigd. Een droevig verlies van zoo vele edele menschenlevens, waaronder van trouwe dienaren onzer Maatschappij.

In een volgende alinea van het artikel van Veldhuis wordt gerefereerd aan een collecte ten behoeve van de nabestaanden en die f 1387,19½  opleverde. Voorts werd een toneeluitvoering georganiseerd waarvan de opbrengst werd toegevoegd aan de coleectegeld

 

 

 

Datum vanaf: 1847
Kapitein: Muntendam, J.J.

Familiegegevens en opleiding

Reinder Augustinus Ogterop werd c. 1817 geboren te Winschoten als zoon van Albert Ogterop en Sara Aldema. Hij woonde te Utrecht.

Hij trouwde op 17 juni 1857 te Rotterdam met Lucretia Admiraal, geboren te Rotterdam op 17 februari 1816 als dochter van Jacob Admiraal en Elisabeth Adriana van Waasdijk. Zij was weduwe van Florus Guyt. Zij overleed op 07 maart 1900.005 en 118

Reinder Ogterop overleed in 1896. Bij zijn overlijden is als zijn woonplaats Utrecht vermeld.118

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

R.A.Ogterop was met vlagnummer R281 in de periode 1850 t/m 1896 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

In het Jaarverslag 1855 van het College  (Maritiem Museum, Rotterdam) staat vermeld dat hij in dat jaar een uitkering ineens kreeg van f 100,- “als onderstand”058.

In het Jaarverslag 1896 van de Maatschappij staat vermeld dat hij in dat jaar is overleden058.

In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 04 maart 1897 vraagt de wed. R.A.Guyt eerder de wed. T.Guyt om herstel van de uitkering hetgeen wordt toegestaan ingaande 01 november 1896.042

In de notulen van de Bestuursvergadering dd 05 april 1900 staat een brief van S.J.C.Buddingh, de executeur testementair van de wed. R.A.Ogterop met de vraag hoeveel Zeemanshoop nog aan haar verschuldigd was.042

In de notulen van de Algemene Vergadering van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop dd  01 juli 1897 staat een verzoek tot herstel van uitkering van de wed.R.A.Ogterop, eerder F.Guyt. “Af te handelen door de penningmeester.”023. (Gezien informatie hiervoor was deze vrouw eerder weduwe van het effectief lid van Zeemanshoop Florus Guyt – zie aldaar).

 

De schepen van de kapitein

In de Jaarverslagen van de Maatschappij staat kapitein R.A.Ogterop met vlagnummer R281 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:

1851                      van de bark “van der Palm”                                                   272 last           varend voor de Groot, Roelants & Co te Schiedam

1855, 1858, 1859, 1862 t/m 1867, 1874, 1877, 1878, 1880 t/m 1883, 1885 t/m 1888, 1890 t/m 1895 

geen vermelding  van schip en reder.

 

Bouma025 vermeldt R.A.Ogterop als gezagvoerder gedurende:

*    1852 t/m 1855 van het 3/mschip “van der Palm”, gebouwd in 1847 te Schiedam, 496 ton o.m., varend voor de Groot, Roelants & Co te Schiedam.

 

Overige bijzonderheden

In de Harlinger Courant dd begin januari 1853 (geen datum op de fotokopie) staat het volgende bericht096:

DEAL. 17 Januarij. Het Hollandscche barkschip v.d.Palm, kapt. Ogterop, van Rotterdam, welke heden de reis naar Batavia vervolgd heeft, was genoodzaakt om anker en ketting te slippen, ten einde eene aandrijving te voorkomen.”

 

 

Datum vanaf: 1850
Kapitein: Ogterop, Reinder Augustinus

Familiegegevens en opleiding

Govert Strang van Hees werd geboren op 16 maart 1824 te Rotterdam als zoon van de commissionair Herman van Hees (1794-1850), en Jannetje Strang (1796-1871). Govert was enig kind, vandaar later de combinatienaam van vader en moeder.

Govert overleed op 21 april 1866 te Port Stanley, Falkland Eilandendoor zelfmoord. Hij schoot zich na de brand op zijn schip door het hoofd.

“Buriels in the Parish of Holy Trinity Stanley in the county of Ross Falkland Islands in the year 1866.

name                                       Abode

Govert Strang van Hees       Captain of the Dutch    when Buried    age By whom the ceremony was performed

                                                 ship Oranje Nassau      April 25th 1866 42  Char Bule m.a. Colonial Chaplain

I certify the above to be a true extract from the Register of Burials kept by me ins Trinity Church, Stanley Falklands Islands

(signed) Charles Bule, Colonial Chaplain.”

Fotokopie van acte extract verkregen via van Blokland-Visser te Papendrecht, 2006. Daarbij een inventarislijst van de nalatenschap van kap. Strang van Hees, getekend te Port Stanley door de 1e stuurman H.van Dorp en de 2e stuurman J.J. v.d. Weijde.

In deze lijst de opgave van de nummervlaggen van Amsterdam, Rotterdam en Dordrecht. Die van Amsterdam is merkwaardig, want hij was geen lid van dit College.

Blijkens informatie dd 03 november 1994 van de heer Evert Kwaadgras, conservator van de verzamelingen van de Orde van Vrijmetselaren aan de heer G.J.G. van der Brugge was Govert Strang van Hees vrijmetselaar:

“Govert Strang van Hees is aangenomen in De Drie Kolommen te Rotterdam, in het werkjaar 1856-’57, …, 32 jaar, koopvaardij kapitein. … Aanvankelijk is hij geen contribuerend (‘gewoon’) lid geweest, wat in die tijd heel normaal was (men kon zich laten aannemen in een loge zonder daar lid van te worden), maar in het werkjaar 1865-’66 verschijnt hij op de ledenlijst. Hij blijkt intussen Mr. te zijn geworden, waarschijnlijk niet in DKK; waar dan wel, is onbekend. Maar dit moet gebeurd zijn vóór 1860, want in dat jaar wordt hij opgenomen in het kapittel van de Hooge Graden ‘De Goede Trouw” in Kaapstad als S.P.R.C., 10.9.1860. In de ledentabel 1866-’67 wordt zijn overlijden aangetekend.”

In de bezittingen van de heer G.J.G. van der Brugge te Dordrecht bevinden zich:

  1. een oorkonde omtrent de “Eere-Prijs in ’t Onderwijs der Scheeps-Artillerie en de behandeling van het geweer verworven. Gedateerd 05 augustus 1839. Dit refereert naar de prijs zoals vermeld in het comportementboek van de Zeevaartschool.(zie hierna) De heer van van der Brugge deelde mij telefonisch (20 maart 2004) mede dat het bijbehorende boek van Raffles over de Geschiedenis van Java nog steeds in zijn bezit is.
  2. een inventarislijst van de bezittingen van kapitein Strang van Hees dd 11 juni 1866 na zijn dood bij de Falklands. Het betreft vooral lijfgoederen zoals kleding, beddengoed en meubilair, maar ook enkele nautische zaken zoals 2 sextanten, een barometerer en metereologische kaarten. Voorts wordt vermeld een aantal schrijfbenodigdheden, een kist met vrijmetselaarsgereedschap en signaal- en collegevlaggen. Van de laatsten wordt vermeld een nummervlag van Amsterdam, Rotterdam en Dordrecht. Die van Rotterdam en Dordrecht klopt met zijn lidmaatschap van de betreffende zeemanscolleges, maar hij is zeker geen lid geweest van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop. Dus hoe die vlag (waarvan het nummer niet wordt genoemd) in zijn bezittingen is gekomen is niet te achterhalen.

De opgestelde inventarislijst is getekend “Port Stanleij” 11den Junij 1866” en getekend door C.A.Kettler (geen rang genoemd), 1e stuurman Jbs van Dorp en J.J. v.d Weijde.

Informatie van de heer G.J.G. van der Bruggen te Dordrecht mede via Blokland-Visser te Dordrecht dd 13 maart 2004.

 

Govert Strang van Hees werd als leerling ingenomen op de Kweekschool voor de Zeevaart te Amsterdam op 02 september 1837. Volgens het inschrijfregister werd hij geboren te Rotterdam op 16 maart 1824 als zoon van Herman van Hees, commissionair te Rotterdam, wonend op de Botersloot 466 te Rotterdam, en Jannetje Strang. Hij was Nederlands Hervormd. De bepalingen van de school zijn getekend door beide ouders.

Het overzicht van zijn vorderingen betreft 3 jaren (1838 t/m 1840) inzake het onderwijs in de zeevaartkunde (ZK), het schoolonderwijs, onderverdeeld in hollands, frans en engels, het scheepswerk en de tekenles. De kwalificaties zijn drieën en vieren, hetgeen duidt op een succesvol onderwijs.

Separaat zijn toegevoegd:

“05 Augs 1839 bekomt den Prijs in het Onderwijs der Artillerie en behandeling van het geweer, zijnde Raffles, Geschiedenis van Java. -

23 Maart 1840 aangenomen tot Lidmaatschap der Ned. Hervormde Gemeente door Ds Weyland

8 July 1840 geplaatst als Ligtmatroos op het Schip Emanuel Capt. Moolenaar naar Batavia vanr Rotterdam. Gage f

1 Dec 1841 terug van de reis met goed attest.

14 febr. 1842 geplaatst als ligtm op het schip Java Capt Hagers naar Batavia van Rotterdam

17 January 1843 terug van de reis met goed attest

18 dito eervol ontslagen.”

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

G.Strang van Hees was met vlagnummer R463 in de periode 1857 t/m 1866 lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.

G.Strang van Hees wonend te Rotterdam was met vlagnummer 2 effectief lid van het Dordtse zeemanscollege “Tot Nut van Handel en Zeevaart” in de periode 14 maart 1861 t/m zijn overlijden in 1866.111

 

Opmerkingen in verband met Zeemanscollege(s)

In het Jaarverslag 1866 van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat vermeld dat hij in dat jaar is overleden058.

 

De schepen van de kapitein

In de Jaarverslagen van de Maatschappij tot Nut der Zeevaart staat G.Strang van Hees met vlagnummer R463 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:

1858, 1859                        fregat                                 Hester Ariane                    477 last varend voor de Groot, Roelants & Co te Schiedam

1862 t/m 1865    clipper-freg.       Oranje Nassau    378 last varend voor de Groot, Roelants & Co te Schiedam

 

Bouma025 vermeldt G.Strang van Hees als gezagvoerder gedurende:

  • * 1856 t/m 1858 van het 3/mschip “van der Palm”, gebouwd in 1847 te Schiedam, 496 ton o.m., varend voor de Groot, Roelants & Co te Schiedam
  • * 1859 t/m 1860 van het 3/mschip “Hester Adriana” ex Oud Nederland, gebouwd in 1840 te Schiedam, 901 ton o.m., varend voor de Groot Roelants & Co te Schiedam. Het schip werd in 1860 afgekeurd aan Kaap de Goede Hoop;
  • * 1862 t/m 1865 van het 3/mschip “Oranje Nassau”, gebouwd in 1861 op de werf van Cornelis Gips te Schiedam, 714 ton o.m., varend voor de Groot Roelants & Co te Schiedam. Het schip voer daarna onder J.Ketler, die in de “Lijst van de uit de vaart geraakte schepen in het jaar 1866” (in de Almanak van Sweijs-1867) vermeldt staat als gezagvoerder q.q. Ik neem aan dat deze persoon het commando over het schip kreeg, na de dood van kapitein Strang van Hees. In voornoemde “Lijst”staat “Verbrand en afgekeurd”. Het betreft hier Cornelis Antonius Kettler, die als medeondertekenaar staat vermeld van de “Nalatenschap van wijlen gezagvoerder G. Strang van Hees”.

 

Overige bijzonderheden

G.Strang van Hees vertrok op 13 januari 1862 van Brouwershaven met de “Oranje Nassau” met 1 landmachtofficier. Hij arriveerde te Batavia op 24 mei 1863 na een reis van 100 dagen065.

 

Dagblad van Zuid-Holland en ’s Gravenhage11 februari 1860

“Kaap de Goede Hoop Kaapstad 22 november 1860

Sedert mijn laatste brief, is op 22 Augustus hier aangekomen het schip Elisabeth Mary , op 12 Sept. de Estafette,, kapitein Rietveld, die reeds acht dagen later met vier passagiers naar Holland vertrokken is, namelijk de stuurlieden van de gebleven schepen Hester Adriani en de Admiraal de Ruyter, waarvan de kapiteins, de heeren G. Strang van Hees en J. de Wit heden met denzelfden stoomer vertrekken, waarop mijn schrijven gaat. – Het schip Trijntje Fenna is naar Australië gezeild. …

 

Handelsblad 27 december 1865, rubriek Scheepstijdingen:

“Rotterdam, 24 december 1865

Als een nadere bijzonderheid omtrent de schade van het Nederlandsche clipperschip Oranje Nassau, op reis van Glasgow naar San Francisco in Rio de Janeiro binnengeloopen; diene het onderstaande extract van heer gezagvoerder van dien bodem Strang van Hees:

Op den hondenwacht van 17 october 1865 zag ik (met zeer ongestadig weer) omstreeks 2 uur het vuur van een schip stuurboord kraanbalksgewijze vooruit. Ik draaide het roer op om af te vallen zoodat de Oranje Nassau over stuurboord kwam te liggen. Mijn schip beantwoordde hieraan, maar het andere vaartuig liep (ons waarschijnlijk niet gezien hebbende, hoewel wij toch beide seinlantaarns op hadden) ons tussen de kraanbalk en de fokkemast aan bakboordboeg, verpletterde die daarbij geheel en nam een gedeelte fokkewant met rust en puttingsijzers mede, brak de brasboom en papegooistok, alsmede het toestel van het stuurrad. Niets anders verwachtende dan dat het schip zinkende was, hield ik het voor de wind teneinde de boeg op de zee te houden en liet alle man pompen. Met den dag bevonden wij in de boeg relingen in houten potdeksel, lijfhout, reebout en tot de breegangen door midden gebroken, het dek ontzet en de watergang gebroken. Wij stopten zoveel mogelijk de gaten met werk dicht. Ook de top van de grote mast was een half voet boven het tuig gekraakt enz. Wij wierpen circa 20 ton steenkolen, 49 vaten bier en 25 ton ijzer overboord teneinde het voorschip te lichten en kwam zoo den 9de november ten 1 ure in de baai van Rio de Janeiro.”

Handelsblad mei 1866, ontleend aan R. de Vos “Nederlandse clippers”

“Stanley, Falkland Eilanden, 27 april 1866

Het schip Oranje Nassau, kapitein Strang van Hees, van Glasgow, laatst van Rio de Janeiro naar San Francisco, is hier op 21 april met brandende lading uit zee teruggekomen, het was reeds op de hoogte van Kaap Hoorn geweest. De kapitein had zich doodgeschoten.”

“Stanley, Falkland Eilanden, 30 april 1866

Aangaande het Nederlandsche schip Oranje Nassau van de Clyde naar San Francisco (geladen met steenkool en stukgoederen) laatst van Rio de Janeiro, 21 april alhier met brand in de lading binnengeloopen, wordt gemeld dat de brand op 25 april was gebluscht. Het schip is nagezien en aan de stuurboordzijde zwaar beschadigd bevonden, de juiste hoeveelheid kan nog niet opgegevens worden zonder dat een gedeelte der lading is gelost, het tusschendek heeft weinig geleden. Heeft later de reis voortgezet; datum onbekend.”

 

Handelsblad juli 1866, ontleend aan R. de Vos “Nederlandse clippers”

“Rotterdam, 18 juli 1866

Volgens bij de reeders van het Nederlandsche fregatschip Oranje Nassau ontvangen berichten blijkt het onjuist geweest te zijn, dat het schip uit Stanley, na volbragte reparatie, de reis naar San Francisco zou hebben voortgezet, doch dan entegen uit het surveyrapport en uit een brief van den directeur van Stanley dat genoemde bodem zodanig verbrand was, dat het niet meer te repareeren was, en dus niet zeewaardig om de reis voort te zetten, noch in ballast rond Kaap Hoorn kon zeilen en dus afgekeurd zou worden.”

 

Handelsblad november 1866, ontleend aan R. de Vos “Nederlandse clippers”

“Stanley, Falkland Eilanden, 6 november 1866

Het Nederlandsche schip Oranje Nassau, wijlen kapitein Strang van Hees, van Clyde naar San Francisco, den 21ste april met schade wegens brand hier binnengeloopen, is den 3de october afgekeurd, de lading zal naar hare bestemming worden verzoenden.

 

Handelsblad “mei 1867, ontleend aan R. de Vos “Nederlandse clippers”

“Rotterdam 10 mei 1867

Het Nederlandsche schip Oranje Nassau, hetwelk op 21 april des voorgaande jaars te Stanley (falkland Eilanden) met verhitte lading en zwaar beschadigd is aangekomen en aldaar afgekeurd, is voor £400 aan de kooplieden te Rio gegeven.”

zie ook bij kapitein C.A.Kettler

 

In overzicht van mevr. van Blokland-Visser064 staat het volgende

Verslag uit het logboek door de 1e stuurman:

Op de hondenwacht van 17 oktober 1865 zag ik (met gestadig weer) omstreeks 2 uur het vuur van een schip aan stuurboordkant

Ik draaide het roer op om af te vallen zodat de ,,ORANJE NASSAU,, over stuurboord kwam te liggen

Mijn schip reageerde hierop maar het andere vaartuig waarschijnlijk niet gezien hebbende, hoewel wij beide seinlantaarns op hadden, en ramde ons tussen de kraanbalk en de fokkemast aan bakboord boeg die daardoor geheel verpletterde.

Bij daglicht zagen wij de grote schade aan het schip en probeerde de gaten te dichten en wierpen een deel van de lading over boord, (20 ton steenkool, 49 vaten bier en 25 ton ijzer) zodat het voorschip zou lichten. Op 9 november 1865 kwamen wij aan in de haven van Rio de Janairo.

Na 4 maanden reparatie is het schip weer onderweg naar San Fransisco en ter hoogte van Kaap Hoorn wanneer er op 21 april 1866 brand uitbreekt in de lading. Het schip keert noodgedwongen terug naar de haven van Port Stanley / Falkland eilanden. De stuurboord kant is zwaar beschadigd en de kapitein schiet zich voor het hoofd met zijn pistool.

De brand is op 25 april 1866 geblust op dezelfde dag wordt kapitein Govert Strang van Hees in Port Stanley begraven.

De 1e stuurman Cornelis Antonius Kettler is nu bevorderd tot kapitein en moet alles afhandelen.

Een deel van de lading wordt gelost, het schip is niet te repareren en wordt op 3 oktober 1866 afgekeurd.

Op 11 juni 1866 te Port Stanley ondertekent kapitein C.A. Kettler met 1e stuurman H. van Dorssen en 2e stuurman J.J.v/d Weyden de papieren van de nalatenschap van wijlen gezagvoerder G. Strang van Hees.

21 Handdoeken, 2 duffelse jekkers, 1 laken jas, 1 laken rok, 4 laken broeken, 2 zee jasjes,       2 laken zeebroeken, 1 zeejekker, 1 winterbroek, 6 vesten, 2 kijkers, 6 colletjes, 6 paar handschoenen, 43 kraagjes, 2 petten, 12 witte vesten, 1sprei, 2 wollen hemden, 8 katoenen hemden, 3 cabaayen, 16 witte jasjes, 7 nachtbroeken, 12 flanel hemden, 15 witte onderbroeken, 5 borstrokken, 51 overhemden, 16 paar witte kousen, 13 paar witte sokken, 1 cache-nez, 2 matras slopen, 15 kussenslopen, 7 paar wollen kousen, 18 zakdoeken,

5 beddelakens, 3 paar laarzen, 3 paar pantoffels, 3 paar schoenen, 1 zwarte en 1 witte castor hoed, 1 zwarte hoed met leren doos, 1 panama hoed, 1 laarzen trekker, 2 wandelstokken, 3 chinesche koffers, 1 geldriem, 1 toilet doos met toebehoren, 2 borstels, 1 paraplue, 1 matras, 1 peluw, 3 kussens, 1 wol en katoenen dekens, 1 waschmand 84 diverse boeken, 38 Metereologische kaarten, Maryatts, signaal vlaggen met kist, Amsterdamse, Dordtse en Rotterdamse nummervlag, (lid zeemanscolleges Rotterdam kapiteinsvlag R 463 en Dordrecht kapiteinsvlag D 2), 2 driehoeken, 1 vouwbeen, 2 linialen, 2 sectanten, 1 Aneroide barometer, 1stempel en cachet, 1 inktkoker, 1 zilveren penhouder, 1 koperen papierttrommel, 1 vislijn, 1 vogelkooi, 1 spiegel, 1 dominospel, 2 stoelen en stoof, 1 kist vrijmetselaars gereedschap (lid loge “De Drie Kolommen” te Rotterdam).

Een overeenkomstig verhaal van de aanvaring van de “Oranje Nassau” onder kapitein Strang van Hees staat in het boek “De Clippers” door Anno Teernstra, uitg.Holdert & Co, Amsterdam 1945, p. 186-187.

Zierikzeesche Courant 23 maart 1864

Op 18 maart 1864 is te Brouwershaven uitgezeild de “Oranje Nassau”, kapt. G.Strang van Hees met bestemming Batavia.

 

In “Reizen rond Kaap Hoorn onder Nederlandse vlag. Overzicht vanaf de ontdekking in 1616 tot het einde van de Nederlandse grote zeilvaart in 1911”. door H.Hazelhoff Roelfzema. Uitgave Stichting Nederlandse Kaap Hoorn-vaarder, 2010, 88 pp plus Bijlage met een Chronologisch Register van Reizen van 1616 tot 1911.

“p.59. Rechtstreeks naar San Francisco met steenkool vanaf 1852. Bernhard Hertog van Saxen Weimar.”

In 1866 was er een bericht van brand in een lading steenkool op de “Oranje Nassau”. Het schip moest van Kaap Hoorn terrug naar de Falklands om te blussen. “Dat blussen gebeurde door het schip met half tij droog te zetten, met laag water gaten in de romp te boren waardoor met vloed het water in het ruim steeg en het vuur doofde, waarna met eb het water er weer uitliep en met laagwater de gaten door houten pennen gedicht werden. Daarna werd het schip verhaald en de lading geheel en gedeeltelijk gelost om de toestand van de romp te inspecterren. De Oranje Nassau bleek te zee beschadigd en werd afgekeurd, waarop de verkoop aan een lokale sloper volgde. De kapitein, Strang van Hees, pleegde zelfmoord.”

In een aparte noot voegt Hazelhoff toe”

“De wanhoop van de kapitein zal mede zijn voortgekomen uit het feit dat dit zijn tweede achtereenvolgende mislukte ronding was. De eerste – in hetzelfde jaar met hezelfde schip – was het gevolg van een aanvaring bij Kaap Hoorn geweest. De Oranje Nassau was gedwongen terug te keren naar Rio de Janeiro voor reparatie. Daar waren de kolen tijdelijk gelost, nat geworden door regen en vervolgens weer geladen, hetgeen waarschijnlijk de oorzaak is geworden van de tweede funeste ramp.”

 

In het Commissie verslag van de “Enquete omtrent den Toestand van de Nederlandsche Koopvaardijvloot 1874-1875” staat een interview dd 19 augustus 1874 met de heer H.W.Roelants, reder, cargadoor en koopman te Schiedam. In vraag 3671 gaat Roelants in op de gebeurtenissen met de “Oranje Nassau”.

“Het schip Oranje Nassau moest naar Californie. Het had eene lading steenkolen in. Op de hoogte van Kaap Hoorn werd het aangezeild. De kapitein hield af en zeilde naar Rio Janeiro, waar de lading gelost werd en het schip eene reparatie onderging die mij f 60.000,- kostte. Het schip nam de lading weer in en ging onder zeil; maar daar de kolen in den regen haddeen gelegen, gingen zij spoedig broeijen en veroorzaakten brand in de lading. De kapitein zocht het nabij gelegen Falksland-eiland op, en liet het schip aldaar gedeeltelijk zinken door het breken van een gat in het schip, om den brand der lading te blusschen. Men was het vuur spoedig meester, maar de kapitein was door het geval zoodanig in verwarring gebragt, dat hij zich door het hoofd schoot, waarvan de dood het gevolg was. De lading is daar gelost; maar het schip werd afgekeurd omdat er geen materieel of personeel voorhanden was om het te herstellen en zeewaardig te maken. De buitenhuid was midscheeps op ¾ duim verbrand; dus zonder reparatie kon het schip de reis niet ondernemen. Het is daar verkocht voor 1000 pond aan een Engelschman. …

 

 

Datum vanaf: 1857
Kapitein: Strang van Hees, Govert

Familiegegevens en opleiding

Cornelis Carel Boumeester (sic) werd geboren op 06 september 1818 te Hasselt en overleed in 1901 (plaats niet vermeld). Hij was in 1849 lid van de Dordtse vrijmetselaarsloge La Flamboyante met nummer 305. In 1846 was hij 1e stuurman op het fregat “Baron van Geen”064.

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

C.C. Bouwmeester was met vlagnummer R374 in de periode 1853 t/m 1867 lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

In het Jaarverslag 1867 van de Maatschappij tot Nut der Zeevaart (Maritiem Museum, Rotterdam) staat vermeld “dat het bestuur art. 37 (heeft) moeten toepassen”, hetgeen betekent dat hij uit de Maatschappij is uitgeschreven, vanwege het niet nakomen van zijn financiële verplichtingen058.

De schepen van de kapitein

In de Jaarverslagen vande Maatschappij staat kapitein C.C.Bouwmeester met vlagnummer R374 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:

  • 1855 bark “Loopuyt”      184 last  varend voor de Groot, Roelants & Co te Schiedam
  • 1858, 1859 bark “Van der Palm” 257 last  varend voor de Groot, Roelants & Co te Schiedam
  • 1862 t/m 1866 geen vermelding van schip en boekhouder

 

Bouma025 vermeldt C.C.Bouwmeester als gezagvoerder gedurende:

  • 1854 t/m 1857 van de bark “Loopuit”, gebouwd in 1845 te Schiedam, 335 ton o.m., varend voor de Groot Roelants & Co te Schiedam;
  • 1859 van het 3/mschip “van der Palm”, gebouwd in 1847 te Schiedam, 496 ton o.m., varend voor de Groot, Roelants & Co te Schiedam.

 

Overige bijzonderheden

Geen

 

Datum vanaf: 1858
Kapitein: Bouwmeester, Cornelis Carel

Familiegegevens en opleiding

Geen

 

De schepen van de kapitein

Vertrek en terugkomst van schepen in Amsterdam093:

  1. van Katwijk Christiaan Huygens 06 februari 1861                  niet vermeld

 

Bouma025 vermeldt J. van Katwijk als gezagvoerder gedurende:

*    1858 van de bark “Christiaan Huygens”, gebouwd in 1842 te Schiedam, 537 ton o.m., varend voor de Groot, Roelants & Co te Schiedam. Bouma voegt toe dat het schip in 1862 naar Noorwegen is verkocht en herdoopt is in “Prima”, maar hij vermeldt voor de periode 1859-1962 geen gezagvoerder;

*    1863 t/m 1865 van het 3/mschip “van der Palm”, gebouwd in 1847 te Schiedam, 496 ton o.m., varend voor de Groot, Roelants & Co te Schiedam

 

Overige bijzonderheden

Op 26 november 1858 vertrok vanuit Banjoewangi de "Christiaan Huygens" van de Reederij de Groot & Co te Schiedam onder kapitein J.van Katwijk. Het schip arriveerde op 15 april 1859 te Brouwershaven na een reis van 139 dagen026(38/077).

 

 

Datum vanaf: 1862
Kapitein: Katwijk, J. van

Familiegegevens en opleiding

Wellicht betreft het hier Hendrik Wiegers van der Woude, geboren te Leeuwarden op 18 juli 1814 als zoon van Wieger Pieters van der Woude en Trijntje Gerrits de Vries.

Hij trouwde op 12 maart 1839 te Leeuwarden met Wijtske Botes Kalsbeek, geboren te Leeuwarden op 28 februari 1816 als dochter van Bote Jitskes Kalsbeek en Aaltje Jelmers Postmus. Het echtpaar kreeg 5 kinderen: Bote (Leeuwarden, 1839), Wieger (Rotterdam 1841), Trijntje (Leeuwarden, 1843), Aaltje (Muiden, ca 1846), Jitse (Rotterdam 1852) en Antje (Rotterdam, 1856).

Gegevens ontleend aan Tresoar te Leeuwarden.

 

De schepen van de kapitein

Bouma025 vermeldt H.v/d Woude als gezagvoerder gedurende:

*   1858 t/m 1865 op de bark “Mercator”, gebouwd in 1840 te Schiedam, 450 ton o.m., varend voor de Groot Roelants & Co te Schiedam;

*   1866 t/m 1870 van het 3/mschip “van der Palm”, gebouwd in 1847 te Schiedam, 496 ton o.m., varend voor de Groot, Roelants & Co te Schiedam.

 

Overige bijzonderheden

Zierikzeesche Courant 23 januari 1864

Te Brouwershaven gearriveerd op 20 januari 1864 de “Mercator”, kapitein H. v.d. Woude, van Batavia.

 

 

Datum vanaf: 1865
Kapitein: Woude, H. v/d

Familiegegevens en opleiding

Geen

 

De schepen van de kapitein

Bouma025 vermeldt J.H.Zeven als gezagvoerder gedurende

*     1866 t/m 1871 op de bark “Protheus”, gebouwd in 1838 te Schiedam, 343 ton o.m., varend voor de Groot, Roelants & Co te Schiedam;

*     1871 t/m 1872 van het 3-mastschip “van der Palm”, gebouwd in 1847 te Scheidam, 496 ton o.m., varend voor de Groot, Roelants & Co te Schiedam;

*     1873 t/m 1876 van de brik “Cornelia” ex Doesborgh, gebouwd in 1862 te Rotterdam, 331 ton o.m., varend voor F.W. v/d Elst & Co te Schiedam

 

Overige bijzonderheden

Geen

 

 

Datum vanaf: 1870
Kapitein: Zeven, J.H.

Familiegegevens en opleiding

Roelf Datema werd geboren op 09 oktober 1832 te Saaksum als zoon van de schipper Johannes Roelfs Datema en Johanna Johannes Hartman.

Roelf trouwde te Nieuwe Pekela op 25 maart 1858 als zeeman met Gerberdina Oldenburger, geboren op 29 juli 1837 te Nieuwe Pekela als dochter van de schipper Egbert Hindriks Oldenburger en Jaappien Derks Kramer. Gerberdina overleed op 11 april 1909 te Rotterdam, 71 jaar.

In een huwelijksakte van zoon Johannes Datema op 12 juni 1902 worden beide ouders genoemd als zijnde zonder beroep en wonende te Rotterdam.

Geen overlijdenakte gevonden van Roelof Datema maar https://www.genealogieonline.nl/stamboom-cg-de-koning/I56.php meldt dat hij na 1896 loods/cafehouder was te Rotterdam en aldaar op 30 novamber 1909 is overleden, 77 jaar.

 

“Op 19 maart 1863 is bij mij, K.M.Brouwer, ambtenaar van de Burgerlijke Stand in de gemeente Nieuwe Pekela, ingekomen een brief van Zijne Excellentie de Minister van Marine, geleidende een overlijdensakte, waaruit blijkt dat aan boord van het galjootschip “Gerberdina” op 25 sept. 1862 is overleen Johannes Datema, oud 10 maanden en 24 dagen, laatst gewoond hebbende te Nieuwe Pekela, zoon van Roelf Johannes Datema en Gerberdina Egberta Oldenburger, thuis horende te Nieuwe Pekela.115

 

Burgerlijke Stand akten uit de provincie Groningen vermelden Roelf Datema als zeeman in 1858, 1859, 1867 en als schipper in 1860, 1861, 1862, 1863, 1865, 1870, 1873, 1875, 1877.

 

Lidmaatschap van zeemanscollege(s)

R.J.Datema was effectief lid van het zeemanscollege “Voorzorg” uit Nieuwe Pekela met vlagnummer 18 in de periode 1862 t/m 1889.

 

De schepen van de kapitein

Bouma025 vermeldt R.J.Datema als gezagvoerder gedurende:

*   1861 t/m 1865 van de galjoot “Gerberdina”, gebouwd in 1860 te Pekela, 127 ton o.m., varend voor W.W.Pott te Pekela;

*   1873 t/m 1875 van het 3-mastschip “van der Palm”, gebouwd in 1847 te Schiedam, 496 ton o.m., varend voor de Groot, Roelants & Co te Schiedam;

*   1876 van de galjoot “Zeeploeg”, gebouwd in 1859 te Sappemeer, 102 ton o.m., varend voor H.J.Plant te Schiedam;

*   1877 t/m 1878 van de bark “Willemina”, ex Afrikaan, ex Jacobus, gebouwd in 1850 te Delfshaven, 294 ton o.m., varend voor H.J.Plant & Co te Schiedam;

*   1879 t/m 1883 op het 3-mast schip “Kortenaar”, gebouwd in 1857 te Alblasserdam, 1020 ton o.m., varend voor H.J.Plant & Co te Schiedam. Het schip werd in 1883 bij Campèche lek op het strand gezet en verkocht;

*   1883 van de galjoot “Zeehond”, gebouwd in 1865 te Hoogezand, 190 ton o.m., varend voor P.H.Kaars Sijpesteyn te Krommenie. Het schip is in 1883 te IJmuiden op de havendam geraakt en als wrak verkocht;

*   1885 van de schoenerbrik “Bertha” ex Cito, ex Jeanne, ex Thomas Holcombe, gebouwd in 1856 te New York, 458 ton o.m., varend voor Engers Roelofs & Co te Schiedam;

*   1893 t/m 1896 van het schroefstoomschip “Doelwijk”, gebouwd in 1890 te Rotterdam, 876 ton n.m., varend voor Wm. Ruys & Zn te Rotterdam. Het schip werd in 1897 verkocht naar Bremen en herdoopt in “Hector”.

 

De collectie monsterrollen op het Noordelijk Scheepvaartmuseum te Groningen vermeldt:

02 februar 1854, kof “Grietje”, schipper Christiaan K.Scholten, lichtmatroos Roelf Datema.

 

Overige bijzonderheden

Handelsblad: “ZEEHOND”, IJmuiden 14 Juli. Het Nederl. schip Zeehond, Kapt. Cupido (sic) naar de oostzee bestemd en zonder sleepboot naar zee willende gaan, stootte op het hoofd en bekwam averij is lek tusschen het Noorderhoofd en de Steenendam op strand gezet.

“Zeehond”. IJmuiden 14 juli. Het Nederl. schip zeehond, Kapt. Datema is totaal wrak”

“A’dam 17 Juli. Het wrak van het schip Zeehond, is te IJmuiden voor f 225 verkocht.”037.

 

 

Datum vanaf: 1872
Kapitein: Datema, Roelf Johannesz

Familiegegevens en opleiding

Geen

 

De schepen van de kapitein

Bouma025 vermeldt J.L.Jansonius als gezagvoerder gedurende:

*    1862 t/m 1863 van de 2/msch. “Hector” ex Cornelia & Alida, gebouwd in 1856 te Groningen, 127 ton o.m., varend voor Schrijver & van Rossen te Amsterdam. Het schip is verongelukt op de baar van Maroim;

*    1865 t/m 1867 van de 2/msch “Willem” ex Pollux, ex Julia, gebouwd in 1851 te Groningen, 120 ton o.m., varend voor Schrijver & van Rossum te Amsterdam. Het schip is in 1867 gestrand en wrak geraakt;

*    1868 van de kof “Wilhelmina” ex Geertruida Jacoba, gebouwd in 1846 te Hoogezand, 102 ton o.m., varend als kapitein/eigenaar (Bouma voegt hirt een ? toe) vanuit Appingedam. Het schip is in 1868 gestrand en wrak geraakt;

*    1870 t/m 1875 van de brik “Amicitia” ex Protejido, gebouwd in 1850, bouwlocatie niet vermeld, 173 ton o.m., varend voor H.J.Plant te Schiedam;

*    1876 t/m 1877 van het 3/mschip “van der Palm”, gebouwd in 1847 te Schiedam, 496 ton o.m., varend voor H.J.Plant & Co te Schiedam;

*    1878 van de bark “Krimpen aan de Lek”, gebouwd in 1856 te Krimpen aan de Lek, 703 ton o.m., varend voor H.J.Plant & Co te Schiedam. Het schip is te New York afgekeurd en verkocht voor $ 3950,-;

*    1879 t/m 1884 van het 3/mschip “Ortelius”, gebouwd in 1857 te Alblasserdam, 743 ton o.m., varend voor H.J.Plant & Co te Schiedam;

*    1885 t/m 1887 van de bark “Eendragt”, ex Professor v/d Boon Mesch, gebouwd in 1864 te Amsterdam, 632 ton o.m., varend voor H.J.Plant & Co te Schiedam. Het schip werd te Lissabon afgekeurd, verkocht en gesloopt;

*    1889 van het 3/mschip “Ortelius”, gebouwd in 1857 te Alblasserdam, 743 ton o.m., varend voor H.J.Plant & Co te Schiedam. Het schip werd in 1889 te Batavia afgekeurd.

 

Overige bijzonderheden

De Harlinger Courant dd 24 oktober 1874 bevat in de rubriek Scheepstijdingen het volgende bericht.096:

Uitgegaan

Bolderaa  18 Oct.  Amicitia  J.L. Jansonius  Holland.

 

Handelsblad: “Leba 5 maart 1867. De Nederlandsche schepen WILLEM , kapitein J.L.Janzonius en ELISABETH & CHRISTINA, kapitein G.K.Visser, van Amsterdam herwaarts zijn alhier in de nabijheid gestrand en wrak geworden, het volk van beide schepen is gered.” (Hoedemaker).038.

 

 

Datum vanaf: 1876
Kapitein: Jansonius, J.L.

Familiegegevens en opleiding

Geen

 

De schepen van de kapitein

Bouma025 vermeldt N.Ouwehand als gezagvoerder gedurende:

*    1879 van het 3/mschip “van der Palm”, gebouwd in 1847 te Schiedam, 496 ton o.m., varend voor H.J.Plant & Co te Schiedam. Het schip is in 1880 te Jupiter Inlet bij Galveston gestrand.

 

Overige bijzonderheden

Geen

 

 

Datum vanaf: 1880
Kapitein: Ouwehand, N.

Kroniekberichten

Toon kroniekberichten