Inloggen
Gezagvoerder

Leverstein, Willem

Naam: Leverstein, Willem
Schepen waarop deze gezagvoerder heeft gevaren

Aantal gevonden schepen: 5
Naam Bouwjaar Type Voortstuwing Ship id
FOP SMIT 1852 Bark Sailing Vessel 7724 Bekijk schip
DOELWIJK 1856 Fregat Sailing Vessel 8278 Bekijk schip
ADRIANUS EN JACOBUS 1828 Brik Sailing Vessel 10406 Bekijk schip
JAPARA 1863 Bark Sailing Vessel 15977 Bekijk schip
VRIJHANDEL 1844 Bark Sailing Vessel 14629 Bekijk schip

Overige informatie van deze gezagvoerder:

Familiegegevens en opleiding

Willem Leverstein woonde te Maassluis. Hij was de zoon van Willem Leverstein en Barbara van Veen.

Hij was getrouwd met Maartje Tas.

Hij overleed te Rotterdam aan de Coolsingel op 02 juli 1889 op de leeftijd van 69 jaar058.

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

W.Leverstein werd met vlagnummer 953 effectief lid van "Zeemanshoop" per 21 februari 1854 op voorspraak van S.M.Tanger. Ten tijde van de inschrijving was zijn schip de "Vrije Handel". Toegevoegd is "bedankt"002.

In de notulen van de Algemene Vergaderingen van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop van 14/21 februari 1854 wordt als effectief lid voorgedragen/benoemd Willem Leverstein, oud 34 jaar, voerend de bark “Vrije Handel”, op voordracht van kapitein S.M.Tanger. Hij werd alleen lid voor de vlag. Hij kreeg vlagnummer 853 en per 01 mei 1854 nummer 559.023.

 

W.Leverstein was met vlagnummer R320 in de periode 1851 t/m 1872 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

Geen

 

De schepen van de kapitein

lidmaatschap van College Zeemanshoop te Amsterdam001

vlagnummer                   jaren           type                  scheepsnaam                                        naam reder/boekhouder

        953                       wèl met dit nummer vermeld door van den Hoek Ostende, maar niet voorkomend in de Amsterdamsche Almanak voor Koophandel en Zeevaart van 1854 (dus lidmaatschapsjaar 1853)

        559                           1854           bark                 Vrije Handel                                         geen opgave

                                      1855-1859     bark                 Vrije Handel                                         Kiderlen & Frentz

                                          1860           bark                 Economist                                             Wuste & Hintzen

                                      1861-1865     bark                 Fop Smit                                                W.Ruys JDz te Rotterdam

                                      1866-1867     bark                 Japara                                                    idem

 

Vertrek en terugkomst van schepen in Amsterdam093:

W.Leversteijn                                       Fop Smit                        geen melding                          12 oktober 1865

                                                                Japara                            31 januari 1866                     geen melding

 

In de Jaarverslagen van de Maatschappij tot Nut der Zeevaart (Maritiem Museum, Rotterdam) staat kapitein W.Leverstein met vlagnummer R320 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:

*    1851                       brik “Margaretha Maria”      112 last     voor van de Bey & Co te Amsterdam

*    1855, 1858, 1859 bark “Vrijhandel”                   173 last     voor Kinderlin & Frenz te Amsterdam

*    1862 t/m 1864      bark “Fop Smit”                      290 last     voor W.Ruys & Zonen te Rotterdam

*    1865 t/m 1867      bark “Japara”                          412 last     voor W.Ruys & Zonen te Rotterdam

 

Bouma025 vermeldt W.Leverstein als gezagvoerder gedurende:

*    1852 t/m 1855 van de brik “Margartha Maria” ex Adrianus Jacobus, gebouwd in 1828 te Rotterdam, 212 ton o.m., varend voor v/d Bey & Co te Amsterdam;

*    1854 van de kof “Goede Verwachting” ex Johanna Maria, gebouwd in 1835, bouwlocatie niet vermeld, 57 ton o.m., varend voor F.Gompertsz te Amsterdam;

*    1855 t/m 1860 van de bark “Vrijhandel” ex Wolga, gebouwd in 1844 te Libau, 333 ton o.m., varend voor Kiderlen & Frenz te Amsterdam. Het schip werd in 1860 verkocht naar Batavia;

*    1862 t/m 1870 van de bark “Fop Smit”, gebouwd in 1851 te Slikkerveer, 549 ton o.m., varend voor W.Ruys JDz te Rotterdam;

*    1866 t/m 1868 van de bark “Japara” ex John Rhynas, gebouwd in 1863 te USA, 780 ton o.m., varend voor Wm.Ruys & Zn te Rotterdam. Het schip werd in 1868 verkocht te Liverpool na een stranding en gesloopt;

*    1869 t/m 1871 van het 3/m schip “Doelwijk”, gebouwd in 1856 te Slikkerveer, geen tonnage vermeld, varend voor W.Ruys JDz te Rotterdam. Het schip voer in 1872 voor W.Pont te Edam en was herdoopt in “Søderhamn”;

      De gegevens kloppen niet met o.a. de opgaven uit de Jaarverslagen van de “Maatschappij tot Nut der Zeevaart” en er zijn overlappen in vaarperioden.  Is er nògeen W.Leverstein uit dezelfde periode?

 

Overige bijzonderheden

W.Leverstein was in 1866-1868 gezagvoerder van de driemast bark "Japara II", 780 ton o.m., gebouwd in 1863 als "John Rhynas" in  de USA en in 1864 aangekocht en hernoemd door W.Ruys J.Dz te Rotterdam. "... in december 1866/januari 1867 op weg van Bangkok naar Hongkong door zware storm belopen, waardoor lading rijst overging en het schip op de zijde viel; in Hongkong werd de grote schade gerepareerd; op 19 februari 1868 op weg van San Francisco naar Liverpool met lading graan vastgelopen op Salt Island (N.W.Wales); zwaar beschadigd vlot gesleept, doch in maart 1868 in Liverpool, vermoedelijk voor sloop, verkocht voor £1.200,-024 en 025.

 

W.Leverstein vertrok op 06 augustus 1869 van Brouwershaven met de “Doelwijk” en 2 landmachtofficieren. De aankomstdatum te Batavia is niet vermeld065.

 

“De Rotterdamsche reederij Ruys en Zn. heeft eveneens een Amerikaanschen clipper gehad, n.l. de Japara, die als John Rhynas in 1864 te New-York werd gekocht. Het schip was toen een jaar oud. Ook Ruys heeft met dezen clipper van Amerikaansche makelij niet veel geluk gehad. De pech begon reeds in 1866, toen het schip een reis maakte van Bangkok uit met een lading rijst. In de Chineesche zee kreeg het schip te kampen met harden Noorden wind en om de Zuid loopenden stroom. In de Palawan-passage werd het een storm … Oud en Nieuw werd gevierd met stormweer en het jaar was nog maar twee dagen oud, of een grondzee nam alles mee wat los was aan dek, terwijl bovendien de lading ging werken en het schip gevaarlijk slagzij maakte. … Drie dagen en nachten ploeterden de bamanning voort, ieder oogenblik den dood voor oogen ziende, verwachtende dat het schip zou kapzeizen en ten onder zou gaan.. Maar de Japara hield vol … Als noodhaven werd Hongkong aangeloopen. Als een wrak viel het schip daar binnen en langen tijd heeft het geduurd voor het zoover was gerepareerd dat het weer zijn element kon opzoeken.

Het volgend jaar maakte de Japara een tweede ongelukstreis van San Francisco, waar een lading ruwe tarwe was ingenomen, naar Liverpool. Het eerste deel van de reis vlotte weliswaar goed, maar den 19den Februari 1868 strandde het schip op het Salt Island in het Noord-Westen van Wales. Het zat daar niet gevaarlijk, zoodat de bemanning aan boord bleef. Twee sleepbooten konden het schip uit zijn benarde positie redden, doch het bleek zo lek te zijn, dat aan repareeren vrijwel niet viel te denken. Het werd dan ook afgekeurd en te Liverpool voor de sloop verkocht.”

Uit: De Clippers door Anno Teenstra, Uitg. Holdert & Co, N.V.Amsterdam, 1945.

 

De bark “Japara” van 1863 onder kapitein W. Leversteijn werd gemeld “S.F. (San Francisco) 10/9 to L’pool but 20.2/68 grounded near Salt Isl./Drydock in Holyhead & condemned” Er is sprake van 1 Kaap Hoorn ronding.121