Inloggen
Gezagvoerder

Witsch, Matthias Josephus

Naam: Witsch, Matthias Josephus
Schepen waarop deze gezagvoerder heeft gevaren

Aantal gevonden schepen: 3
Naam Bouwjaar Type Voortstuwing Ship id
H. LIDUINA 1853 Bark Sailing Vessel 16527 Bekijk schip
STELLA MARIS 1850 Brik Sailing Vessel 14365 Bekijk schip
ADELAAR 1835 Bark Sailing Vessel 7959 Bekijk schip

Overige informatie van deze gezagvoerder:

Familiegegevens en opleiding

Matthias Josephus Witsch werd geboren te Erpel op 17 januari 1812.

Hij was getrouwd met Anna Höfer, geboren te Oensbach op 12 mei 1820 en overleden op 19 april 1882.118

Matthias overleed in 1853003. Bij zijn overlijden werd als woonplaats Rotterdam opgegeven.118

 

NRC 11 september 1853 Advertentie.

Heden overleed, na voorzien te zijn van de HH. Sacramenten der R.C. kerk in de ouderdom van 41 jaren mijn geliefde echtgenoot Matthias Josephus Witsch, in leven gezagvoerder van het Nederlandse barkschip HEILIGE LIDUINA, mij nalatende drie kinderen, te jong om hun verlies te beseffen.

Rotterdam, 8 september 1853                                                                                   N.A. Witsch, geb. Höfer

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

M.J.Witsch uit Rotterdam werd met vlagnummer 703 per 05 november 1844 ingeschreven als effectief lid van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop op voordracht van kapitein B.J.Martens. Als zijn schip wordt genoemd de “Gerardina”. Toegevoegd is “overleden” 002. Ten tijde van de inschrijving waren Witsch 32 resp. 24 jaar. Ingeschreven staan 2 zonen: Otto Joseph (31 januari 1847) en Nicolaas Mattheus (28 april 1848), en 1 dochter: Maria Anna Elisa (1850)002a.

In de Algemene Vergaderingen van 29 oktober/05 november 1844 van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop werd als effectief lid voorgesteld/aangenomen Matthias Josephus Witsch, oud 32 jaar, voerend de bark “Gerardina”, varend voor Bonke & Co te Rotterdam, op voordracht van kapitein B.J.Martens.023.

Hij werd deelnemer van het Weldadig Zeemans Fonds per 17 september 1850.003.

 

M.J.Witsch was met vlagnummer R146 in de periode 1844 t/m 1854 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 29 september 1853 gaat het Bestuur accoord met een onderstand aan de weduwe van kapitein M.J.Witsch voor haar en 3 kinderen ingaande 01 november 1853.042

 

In de notulen van de Algemene Vergadering van Zeemanshoop staat de mededeling dat per 01 november 1853 aan de weduwe van kapitein M.J.Witsch een uitkering is toegekend voor haar en 3 kinderen.023

 

In het Jaarverslag 1855 van de Maatschappij tot Nut der Zeevaart  (Maritiem Museum, Rotterdam) staat vermeld dat de weduwe van kapitein M.J.Witsch een uitkering heeft gekregen van f 225,60 voor haar drie kinderen incl. schoolgeld. In 1858 en 1859 waren deze uitkeringen f 229,48 resp. f 226,14058.

 

De schepen van de kapitein

lidmaatschap van het College Zeemanshoop te Amsterdam001

vlagnummer                 jaren          type                 scheepsnaam                  naam reder/boekhouder

       703                      1844-1851    bark                Gerardina                        Bonke & Co te Rotterdam

                                        1852          brik                  Stella Maris                    J.H.van Gendt te Schiedam

 

In de Jaarverslagen van de Maatschappij staat kapitein M.J.Witsch met vlagnummer R146 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:

*   1849, 1851           van de bark “Gerardina”      119 last                         varend voor Bonke & Co te Rotterdam

 

Bouma025 vermeldt M.J.Witsch als gezagvoerder gedurende:

*   1845 t/m 1852 van de bark “Gerardina” ex Adelaar, gebouwd in 1835 te Kinderdijk, 220 ton o.m., varend voor Bonke & Co te Rotterdam. Het schip voer in 1853 voor reeder J.C.Offers te Rotterdam en was herdoopt in “Mappa”;

*   1853 op de brik “Stella Maris”, gebouwd in 1850 te Schiedam, 307 ton o.m., varend voor J.H. van Gent te Schiedam.

De “Heilige Luduina, genoemd in de bovenstaande overlijdensadvertentie wordt niet vermeld in Bouma.

 

Overige bijzonderheden

Naam Schip:

HEILIGE LIDUINA 

Type:

Bark, tweedeks 

Jaar:

1851, 24 okt. de kiel gelegd / 19 juli 1853 te water gelaten 

Tonnage:

463 / 246 lasten 

Bouwer:

Werf "De Lely", G. Lindeman. Schiedam 

Rederij:

J. H. van Gent, Schiedam 

Materiaal :

Hout, gekoperd en kopervast 

Bron: http://www.zeemansleed.nl/pages/schepen/g-h-i/heilige-liduina.php

 

Een schegbeeld van de “Heilige Liduina” is opgenomen in de collectie van het museum Prins Hendrik te Rotterdam

De Schiedamse reder en jeneverstoker Van Gent noemde in de 19e eeuw als goed katholiek zijn schepen naar Rooms-Katholieke heiligen.

Het houten schegbeeld (foto) komt van het schip de Liduina, vernoemd naar de Schiedamse heilige Liduina. Dit is één van de schepen waarmee de Schiedamse jenever de wereld over werd gebracht. Van het schip is niets meer over, maar het schegbeeld van Liduina is opgenomen in de collectie van het Maritiem Museum in Rotterdam.

http://www.rijnmond.nl/programmas/middag-aan-de-maas/berichten/18-10-2011/vergeten-verhalen-een-schegbeeld-van-de-heilige-l

 

 

 

Eigendom Museum Terschelling maar in bruikleen aan het Jenevermuseum te Schiedam

 

Zeetijdingen 07 mei 1855.

Antwerpen 6 mei 1855. Op het tot vertrek gereed liggende schip "H. LIDUINA", kapt. P. Lommerse (voor Kapt. Matthias Josephus Witsch), vond een vechtpartij plaats tussen enkele Italiaansche Landverhuizers, de eerste stuurman en een matroos. Hierbij werd één der Landverhuizers zwaar verwond en overleed later in het Gasthuis. De eerste stuurman en de matroos zijn in verzekerde bewaring genomen. 1858. Uit de hand verkocht naar rederij J. D. Meyer Jzn. Schiedam. !867. Te Batavia uit de hand verkocht.  

 

NRC 07 mei 1855114

Rotterdam, 6 mei. Nopens de oorzaak van de medegedeelde vechtpartij aan boord van het te Antwerpen tot vertrek gereed liggende schip H. LIDUINA, zijn wij in staat mede te delen, dat deze te zoeken is in een misverstand bij de uitdeling der levensmiddelen aan de zich aan boord bevindende Italiaanse landverhuizers, welk misverstand voornamelijk is toe te schrijven aan de omstandigheid dat de Italianen in hun taal zich niet verstaanbaar genoeg voor het scheepsvolk konden uitdrukken. Enige Italianen wilden toen de kajuit binnentreden. De eerste stuurman trachtte hun zulks te beletten, waarop een matroos, onbekend met de oorzaak van het geschil, toesnelde en terstond tot dadelijkheden overging. Alsnu ontstond een worsteling tussen de Italianen en de stuurman en de matroos, welke laatste aan een der landverhuizers met een mes in de buik en op het aangezicht wonden toebracht, aan de gevolgen waarvan deze in het gasthuis te Antwerpen is overleden. Men voegt er bij, dat nog een andere Italiaan gewond is, terwijl ook de aanvallers wonden hebben bekomen.

De gezagvoerder van de H. LIDUINA was op het ogenblik, dat dit voorviel, afwezig, daar hij zijn rekeningen met de cargadoors afsloot; anders zou dit betreurenswaardig voorval waarschijnlijk geen plaats gehad hebben, daar te meer deze Italiaanse landverhuizers over het algemeen geschikte lieden zijn. De eerste stuurman en de matroos zijn in verzekerde bewaring genomen en aan boord van de bodem bereids door andere personen vervangen.