Inloggen
H. LIDUINA - ID 16527


In dienst
Onder Nederlandse Vlag tussen:1853-08-00 / 0000-00-00

Identification Data

Bouwjaar: 1853
Categorie: Cargo vessel
Voorstuwing: Sailing Vessel
Type: Bark
Masten: Three masts
Material Hull: Wood
Construction Data

Scheepsbouwer: G. Lindeman - Werf 'De Lelie', Schiedam, Zuid-Holland, Netherlands
Date Laid Down: 1851-10-23
Launch Date: 1853-07-19
Delivery Date: 1853-08-00
Technical Data

Gross Tonnage: 245.00 lasts
 
Zeebrieven en Turksche passen

Record type Zeebrief
Zeebrief jaar: 1853
Datum agenda: 1853-00-00
Register nr: 18530608
Scheepsnaam: H. LIDUINA
Type: Bark
Lasten: 245
Gebouwd in provincie: Zuid Holland
Gebouwd in binnen- of buitenland: Binnenlands
Zeebrief / Turksche pas verzocht door:
Opmerkingen:

Bekijk de overige zeebrieven / Turksche passen van dit schip
Ship History Data

Date/Name Ship 1853-08-00 H. LIDUINA
Manager: Firma J.H. van Gent, Schiedam, Zuid-Holland, Netherlands
Eigenaar: Firma J.H. van Gent, Schiedam, Zuid-Holland, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Schiedam / Netherlands

Date/Name Ship 1867-09-28 AGNETA EN CONSTANCIA
Manager: F.J.J. Ingerman, Surabaya, Netherlands East Indies
Eigenaar: F.J.J. Ingerman, Surabaya, Netherlands East Indies
Shareholder:
Homeport / Flag: Surabaya / Netherlands East Indies
Callsign: QGBF

Ship Events Data

1856-03-09: Damaged
02 juni 1856 NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Batavia, 12 april. Het Nederlandse schip H. LIDUINA, kapt. Lammerse, dat te Tjilatjap (opm: Cilacap) bezig was een lading voor de Nederlandsche Handel Maatschappij naar Nederland in te nemen, heeft de 9e maart aldaar in een hevige storm zware schade bekomen. Het schip is 2 april na geëindigde reparatiën naar Schiedam gezeild.
1856-03-09: Damaged
Tjilatjap, 10 maart. In de avond van de 9e maart woedde over deze plaats een allerhevigst onweder, vergezeld van kort op elkander volgende bliksemstralen. Een der alhier ter rede in lading voor de Nederlandsche Handel Maatschappij liggende schepen, genaamd HEILIGE LIDUINA, gevoerd door kapt. P. Lommerse, werd door de bliksem in de voortop getroffen, die de bramra aan splinters en de fokkera in tweeën sloeg, mede de zaling vernielende, waarvan stukken ellen ver aan de walkant werden gevonden. Een tweede, daarop volgende, slag verpletterde de kombuis geheel en sloeg langs de ankerketting door het volkslogies naar buiten, de lamp daar brandende, waar twee man bij zaten, uitdovende.
1867-08-13: Sold at auction
Advertentie. Publieke verkoop. Op dinsdag de 13e augustus a.s. zal te Soerabaja worden geveild het Nederlands barkschip H. LIDUINA, groot 246 gemeten lasten, met tuig en een stel zeilen, in één koop. En daarna afzonderlijk de inventaris en provisiën aan de wal liggende.
E. ten Brink & Co.

17 augustus 1867 JB - Javabode
Soerabaija, 13 augustus. De stoomboot JAVAAN is gisteren op vendutie verkocht voor ruim NLG 4.000, en het schip H. LIDUINA heden voor NLG 10.000 aan de heer Janssen.

Gezagvoerders

Familiegegevens en opleiding

Matthias Josephus Witsch werd geboren te Erpel op 17 januari 1812.

Hij was getrouwd met Anna Höfer, geboren te Oensbach op 12 mei 1820 en overleden op 19 april 1882.118

Matthias overleed in 1853003. Bij zijn overlijden werd als woonplaats Rotterdam opgegeven.118

 

NRC 11 september 1853 Advertentie.

Heden overleed, na voorzien te zijn van de HH. Sacramenten der R.C. kerk in de ouderdom van 41 jaren mijn geliefde echtgenoot Matthias Josephus Witsch, in leven gezagvoerder van het Nederlandse barkschip HEILIGE LIDUINA, mij nalatende drie kinderen, te jong om hun verlies te beseffen.

Rotterdam, 8 september 1853                                                                                   N.A. Witsch, geb. Höfer

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

M.J.Witsch uit Rotterdam werd met vlagnummer 703 per 05 november 1844 ingeschreven als effectief lid van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop op voordracht van kapitein B.J.Martens. Als zijn schip wordt genoemd de “Gerardina”. Toegevoegd is “overleden” 002. Ten tijde van de inschrijving waren Witsch 32 resp. 24 jaar. Ingeschreven staan 2 zonen: Otto Joseph (31 januari 1847) en Nicolaas Mattheus (28 april 1848), en 1 dochter: Maria Anna Elisa (1850)002a.

In de Algemene Vergaderingen van 29 oktober/05 november 1844 van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop werd als effectief lid voorgesteld/aangenomen Matthias Josephus Witsch, oud 32 jaar, voerend de bark “Gerardina”, varend voor Bonke & Co te Rotterdam, op voordracht van kapitein B.J.Martens.023.

Hij werd deelnemer van het Weldadig Zeemans Fonds per 17 september 1850.003.

 

M.J.Witsch was met vlagnummer R146 in de periode 1844 t/m 1854 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 29 september 1853 gaat het Bestuur accoord met een onderstand aan de weduwe van kapitein M.J.Witsch voor haar en 3 kinderen ingaande 01 november 1853.042

 

In de notulen van de Algemene Vergadering van Zeemanshoop staat de mededeling dat per 01 november 1853 aan de weduwe van kapitein M.J.Witsch een uitkering is toegekend voor haar en 3 kinderen.023

 

In het Jaarverslag 1855 van de Maatschappij tot Nut der Zeevaart  (Maritiem Museum, Rotterdam) staat vermeld dat de weduwe van kapitein M.J.Witsch een uitkering heeft gekregen van f 225,60 voor haar drie kinderen incl. schoolgeld. In 1858 en 1859 waren deze uitkeringen f 229,48 resp. f 226,14058.

 

De schepen van de kapitein

lidmaatschap van het College Zeemanshoop te Amsterdam001

vlagnummer                 jaren          type                 scheepsnaam                  naam reder/boekhouder

       703                      1844-1851    bark                Gerardina                        Bonke & Co te Rotterdam

                                        1852          brik                  Stella Maris                    J.H.van Gendt te Schiedam

 

In de Jaarverslagen van de Maatschappij staat kapitein M.J.Witsch met vlagnummer R146 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:

*   1849, 1851           van de bark “Gerardina”      119 last                         varend voor Bonke & Co te Rotterdam

 

Bouma025 vermeldt M.J.Witsch als gezagvoerder gedurende:

*   1845 t/m 1852 van de bark “Gerardina” ex Adelaar, gebouwd in 1835 te Kinderdijk, 220 ton o.m., varend voor Bonke & Co te Rotterdam. Het schip voer in 1853 voor reeder J.C.Offers te Rotterdam en was herdoopt in “Mappa”;

*   1853 op de brik “Stella Maris”, gebouwd in 1850 te Schiedam, 307 ton o.m., varend voor J.H. van Gent te Schiedam.

De “Heilige Luduina, genoemd in de bovenstaande overlijdensadvertentie wordt niet vermeld in Bouma.

 

Overige bijzonderheden

Naam Schip:

HEILIGE LIDUINA 

Type:

Bark, tweedeks 

Jaar:

1851, 24 okt. de kiel gelegd / 19 juli 1853 te water gelaten 

Tonnage:

463 / 246 lasten 

Bouwer:

Werf "De Lely", G. Lindeman. Schiedam 

Rederij:

J. H. van Gent, Schiedam 

Materiaal :

Hout, gekoperd en kopervast 

Bron: http://www.zeemansleed.nl/pages/schepen/g-h-i/heilige-liduina.php

 

Een schegbeeld van de “Heilige Liduina” is opgenomen in de collectie van het museum Prins Hendrik te Rotterdam

De Schiedamse reder en jeneverstoker Van Gent noemde in de 19e eeuw als goed katholiek zijn schepen naar Rooms-Katholieke heiligen.

Het houten schegbeeld (foto) komt van het schip de Liduina, vernoemd naar de Schiedamse heilige Liduina. Dit is één van de schepen waarmee de Schiedamse jenever de wereld over werd gebracht. Van het schip is niets meer over, maar het schegbeeld van Liduina is opgenomen in de collectie van het Maritiem Museum in Rotterdam.

http://www.rijnmond.nl/programmas/middag-aan-de-maas/berichten/18-10-2011/vergeten-verhalen-een-schegbeeld-van-de-heilige-l

 

 

 

Eigendom Museum Terschelling maar in bruikleen aan het Jenevermuseum te Schiedam

 

Zeetijdingen 07 mei 1855.

Antwerpen 6 mei 1855. Op het tot vertrek gereed liggende schip "H. LIDUINA", kapt. P. Lommerse (voor Kapt. Matthias Josephus Witsch), vond een vechtpartij plaats tussen enkele Italiaansche Landverhuizers, de eerste stuurman en een matroos. Hierbij werd één der Landverhuizers zwaar verwond en overleed later in het Gasthuis. De eerste stuurman en de matroos zijn in verzekerde bewaring genomen. 1858. Uit de hand verkocht naar rederij J. D. Meyer Jzn. Schiedam. !867. Te Batavia uit de hand verkocht.  

 

NRC 07 mei 1855114

Rotterdam, 6 mei. Nopens de oorzaak van de medegedeelde vechtpartij aan boord van het te Antwerpen tot vertrek gereed liggende schip H. LIDUINA, zijn wij in staat mede te delen, dat deze te zoeken is in een misverstand bij de uitdeling der levensmiddelen aan de zich aan boord bevindende Italiaanse landverhuizers, welk misverstand voornamelijk is toe te schrijven aan de omstandigheid dat de Italianen in hun taal zich niet verstaanbaar genoeg voor het scheepsvolk konden uitdrukken. Enige Italianen wilden toen de kajuit binnentreden. De eerste stuurman trachtte hun zulks te beletten, waarop een matroos, onbekend met de oorzaak van het geschil, toesnelde en terstond tot dadelijkheden overging. Alsnu ontstond een worsteling tussen de Italianen en de stuurman en de matroos, welke laatste aan een der landverhuizers met een mes in de buik en op het aangezicht wonden toebracht, aan de gevolgen waarvan deze in het gasthuis te Antwerpen is overleden. Men voegt er bij, dat nog een andere Italiaan gewond is, terwijl ook de aanvallers wonden hebben bekomen.

De gezagvoerder van de H. LIDUINA was op het ogenblik, dat dit voorviel, afwezig, daar hij zijn rekeningen met de cargadoors afsloot; anders zou dit betreurenswaardig voorval waarschijnlijk geen plaats gehad hebben, daar te meer deze Italiaanse landverhuizers over het algemeen geschikte lieden zijn. De eerste stuurman en de matroos zijn in verzekerde bewaring genomen en aan boord van de bodem bereids door andere personen vervangen.

 

 

Datum vanaf: 1853
Kapitein: Witsch, Matthias Josephus

Familiegegevens en opleiding

Geen

 

De schepen van de kapitein

Van Sluijs013 en Bouma025 vermelden P.Lommerse als gezagvoerder gedurende:

*    1853 op de brik “Heilige Willebrordus”, de kiel gelegd op 19 maart 1851 en te water gelaten op 23 oktober 1851 op de werf van de Lelie te Schiedam onder scheepsbouwmeester G.Lindeman, 181 last/342 ton o.m., varend voor reder J.H.van Gent te Schiedam;

*    1854 t/m 1858 van de bark “Heilige Liduina”, gebouwd op 1853 te Schiedam, 463 ton o.m., varend voor J.H. van Gent te Schiedam;

*    1859 t/m 1860 van de bark “St.Jan”, gebouwd in 1855 te Schiedam, 584 ton o.m., varend voor J.H. van Gent te Schiedam;

*    1861 t/m 1869 van hetzelfde schip maar nu varend voor J.D.Meyer Jz te Schiedam;

*    1870 t/m 1871 van hetzelfde schip maar nu varend voor J.H. van Gent te Schiedam. Het schip werd in 1871 verkocht naar het buitenland.

 

Overige bijzonderheden

P.Lommerse vertrok op 10 december 1864 van Brouwershaven met de “Sint Jan” en een detachement van 3 officieren en 100 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 21 maart 1865 na 101 dagen.

Op 01 december 1865 vertrok hij van Hellevoetsluis met de “Sint Jan” en een detachement van 6 officieren en 125 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 16 maart 1866 na een reis van 105 dagen.

Op 17 januari 1867 vertrok hij van Hellevoetsluis met de “Sint Jan” en een detachement van 3 officieren en 125 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 25 april 1867 na een reis van 98 dagen065.

 

In Gens Nostra 61, p.290, 2006, wordt gesproken over een militair Petrus Vrolijk. Deze keerde als sergeant op 18 oktober 1866 met het schip “Sint Jan” terug in Nederland vanuit NOI. (niet vermeld of dit vertrek of aankomstdatum is).

 

Zeetijdingen 07 mei 1855.

Antwerpen 6 mei 1855. Op het tot vertrek gereed liggende schip "H. LIDUINA", kapt. P. Lommerse (voor Kapt. Matthias Josephus Witsch), vond een vechtpartij plaats tussen enkele Italiaansche Landverhuizers, de eerste stuurman en een matroos. Hierbij werd één der Landverhuizers zwaar verwond en overleed later in het Gasthuis. De eerste stuurman en de matroos zijn in verzekerde bewaring genomen.  1858. Uit de hand verkocht naar rederij J. D. Meyer Jzn. Schiedam. !867. Te Batavia uit de hand verkocht.  

 

NRC 07 mei 1855114

Rotterdam, 6 mei. Nopens de oorzaak van de medegedeelde vechtpartij aan boord van het te Antwerpen tot vertrek gereed liggende schip H. LIDUINA, zijn wij in staat mede te delen, dat deze te zoeken is in een misverstand bij de uitdeling der levensmiddelen aan de zich aan boord bevindende Italiaanse landverhuizers, welk misverstand voornamelijk is toe te schrijven aan de omstandigheid dat de Italianen in hun taal zich niet verstaanbaar genoeg voor het scheepsvolk konden uitdrukken. Enige Italianen wilden toen de kajuit binnentreden. De eerste stuurman trachtte hun zulks te beletten, waarop een matroos, onbekend met de oorzaak van het geschil, toesnelde en terstond tot dadelijkheden overging. Alsnu ontstond een worsteling tussen de Italianen en de stuurman en de matroos, welke laatste aan een der landverhuizers met een mes in de buik en op het aangezicht wonden toebracht, aan de gevolgen waarvan deze in het gasthuis te Antwerpen is overleden. Men voegt er bij, dat nog een andere Italiaan gewond is, terwijl ook de aanvallers wonden hebben bekomen.

De gezagvoerder van de H. LIDUINA was op het ogenblik, dat dit voorviel, afwezig, daar hij zijn rekeningen met de cargadoors afsloot; anders zou dit betreurenswaardig voorval waarschijnlijk geen plaats gehad hebben, daar te meer deze Italiaanse landverhuizers over het algemeen geschikte lieden zijn. De eerste stuurman en de matroos zijn in verzekerde bewaring genomen en aan boord van de bodem bereids door andere personen vervangen.

 

NRC 28 juli 1855114

Rotterdam, 27 juli. Door de Nederlandsche Handel-Maatschappij zijn bevracht de navolgende 14 schepen, als:…..

…..Voor Schiedam: H. LIDUINA, kapt. P. Lommerse.

 

NRC 02 juni 1856114

Batavia, 12 april. Het Nederlandse schip H. LIDUINA, kapt. Lammerse (Lommerse), dat te Tjilatjap (opm: Cilacap) bezig was een lading voor de Nederlandsche Handel Maatschappij naar Nederland in te nemen, heeft de 9e maart aldaar in een hevige storm zware schade bekomen. Het schip is 2 april na geëindigde reparatiën naar Schiedam gezeild.

 

 

Zeeuwsche Zierikzeesche Courant 02 januari 1864

Uitgezeild van Brouwershaven op 31 december 1863 de “St. Jan” kapitein P.Lommerse. Bestemming Batavia.

 

 

Datum vanaf: 1856
Kapitein: Lommerse, P.

Familiegegevens en opleiding

Antonie van Brink werd geboren te Aarlanderveen als zoon van Teunis van Brink, winkelier, en Antje Munnik.

Hij was gehuwd te Rotterdam op 24 oktober 1855 met Kornelis de Goede, geboren te Vlaardingen als dochter van Pieter de Goede, zeeman, en Kornelia Waterburg.005

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

  1. van Brink was met vlagnummer R207 in de periode 1864 t/m 1871 lid voor de vlag van het Rotterdams zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart. Dit betekende dat hij wèl gerechtigd was de Maatschappijvlag te voeren, maar geen financiële aanspraken had058.

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

Geen

De schepen van de kapitein

In de Jaarverslagen van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat kapitein A. van Brink met vlagnummer R207 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:

  • 1865, 1866 van de bark “H.Luidina”  236 last  varend voor J.D.Meijer Jhz te Schiedam
  • 1867 van de bark “Isabella Joanna” 180 last  varend voor J.H. van Gent te Schiedam

 

Bouma025 vermeldt A. v/d Brink  (moet zijn van Brink) als gezagvoerder gedurende:

  • 1859 t/m 1860 van de bark “Heilige Liduina”, gebouwd op 1853 te Schiedam, 463 ton o.m., varend voor J.H. van Gent te Schiedam;
  • 1861 t/m 1867 van hetzelfde schip maar nu varend voor J.D.Meijer Jz te Schiedam. Het schip werd in 1867 verkocht naar Nederl. Oost-Indië;
  • 1869 t/m 1874 van de bark “Isabella Joanna”gebouwd in 1868 te Fünfhausen, 288 ton o.m., varend voor J.H. van Gent te Schiedam. Het schip werd in 1874 te Gravelines verkocht.

 

Overige bijzonderheden

De Raad voor Tucht bij de koopvaardij deed op 31 juli 1865 uitspraak inzake een klacht tegen kapitein Anthonie van Brink, gezagvoerder van de bark “Heilige Luidina”, varend voor J.Z.Meyer Jr te Schiedam. Er zijn geen details van deze uitspraak vermeld. 104*

Zierikzeesche Courant 09 maart 1864

Op 07 maart 1864 is te Brouwershaven gearriveerd de “H.Luidina”, kapt. A. van Brink, komend van Batavia en met bestemming Schiedam. Aan boord waren 4 gepasporteerde militairen..

 

Datum vanaf: 1858
Kapitein: Brink, Antonie van

Algemene informatie

11 september 1853               NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant

Advertentie. Heden overleed, na voorzien te zijn van de HH. Sacramenten der R.C. kerk in de ouderdom van 41 jaren mijn geliefde echtgenoot Matthias Josephus Witsch, in leven gezagvoerder van het Nederlandse barkschip HEILIGE LIDUINA, mij nalatende drie kinderen, te jong om hun verlies te beseffen.

Rotterdam, 8 september 1853, N.A. Witsch, geb. Höfer

 

07 mei 1855                           NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant

Rotterdam, 6 mei. Nopens de oorzaak van de medegedeelde vechtpartij aan boord van het te Antwerpen tot vertrek gereed liggende schip H. LIDUINA, zijn wij in staat mede te delen, dat deze te zoeken is in een misverstand bij de uitdeling der levensmiddelen aan de zich aan boord bevindende Italiaanse landverhuizers, welk misverstand voornamelijk is toe te schrijven aan de omstandigheid dat de Italianen in hun taal zich niet verstaanbaar genoeg voor het scheepsvolk konden uitdrukken. Enige Italianen wilden toen de kajuit binnentreden. De eerste stuurman trachtte hun zulks te beletten, waarop een matroos, onbekend met de oorzaak van het geschil, toesnelde en terstond tot dadelijkheden overging. Alsnu ontstond een worsteling tussen de Italianen en de stuurman en de matroos, welke laatste aan een der landverhuizers met een mes in de buik en op het aangezicht wonden toebracht, aan de gevolgen waarvan deze in het gasthuis te Antwerpen is overleden. Men voegt er bij, dat nog een andere Italiaan gewond is, terwijl ook de aanvallers wonden hebben bekomen.

De gezagvoerder van de H. LIDUINA was op het ogenblik, dat dit voorviel, afwezig, daar hij zijn rekeningen met de cargadoors afsloot; anders zou dit betreurenswaardig voorval waarschijnlijk geen plaats gehad hebben, daar te meer deze Italiaanse landverhuizers over het algemeen geschikte lieden zijn. De eerste stuurman en de matroos zijn in verzekerde bewaring genomen en aan boord van de bodem bereids door andere personen vervangen

 

28 juli 1855                            NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant

Rotterdam, 27 juli. Door de Nederlandsche Handel-Maatschappij zijn bevracht de navolgende 14 schepen, als: (o.a.)

Voor Schiedam: H. LIDUINA, kapt. P. Lommerse.

 

19 december 1855                                JB - Javabode

Batavia, 18 december. De 16e dezer zijn hier aangekomen de Nederlandse barken HENDRINA, kapt. C.M. Pompe, de 28e augustus vertrokken van Rotterdam, H. WILLEBRORDUS, kapt. J.D. de Boer, de 17e juli vertrokken van Hamburg, en H. LIDUINA, kapt. H. Lammerse, de 19e oktober vertrokken van Sydney.

18 september 1856               DC - Dordtsche Courant

Volgens particulier bericht van kapt. Lommerse, voerende het schip H. LIDUINA, van Java naar Schiedam, in dato 24 juni, had hij van het Engelse schip GUIDING STAR overgenomen de 2de stuurman met 9 man der equipage van het Engelse, door het volk verlaten schip SUNNY SOUTH, aangezien er op de GUIDING STAR voor hen geen voldoende ruimte was, en heeft gezegde kapt. Lommerse deze 10 man de 20ste juli behouden te St. Helena aan wal gezet.

 

15 juni 1858                           NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant

Rotterdam, 14 juni. Door de Nederlandsche Handel-Maatschappij zijn bevracht de navolgende 27 schepen. (o.a.)

Voor Amsterdam: LAURA EN ADÈLE, kapt. F.H.C.L. van Noël; LOUISA MARIA, kapt. P. Tjebbes; SENIOR, kapt. K.L. Swart; KONING WILLEM III, kapt. H.H. Zeijlstra; DIONIJSIA CATHARINA, kapt. J. Berkelbach van den Sprenckel; PROVINCIE DRENTHE, kapt. H. Beckering; AZIA, kapt. T. Molenaar; BURGEMEESTER VAN REENEN, kapt. A.W.C. van der Meer van Kuffeler; H. LIDUINA, kapt. A. van de Brink (van Schiedam), RHIJNVIS FEITH (opm: brik, eerste reis), kapt. A.F. Lammerts, en ANNA, kapt. J.H. Dabrock, (beide van Rotterdam).

 

15 november 1859                 NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant

Vlissingen, 11 november. De Nederlandse bark H. LIDUINA is op de haven gekomen en wordt in ’s Rijks dok gehaald.

 

16 april 1861                          NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant

Rotterdam, 15 april. Door de Nederlandsche Handel-Maatschappij zijn heden bevracht de navolgende 35 schepen als: (o.a.)

Voor Dordrecht: HELLEVOETSLUIS, kapt. W.J. Vos; EUTERPE, kapt. A. Kuipers; KOSMOPOLIET, kapt. J. Bouten.

 

27 december 1862                                NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant

Batavia, 14 november. Vrachten. Nederlandse vlag. De ELSHOUT, JOHANNA ELISABETH, HUGO GROTIUS, MARIA ANNA, SUSANNA JOHANNA en JEANNETTE CORNELIA, die voor ongeveer een maand geleden gecharterd warden, bedongen allen nog NLG 100 voor suiker naar Holland op de kust te laden; vracht voor andere goederen naar evenredigheid.

Later werd de WILLEM HENDRIK à NLG 95 voor suiker van Passaroeang naar Amsterdam gecharterd, terwijl CORNELIS GIPS, QUARTET, GRAAFSTROOM, KORTENAER, JACOBA en CHRISTINA, CELEBES en JAVA niet hoger dan NLG 90 voor suiker en van NLG 85 tot NLG 70 voor rijst van de kust naar Holland konden bedingen. De POSTILJON bedong NLG 3,50 per picol voor suiker naar de Perzische Golf. Van de H. LIDUINA en ALETTA AUGUSTA, zijn de charters niet bekend geworden, terwijl de WILHELMINA, GBP 3.17.6 per ton voor rijst, GBP 4 voor suiker en GBP 3.10 voor arak hier en te Dadap te laden naar het Kanaal aangenomen heeft.

 

27 juni 1863                           NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant

Batavia, 14 mei. Vrachten. Nederlandse vlag. De HEILIGE LIDUINA gaat via Bangkok met rijst naar Canton Waters à 45 $ cents, of naar Ningpo of Shanghai tot 75 $ cents.

 

10 maart 1864                       DC - Dordtsche Courant

Brouwershaven, 8 maart. Gisteren aangekomen: CHERIBON, kapt. Coers; H. LIDUINA, kapt. v. d. Brink, en CORTGENE, kapt. Rusman, allen van Batavia; MACASSAR, kapt. Vitringa Coulon, van Macassar.

 

28 november 1864                 NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant

Batavia, 15 oktober. Vrachten. De arrivementen van vrachtzoekende schepen sedert ons vorig bericht niet bijzonder groot geweest zijnde en meer producten afgevoerd wordende, kon men iets vastere artes bedingen. Op dit ogenblik blijven niet veel schepen onbevracht over, waarvan het merendeel nog bezig is met lossen. Ditmaal hebben wij de volgende bevrachtingen van Nederlandse schepen te vermelden: Naar Amsterdam: HENRICUS GERARDUS à NLG 90 voor koffij en licht goed te Padang te laden. Naar Rotterdam  BULGERSTEIN NLG 80 voor suiker hier en NLG 90 voor koffij te Padang in te nemen. NOACH heeft gedeeltelijk suiker, à NLG 85 aangenomen op de kust te laden. JAN DANIEL bekomt dezelfde vracht voor suiker op de kust en vult te Padang op met koffie à NLG 92,50 en licht goed à NLG 102,50. OCEANUS bedong NLG 85 voor suiker en NLG 110 voor arak, hier te Samarang en Soerabaija te laden. H. LIDUINA, in Europa bevracht à NLG 95 met NLG 5 verhoging bij verzeiling naar Padang, wordt door de agenten der bevrachters beladen.

Onbevracht blijven nog de Nederlandse schepen FRANS EN ELISE en HUGO GROTIUS.

 

 

 

Kroniekberichten

Toon kroniekberichten
Bronnen

Jaar: 0000
Bron: Diverse Bronnen
Omschrijving: NRC = Nieuwe Rotterdamsche Courant
JB = Javabode
DC = Dordtsche Courant