Inloggen
Gezagvoerder

Hoeven, Willem van der

Naam: Hoeven, Willem van der
Schepen waarop deze gezagvoerder heeft gevaren

Aantal gevonden schepen: 4
Naam Bouwjaar Type Voortstuwing Ship id
JEDO 1856 Fregat Sailing Vessel 15150 Bekijk schip
VAN BOSSE 1855 Bark Sailing Vessel 14809 Bekijk schip
JONGE CORNELIS 1840 Bark Sailing Vessel 8123 Bekijk schip
ST. GEORGE DE LA MINA 1849 Brik Sailing Vessel 14238 Bekijk schip

Overige informatie van deze gezagvoerder:

Familiegegevens en opleiding

Willem van der Hoeven werd geboren op 09 maart 1823 te Rotterdam als zoon van de Remonstrantse Pieter Abrahamsz. van der Hoeven, kamerbewaarder, en Josina Snelleman. Hij woonde te Rotterdam o.a. aan de Groote Draaisteeg Wijk 1 nr. 97 (nieuw nr. 15).

Hij huwde op 26 december 1849 te Rotterdam met Catharina Snelleman, geboren 18 oktober 1825 te Rotterdam als dochter van de Remonstrantse Johannes Snelleman en Catharina Story.

Hij overleed te Rotterdam aan het Willemsplein op 12 september 1885005.

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

  1. van der Hoeven was met vlagnummer R262 in de periode 1849 t/m 1883 lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.

W.van der Hoeven was president van de Maatschappij van 1862-1864 en 1868-1870 en vice president van 1865-1867058.

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

Geen

 

De schepen van de kapitein

In de Jaarverslagen van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat kapitein W. van der Hoeven met vlagnummer R262 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:

*    1849                      van de sch. “Gouverneur van der Eb”       58 last    voor H. van Rijckevorsel te Rotterdam

*    1851                      van de brik “St.Georg de la Mina”            100 last  voor H. van Rijckevorsel te Rotterdam

*    1855                      van de bark “Van Bosse”       ``                  355 last  voor Bonke & Co te Rotterdam

*    1858, 1859           van het fregat “Jedo”                                   399 last  voor Bonke & Co te Rotterdam

*    1862 t/m 1867, 1874, 1877, 1878, 1880, 1881  geen vermelding van schip en reeder

 

Bouma025 vermeldt W.van der Hoeven als gezagvoerder gedurende:

*    1853 van de bark “Hendrik” ex Jonge Cornelis, gebouwd in 1840 te Alblasserdam, 335 ton o.m., varend voor Bonke & Co te Rotterdam. Het schip is op 31 december 1853 gestrand op Schouwen en wrak geraakt;

*    1853 t/m 1854 van de brik “St.George de la Mina”, gebouwd in 1849 te Rotterdam, 188 ton o.m., varend voor H. van Rijckevorsel te Rotterdam. (Bouma administreert dit schip hier onder J.J. van der Hoeven, maar vanwege de opgaven in het Archief van het Rotterdamse zeemnascollege neem ik aan dat de initialen onjuist zijn);

*    1855 t/m 1856 van de bark “van Bosse”, gebouwd in 1854 te Bremerhaven, 665 ton o.m., varend voor Bonke & Co te Rotterdam;

*    1857 t/m 1861 van het 3/m schip “Jedo”, gebouwd in 1856 te Schiedam, 753 ton o.m., varend voor Bonke & Co te Rotterdam.

 

Overige bijzonderheden

In september 2002 ontving ik van de heer R.van Staveren te Wilnis een kopie van een “Rekening Courant van ’t Nederlandsch Barkschip WILLEM BARENDS gevoerd door C.Jaski van Een O.Indische reis.”.(13 pp A-4)  De heer van Staveren schreef: “Het origineel bevindt zich in het familie archief, dat momenteel in bezit is van Christiaan Michiel Jaski (vier generaties deze tijdkant op).”

Op 02 februari 1857 (Batavia) staat er de post “Aan Kapt v.d. Hoeven 1 vat brood  32,00”.

 

  1. van der Hoeven werd op 01 mei 1861 expert van het bureau Veritas. Dit bureau was belast met het toezicht op de bouw van nieuwe schepen en toezicht op onderhoud en herstellingen aan bestaande schepen. Veritas “classificeerde” dwz hield op die manier toezicht op 96% van de Nederlandse koopvaardijvloot.

Hij werd op 21 november 1866 lid van de gemeenteraad van Rotterdam 090

 

  1. 31. De N.V.Nederlandsch-Amerikaansche Stoomvaart-Maatschappij werd op 18 april 1873 opgericht. “Tot president-directeur werd benoemd W. van der Hoeven, oud-kapitein, die als expert voor Veritas en speciaal agent van de Nederlandsche Handel-Maatschappij een belangrijke positie in de Rotterdamse scheepvaartwereld innam..”

p.49. “Het bestuur van de rederij (NASM)  leedd een gevoelig verlies door het uittreden van de heer Van der Hoeven die, gedwongen door een slechte gezondheid, in 1884 ontslag nam als president-directeur. Lang heeft hij, die van het begin af de rederij op kundige wijze had geleid, niet van zijn rust kunnen genieten. Een jaar later overleed hij.”

Uit:” Brug over den oceaan. Een eeuw geschiedenis van de Holland Amerika Lijn”, door A.D.Wentholt, 1973 Nijgh & Van Ditmar, Rotterdam/’s Gravenhage

 

Willem van der Hoeven werd, als president-directeur van de Nederlandsch-Amerikaansche Stoomvaartmaatschappij te Rotterdam, geïnterviewd door de Commissie inzake de “Enquete omtrent den Toestand van de Nederlandsche Koopvaardijvloot 1874-1875”, p.339.

In vraag 5920 wordt gesteld: “Gij zijt geruimen tijd gezaghebber op Indië geweest; gij zijt dus ook bekend met den Indische handel en zijn belangen. Meent ge dat het reederijbedrijf met houten schepen nog voordeel kan opleveren?”

Het antwoord was:

“Ja wel, ik geloof dat in de vaart met houten schepen op Indié nog groote voordeelen te behalen zijn. Wij heben in onze omtrek, gelukkig, verscheidene voorbeelden uit lateren tijd, dat de reederij van houten schepen zeer gunstige resultaten heeft opgeleverd.”