Familiegegevens en opleiding
De lezer wordt gewaarschuwd voor verwarring in de navolgende opgaven. Er is sprake van twee broers met de naam J.C. van Delft, zijnde Johannes Cornelisz en Jan Cornelisz. De diverse bronnen halen deze twee broers door elkaar. De geinteresseerde genealoog dient deze knoop te ontwarren.
Jan Cornelisz. van Delft werd geboren te Rijnsburg op 22 mei 1820 als zoon van Cornelis van Delft en Grietje van der Meij. Hij huwde in 1843 te Katwijk met Wilhelmina Cornelisdr. Wassenaar en overleed op 21 juli 1854 op de rede van Hongkong.
In het Notarieel Archief van Katwijk uit 1845 wordt hij vermeld als koopvaardij-kapitein woonachtig te Rijnsburg later te Katwijk.
Er wordt in de Burgerlijke Stand van Katwijk van 1848 vermeld dat hij in 1847 en tot en met mei 1849 kapitein is op de 320 last metende, in 1841 te Elshout gebouwde bark “Jonannes Marinus” en van mei 1849-1851 op de 330 last metende, in mei 1839, bij de werf van de gebroeders Pot te Elshout gebouwde bark “Koninklijke Nederlandsche Yachtclub”. In 1851 wordt hij kapitein van de 361 last metende, in 1851 bij de scheepsbouwer C.Smit te Alblasserdam gebouwde bark Souburg, alle van de rederij F.H.von Lindern te Alblasserdam. Van 1852-1854 was hij kapitein op de 373 last metende, bij scheepsbouwmeester F.Kloos, in 1852 gebouwde bark Voorwaarts van reder C.G.van der Lee te Alblasserdam.
Bij zijn overlijden op 21 juli 1854 op de rede van Hong-Kong wordt hij vermeld als gezagvoerder van de bark “Johannes Marinus”. Bekend is ook dat hij in 1840 kapitein was op de bark de “Jonge Cornelis”. (hiervan zou een zwaar beschadigde aquarel zijn gemaakt door J.Spin).
Volgens een artikel van W.A.Poort in de Nieuwe Leidse Courant van 20 juni 1856 zou Jan Cornelisz van Delft overleden zijn in 1866 te Delft054-010.(dit slaat op zijn broer)
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
- van Delft voerde de Collegevlag van het Rotterdamse College “Maatschappij tot Nut der Zeevaart” met nummer R160.(moet zijn R78)
J.van Delft Jr was met vlagnummer R78 in de periode 1849 t/m 1854 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.
J.van Delft was met vlagnummer R160 lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart van 1838 t/m 1850. Vanaf 1851 t/m 1864 is het nummer bezet door J.van Delft Cz. In 1865 door J.van Delft en van 1866 t/m 1870 door P.van Delft. Daarna blijft het nummer onbezet058.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s:
In het Jaarverslag 1855 van het College (Maritiem Museum, Rotterdam) staat vermeld dat zijn weduwe in 1855 een ondersteuning kreeg van f 197, 70 voor haar en haar twee kinderen. In het Jaarverslag 1858 is vermeld dat zij in 1858 is hertrouwd. In hetzelfde Jaarverslag staat dat de weduwe van J. van Delft Jr voor haar kinderen nog een uitkering heeft gekregen van f 53,65 voor onderstand en schoolgeld. In 1859 krijgt de weduwe J. van Delft weer een uitkering van f 125,40 voor haarzelf en twee kinderen incl. schoolgeld058. dit snap ik niet! In 1858 hertrouwd en in 1859 toch weer een uikering als de weduwe J. van Delft. Er is wel een tweede kapitein J.van Delft (zie hiervoor) maar die is overleden in 1866058.
De schepen van de kapitein
In de Jaarverslagen van het College staat kapitein J. Van Delft Jr met vlagnummer R78 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:
* 1849, 1851 van de bark “Johannes Marinus” 320 last varend voor F.H. von Lindern te Alblasserdam
Bouma025 vermeldt J.van Delft als gezagvoerder gedurende:
* 1839-1843 van het fregat “Jonge Jan”, gebouwd in 1830 aan de Kinderdijk te Alblasserdam, 490 ton o.m., varend voor reder C.Smit te Alblasserdam;
* 1841-1842 op de bark “Jonge Cornelis”(sic), gebouwd in 1840 te Alblasserdam, 346 ton o.m., varend voor Kuijper, van Dam & Smeer te Rotterdam;
* 1842-1845 op het fregat “Johannes Marinus”, gebouwd in 1841 te Elshout, 610 ton o.m., varend voor Hoogewerf & Chabot te Rotterdam;
* 1845 t/m 1854(sic) op hetzelfde schip maar nu voor F.H.von Lindern te Alblasserdam;
en J.van Delft Cz gedurende
* 1850-1853 op de bark “Kon.Ned.Yachtclub”, gebouwd in 1849 te Elshout, 625 ton o.m., varend voor F.H.von Lindern te Alblasserdam;
* 1852-1853 op de bark “Schelde”, gebouwd in 1851 te Zierikzee, 658 ton o.m., varend voor J.de Jonge & Keller te Zierikzee;
* 1853-1854 op de bark “Souburg”, gebouwd in 1851 te Alblasserdam, 690 ton o.m., varend voor F.H.von Lindern te Alblasserdam;
* 1853-1855 op de bark “Voorwaarts”, gebouwd in 1852 te Alblasserdam, 706 ton o.m., varend voor C.G.van der Lee te Alblasserdam
Er zijn overlappingen in gezagvoerderschap op de “Jonge Jan” en de “Jonge Cornelis” resp“ Johannes Marinus” en de “Koninklijke Nederlandsche Yachtclub” Kennelijk zijn er twee personen met dezelfde naam en was de een lid van Zeemanshoop en de ander van de Maatschappij tot Nut der Zeevaart. De opgaven bij Bouma slaan kennelijk op de beide broeders met dezelfde namen Ik meen dat de opgaven uit de Amsterdamsche Almanak voor Koophandel en Zeevaart001 de juiste zijn voor de hier behandelde Johannes Cornelis. De overlappingen zouden dan op conto van de andere kapitein Johannes Cornelis komen.
Overige bijzonderheden
Ik ben J.van Delft Cz bij verschillende schepen en gezagvoerders tegengekomen als reder te Overschie. Zie bv. Arie Jacobszoon van Duijn die voer op de schepen “Jan van Schaffelaar” en “Vice Admiraal Gobius” (zie bij van Duijn).
Familiegegevens en opleiding
Geen
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
G.F.Bus was met vlagnummer R209 was in de periode 1846 t/m 1859 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In het Jaarverslag 1859 van de Maatschappij tot Nut der Zeevaart (Maritiem Museum, Rotterdam) staat vermeld dat hij in 1859 is overleden. In hetzelfde Jaarverslag staat dat de vader van wijlen kapitein G.F.Bus een uitkering heeft gekregen van f 25,- voor 6 maanden. Hieruit zou te concluderen zijn dat zijn vader de gerechtigde voor een Maatschappijuitkering is geweest, en dat kapitein Bus ongetrouwd (of als weduwnaar?) is overleden. Tevens is te concluderen (vanwege die 6 maanden uitkering) dat Kapitein Bus c. juni 1859 is overleden058.
In het Jaarverslag 1866 van het College staat vermeld dat zijn vader in 1866 is overleden058.
De schepen van de kapitein
In de Jaarverslagen van het College staat kapitein G.F.Bus met vlagnummer R209 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:
- 1849 van de bark “Jonge Jan” 256 last varend voor C.Smit te Alblasserdam
- 1851 van de bark “Nijverheid” 330 last varend voor C.G. van der Lee te Alblasserdam
- 1855, 1858 van de bark “Voorwaarts” 373 last varend voor C.G. van der Lee te Alblasserdam.
Bouman025 vermeldt G.F.Buss als gezagvoerder gedurende:
- 1847 t/m 1848 op de bark “Zorgvliet”, gebouwd in 1853 te Alblasserdam, 278 ton o.m., varend voor Gebr. Hendrichs & Co te Amsterdam
- 1849 t/m 1851 op het fregat “Jonge Jan”, gebouwd in 1830 aan de Kinderdijk te Alblasserdam, 490 ton o.m., varend voor reder C.Smit te Alblasserdam;
- 1852 t/m 1853 van de bark “Nijverheid”, gebouwd in 1851 te Kinderdijk, 670 ton o.m., varend voor C.G. van der Lee te Alblasserdam;
- 1855 t/m 1859 op de bark “Voorwaarts”, gebouwd in 1852 te Alblasserdam, 706 ton o.m., varend voor C.G. van der Lee te Alblasserdam.
Overige bijzonderheden
G.F.Buis (sic) vertrok op 11 november 1852 vanuit Hellevoetsluis met de “Nijverheid” en een contingent van 5 officieren en 150 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 25 februari 1853 na een reis van 106 dagen065.
Dordrecht, 16 juni 1851
12 juni is te Alblasserdam met het beste gevolg te water gelaten het barkschip Nijverheid, 670 ton, gevoerd zullende worden door kapitein G.F. Bus, gebouwd door den scheepsbouwmeester F. Kloos, voor rekening eener reederij onder directie van den heer C.G. van der Lee alhier.
Bron: www.grotezeilvaart.nl
Familiegegevens en opleiding
Eeltje L.Kerkstra werd geboren te Schiermonnikoog op 15 januari 1818 als zoon van Lourens Teunis Kerkstra en Reintje Eltjes Hoeksma, particuliere.
Hij trouwde te Rotterdam op 18 mei 1842 met Anna Magdalena Bos, geboren op 26 mei 1822 te Amsterdam, particulier, dochter van Gerrit Barends Bos, kapitein in de stoomvaart, en Trijntje Jansen, wonende beiden te Travemünde an der Lübeck.005. Anna overleed op 08 oktober 1885 te Schiermonnikoog
Eltje overleed te Rio Grande Del Sol op 30 augustus 1872. Hij wordt vermeld als “gezagvoerder”.060.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
E.L.Kerkstra was met vlagnummer R367 in de periode 1853 t/m 1872 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.
E.L.Kerkstra was in 1865 afwisselend commissaris van de Maatschappij058.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
Geen
De schepen van de kapitein
In de Jaarverslagen van de Maatschappij tot Nut der Zeevaart (Maritiem Museum, Rotterdam) staat kapitein E.L.Kerkstra met vlagnummer R367 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:
* 1855, 1858 van de bark “Nijverheid” 354 last voor van der Lee te Alblasserdam
* 1859, 1862 t/m 1864 van de bark “Voorwaarts” 373 last voor C.G. van der Lee te Alblasserdam
* 1865 t/m 1867 geen vermelding van schip en boekhouder
E.L Kerkstra maakte de volgende reizen005:
* Johanna Louisa 1852 Rotterdam - Semarang diversen
* Nijverheid 1859 Semarang - Rotterdam suiker, koffie
* Voorwaarts 1861 Passaroeang - Rotterdam suiker, koffie
Bouma025 vermeldt E.L. Kerkstra als gezagvoerder gedurende:
* 1853 op de schoenerbrik “Johanna Louisa” ex Mathilda Louisa, gebouwd in 1848 te Middelburg, 134 ton n.m., varend voor van Overzee & Co te Rotterdam;
* 1854 t/m 1860 op de bark “Nijverheid”, gebouwd in 1851 te Kinderdijk, 670 ton n.m., varend voor C.G.van der Lee te Alblasserdam;
* 1860 t/m 1865 op de bark “Voorwaarts”, gebouwd in 1852 te Alblasserdam, 706 ton n.m., varend voor C.G.van der leer te Alblasserdam. In 1865 gestrand en als wrak verkocht.
Zeetijdingen April 1865 - “Voorwaarts” kapitein E.L. Kerkstra “Gestrand als wrak verkocht en ?”
* 1869 t/m 1872 van de 3/msch “Anna Magdalena”, gebouwd in 1868 te Hoogezand, 212 ton o.m., varend voor J.A.Hooites te Hoogezand.
Overige bijzonderheden
E.L.Kerkstra verzorgde per 22 december 1853 vanuit Nieuwediep met de “Nijverheid” een troepentransport van 6 officieren en 130 manschappen naar Nederlands Oost-Indië. Hij arriveerde te Batavia op 10 april 1854 na een reis van 109 dagen065.
De bark “Voorwaarts”” onder kapitein E.L.Kerkstra meldt op 06 juli 1863 het vertrek uit Montevideo naar de “South Sea” geen verdere gegevens. Hazelhoff Roelfsema meldt een vermoedelijke Kaap Hoorn rondeing van E-W.121
Zierikzeesche Courant 19 maart 1864
Op 18 maart 1864 is te Brouwershaven binnengekomen de “Voorwaarts”. Kapitein E.L.Kerkstra, komend van Batavia en met bestemming Rotterdam.
|