Familiegegevens en opleiding
Er zoud volgens Veldhuis (zie hierna) een overlijdensadvertentie in een krant hebben gestaan van kapitein J. Muntendam ondertekend door Muntendam-de Boer
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
J.J Muntendam was met vlagnummer R200 in de periode 1844 t/m 1866 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In het Jaarverslag 1866 van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat vermeld dat hij in dat jaar voor het lidmaatschap heeft bedankt058.
De schepen van de kapitein
In de Jaarverslagen van de Maatschappij staat kapitein J.J.Muntendam met vlagnummer R200 als gezagvoerde in de ledenlijsten van058:
* 1849 van de bark “Van der Palm” 272 last voor de Groot, Roelants & Co te Schiedam
* 1851 van het fregat “Willem de Eerste” 474 last voor de Schiedamsche Scheepsreederij te Schiedam
* 1855 geen vermelding van schip en reeder
* 1858, 1859 van ss “Cornelia” 342 last voor Gerrit Schuurman & Zoon te Rotterdam
* 1862 t/m 1865 van ss “Rotterdam” 406 last voor Gerrit Schuurman & Zoon te Rotterdam
J.J.Muntendam was gezagvoerder op de P.C.Hooft als opvolger van Douwe Hendriks de Boer. Hij "was begonnen als kapitein op de kleine Maasnymph en had vervolgens de Van der Palm en, nadat Poppen ermee gestopt was, de Willem de Eerste gecommandeerd"039.
Bouma025 vermeldt J.J.Muntendam als gezagvoerder gedurende:
* 1845 t/m 1847 van de bark “Maasnymph”, gebouwd in 1841 te Vlaardingen, 257 ton o.m., varend voor de Groot Roelants & Co te Schiedam;
* 1848 t/m 1850 van het 3/mschip “van der Palm”, gebouwd in 1847 te Schiedam, 496 ton o.m., varend voor de Groot, Roelants & Co te Schiedam. (Bouma geeft J.A. Muntendam, maar dat is onjuist);
* 1851 t/m 1852 van het 3/mschip “Willem den Eersten”(soms Willem I), gebouwd in 1838 te Schiedam, 876 ton o.m., varend voor Scheepsreederij J.Loopuyt te Schiedam;
* 1856 t/m 1857 van de bark “Cornelia Mathilda”, gebouwd in 1855 te Schiedam, 673 ton o.m., varend voor A.Prins & Co te Schiedam;
* 1858 t/m 1862 van het schroefstoomschip “Cornelia”, gebouwd in 1857 te Yarrow, 647 ton o.m., varend voor de Stoomboot Ver. de Maas. Dir. G.Schuurman & Zn te Rotterdam;
* 1863 t/m 1866 van het ijzeren schroefstoomschip “Rotterdam”, gebouwd in 1856 te Dumbarton, 768 ton o.m., varend voor de Stoomb. Ver. de Maas, Dir. G.Schuurmans & Zn te Rotterdam;
* 1872 van het ijzeren schroefstoomschip “Rembrandt”, gebouwd in 1857 aan de Clyde, 290 ton o.m., varend voor de KNSM te Amsterdam;
* 1873 van het schroefstoomschip “Cycloop”ex Bonita, gebouwd in 1861 te Dumbarton, 740 ton o.m., varend voor de KNSM te Amsterdam;
* 1875 t/m 1876 van het schroefstoomschip “Comeet” ex Vendsijssel, gebouwd in 1871 te Middlesbro, 796 ton o.m., varend voor de KNSM te Amsterdam;
* 1877 t/m 1879 van het schroefstoomschip “Pallas” ex Mont Cenis, gebouwd in 1872 te Middlesbro, 1900 ton o.m., varend voor de KNSM te Amsterdam. Het schip werd vermist en ging vermoedelijk op de Hollandse kust verloren.
Overige bijzonderheden
J.J.Muntendam verzorgde per 24 oktober 1851 vanuit Nieuwediep met de “Willem de Eerste” een troepentransport van 6 officieren en 180 manschappen naar Nederlands Oost-Indië. Hij arriveerde te Batavia op 06 februari 1852 na 105 dagen. Er wordt geen melding gemaakt hoeveel officieren en manschappen zijn aangekomen065.
Op 26 mei 1845 werd de “Maasnymph””, komend van Batavia en op weg naar Rotterdam, in de Noorder Atlantische Oceaan gepraaid door de bark “Jan Hendrik” onder kapitein H.W.Eickelberg. Dit schip zou op 29 mei vergaan op de St.Paulus rots. Een verslag van deze ramp stelt dat met dit praaien “de laatste groet aan het Vaderland en de tijding werd medegegeven, dat alles bij ons aan boord in goeden staat was.”
Uit “De schipbreuk van het Nederlandsche Barkschip “JAN HENDRIK” in Bloeimaand 1845. Naar het dagverhaal van den Scheepsheelmeester J.HANOU Jz” als bijlage bij DE St PAULUS ROTS, dichtstuk van BERNARD ter HAAR Tweede Druk. Amsterdam. G.W.Tielkemeijer en W.Willems. 1847 Tweede Druk. Amsterdam. G.W.Tielkemeijer en W.Willems. 1847
Ook vermeld op p.6 van “De Schipbreuk Van het Barkschip Jan Hendrik op de St.Paulusrots”, Stichting Nederlandse Kaap Hoorn-vaarders, 2005, 48 pp.
Op 15 november 1879 verging tijdens een hevige storm ter hoogte van Egmond het ss. “Pallas”. Het schip was op weg van St.Petersburg naar Rotterdam. De gehele bemanning van 20 koppen is omgekomen. Het ss. “Pallas” werd gebouwd in 1872 bij Beckhouse & Dixon te Middlesbro, mat 1900 Brt. en voer voor de KNSM te Amsterdam072.
In: Een onverwachte gebeurtenis met vreselijke gevolgen Jacob van der Ley en de Pallas in 1879” door Antonia Veldhuis in 11 en 30 NGV Afd. Friesland, Themanummer “Rampen” Mededelingenblad 73, Jg. 19 nr. 1, p.13-20, januari 2014
Een uitgebreid verslag van de ramp met de “Pallas” onder kapitein Muntendam.
Delen uit dit verslag zijn a.h.v.:
“Het stoomschip de Pallas komt vanaf Petersburg en is op weg naar Rotterdam. Na Kroonstad te hebben aangedaan vertrekken ze daar op 4 november 1879. Het is goed weer, op 9 november zijn ze bij Kopenhagen. Ze passeren de schoener Zaandam met kapitein A.Havinga. Ook de Etna is in de buurt, evenals de Urania. Ze zetten koers naar Nederland, waar ze – op 12 november – in de nabijheid van de Nederlandse kust in zwaar weer terecht komen. Er woedt een zware noordwesterstorm. Ze worden door de bemanning van een schip dat uit nood te Texel binnenloopt gesignaleerd.
Bij de Zuiderhaak biedt een loods van het Nieuwediep aan het stoomschip daar binnen te loodsen. Men had dit al met succes met de Etna (die had om een loods geseind) en de Urania gedaan. Kapitein Muntendam wilde echter te IJmuiden binnenvallen en weigert. Hij wenst een loods van die haven, die echter niet voorhanden is. Daarop laat de kapitein de vlag neerhalen en zet roekeloos koers naar IJmuiden, vol zee kiezend.
Dat is het laatste wat van het schip en zijn bemanning wordt vernomen…….
Op 18 november staat in de krant (bericht van 1de 16de ) dat de sleepboot Simson allerlei wrakhout heeft opgevist, zoals lijstwerk, deuren en luiken, met daarop in potlood: Holland.
Een beambte van de Kininklijke Nederlansche Stoombootmaatschappij (KNSM), de eigenaar van het schip, heeft deze voorwerpen herkend als zijnde afkomstig van het schip Pallas, waarvan de naam voorheen Holland was. Men vreest het ergste. Op 18 november wordt onder Heemskerk het journaal gevonden, het is bijgehouden tot 11 november. Ook een ladetafel met zeevaartkundige instrumenten, stukken beschot, een kussen van een leuningstoel en boeken spoelen aan.
De kranten melden dat het bijna geen twijfel meer lijdt dat de Pallas in de storm op de Hollandse kust is verongelukt.
Deze twijfel wordt omgezet in zekerheid ls men de 20e uit Egmond meldt dat een beschadigd schilderij, voorstellende een stoomschip onder stoom, is aangespoeld. Met witte letters staat hierop: SS Pallas capt. J.J.Muntendam”. In Zandvoort vindt men op 21 november een eikenhouten half deksel van een vat met daarop: “J.J.Muntendam, S.S.Pallas Amsterdam, 56 kilos.”
Een Urker visser zag op 1 december op 2 mijl ten westen van Kijkduin een staande mast. Andere vissers hebben op die hoogte de laatste dagen met de kor enige kledingstukken opgevist. Hieronder een laken met daarop gestempeld “Stoombootmaatschappij”. Men vermoeddt dat alles van de Pallas afkomstig is. Zes december spoelen twee zijschotten van een roef met twee kijkgaten in koper gevat aan…..
In het Algemeen Handelsblad van 28 mei 1880 onder de kop Koninklijke Nederlandsche Stoombootmaatschappij, blikt de Maatschappij terug op het jaar 1879. Voor men winst en verlies bespreekt, wil men eerst de lotgevallen van hun schepen in herinnering brengen. “Een droevige taak, nu wij een verlies als van de Pallas met man en muis en een rijke lading graan, die een vracht van omstreeks f 20.000,- zou hebben opgeleverd, te vermelden hebben. Den 4den November van Croonstadtvertrokken, zette zij de reisonder goed weder voort, na de 9den November Kopenhagen te hebben aangedaan. In de nabijheid der Hollandsche kust ontmoette zijonstuimig weder, dat echter kapitein Muntendam geen voldoende reden scheen om te Nieuwendiep te vluchten (zooals onze Uranius deed, ook den 2den November van Kopenhagen vertrokken). Althans zij werd den dag van den 12de bij de Zuider-Haaks gezien, vol zee kiezende. In den nacht van 12 op 13 November is zij door den zwaren storm beloopen en vergaan. Heeft zij slagzijde gekregen, heeft een deel der machine het begeven, is het een of ander onklaar geraakt, heeft een stortzee de vuren gedoofd? Wij kunnen niets anders dan gissen; van de 27 opvarenden is niets vernomen, zelfs zijn hun lijken niet aangespoeld; alleen hebben eenoge stukkenhout van hutten en luikhoofden, onmiskenbaar van de Pallas, te IJmuiden aangespoeld, de akelige gissing bevestigd. Een droevig verlies van zoo vele edele menschenlevens, waaronder van trouwe dienaren onzer Maatschappij.
In een volgende alinea van het artikel van Veldhuis wordt gerefereerd aan een collecte ten behoeve van de nabestaanden en die f 1387,19½ opleverde. Voorts werd een toneeluitvoering georganiseerd waarvan de opbrengst werd toegevoegd aan de coleectegeld
Familiegegevens en opleiding
Geen
De schepen van de kapitein
Bouma025 vermeldt P.Snoeij als gezagvoerder gedurende:
- * 1858 t/m 1862 van de bark “Cornelia Mathilda”, gebouwd in 1855 te Schiedam, 673 ton o.m., varend voor A.Prins & Co te Schiedam.
Overige bijzonderheden
Geen
Familiegegevens en opleiding
Geen
De schepen van de kapitein
Vertrek en terugkomst van schepen in Amsterdam093:
C.M.Korteland Cornelia Mathilda 12 augustus 1862 12 oktober 1862
Cornelia Mathilda geen melding 24 september 1863
Bouma025 vermeldt C.M.Kortlandt als gezagvoerder gedurende:
* 1863 van de bark “Cornelia Mathilda”, gebouwd in 1855 te Schiedam, 673 ton o.m., varend voor A.Prins & Co te Schiedam;
* 1864 t/m 1866 van de sch.brik “Carolina Cornelia”, gebouwd in 1861 te Lemmer, 176 ton o.m., varend voor A.Prins & Co te Schiedam.
Overige bijzonderheden
Geen
Familiegegevens en opleiding
Tjebbe Albertus Wulp werd geboren te Terschelling op 06 februari 1815.
Hij was getrouwd met Martje Pieters Visser, geboren te Terschelling op 30 september 1818. Vermeld wordt 2 meisjes (1847 en 1861) en 2 zoons (1849 en 1853). Martje overleed op 06 november 1897.003 en 118.
Tjebbe overleed in 1868.
Geboren te Terschelling op 06 februari 1815 en overleden 08 januari 1868 te Batavia. Gehuwd met Martje Pieters Visser, geboren te Terschelling op 30 september 1818 en overleden te Terschelling 06 november 1897010.
"De zeemansloopbaan van deze kapitein:
1834-1835 Matroos/bootsman op schoenerkof "Monnikendam", kapitein D.H.Kramer. ...
1835-1837 Matroos op schoenerkof "De Zeevaart", kapitein Sjoers Jacobs Schol.
1838 Matroos op het pinkschip "Drie Gebroeders", kapitein Sikke IJsbrand Postma. (moet zijn Parma)
1838 Onderstuurman op barkschip "Straat Soenda", kapitein Gerrit Jan Mulder.
1851-1860 Kapitein op de "Stad Schiedam", een tweedeks fregat van 411 last (778 ton), in 1836 gebouwd op de werf "De Nijverheid" te Schiedam, scheepsbouwmeester C.Gips, voor rekening van de "Schiedamsche Scheepsreederij". De "Stad Schiedam" werd in 1860 te Soerabaja afgekeurd.
1860-1863 "Carolina Cornelia", een schoenerbrik van 176 ton, in 1861 te Lemmer op de werf Bakker gebouwd voor reder A.Prins & Co te Schiedam. Deze brik is in 1870 na stranding gebroken en was totaal verloren.
1864-1868 "Cornelia Mathilde", een barkschip metende 355 last, gebouwd in 1853/'55 op de werf "De Nijverheid" te Schiedam, rederij A.Prins. Scheepsbouwmeester C.Gips. De "Cornelia Mathilde" is in 1874 op Meindertsdroogte verongelukt. Kapitein Wulp is in 1868 aan boord van zijn schip in Batavia overleden en aldaar begraven."010-p.49.
Afbeelding van het fregat "Stad Schiedam".
Tjebbe Wulp werd geboren op 06 februari 1815 te Terschelling als zoon van Albertus Wulp, oud 46 jaar, koopman, wonende te Terschelling en aangever, en Trijntjes Swart. Tjebbe was, volgens de overlijdensakte van zijn vrouw, gehuwd met Martje Pieters Visser, maar een huwelijksakte is niet in het Friese computerbestand van huwelijken terug te vinden. Het overlijden van Martje Pieters Visser, dochter van Pieter Thys Visser en Antje Reyns de Jong vond plaats op 06 november 1897 te Terschelling en werd aangegeven door Wilhelmus Jacobus Wouters, 55 jaar, predikant, en Klaas Mulder, gepensioneerd ambtenaar, 50 jaar, beiden van Terschelling en beiden schoonzoons van de overledene.(ontleend aan de Burgelijke Standgegevens uit het RAF.)
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
T.Wulp werd met vlagnummer 843 per 17 juni 1851 ingeschreven als effectief lid van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop op voordracht van kapitein F.H.Zeijlstra. Als zijn schip wordt genoemd “Stad Schiedam”. Toegevoegd is “overleden” 002. Ten tijde van de inschrijving was Wulp 36 jaar002a.
In de Algemene Vergaderingen van 10/17 juni 1851 van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop werd als effectief lid voorgedragen/benoemd Tjebbe Wulp, oud 36 jaar, voerend het schip “Stad Schiedam”, wonend op Terschelling, op voordracht van kapitein F.H.Zeylstra.023.
Hij werd deelnemer in het Weldadig Zeemans Fonds van Zeemanshoop per 09 januari 1855. Overleden in 1868
Opmerkingen in verband met Zeemanscollege(s)
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 17 september 1861 staat een verzoek van kapitein T.Wulp om ontslagen te worden van betaling van de contributie van f 25,- conform art. 35 oude reglement. als voortdurend deelnemer. Het verzoek wordt afgewezen.042.
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 30 juli 1868 vraagt de wed. T.Wulp geb. Visser om de reglementaire uitkering welke haar in de vergadering dd 27 augustus 1868 met ingang van 01 februari 1868 wordt toegekend.042.
In de notulen van de Algemene Vergadering dd 15 oktober 1861 staat vermeld een: “Brief van Kapt. T.Wulp verzoekende ontslagen te worden van de betaling van contributie welk verzoek is gewezen van de hand.”023.
In de notulen van de Algemene Vergadering van Zeemanshoop dd 08 september 1868 staat vermeld dat per 01 februari 1868 een uitkering in de 1e klasse is toegekend aan de wed. T.A.Wulp geb. Visser voor haar en 2 kinderen.023.
De schepen van de kapitein
lidmaatschap van het College Zeemanshoop te Amsterdam001
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
843 1851-1853 fregat Stad Schiedam J.Loopuit te Schiedam
451 1854-1856 fregat Stad Schiedam idem
1857-1859 fregat Stad Schiedam A.Prins & Co te Schiedam
1860 geen vermelding van schip en boekhouder
1861-1863 schoner Carolina Cornelia A.Prins & Co te Schiedam
1864-1867 bark Cornelia Mathilda idem
Vertrek en terugkomst van schepen in Amsterdam093
Naam kapitein Naam schip Vertrek Terugkomst
T.Wulp Carolina Cornelia 20 augustus 1861 09 november 1861
Carolina Cornelia 06 december 1861 10 juli 1862
Carolina Cornelia 12 december 1862 niet vermeld
Cornelia Mathilda 17 april 1864 26 december 1865
Cornelia Mathilda 03 maart 1866 04 juni 1868
Bouma025 vermeldt T.A.Wulp als gezagvoerder gedurende:
* 1852 t/m 1857 van het 3/m schip “Stad Schiedam”, gebouwd in 1836 te Schiedam, 778 ton o.m., varend voor J.Loopuit te Schiedam;
* 1858 t/m 1860 op hetzelfde schip, maar nu varend voor A.Prins & Co te Schiedam. Het schip werd in 1860 te Soerabaja afgekeurd;
* 1862 t/m 1863 van de sch.brik “Carolina Cornelia”, gebouwd in 1861 te Lemmer, 176 ton o.m., varend voor A.Prins & Co te Schiedam;
* 1864 t/m 1868 van de bark “Cornelia Mathilda”, gebouwd in 1855 te Schiedam, 673 ton o.m., varend voor A.Prins & Co te Schiedam.
Overige bijzonderheden
"... de Terschellinger T.A.Wulp voer vermoedelijk ... vanuit Amsterdam, voordat hij in 1852 De Stad Schiedam overnam. In 1856 ging Wulp met zijn schip over naar Ary Prins & Co, voor welke rederij het ook na de afkeuring van De Stad Schiedam bleef varen. Hij stierf in 1868 in het harnas, aan boord van zijn bark Cornelia Mathilde039.
"De Drie Gebroeders" op de rede van Soerabaja057:
27 februari 1839 "... de matroos A.Wulp en de ligtmatroos Jan Hermannie naar het hospitaal gezonden ...".
10 maart 1839 "... de matroos A.Wulp uit het hospitaal gekomen ...".
"De Drie Gebroeders" te Nieuwe Diep op weg naar Amsterdam057:
08 augustus 1839 "... hadden voor de matroos J.Gobes, J.Helenius en A.Wulp een sjouerman aan boord ombekwaam door dronkenschap om te werken".
10 augustus 1839 "... de matroos ... A.Wulp ombekwaam om te werken ...".
"De Drie Gebroeders" in de haven van Amsterdam terug van een reis naar Batavia057:
17 augustus 1839 "voor de matroos A.Wulp een sjouerman aan boord".
De monsterrol (zie par.3.6.) vermeldt matroos A.Wulp oud 24 jaar afkomstig van Terschelling en met een maandgage van ƒ20,-011.
Gezien de leeftijd van 24 jaar opgegeven in de monsterrol en dus het geboortejaar 1815 betreft het hier ongetwijfeld de latere kapitein Wulp.
Familiegegevens en opleiding
Poulus Houtkoper werd geboren te Terschelling op 29 augustus 1831 als zoon van Jacob Cornelisz Houtkoper en Grietje Poulus Winder.
Hij trouwde te Terschelling op 04 november 1863 met Trijntje Anes Bakker, geboren 21 september 1831 te Terschelling als dochter van Ane Willems Bakker en Grietje Jans de Zeeuw. Zij overleed te Terscchelling op 10 januari 1885, 53 jaar., gehuwd
Overlijdensakte van Poulus niet gevonden op Tresoar maar moet nà 1885 zijn.
De schepen van de kapitein
Bouma025 vermeldt P.Houtkoper als gezagvoerder gedurende:
* 1869 van de bark “Cornelia Mathilda”, gebouwd in 1855 te Schiedam, 673 ton o.m., varend voor A.Prins & Co te Schiedam;
* 1870 t/m 1874 van het 3/m schip “Schiedam”, gebouwd in 1866 te Schiedam, 755 ton o.m., varend voor A.Prins & Co te Schiedam.
Overige bijzonderheden
Het Hannemahuis heeft een chinees olieverfschilderrij, ongedateerd en ongesigneerd, van de “Schiedam” en noemt als gezagvoerder de Terschellinger P.Houtkoper. Het schip is vol onder zeil.
Een tweede prent heeft als onderschrift op het schilderij: “Schiedam Capt. P.Houtkoper”. Hier is het schip in zwaar weer met alleen aan de grote mast nog een zeil. Is het schip vergaan?
Foto in mijn bezit. Juni 2009
Familiegegevens en opleiding
Geen
De schepen van de kapitein
Bouma025 vermeldt P.Goedvolk als gezagvoerder gedurende:
* 1870 t/m 1873 van de bark “Cornelia Mathilda”, gebouwd in 1855 te Schiedam, 673 ton o.m., varend voor A.Prins & Co te Schiedam;
* 1875 t/m 1884 van het 3/m schip “Schiedam”, gebouwd in 1866 te Schiedam, 755 ton o.m., varend voor A.Prins & Co te Schiedam. Het schip voer in 1885 voor Aug.Köpcke Te Rotterdam en was herdoopt in “Bertha”. Het schip werd in 1879 getuigd als bark.
Overige bijzonderheden
Geen
Familiegegevens en opleiding
Geen
De schepen van de kapitein
Bouma025 vermeldt A.Heistek als gezagvoerder gedurende:
* 1874 van de bark “Cornelia Mathilda”, gebouwd in 1855 te Schiedam, 673 ton o.m., varend voor A.Prins & Co te Schiedam. Het schip is op Meinders Droogte verongelukt (Meyers Legde?).
Overige bijzonderheden
Geen
|