Familiegegevens en opleiding
Klaas Jansz Swart werd geboren op 14 november 1820 te Terschelling als zoon van Jan Tjebbes Swart en Neeltje Klazen de Jong (Bron: www.tresoar.nl) Hij woonde te Rotterdam o.a. aan de Pottebakkerssteeg Wijk 1 nr. 168 (nieuw nr 22)005.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
K.J.Swart werd per 28 november 1848 met vlagnummer 780 ingeschreven als effectief lid van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop op voordracht van kapitein F.F.Zeven. Als zijn schip is vermeld de “Drie Gebroeders”. Toegevoegd is “bedankt” 002.
In de Algemene Vergaderingen van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop van 21/28 november 1848 werd als effectief lid voorgedragen/benoemd. K.J.Swart (alleen initialen), oud 28 jaar, voerend de bark “Drie Gebroeders”, voor rekening van W.Ruys JDz te Rotterdam, op voordracht van kapitein F.F.Zeven.023.
K.J.Swart was met vlagnummer R121 in de periode 1851 t/m 1893 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In het Jaarverslag 1885 van de Maatschappij tot Nut der Zeevaart (Maritiem Museum, Rotterdam) staat vermeld dat door de oud-gezagvoerder K.J.Swart “voorloopig afstand is gedaan” van zijn recht op uitkering. Deze mededeling werd herhaald in de Jaarverslagen 1886 t/m 1888.058
In het Jaarverslag 1893 van de Maatschappij tot Nut der Zeevaart (Maritiem Museum, Rotterdam) staat vermeld dat hij in 1893 is overleden058.
De schepen van de kapitein
lidmaatschap College Zeemanshoop te Amsterdam001
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
780 1848-1851 bark Drie Gebroeders W.Ruys JDz te Rotterdam
1852-1853 bark Fop Smit idem
386 1854-1855 bark Fop Smit idem
1856-1859 fregat Doelwijk idem
1860 fregat Ouderkerk aan de Amstel idem
In de Jaarverslagen van de Maatschappij staat kapitein K.J.Swart met vlagnummer R121 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:
1851 geen vermelding van schip en reeder
1855 van de bark “Fop Smit” 290 last voor W.Ruys J.Dz te Rotterdam
1858, 1859 van het fregat “Doelwijk” 436 last voor W.Ruys J.Dz te Rotterdam
1862, 1863 van het fregat “Ouderkerk a/d Amstel” 383 last voor W.Ruys & Zonen te Rotterdam
1864 t/m 1867 van het fregat “Cornelis Wernard Eduard” 450 last voor W.Ruys & Zonen te Rotterdam
1874, 1877, 1878, 1880 t/m 1883, 1885 t/m 1888, 1890 t/m 1892 geen vermelding van schip en reeder
K.J.Swart was van 1852-1856 de eerste gezagvoerder van het campagnebarkschip (3-master) de “Fop Smit I”, 549 ton, in 1851/1852 gebouwd bij Fop Smit te Slikkerveer voor W.Ruys J.Dz. te Rotterdam. “... in de vaart op Indië en Australië vervoerde in 1852 troepen naar Java ...”024 en 025.
In 1856 was hij de eerste gezagvoerder van het fregat de “Doelwijk (II)” van rederij W.Ruys J.Dz. 024.
Op 08 juni 1858 vertrok van Hellevoetsluis het fregat de “Doelwijk” van rederij Wm.Ruys J.Dz onder kapitein K.J.Swart en arriveerde 12 september 1858 te Batavia na een reis van 95 dagen026(38/161).
K.J.Swart was van 1865-1874 gezagvoerder van het campagne-fregatschip de “Cornelis Wernard Eduard II”, 892 ton, gebouwd in 1863/1865 bij Fop Smit te Slikkerveer voor W.Ruys J.Dz. te Rotterdam. “... vervoerde in 1869 detachement troepen naar Java (125 man) ...”024 en 025.
En in 1865 was hij de eerste gezagvoerder van het campagne-fregatschip “Cornelis Wernard Eduard (II)” wederom van W.Ruys J.Dz.024.
Vertrek en terugkomst van schepen in Amsterdam093
Naam Schip Vertrek Aankomst
K.J.Swart Ouderkerk aan de Amstel 15 augustus 1860 16 juni 1861
Ouderkerk aan de Amstel 19 september 1861 20 juli 1862
Ouderkerk aan de Amstel 17 september 1862 19 juli 1863
Ouderkerk aan de Amstel 27 september 1863 02 augustus 1864
Cornelis Wernard Eduard 17 augustus 1865 18 augustus 1866
Cornelis Wernard Eduard 10 oktober 1867 31 juli 1868
Bouma025 vermeldt K.J.Swart als gezagvoerder gedurende:
- * 1849 t/m 1852 van de bark “Drie Gebroeders”, gebouwd in 1844 te Slikkerveer, 412 ton o.m., varend voor W.Ruys JDz te Rotterdam;
- * 1853 t/m 1856 van de bark “Fop Smit”, gebouwd in 1851 te Slikkerveer, 549 ton o.m., varend voor W.Ruys JDz te Rotterdam;
- * 1857 t/m 1860 van het 3/m schip “Doelwijk”, gebouwd in 1856 te Slikkerveer, geen tonnage vermeld, varend voor W.Ruys JDz te Rotterdam;
- * 1861 t/m 1864 van het 3/mschip “Ouderkerk aan de Amstel”, gebouwd in 1854 te Slikkerveer, 725 ton o.m., varend voor W.Ruys JDz te Rotterdam;
- * 1865 t/m 1873 van de bark “Cornelis Wernard Eduard”, gebouwd in 1864 te Slikkerveer, 850 ton o.m., varend voor W.Ruys & Zn te Rotterdam.
NRC 03 oktober 1851114
Rotterdam, 2 oktober. Heden is van de werf van de scheepsbouwmeester J. Smit aan het Slikkerveer met goed gevolg te water gelaten het voor rekening der rederij van de heer Wm Ruys J.Dzn. alhier gebouwde barkschip genaamd FOP SMIT, groot ca. 350 lasten.114
Overige bijzonderheden
K.J.Swart voer jarenlang als stuurman onder kapitein Lammert Hendriks Singer op de kof “Koning Willem” in de veertiger jaren bij de N.V.Friese Kofscheepsrederij te Woudsend (gebr.Tromp)041-p.78.
In een voor de vrachtvaart ongunstige periode aan het eind van de 50-er jaren in de 19-de eeuw probeerde reder W.Ruys J.Dz. de verliezen te beperken door ook voor eigen rekening handelswaren te verschepen. “Een merkwaardig voorbeeld waarop Ruys zijn gezagvoerders in dit opzicht schoolde, leverde kapitein K.I.Swart van de Drie Gebroeders al in 1849. Dit schip had een lading guano vervoerd van Valparaiso naar San Francisco. Na de lossing bleek geen uitgaande lading verkrijgbaar voor de voorgenomen reis naar China. Toen kocht de gezagvoerder op speculatie een grote partij brood, waarmee hij naar Honolulu zeilde en waar het brood, inmiddels lichtelijk oudbakken, voor de drievoudige prijs werd verkocht! Bovendien brak hij in San Francisco uit het tussendek alle kooien, waarin hij in 1847 landverhuizers naar New York had vervoerd en verkocht op eigen initiatief aan een handelaar ter plaatse het hout dezer kooien tegen een zeer goede prijs. Toen de Drie Gebroeders tenslotte in 1850 in Indië belandde was aldaar slechts zeer weinig lading naar Holland verkrijgbaar. Voor scheepsrekening kocht de gezagvoerder daarop 5.400 balen rijst, alsmede een partij bindrotting. Het gevolg van dit initiatief was dat er na de terugkeer in januari 1851 en na de verkoop van rijst en rotting, ondanks de lange reis en de vele tegenslagen een mooie uitdeling kon plaatsvinden aan de deelhebbers in het rederij-contract; ook de gezagvoerder was uit financieel oogpunt allerminst te beklagen”024.
Hij zou in 1847 landverhuizers met de “Drie Gebroeders” hebben vervoerd. Maar volgens Bouma025 stond dit schip in 1847 onder gezag van kapitein F.C.Bauditz. K.J.Swart zou dit schip hebben gevoerd van 1849-1853.
Voorts met de “Drie Gebroeders”: “... in 1849 tijdens orkaan voor anker liggend te Uwahoe (Sandwich-eilanden); losgeslagen en gestrand, doch afgebracht en gerepareerd; in 1850 varend van Singapore naar Batavia op blinde klip gelopen, na vlotkomen teruggekeerd naar Singapore, waar gerepareerd; ...”024.
Arie Reinders Roda (Arjen), geboren c.1825 te Terschelling overleed op 18 juli 1850 in het hospitaal van Singapore als bemanningslid van het Nederlandse Brikschip “De Drie Gebroeders” onder gezag van kapitein Klaas Jans Swart. Uit: J.P.N.L.Roorda van Eijsinga. Roda van Terschelling, een geslacht van zeevarenden. Naaldwijk/Oostburg, 1966. (CBG G/-/port/554)
K.J.Swart verzorgde per 23 april 1852 vanuit Hellevoetsluis met de “Fop Smit” een troepentransport van 3 officieren en 150 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 08 augustus 1852 na 107 dagen. Onderweg overleed 1 manschap.
Op 21 september 1861 vertrok hij vanuit Brouwershaven met de “Ouderkerk aan de Amstel” en 7 landmachtofficieren. Hij arriveerde te Batavia op 09 januari 1862 na 110 dagen.
Op 21 september 1862 vertrok hij vanuit Brouwershaven met hetzelfde schip en 2 landmachtofficieren. Hij kwam in Batavia aan op 28 december 1862 na 98 dagen.
Op 29 september 1869 vertrok hij vanuit Brouwershaven met de “Cornelis Wernard Eduard” en een troepentransport van 2 officieren en 125 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 06 januari 1870 na 99 dagen065.
Op 27 september 1871 vertrok hij met de “Cornelis Wernard Eduard” (vertrekplaats niet vermeld) en 1 landmachtofficier naar Indië. De aankomstdatum te Batavia is niet opgegeven065*.
Nieuwe Rotterdamsche Courant 1 juli 1861
In “Reizen rond Kaap Hoorn onder Nederlandse vlag. Overzicht vanaf de ontdekking in 1616 tot het einde van de Nederlandse grote zeilvaart in 1911”. door H.Hazelhoff Roelfzema. Uitgave Stichting Nederlandse Kaap Hoorn-vaarder, 2010, 88 pp plus Bijlage met een Chronologisch Register van Reizen van 1616 tot 1911.121
p.52-55: “Naar Californië 1849- 1851. Oceaan, Drie Gebroeders, Jan van Hoorn, J.C.Schotel”
Het tweede schip dat in 1847 rond Kaap Hoorn voer was de bark “Drie Gebroeders”. “In San Francisco bleek veel vraag naar timmerhout. Nu had de Drie Gebroeders kort tevoren Europesche landverhuizers naar New York vervoerd. Het hout van de kooien in het tussendek was aan boord gehouden voor een eventuele volgende emigrantenreis. Dit hout werd nu te gelde gemaakt. Bij het ontbreken van uitgaande lading werd een grote partij scheepsbeschuit ingeslagen en op de Sandwich Eilanden voor de drievoudige prijs verkocht (Ohua was een bevoorradingshaven voor walvisvaarders). Via Honghong zeilde de Drie Gebroeders naar Batavia, waar de kapitein voor risico van de reder 5.400 balen rijst kocht, die in Nederland met een redelijke winst van de hand kon worden gedaan.”
Familiegegevens en opleiding
Geen
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
L.F.L. van de Putte was met vlagnummer R67 in de periode 1860 t/m 1863 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In het Jaarverslag 1863 van het College (Maritiem Museum, Rotterdam) staat vermeld dat hij in 1863 bedankt heeft als effectief lid058.
De schepen van de kapitein
Bouma025 vermeldt L.F.L.v/d Putte als gezagvoerder gedurende:
* 1859 van het 3/m schip”Remigius Adolphus” ex Admiraal van Kinsbergen, gebouwd in 1839 te Rotterdam, 750 ton o.m., varend voor van Zeylen & Dekker;
* 1861 van het 3/m schip “Doelwijk”, gebouwd in 1856 te Slikkerveer, geen tonnage vermeld, varend voor W.Ruys JDz te Rotterdam.
Overige bijzonderheden
Geen
Familiegegevens en opleiding
Lambertus Hoefman werd geboren op 12 november 1826 te Schiedam als zoon van Johannes Hoefman en Pieternella de Vos.
Hij trouwde op 22 mei 1850 te Schiedam met de Nederlands HervormdeAlida Kooij, geboren te Schiedam op 18 december 1824 als dochter van Nicolaas Kooij en Martijntje Koper. Alida overleed op 28 juni 1910 te Teteringen.
Lambertus woonde te Rotterdam o.a. aan de Hugo de Grootstraat Wijk 13/7 nr. 52. Hij vertrok op 19 februari 1873 naar Nijmegen.
Geen gegevens over zijn overlijden gevonden.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
Hij was met vlagnummer R283 in de periode 1856 t/m 1876 lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058
L.Hoefman was in 1868 afwisselend commissaris van de Maatschappij058.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
Geen
De schepen van de kapitein
In de Jaarverslagen van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat kapitein L.Hoefman met vlagnummer R283 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:
* 1858, 1859 van de bark “Fop Smit” 290 last varend voor W.Ruys J.Dz te Rotterdam
* 1862 t/m 1867 van het fregat “Doelwijk” 435 last voor W.Ruys & Zonen te Rotterdam
* 1874 van het ss. Friesland” 1586 last voor Wm. Ruys & J.G.N. Hoven, Rotterdam
L.Hoefman was in 1875 gezagvoerder van het stoomschip de "Friesland", 2500 BRT in 1875 gebouwd bij Mitchell & Co te Newcastle u/T (UK) voor de Stoombootreederij Rotterdamsche Lloyd (een maatschappij van Ruys) te Rotterdam. Op 21 januari 1875 verscheen een advertentie in de Nieuwe Rotterdamsche Courant waarin een "Geregelde Stoomvaart" werd aangekondigd "van Rotterdam naar Java door het Suez-Kanaal voor passagiers en goederen met ... Friesland kapt L.Hoefman 3000 Tons 1400 PK Hebbende alle uitmuntende inrichtingen voor passagiers". De afvaart zou plaatsvinden op 6 april 1875 vanaf Vlissingen (zie ook bij J.Bakker)024 en 025.
L.Hoefman was van 1871-1875 kapitein op het houten fregat “Noach III”, gebouwd in 1868 door J.Smit te Slikkerveer, 117 ton, varend voor rederij Fop Smit Jr te Rotterdam052
Bouma025 vermeldt L.Hoefman als gezagvoerder van/in:
* 1862 t/m 1868 van het 3/m schip “Doelwijk”, gebouwd in 1856 te Slikkerveer, geen tonnage vermeld, varend voor W.Ruys JDz te Rotterdam;
* 1869 t/m 1870 van het fregat “Noach II”, gebouwd in 1867 te Slikkerveer, 945 ton o.m., varend voor Fop Smit Jr te Rotterdam;
* 1871 t/m 1873 van het fregat “Noach III”, gebouwd in 1869 te Slikkerveer, 1230 ton o.m., varend voor Fop Smit Jr te Rotterdam;
* 1874 van het schroefstoomschip “Holland”, gebouwd in 1873 te Middlesbro, 2100 ton o.m., varend voor de Stoomv.Mij. “Java”, dir. T.C.Schol;
* 1875 van het schroefstoomschip “Friesland”, gebouwd in 1875 te Newcastle, 3000 ton n.m., varend voor de Rotterdamsche Lloyd, Wm.Ruys te Rotterdam;
Overige bijzonderheden
Foto (nr.33) van kapitein L.Hoefman beschikbaar047.
L.Hoefman vertrok op 11 september 1861 uit Brouwershaven met de “Doelwijk” en 9 officieren. Hijkwam te Batavia aan op 04 januari 1862. 1 officier overleed onderweg.
Op 14 september 1868 vertrok hij van Brouwershaven met de “Noach II” en een detachement van 4 officieren en 150 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 06 december 1868 na een reis van 83 dagen.
Op 27 juni 1869 vertrok hij van Brouwershaven met de “Noach II” en een detachement van 2 officieren en 125 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 16 september 1869 na een reis van 81 dagen.
Hij verzorgde per 02 juli 1871 vanuit Hellevoetsluis met de “Noach III” een troepentransport van 4 officieren en 125 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 27 september 1871 na een reis van 87 dagen
Op 18 april 1872 vertrok hij van Rotterdam met de “Noach III” en een detachement van 2 officieren en 125 manschappen. Hij kwam te Batavia aan op 04 juli 1872 na een reis van 77 dagen065.
Op 29 november 1874 vertrok hij uit Nieuwediep met de “Holland” en een detachement van 3 officieren en 125 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 20 januari 1875 na 52 dagen065*.
Op 29 mei 1875 vertrok hij uit Nieuwediep met de “Friesland” en een detachement van 5 officieren en 125 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 09 juli 1875 na 41 dagen065*.
Op 13 november 1875 vertrok hij uit Nieuwediep met de “Friesland” en een detachement van 6 officieren en 125 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op29 december 1875 na 46 dagen065*.
Nieuwe Rotterdamsche Courant 1 juli 1861
1856 kapt. "DRIE GEBROEDERS "Id 13638.
Varend voor W. Ruys J.D. Rotterdam
Familiegegevens en opleiding
Willem Leverstein woonde te Maassluis. Hij was de zoon van Willem Leverstein en Barbara van Veen.
Hij was getrouwd met Maartje Tas.
Hij overleed te Rotterdam aan de Coolsingel op 02 juli 1889 op de leeftijd van 69 jaar058.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
W.Leverstein werd met vlagnummer 953 effectief lid van "Zeemanshoop" per 21 februari 1854 op voorspraak van S.M.Tanger. Ten tijde van de inschrijving was zijn schip de "Vrije Handel". Toegevoegd is "bedankt"002.
In de notulen van de Algemene Vergaderingen van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop van 14/21 februari 1854 wordt als effectief lid voorgedragen/benoemd Willem Leverstein, oud 34 jaar, voerend de bark “Vrije Handel”, op voordracht van kapitein S.M.Tanger. Hij werd alleen lid voor de vlag. Hij kreeg vlagnummer 853 en per 01 mei 1854 nummer 559.023.
W.Leverstein was met vlagnummer R320 in de periode 1851 t/m 1872 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
Geen
De schepen van de kapitein
lidmaatschap van College Zeemanshoop te Amsterdam001
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
953 wèl met dit nummer vermeld door van den Hoek Ostende, maar niet voorkomend in de Amsterdamsche Almanak voor Koophandel en Zeevaart van 1854 (dus lidmaatschapsjaar 1853)
559 1854 bark Vrije Handel geen opgave
1855-1859 bark Vrije Handel Kiderlen & Frentz
1860 bark Economist Wuste & Hintzen
1861-1865 bark Fop Smit W.Ruys JDz te Rotterdam
1866-1867 bark Japara idem
Vertrek en terugkomst van schepen in Amsterdam093:
W.Leversteijn Fop Smit geen melding 12 oktober 1865
Japara 31 januari 1866 geen melding
In de Jaarverslagen van de Maatschappij tot Nut der Zeevaart (Maritiem Museum, Rotterdam) staat kapitein W.Leverstein met vlagnummer R320 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:
* 1851 brik “Margaretha Maria” 112 last voor van de Bey & Co te Amsterdam
* 1855, 1858, 1859 bark “Vrijhandel” 173 last voor Kinderlin & Frenz te Amsterdam
* 1862 t/m 1864 bark “Fop Smit” 290 last voor W.Ruys & Zonen te Rotterdam
* 1865 t/m 1867 bark “Japara” 412 last voor W.Ruys & Zonen te Rotterdam
Bouma025 vermeldt W.Leverstein als gezagvoerder gedurende:
* 1852 t/m 1855 van de brik “Margartha Maria” ex Adrianus Jacobus, gebouwd in 1828 te Rotterdam, 212 ton o.m., varend voor v/d Bey & Co te Amsterdam;
* 1854 van de kof “Goede Verwachting” ex Johanna Maria, gebouwd in 1835, bouwlocatie niet vermeld, 57 ton o.m., varend voor F.Gompertsz te Amsterdam;
* 1855 t/m 1860 van de bark “Vrijhandel” ex Wolga, gebouwd in 1844 te Libau, 333 ton o.m., varend voor Kiderlen & Frenz te Amsterdam. Het schip werd in 1860 verkocht naar Batavia;
* 1862 t/m 1870 van de bark “Fop Smit”, gebouwd in 1851 te Slikkerveer, 549 ton o.m., varend voor W.Ruys JDz te Rotterdam;
* 1866 t/m 1868 van de bark “Japara” ex John Rhynas, gebouwd in 1863 te USA, 780 ton o.m., varend voor Wm.Ruys & Zn te Rotterdam. Het schip werd in 1868 verkocht te Liverpool na een stranding en gesloopt;
* 1869 t/m 1871 van het 3/m schip “Doelwijk”, gebouwd in 1856 te Slikkerveer, geen tonnage vermeld, varend voor W.Ruys JDz te Rotterdam. Het schip voer in 1872 voor W.Pont te Edam en was herdoopt in “Søderhamn”;
De gegevens kloppen niet met o.a. de opgaven uit de Jaarverslagen van de “Maatschappij tot Nut der Zeevaart” en er zijn overlappen in vaarperioden. Is er nògeen W.Leverstein uit dezelfde periode?
Overige bijzonderheden
W.Leverstein was in 1866-1868 gezagvoerder van de driemast bark "Japara II", 780 ton o.m., gebouwd in 1863 als "John Rhynas" in de USA en in 1864 aangekocht en hernoemd door W.Ruys J.Dz te Rotterdam. "... in december 1866/januari 1867 op weg van Bangkok naar Hongkong door zware storm belopen, waardoor lading rijst overging en het schip op de zijde viel; in Hongkong werd de grote schade gerepareerd; op 19 februari 1868 op weg van San Francisco naar Liverpool met lading graan vastgelopen op Salt Island (N.W.Wales); zwaar beschadigd vlot gesleept, doch in maart 1868 in Liverpool, vermoedelijk voor sloop, verkocht voor £1.200,-024 en 025.
W.Leverstein vertrok op 06 augustus 1869 van Brouwershaven met de “Doelwijk” en 2 landmachtofficieren. De aankomstdatum te Batavia is niet vermeld065.
“De Rotterdamsche reederij Ruys en Zn. heeft eveneens een Amerikaanschen clipper gehad, n.l. de Japara, die als John Rhynas in 1864 te New-York werd gekocht. Het schip was toen een jaar oud. Ook Ruys heeft met dezen clipper van Amerikaansche makelij niet veel geluk gehad. De pech begon reeds in 1866, toen het schip een reis maakte van Bangkok uit met een lading rijst. In de Chineesche zee kreeg het schip te kampen met harden Noorden wind en om de Zuid loopenden stroom. In de Palawan-passage werd het een storm … Oud en Nieuw werd gevierd met stormweer en het jaar was nog maar twee dagen oud, of een grondzee nam alles mee wat los was aan dek, terwijl bovendien de lading ging werken en het schip gevaarlijk slagzij maakte. … Drie dagen en nachten ploeterden de bamanning voort, ieder oogenblik den dood voor oogen ziende, verwachtende dat het schip zou kapzeizen en ten onder zou gaan.. Maar de Japara hield vol … Als noodhaven werd Hongkong aangeloopen. Als een wrak viel het schip daar binnen en langen tijd heeft het geduurd voor het zoover was gerepareerd dat het weer zijn element kon opzoeken.
Het volgend jaar maakte de Japara een tweede ongelukstreis van San Francisco, waar een lading ruwe tarwe was ingenomen, naar Liverpool. Het eerste deel van de reis vlotte weliswaar goed, maar den 19den Februari 1868 strandde het schip op het Salt Island in het Noord-Westen van Wales. Het zat daar niet gevaarlijk, zoodat de bemanning aan boord bleef. Twee sleepbooten konden het schip uit zijn benarde positie redden, doch het bleek zo lek te zijn, dat aan repareeren vrijwel niet viel te denken. Het werd dan ook afgekeurd en te Liverpool voor de sloop verkocht.”
Uit: De Clippers door Anno Teenstra, Uitg. Holdert & Co, N.V.Amsterdam, 1945.
De bark “Japara” van 1863 onder kapitein W. Leversteijn werd gemeld “S.F. (San Francisco) 10/9 to L’pool but 20.2/68 grounded near Salt Isl./Drydock in Holyhead & condemned” Er is sprake van 1 Kaap Hoorn ronding.121
Familiegegevens en opleiding
Harmen Visser werd geboren te Schiermonnikoog op 25 augustus 1823 als zoon van IJsbrand Remkes Visser en Stijntje Harmens Smids.
Hij trouwde 19 januari 1853 te Schiermonnikoog met Greetje Remts Feyes, geboren te Schiermonnikoog op 02 oktober 1825 als dochter van Remt Feyes en Catharina Maria Kruizinga. Zij overleed (volgens de Dorpsbode 38(14):1984.Bijdrage 6), samen met andere bemanningsleden, in juni 1881 bij het vergaan van de bark “Nieuwediep” waar haar man gezagvoerder was op weg van Nederlands Oost Indië naar Nederland. “Voor zover de lichamen werden gevonden werden zij in Rangoon begraven”.
Harmen Visser overleed op Ameland op 25 december 1904.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
H.IJ. Visser was met vlagnummer 29 in de periode 1859 t/m 1887 (dus vanaf de oprichting) lid van het Schiermonnikoger zeemanscollege “De Herkenning”.
Hij was met vlagnummer 4 in de periode 1877 t/m 1881 lid van het Helderse zeemanscollege “Goede Bedoeling”.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
Geen
De schepen van de kapitein
Bouma025 vermeldt H.Y.Visser als gezagvoerder gedurende:
* 1859 t/m 1865 van de schoenerkof “Maria” ex J.H.Graaf van Rechteren, gebouwd in 1845 te Hoogezand, 103 ton, varend voor C.Pauw te Edam. Het schip werd in 1865 te Delfzijl geveild en verkocht voor f 4.050,-. Het schip vaart dan verder onder de naam “Catharina”;
* 1867 t/m 1872 van de bark “Pieter” ex Dorothea Henriëtte, gebouwd in 1850 te Alblasserdam, 419 ton, varend voor W.Pont te Edam;
* 1872 t/m 1879 van de bark “Söderhamn” ex Doelwijk, gebouwd in 1856 bij Smit te Slikkerveer, 847 ton, varend voor W.Pont te Edam;
* 1880 t/m 1881 van de bark “Nieuwediep” ex Aliquis, gebouwd in 1854 te Quebec, 1125 ton, varend voor W.Pont te Edam. 2 juni 1881: “Nabij Rangoon gestr. en wrak.” (Sweys);
Handelsblad “Amsterdam 09 juni 1881. Volgens bericht van de Ned. Consul te Rangoon is het Nederlandsche schip “NIEUWEDIEP”, kapitein H.Y.Visser, in de nabijheid dier plaats gestrand en uit elkander gevlogen”.
“Rangoon 13 juni 1881. Het schip “NIEUWEDIEP” van Moulmain naar het Kanaal met hout, is op de kust van Krishna totaal verongelukt. Dadelijk na het bekend worden dezer scheepsramp vertrok de sleepboot Salmeen derwaarts, maar bracht slechts eenige sparren mede, daar men niet in de nabijheid van het wrak kon komen. Men vermoedt dan ook dat ook met de zware eb, welke alhier in dit seizoen heerscht, het grootste gedeelte der lading naar zee zal drijven. Men meldt, dat de 3e stuurman en een man der equipage zijn verongelukt.”
“Rangoon 27 juni 1881. De sleepboten uitgegaan om het wrak van het schip “NIEUWEDIEP” binnen te brengen zijn onverrichter zake teruggekeerd. De geborgen inventaris is voor R.4000 verkocht.”
Voorgaande drie berichten uit Hoedemaker.
Overige bijzonderheden
Bremer094 vermeldt de stranding van de bark “Soderham” op 05 november 1876 in het Westgat, varend onder gezag van H.Y.Visser.
In de Scheepstijdingen van de Harlinger Courant dd 12 januari 1878 staat het volgende bericht096:
Uitgegaan:
“Texel 9 Jan. Söderhamn, H.Y.Visser, Amerika.”
Familiegegevens en opleiding
Harmen Maas werd geboren te Franeker op 19 november 1831 als zoon van Adrianus Johannes Maas en Grietje Harmens Jaarsma.
Harmen A.Maas trouwde op 28 oktober 1858 te Harlingen met Pietje E. van Wijk, geboren 31 maart 1835 te Harlingen als dochter van Roelof Jans van Wijk en Hyltje Jans Dijkstra. Het echtpaar kreeg te Harlingen in de periode 1860 t/m 1871 7 kinderen. De moeder is in de geboorteakten van de kinderen ook aangeduid als Petronella.. Zij overleed te Den Helder op 18 januari 1900 in de Dijkstraat 16, oud 64 jaar als weduwe van Harmen Maas
Harmen overleed op 16 september 1894 te Den Helder in de Dijkstraat 16, vermeld als oud gezagvoerder. Zijn weduwe, wonende te Den Helder, had recht op een uitkering uit het fonds van “Zeemansvoorzorg” van ¦1350,-, uit te betalen in 18 halfjaarlijkse termijnen.
In het Bevolkingsregister van Den Helder 1880-1917 staat vermeld:
Harmen Maas, geboren 19 november 1831 te Franeker, Nederd.Hervormd, van beroep scheepsgezagvoerder, wonend in de Dijkstraat 16 te Den Helder, overleden op 16 september 1894 te Den Helder
Pietje van Wijk, geboren 31 maart 1835 te Harlingen, Nederd.Hervormd, overleden op 18 januari 1900 te Den Helder.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
Harmen A.Maas werd per 31 december 1859 met vlagnummer H11 ingeschreven als lid van het Harlinger zeemanscollege "Zeemansvoorzorg". Zijn schip was de "Jacoba Lucretia", boekhouders B.van Loon & Zn. De contributie werd betaald door zijn vrouw Pietje R.van Wijk, geboren 31 maart 1835.
H.A.Maas was met vlagnummer 11 lid van het Harlinger College Zeemansvoorzorg in de periode 1859-1894034.
Harmen A. Maas was in de periode 1877 t/m 1894 effectief lid van het Helderse zeemanscollege de “Goede Bedoeling”.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
Hij overleed op 16 september 1894 te den Helder. Zijn weduwe, wonende te Den Helder, had recht op een uitkering uit het fonds van ¦1350,-, uit te betalen in 18 halfjaarlijkse termijnen028-fol.081.
Het Register van Uitgaande Stukken van het College Zeemansvoorzorg bevat brieven uit 1877/78/79/80 geadresseerd aan H.A.Maas te Nieuwediep. Op 01 maart 1892 adresseerde het College een brief inzake contributiebetalling aan H.A.Maas te Den Helder. Op 13 december 1894 was de adressering (inzake een bewijs van uitkering) wederom naar Den Helder033.
"Maart 1972
Aan de Buitengewone Leden van het Collegie Zeemans Voorzorg. Aan de Buitengewone Leden G.H.Smit Amsterdam O.S.Parma Midlum Jan Steeksma Hull H.Maas Nieuwediep Ph.Hannema Stadskanaal D.Lovius Amsterdam M.Lovius Purmerend J.D.Visser F.J.van Oppen
De Directie van het Collegie Zeemans-Voorzorg heeft de eer aan de Buitengewone leden dezer inrichting kennis te geven, dat in eene Algemeene Vergadering, gehouden op den 10 Febr. j.l., is besloten art.10 van het thans vigerende reglement te doen vervallen, en daarvoor in de plaats te stellen het navolgende:
Een gewoon lid, deze stad als woonplaats verlatende, zal daarvan schriftelijk kennis geven aan den Secretaris. - Wanneer hij gedurende vijf jaren lid is geweest, behoudt hij alle aanspraak op de fondsen van het collegie, en zijne weduwe of kinderen, regt op de bij het reglement bepaalde uitkeering, overschillig of hij al dan niet zeeman is gebleven, mits hij betalende de contributie, te rekenen vanaf den tijd dat hij opgehouden heeft die te voldoen.
Dit artikel is van toepassing op zoodanige leden, die sedert oprichting van het Collegie deze stad als woonplaats hebben verlaten.
Zij verzoekt daarvan nota te willen nemen. De Directie voornoemd (Get.) D.Fontein Pz, presid. C.Teves H.Harmens Cz J.Foekens, Secr."033.
De schepen van de kapitein
lid van het zeemanscollege Zeemansvoorzorg te Harlingen036
vlagnummer periode type naam van het schip boekhouder/reder
H11 1859-1868 kof Jacoba Lucretia (ex Amicitia, ex Albina) B.van Loon & Zn, Harlingen
1869-1870 brigt. Mercurius (ex Maria Margaretha,
ex Maria van Cammenga) Hubert Jans & Co, Harlingen
1871-1878 bark Minerva W.Pont, Edam
1879-1889 bark Söderhamn (ex Doelwijk) W.Pont, Edam
op de klippen bij Kotka geraakt, afgebracht en verkocht
Bouma025 vermeldt H.A.Maas als gezagvoerder gedurende:
* 1859 t/m 1868 van de kof “Jacoba Lucretia” ex Amicitia, ex Albina, gebouwd in 1829 te Dordrecht, 151 ton o.m., varend voor B.vam Loon te Harlingen;
* 1869 t/m 1870 van de galjoot “Mercurius” ex Maria Margaretha, ex Maria van Cammenga, gebouwd in 1830 te Emden, 148 ton o.m., varend voor Hubert Jans & Co te Harlingen;
* 1872 t/m 1879 van de bark “Minerva”, gebouwd in 1840 te Middelburg, 752 ton o.m., varend voorW.Pont te Edam;
* 1880 t/m 1889 van de bark “Söderhamn” ex Doelwijk, gebouwd in 1856 te Slikkerveer, 847 ton o.m., varend voor W.Pont te Edam;
* 1890 van hetzelfde schip en voor dezelfde reeder maar nu varend vanuit Zaandam. Het schip is in 1890 op de klippen bij Kotka afgebracht en naar Noorwegen verkocht als “Helsingfors”.
Overige bijzonderheden
Harlinger Courant dd 05 december 1874, Scheepstijdingen096.
Binnengekomen:
“Texel 3 Dec. Minerva H.A.Maas, Riga.”
In het tijdschrift Nationale Vereniging “Het Zeilend Schoolschip” verscheen in de periode 1847-1862 een serie artikelen onder de titel “Zeilvaart Herinneringen” van kapitein Piet van Os onder het pseudoniem Pietos. In nummer 19 van juni 1849) staat een citaat omtrent de bark “Soderhamn” en wel:
“Van de bark “Söderhamn” bevindt zich een afbeelding in het Standaard werk der practische-Zeevaartkunde voor zeilschepen door C.Maas, uitgever S.L. v.Looy te Amsterdam. Deze was de oudste zoon van kapitein H.A.Maas en de grondlegger, tevens 1ste Directeur van de Visserijschool te IJmuiden. … Een schilderij van dit schip, hangt als een echt sieraad voor ’t zeemansoog bij Grietje, de dochter van Kapt. Maas.”
|