Inloggen
Gezagvoerder

Delft, Jan Cornelisz van

Naam: Delft, Jan Cornelisz van
Schepen waarop deze gezagvoerder heeft gevaren

Aantal gevonden schepen: 4
Naam Bouwjaar Type Voortstuwing Ship id
JONGE CORNELIS 1840 Bark Sailing Vessel 8123 Bekijk schip
SCHELDE 1851 Bark Sailing Vessel 7848 Bekijk schip
JONGE JAN 1830 Fregat Sailing Vessel 10458 Bekijk schip
VOORWAARTS 1853 Bark Sailing Vessel 14529 Bekijk schip

Overige informatie van deze gezagvoerder:

Familiegegevens en opleiding

De lezer wordt gewaarschuwd voor verwarring in de navolgende opgaven. Er is sprake van twee broers met de naam J.C. van Delft, zijnde Johannes Cornelisz en Jan Cornelisz. De diverse bronnen halen deze twee broers door elkaar. De geinteresseerde genealoog dient deze knoop te ontwarren.

 

Jan Cornelisz. van Delft werd geboren te Rijnsburg op 22 mei 1820 als zoon van Cornelis van Delft en Grietje van der Meij. Hij huwde in 1843 te Katwijk met Wilhelmina Cornelisdr. Wassenaar en overleed op 21 juli 1854 op de rede van Hongkong.

In het Notarieel Archief van Katwijk uit 1845 wordt hij vermeld als koopvaardij-kapitein woonachtig te Rijnsburg later te Katwijk.

Er wordt in de Burgerlijke Stand van Katwijk van 1848 vermeld dat hij in 1847 en tot en met mei 1849 kapitein is op de 320 last metende, in 1841 te Elshout gebouwde bark “Jonannes Marinus” en van mei 1849-1851 op de 330 last metende, in mei 1839, bij de werf van de gebroeders Pot te Elshout gebouwde bark “Koninklijke Nederlandsche Yachtclub”. In 1851 wordt hij kapitein van de 361 last metende, in 1851 bij de scheepsbouwer C.Smit te Alblasserdam gebouwde bark Souburg, alle van de rederij F.H.von Lindern te Alblasserdam. Van 1852-1854 was hij kapitein op de 373 last metende, bij scheepsbouwmeester F.Kloos, in 1852 gebouwde bark Voorwaarts van reder C.G.van der Lee te Alblasserdam.

Bij zijn overlijden op 21 juli 1854 op de rede van Hong-Kong wordt hij vermeld als gezagvoerder van de bark “Johannes Marinus”. Bekend is ook dat hij in 1840 kapitein was op de bark de “Jonge Cornelis”. (hiervan zou een zwaar beschadigde aquarel zijn gemaakt door J.Spin).

 

Volgens een artikel van W.A.Poort in de Nieuwe Leidse Courant van 20 juni 1856 zou Jan Cornelisz van Delft overleden zijn in 1866 te Delft054-010.(dit slaat op zijn broer)

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

  1. van Delft voerde de Collegevlag van het Rotterdamse College “Maatschappij tot Nut der Zeevaart” met nummer R160.(moet zijn R78)

 

J.van Delft Jr was met vlagnummer R78 in de periode 1849 t/m 1854 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.

 

J.van Delft was met vlagnummer R160 lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart van 1838 t/m 1850. Vanaf 1851 t/m 1864 is het nummer bezet door J.van Delft Cz. In 1865 door J.van Delft en van 1866 t/m 1870 door P.van Delft. Daarna blijft het nummer onbezet058.

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s:

In het Jaarverslag 1855 van het College (Maritiem Museum, Rotterdam) staat vermeld dat zijn weduwe in 1855 een ondersteuning kreeg van f 197, 70 voor haar en haar twee kinderen. In het Jaarverslag 1858 is vermeld dat zij in 1858 is hertrouwd. In hetzelfde Jaarverslag staat dat de weduwe van J. van Delft Jr voor haar kinderen nog een uitkering heeft gekregen van f 53,65 voor onderstand en schoolgeld. In 1859 krijgt de weduwe J. van Delft weer een uitkering van f 125,40 voor haarzelf en twee kinderen incl. schoolgeld058. dit snap ik niet! In 1858 hertrouwd en in 1859 toch weer een uikering als de weduwe J. van Delft. Er is wel een tweede kapitein J.van Delft (zie hiervoor) maar die is overleden in 1866058.

 

De schepen van de kapitein

In de Jaarverslagen van het College staat kapitein J. Van Delft Jr met vlagnummer R78 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:

*   1849, 1851 van de bark “Johannes Marinus”     320 last varend voor F.H. von Lindern te Alblasserdam

 

Bouma025 vermeldt J.van Delft als gezagvoerder gedurende:

*   1839-1843 van het fregat “Jonge Jan”, gebouwd in 1830 aan de Kinderdijk te Alblasserdam, 490 ton o.m., varend voor reder C.Smit te Alblasserdam;

*   1841-1842 op de bark “Jonge Cornelis”(sic), gebouwd in 1840 te Alblasserdam, 346 ton o.m., varend voor Kuijper, van Dam & Smeer te Rotterdam;

*   1842-1845 op het fregat “Johannes Marinus”, gebouwd in 1841 te Elshout, 610 ton o.m., varend voor Hoogewerf & Chabot te Rotterdam;

*   1845 t/m 1854(sic) op hetzelfde schip maar nu voor F.H.von Lindern te Alblasserdam;

en J.van Delft Cz gedurende

*   1850-1853 op de bark “Kon.Ned.Yachtclub”, gebouwd in 1849 te Elshout, 625 ton o.m., varend voor F.H.von Lindern te Alblasserdam;

*   1852-1853 op de bark “Schelde”, gebouwd in 1851 te Zierikzee, 658 ton o.m., varend voor J.de Jonge & Keller te Zierikzee;

*   1853-1854 op de bark “Souburg”, gebouwd in 1851 te Alblasserdam, 690 ton o.m., varend voor F.H.von Lindern te Alblasserdam;

*   1853-1855 op de bark “Voorwaarts”, gebouwd in 1852 te Alblasserdam, 706 ton o.m., varend voor C.G.van der Lee te Alblasserdam

     Er zijn overlappingen in gezagvoerderschap op de “Jonge Jan” en de “Jonge Cornelis” resp“ Johannes Marinus” en de “Koninklijke Nederlandsche Yachtclub” Kennelijk zijn er twee personen met dezelfde naam en was de een lid van Zeemanshoop en de ander van de Maatschappij tot Nut der Zeevaart. De opgaven bij Bouma slaan kennelijk op de beide broeders met dezelfde namen Ik meen dat de opgaven uit de Amsterdamsche Almanak voor Koophandel en Zeevaart001 de juiste zijn voor de hier behandelde Johannes Cornelis. De overlappingen zouden dan op conto van de andere kapitein Johannes Cornelis komen.

 

Overige bijzonderheden

Ik ben J.van Delft Cz bij verschillende schepen en gezagvoerders tegengekomen als reder te Overschie. Zie bv. Arie Jacobszoon van Duijn die voer op de schepen “Jan van Schaffelaar” en “Vice Admiraal Gobius” (zie bij van Duijn).