Familiegegevens en opleiding
Jacob Geertsz Carst werd op 08 februari 1845 te Schiermonnikoog geboren als zoon van Geert Hendriks Karst en Elisabeth Benjamins Jaski. Hij was een broer van kapitein Teunis Mellema Geerts Karst.
Hij trouwde te Schiermonnikoog op 30 januari 1873 als schipper met Lollina Jans Jaski geboren op 22 mei 1848 te Schiermonnikoog als dochter van Jan Benjamins Jaski en Anneke Reinders Mellema. Zij overleed te IJmuiden op 25 november 1917.
Tot 1888 woonde het gezin in Amsterdam en verhuisde daarna naar Zaandam. Daar exploteerde Jacob Geerts samen met zijn vrouw een logement aan de Zaandamse haven, speciaal voor zeelieden. Aan deze activiteit kwam bij het overlijden van Jacob Geerts in 1906 een einde.
Jacob Geerts was in 1885 één van de eerste leden van de pas opgerichte zeilvereniging “Het IJ” te Amsterdam.
Jacob Geert overleed op 07 mei 1900 op Rustenburg 107 te Zaandam. In de overlijdensakte staat hij te boek als “makelaar voor de zeevaart”.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
J.G.Carst was met vlagnummer 3 in de periode 1868 t/m 1873 lid van het Schiermonnikoger zeemanscollege “De Herkenning”. Hij voerde het vlagnummer 19 in de periode 1874 t/m 1900.
Hij was met vlagnummer H23 in de periode 1874 t/m 1883 lid van het Harlinger zeemanscollege “Zeemansvoorzorg”. Hij werd niet ingeschreven in de Inschrijfregisters maar de gegevens zijn ontleend aan de ledenlijsten in "Sweijs"034.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
Het Register van Uitgaande Brieven van het College Zeemanhoop te Amsterdam bevat brieven van februari 1879 en 1880 gericht aan J.G.Karst te Terschelling033.
De schepen van de kapitein
lid van college Zeemansvoorzorg te Harlingen036
vlagnummer periode type naam van het schip boekhouder/reder
H23 1873-1876 brik Anna Maria (ex President Lincoln) S.Fontein Fz, Harlingen
op de baai van Camavarros (Bahia) vastgeraakt en wrak
1878-1881 bark Laura (ex Windsbraut) B.J.Carst & Co, Amsterdam
1882 bark Eendragt (ex Professor van der Boom Mesch) H.J.Plant & Co, Schiedam
J.G.Carst was van 1879-1882 kapitein van de houten schoenerbark “Laura” (ex Golden West, ex-Windbraut), in 1867 gebouwd in Meteghan aan de oostkust van Nova Scotia, 406/342 (328) ton, varend voor de rederij B.J.Carst & Co te Amsterdam. Het schip werd in 1882 via A.Vinke verkocht aan houthandel Hubert Jans & Co te Harlingen052.
Bouma025 vermeldt J.G.Carst als gezagvoerder gedurende:
* 1874 t/m 1877 van de brik “Anna Maria` ex President Lincoln, gebouwd in 1866 te Muntendam, 221 ton o.m., varend voor S.Fontein Fz te Harlingen. Het schip is in 1877 op de baar van Camavarros )Bahia’ gestrand en wrak geraakt;
* 1879 t/m 1882 van de bark “Laura” ex Windsbraut, ex Golden West, gebouwd in 1867 te Methegan, 406 ton; varend voor B.J.Carst & Co te Amsterdam;
* 1882 t/m 1884 van de bark “Eendragt”, ex Professor v/d Boon Mesch, gebouwd in 1864 te Amsterdam, 632 ton o.m., varend voor H.J.Plant & Co te Schiedam.
J.G.Karst was gezagvoerder van025:
* 1869 t/m 1874 van de kof “Elisabeth Lollina”, gebouwd in 1850 te Hoogezand, 112 ton, varend voor G.H.Carst te Schiermonnikoog (Bouma spreekt hier van J.H. Carst);
* 1874 t/m 1877 op de brik “Anna Maria” ex-President Lincoln, gebouwd in 1866 bij Drenth & Sinnighe te Muntendam, 221 ton, varend voor S.Fontein Fz te Harlingen.
Zeetijdingen 07 februari 1877: “Op de baar van Camavarros (Bahia) vastger. en wrak” (Sweys);
* 1879 t/m 1882 op de bark “Laura” ex Golden West, ex-Windsbraut, gebouwd in 1867 te Mitigan/Methegan, 406 ton, varend voor B.J.Carst & Co te Amsterdam. Het schip werd op 20 september 1882 te Harlingen verkocht aan rederij Hubert Jans & Co voor f 12.000,-.
* 1883 t/m 1884 op de bark “Eendragt” ex-Professor v/d Boon Mesch, gebouwd in 1864 bij Meursing & Huygens te Amsterdam, 632 ton, varend voor H.J.Plant & Co te Amsterdam.
“De diverse bronnen (scheepvaartregister, de Groot en Houter) vermelden alle dat de driemast-bark Laura in 1867 in Duitsland werd gebouwd en als Windsbraut werd gedoopt. Inmiddels is dank zij speurwerk in het Registre Véritas door de Hr Bouma, bibliothecaris van het Scheepvaartmuseum te Rotterdam, bekend geworden dat het schip gebouwd is door J.Thibido in Meteghan (Nova Scotia, Canada). Onder de naam Golden West voer het, als bark getuigde schip, voor rederij G.G. Durkee & Co met Yarmouth als thuishaven. Van 1867 tot 1873 onder bevel van kapitein H.H. Brown, en van 1873 tot 1875 onder kapitein J. Kenealy.
In 1875 werd het schip verkocht aan de rederij Hespe & Co in Brake, aan de Weser nabij Bremen in Duitsland. In die periode voert kapitein J.J. Hoffmann het bevel over het schip, dat dan omgedoopt is in Windsbraut.
Leclerc beschrijft in zijn boek: “De laatste Nederlandse zeilschepen”, dat in 1875 225 schepen werden bevracht, waarvan 206 zeilschepen en daarvan waren er 192 van hout gebouwd. " De meer ondernemende rederijen hadden grotere schepen nodig om het hoofd boven water te houden; deze konden in Amerika en Canada sneller en goedkoper gebouwd worden, zij het dan minder solide."
In 1878 werd het 369 ton grote schip gekocht door de firma B.J. Carst & Co in Amsterdam. Volgens het scheepvaartregister van 1880 was J.G. Carst uit Schiermonnikoog kapitein op het schip. Uit die periode is een foto bewaard gebleven van de Laura in de IJ-gracht in Amsterdam. Het schip ligt ter hoogte van het huidige scheepvaartmuseum. Deze foto is door de Groot gebruikt als omslag voor zijn boek "De glorietijd van het zeilschip".
In het register van de havenmeester van Amsterdam lezen wij dat op 4 juli 1878 in Amsterdam de, onder Duitse vlag varende, Windsbraut zonder lading binnenloopt in de houthaven onder gezag van kapitein J.G. Carst. Het schip is in Oldenbourg gemeten op 20 november 1874 en heeft een tonnage van 1046 (!) ton.
Op 27 december 1878 vertrekt het op haar eerste reis onder Nederlandse vlag met stukgoed naar Macassar voor de rederij B.J. Carst en Co.
In 1882 kreeg het schip een andere spiegel en ging naar de houthandelaars Hubert Jans & Co in Harlingen. T.A. Koster Hz werd kapitein op de Laura.”
Gegevens via de heer W.G.Koster te Eindhoven, dd maart 2007
Overige bijzonderheden
De Harlinger Courant dd 09 december 1874 bevat in de rubriek Scheepstijdingen het volgende bericht.096:
Binnengekomen.
“Antwerpen 5 Dec. Anna Maria, J.G.Carst, Söderham.”
Datum vanaf: |
1878 |
Kapitein: |
Carst(Karst), Jacob Geertsz |
College: |
De Herkenning, Schiermonnikoog |
Vlagnummer: |
19 |
Overige informatie: |
Jacob Geerts Carst (Karst): * Schiermonnikoog 08.02.1845, † Zaandam 05.05.1900. |
Familiegegevens en opleiding
Tonnis Aaldriks Koster werd geboren op 25 april 1834 te Zuidbroek (Gr.) als oudste zoon van Hendrik Tonnis Koster (“horlogiemaker” en later schoenmaker) en Pieterke Hindriks Timmer. Het gezin zou in totaal 7 kinderen krijgen.
Hij trouwde op 06 december 1862 te Oude Pekela met Geessien Langerhuizen, de jongste dochter van Wijchers Pieters Langerhuizen (zeeman) en Grietje Hendriks de Boer, geboren te Oude Pekela 13 augustus 1834. Zij overleed te Oude Pekela op 05 juli 1924, 89 jaar
“Kapitein T.A.Koster was er in de familiekring altijd trots op dat er in zijn loopbaan nooit een bemanningslid tijdens één van de reizen dodelijk was verongelukt.”
Gegevens per e-mail dd 20 maart 2007 van W.G.Koster te Eindhoven, achterkleinzoon van Tonnis Koster.
Tonnis overleed te Oude Pekela op 14 oktober 1925, 91 jaar
Burgerlijke Stand akten uit de provincie Groningen vermelden Tonnis Koster als zeemn in 1862, 1864, als schipper in 1863, 1867, 1869, 1871, zonder beroep in 1891, 1892, 1897, 1925.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
T.A.Koster Hz was in de periode 1874-1889 met vlagnummer 69 lid van het Harlinger zeemanscollege "Zeemansvoorzorg". Hij werd niet ingeschreven in de Registers van het College. De gegevens zijn ontleend aan de ledenlijsten van "Sweijs"034.
T.A.Koster Hz was met vlagmummer 92 in de periode 1866 t/m 1892 effectief lid van het zeemanscollege “De Trouw” te Oude Pekela.112
T.Koster was als commissionair lid van het Betsuur van “De Trouw” in 1895
T.A.Koster Hz Koster was secretaris van “De Trouw” in de periode 1897 t/m 1899
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
Het Register van Uitgaande Stukken van het College bevat een brieven uit 1877/79/80 gericht aan T.A.Koster Hz te Oude Pekela033.
De schepen van de kapitein
Tonnis Koster was schepeling op een reis van de tjalk Campigius, vertrek 18 augustus 1859 te Harlingen, onder kapitein/eigenaar A.K.Koster. De tjalk werd in 1856 te Hoogezand gebouwd.
Op 11 maart 1864 vertrok hij als stuurman vanuit Harlingen op de kof “Albertina” onder kapitein/eigenaar P.Pot te Oude Pekela.
Gegevens van W.G.Koster te Eindhoven, 20 maart 2007
lid van het college Zeemansvoorzorg te Harlingen036
vlagnummer periode type naam van het schip boekhouder/reder
1864-1866 kof Argo (ex Alida) Hubert Jans & Co, Harlingen
OP92 1867 kof Argo (ex Alida) Hubert Jans & Co, Harlingen
1868-1881 brik Houthandel (ex A.J.Smith) Hubert Jans & Co, Harlingen
1882-1889 bark Laura (ex Windsbraut) Hubert Jans & Co, Harlingen
T.A.Koster Hz was van 1883-1890 kapitein van de houten schoenerbark “Laura” (ex Golden West, ex-Windbraut), in 1867 gebouwd in Meteghan aan de oostkust van Nova Scotia, 406/342 (328) ton, varend voor de rederij Hubert Jans & Co te Harlingen. Het schip werd in 1888 omgetuigd tot schoenerbark052.
Bouma025 vermeldt T.A.Koster Hz als gezagvoerder gedurende:
* 1865 t/m 1867 van de kof “Argo” ex Alida, gebouwd in 1839 te Pekela, 158 ton o.m., varend voor Hubert Jans & Co te Harlingen;
* 1869 t/m 1881 van de brik “Houthandel” ex A.J.Smith, gebouwd in 1863, bouwlocatie niet vermeld, 328 ton o.m., varend voor Hubert Jans & Co te Harlingen. Het schip werd in 1881 te Elseneur afgekeurd na lek stoten in de Botnische Golf;
* 1883 t/m 1889 van de bark “Laura” ex Windsbraut, gebouwd in 1867 te Mitigan, 406 ton o.m., varend voor Hubert Jans & Co te Harlingen.
De collectie monsterrollen op het Noordelijk Scheepvaartmuseum te Groningen vermeldt:
06 juni 1848, kof “Frouwina Elisabeth”, kapitein meilof Jans de Jonge, scheepsjongen Tonnis A.Koster, 14 jaar uit Nieuwe Pekela
28 mei 1850, schoenerkof “Elisabeth”, .kapitein Geert Nannes van Duinen, kajuitwachter-koksmaat Tonnis Aaldriks Koster.
07 februari 1852, smak “” Niessina”, schipper Pieter Sjoerts Gruppelaar, matroos Tonnis Aaldriks Koster.
17 april 1858, schoenergaljoot “Meika”, kapitein Sjoerd Hindriks Hazewinkel, stuurman T.A.Koster, 23 jaar uit Zuidbroek.
25 januari 1865, schip “Argo”, kapitein Tonnis Aaldriks Koster uit Oude Pekela.
27 januari 1866, kof “Argo”, kapitein Tonnis A.Koster uit Oude Pekela.
23 januari 1867, kof “Argo”, kapitein Tonnis A.Koster uit Oude Pekela.
01 februari 1868, brik “Houthandel”, kapitein Tonnis A.Koster uit Oude Pekela.
18 januari 1869, brik “Houthandel”, kapitein Tonnis A.Koster uit Oude Pekela.
08 juli 1869, brik “Houthandel”, kapitein Tonnis A.Koster, 35 jaar, uit Oude Pekela.
24 januari 1870, brik “Houthandel”, kapitein Tonnis A.Koster uit Oude Pekela.
31 januari 1871 brik “Houthandel”, kapitein Tonnis A.Koster uit Oude Pekela.
04 februari 1872, brik “Houthandel”, Tonnis Aaldriks Koster, 37 jaar uit Nieuwee Pekela.
22 februari 1873, brik “Houthandel”, kapitein Tonnis Koster, 38 jaar uit Nieuwe Pekela.
09 februari 1874, brik “Houthandel”, kapitein Tonnis Koster, 39 jaar uit Nieuwe Pekela.
27 januari 1875, brik “Houthandel”, kapitein T.A.Koster Hzn, 40 jaar uit Nieuwe Pekela.
16 februari 1877, brik “Houthandel”, kapitein Tonnis Aaldrik Koster Hz uit Oude Pekela
25 maart 1878, brik “Houthandel”, kapitein Tonnis Aaldrik Koster Hz uit Oude Pekela
“De diverse bronnen (scheepvaartregister, de Groot en Houter) vermelden alle dat de driemast-bark Laura in 1867 in Duitsland werd gebouwd en als Windsbraut werd gedoopt. Inmiddels is dank zij speurwerk in het Registre Véritas door de Hr Bouma, bibliothecaris van het Scheepvaartmuseum te Rotterdam, bekend geworden dat het schip gebouwd is door J.Thibido in Meteghan (Nova Scotia, Canada). Onder de naam Golden West voer het, als bark getuigde schip, voor rederij G.G. Durkee & Co met Yarmouth als thuishaven. Van 1867 tot 1873 onder bevel van kapitein H.H. Brown, en van 1873 tot 1875 onder kapitein J. Kenealy.
In 1875 werd het schip verkocht aan de rederij Hespe & Co in Brake, aan de Weser nabij Bremen in Duitsland. In die periode voert kapitein J.J. Hoffmann het bevel over het schip, dat dan omgedoopt is in Windsbraut.
Leclerc beschrijft in zijn boek: “De laatste Nederlandse zeilschepen”, dat in 1875 225 schepen werden bevracht, waarvan 206 zeilschepen en daarvan waren er 192 van hout gebouwd. " De meer ondernemende rederijen hadden grotere schepen nodig om het hoofd boven water te houden; deze konden in Amerika en Canada sneller en goedkoper gebouwd worden, zij het dan minder solide."
In 1878 werd het 369 ton grote schip gekocht door de firma B.J. Carst & Co in Amsterdam. Volgens het scheepvaartregister van 1880 was J.G. Carst uit Schiermonnikoog kapitein op het schip. Uit die periode is een foto bewaard gebleven van de Laura in de IJ-gracht in Amsterdam. Het schip ligt ter hoogte van het huidige scheepvaartmuseum. Deze foto is door de Groot gebruikt als omslag voor zijn boek "De glorietijd van het zeilschip".
In het register van de havenmeester van Amsterdam lezen wij dat op 4 juli 1878 in Amsterdam de, onder Duitse vlag varende, Windsbraut zonder lading binnenloopt in de houthaven onder gezag van kapitein J.G. Carst. Het schip is in Oldenbourg gemeten op 20 november 1874 en heeft een tonnage van 1046 (!) ton.
Op 27 december 1878 vertrekt het op haar eerste reis onder Nederlandse vlag met stukgoed naar Macassar voor de rederij B.J. Carst en Co.
In 1882 kreeg het schip een andere spiegel en ging naar de houthandelaars Hubert Jans & Co in Harlingen. T.A. Koster Hz werd kapitein op de Laura.” Hij is dat gebleven tot zijn pensionering in 1890.
In een artikel van Visser in het tijdschrift Oud Harlingen lezen we dat een gelukwens bewaard is gebleven, uitgesproken bij het 25-jarig huwelijksjubileum van de toenmalige directeur van Hubert Jans, de heer S. Hoekstra met zijn echtgenote mevr. S. Hoekstra-Noyon op 21 augustus 1881. Deze gelukwens van de gezamenlijke kapiteins van de Hubert Jans vloot werd vertolkt door de "zwaar bebaarde Harlinger kapitein T.A. Koster Hz" en werd vergezeld van een, gedeeltelijk bewaard gebleven, album met de foto's van de schepen van de vloot met hun kapiteins.
T.A. Koster was op dat moment al vele jaren in dienst van de rederij, sinds 1864 als kapitein op diverse schepen.
In 1886 zijn de onderscheidingstekens van het schip PJBS. In 1888 wordt het schip als Schoenerbark hertuigd. Uit die periode bestaat een foto van de Laura aan de kop van de Zuiderhaven in Harlingen. Volgens W.T. Koster, kleinzoon van T.A. Koster Hzn, is de foto vóór 1883 gemaakt, dat kan dus niet anders dan in 1882 zijn geweest. Dat klopt ook met het feit dat in de fotolijst een krant was gebruikt van 21 juli 1883. De foto is gemaakt door de fotograaf de Vries Gz & Siderius, Lanen 153 in Harlingen.
De stuurman van de Laura in die tijd, E.G. Schuur, heeft in 1885 een scheepsportret van de Laura gemaakt, dat nu in het bezit is van de achterkleinzoon van T.A. Koster, de schrijver van deze notitie. Op het schilderij is in de vlag het nummer 92 aangegeven, waaronder T.A. Koster Hz in het register in Oude Pekela was ingeschreven bij het zeemanscollege de Trouw. Tevens was hij ingeschreven in het register in Harlingen onder nummer 69 H 1 bij het Collegie "Zeemanszorg" met de vlag "wit met rooden rand boven, met blauwen rand onder, zwart gekleurde H in het wit, en het nommer er achter".
In het Gemeentemuseum Het Hannemahuis te Harlingen hangt nog een ander scheepsportret van E.G. Schuur. Het museum bezit ook een schilderij van de Laura.
De oudste dochter van kapitein Koster bezat een klein model van de Laura in een glazen stolp. Dit zou zij geschonken hebben aan het Veenkoloniaal Museum in Veendam, waar het echter niet bekend is. (Volgens een artikel in RTV-Noord- begin april 2022 - staat het model in het Museum Kapiteinshuis in Nieuwe Pekela). (opm: E.A.Kruidhof)
Inmiddels zijn twee scheepsportretten van de Laura ontdekt bij J.Koster en in het Nationaal Reddingsmuseum Dorus Rijkers in den Helder. Ook blijkt er een vitrine te zijn met een model van de Laura (familie Bult).
In 1891 stond de Laura onder bevel van Kapitein R.N. de Boer.”
Gegevens via de heer W.G.Koster te Eindhoven, dd maart 2007
Overige bijzonderheden
In het Hannemahuis te Harlingen is een schilderij (schilder mij niet bekend) van de bark "Laura". Het vlagnummer is H69. Dit nummer heeft toebehoord aan T.A.Koster Hz (1874-1889) en R.N.de Boer (1891-1898). Daar het schilderij niet is gedateerd komen beide gezagvoerders is aanmerking. In de Harlingse periode was de reder van het schip Hubert Jans & Co te Harlingen.
Het zeemanscollege De Trouw te Oude Pekela 1851-1899 door A.Westers in het Jaarverslag 1999, p.8-15 van het Kapiteinshuis te Nieuwe Pekela.
Publicatie bevat een foto uit het einde van de 19e eeuw (1898-1899?) waarop veertien oudere heren. Eén daarvan is schipper Tonnis Aaldrik Koster Hz (1834 – Oude Pekela – 1925). Van 1882 tot 1890 was hij schipper van de in 1867 in Canada gebouwde, 369 ton grote driemasbark (in 1888 als schoenerbark hertuigde) Laura (ex Windsbraut, ex Golden West). De reder was Hubert Jans & Co te Harlingen, voor wie Koster als sinds 1865 diverse schepen had bevaren. Hij stond met de Laura onder nummer 92 ingeschreven bij het zeemanscollege De Trouw te Oude Pekela en onder nummer 69 bij het zeemanscollege Zeemans-Voorzorg te Harlingen. Na nog door zeven andere schippers bevaren te zijn strandde de Laura op 6 oktober 1905 in een hevige storm op de Vliehorst. De bemanning werd gered. Met de Laura ging het laatste zeilschip van de Harlinger vloot verloren.”
Krantenberichten
Algemeen Handelsblad 17 april 1865114
Amsterdam, 15 april. De schepen CATHARINA CORNELIA (opm: galjoot), kapt. E. Borst, van Newcastle naar Danzig; ARGO (opm: kof), kapt. T.A. Koster, van Harlingen naar Leba en COROLINA, kapt. Gensz, van Gent naar Memel, te Elseneur binnen, zijn op 11 dezer uit de haven gehaald.
NRC 28 mei 1866114
Bolderaa, 22 mei. Het Nederlandse kofschip ARGO, kapt. Koster, heeft eergisteren bij het uitzeilen zijn roer verloren; het schip is anders dicht en onbeschadigd gebleven.
Het is gisteren alhier in de haven teruggekomen.
Provinciale Groninger Courant 06 januari 1871114
Te Harburg lagen den 1sten Januarij in de haven …..
.....In de haven van Geestemünde bevonden zich toen de HENR. GERARD. SUZANNA (opm: waarschijnlijk de bark HENRIETTE GERARDINA SUZANNA), kapt. Dam, HOUTHANDEL, kapt. Koster en GRIETJE, kapt. Siepel.
NRC 15 januari 1882114
Elseneur, 11 januari. Het Nederlandse brikschip HOUTHANDEL, kapt. T.A. Koster, van Sundsvall (opm: met een lading planken) naar Londen bestemd, 29 november wegens averij hier binnengelopen is afgekeurd.
NRC 31 januari 1882114
Elseneur, 27 januari. Het alhier afgekeurde Nederlandse schip HOUTHANDEL, kapt. T.A. Koster, van Sundsvall naar Londen, heeft met de inventaris in publieke veiling NLG 2.200 opgebracht.
NRC 20 februari 1882114
Elseneur, 15 februari. De Russische bark PETANTIA, kapt. Lindros, is 13 dezer van hier vertrokken naar Londen met de lading planken van het afgekeurde Nederlandse schip HOUTHANDEL, kapt. Koster.
NRC 06 mei 1884114
Harlingen, 5 mei. Volgens een bij de rederij ontvangen telegram is 4 dezer te Sundsvall gearriveerd het Nederlandse schip LAURA, kapt. Koster, van Newcastle met steenkolen.
NRC 04 september 1884
Harlingen, 3 september. Volgens bij de rederij ontvangen berichten zijn te Sundsvall gearriveerd de schepen STAD STEENWIJK, kapt. Houwink, LAURA, kapt. Koster, ADELAAR, kapt. De Boer, MARQUERITE LOUISE REGINE, kapt. Van de Meer, alle van Harlingen.
NRC 31 maart 1885114
Harlingen, 29 maart. De schepen LAURA, kapt. Koster, HARLINGEN, kapt. Fluchmacher, ALBERTINA AMELIA, kapt. Koudenburg, allen van Harlingen, zijn volgens een bericht aan de rederijen behouden te Grangemouth aangekomen.
NRC 07 juli 1885114
Harlingen, 5 juli. Het barkschip LAURA, kapt. Koster, is volgens particulier bericht heden van Harlingen te Sundsvall aangekomen.
NRC 20 augustus 1885114
Harlingen, 19 augustus. Volgens een bij de reder ontvangen bericht is het Nederlandse schip LAURA, kapt. Koster, heden van Sundsvall van Harlingen aangekomen.
NRC 01 november 1885114
Harlingen, 31 oktober. Door de invallende oostenwind is de waterstand op de pollen thans zeer laag, zodat de schepen HARLINGEN, LAURA, en ZEEMEEUW daardoor verhinderd worden met volle lading binnen te komen.
NRC 07 april 1887114
Harlingen, 6 april. Volgens bij de rederij ontvangen bericht is te Burntisland gearriveerd het schip LAURA, kapt. Koster, te Leith het schip HARLINGEN, kapt. Fluchmacher, beide van Harlingen, en te Grangemouth het schip ADELAAR, kapt. De Boer, met stro, eveneens van Harlingen.
NRC 02 juli 1887114
Harlingen, 1 juli. Heden is van hier te Sundvall aangekomen het Nederlandse schip LAURA, kapt. Koster.
NRC 17 augustus 1887114
Harlingen, 16 agustus. Volgens bij de rederij ontvangen bericht is van Harlingen te Sundsvall gearriveerd het Nederlandse schip LAURA, kapt. Koster.
NRC 09 oktober 1887114
Harlingen, 8 oktober. Volgens bij de rederij ontvangen bericht is het Nederlandse schip LAURA, kapt. Koster, te Borga (Finland) gearriveerd.
NRC 19 april 1888114
Harlingen, 18 april. Volgens particulier bericht is het Nederlandse schip LAURA, kapt. Koster, van hier te Burntisland ( Firth of Forth) aangekomen.
NRC 01 september 1888114
Amsterdam, 31 augustus. De overboord geworpen lading hout van het stoomschip HISPANIA is opgevist en werd gedeeltelijk op Öland geborgen.
NRC 16 oktober 1888
Harlingen, 15 oktober. Volgens telegrafisch bericht zijn heden van hier te Sundsvall gearriveerd de Nederlandse schepen BOTHNIA, kapt. Houwink en LAURA, kapt. Koster.
Leeuwarder Courant 05 april 1889114
Harlingen, 4 april. Het was vijfentwintig jaar geleden, dat de heer T.A. Koster, scheeps- gezagvoerder in dienst der firma Hubert Jans & Co., voor het kantoor had gevaren, eerst op een kof, toen op de brik HOUTHANDEL, daarna en nu nog op de driemast-schoener LAURA. De patroons wensten aan dit feit voor de betrokkene een aangename herinnering te verbinden en deden dit door hem een gouden remontoir-horloge met dito ketting te vereren, waarbij de heer S. Hoekstra in welgeplaatste woorden de diensten van de jubilaris erkende, die als man uit één stuk weet wat hij wil en moet, bij wie plichtsbesef en rechtschapenheid hoog staan aangeschreven.
Leeuwarder Courant 24 augustus 1889114
Harlingen, 22 augustus. Drie der hier tehuis behorende schepen, de LAURA, kapitein Koster, de BOTHNIA, kapitein Houwink, en de GEERTRUIDA ALBERTINA, kapitein Boswijk, hebben van hier tot Elseneur de reis gemaakt binnen tweemaal vier en twintig uren, hetgeen wel tot buitengewoon voorspoedige reizen mag worden gerekend.
NRC 30 oktober 1890114
Harlingen, 29 oktober. Het alhier van Sundsvall gearriveerde schoenerschip LAURA, kapt. T.A. Koster Hzn, geraakte binnenkomende bij ‘t Willemshoofd aan de grond, doch kwam met assistentie der sleepboten ASSISTENT en VOORWAARTS, en door het aanwenden van dommekrachten op de wal, weer vlot. De LAURA bekwam bij de aanvaring schade aan het voortuig.
Familiegegevens en opleiding
R.N. de Boer overleed 18 juni 1898 te Ghelleftia (Zweden) laatst voerende de “Laura” en ligt begraven in Skelleftea in het noorden van de Botnische Golf (Zweden)
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
Ruurd de Boer werd in 1876 ingeschreven als lid tweede klasse van het Harlinger zeemanscollege “Zeemansvoorzorg”. Hij was toen stuurman van de bark “Harlingen”. De contributie werd voldaan door zijn vrouw Hinke de Boer. In 1876 werd hij overgeschreven naar de eerste klasse029-fol.051.
Ruurd N.de Boer werd per oktober 1877 met vlagnummer H81 ingeschreven als lid van het Harlinger zeemanscollege “Zeemansvoorzorg”. Zijn schip was de “Adelaar”, boekhouders Hubert Jans & Co. De contributie werd voldaan door zijn vrouw Hinke de Boer, geboortedatum niet vermeld.
Ruurd N.de Boer was van 1877-1890 met vlagnummer H81 lid van het College “Zeemansvoorzorg”. Van 1891-1898 was een R.N.de Boer met vlagnummer 69 lid van hetzelfde college034.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
.De weduwe van R.N. de Boer had recht op een uitkering uit het fonds van ¦1600,- uit te betalen in 18 halfjaarlijkse termijnen. De beide zoons Jarig (16 jaar) en Leonard (7 jaar) kregen samen een uitkering van ¦60,- ineens028-fol.154.
Op het folio 154 waar per oktober Ruurd N.de Boer met vlagnummer 81 werd ingeschreven staat met potlood aangetekend “overleden in 1898”. Sweijs021 geeft van 1877-1890 een R.N.de Boer met nr.69 en van 1891-1898 een R.N.de Boer met 69. Het gaat hier vermoedelijk om dezelfde persoon die in 1891 van vlagnummer is veranderd.
De schepen van de kapitein
lid van het college Zeemansvoorzorg te Harlingen036
vlagnummer periode type naam van het schip boekhouder/reder
H81/H69 1877-1890 sch.brik Adelaar (ex Osprey) Hubert Jans & Co, Harlingen
1891-1898 3/m sch/bark Laura (ex Windsbraut) Hubert Jans & Co, Harlingen
R.N.de Boer overleed 18 juni 1898 te Ghelleftia, Zweden034
Kapitein R.N.de Boer was van 1877-1890 gezagvoerder van de houten schoenerbrik ”Adelaar”, gebouwd in 1866 door Patterson in Quebec, Canada, als “Osprey”, 199 n.r.ton. De reders waren de houthandel Hubert Jans & Co te Harlingen, vanaf 1901 reders van de Noord Nederlandsche Scheepvaartmaatschappij met als directeur T.Vellinga052.
Hij was van 1891-1898 kapitein van de houten schoenerbark “Laura” (ex Golden West, ex-Windbraut), in 1867 gebouwd in Meteghan aan de oostkust van Nova Scotia, 406/342 (328) ton, varend voor de rederij Hubert Jans & Co te Harlingen.052.
Ruurd Nanne de Boer, oudoom van Durk Monsma (wie is dat?), was gezagvoerder van de schoenerbrik “Adelaar” (ex-“Osprey” - 198 last) van 1878-1891. Hij was gezagvoerder van de schoenerbark “Laura” (ex-Windsbraut) van 1893-1899. Hij is op de “Laura” overleden. De “Adelaar” werd gebouwd in 1866, mat 209 ton en werd gesloopt in 1905 te Makkum. De reder was Hubert Jans & Co.
Bouma025 vermeldt R.N.de Boer als gezagvoerder gedurende:
-
1877 t/m 1890 van de sch.brik “Adelaar” ex Osprey, gebouwd in 1866 te Quebec, 209 ton o.m., varend voor Hubert Jans & Co te Harlingen;
-
1891 t/m 1899 van de bark/fregat “Laura” ex Windsbraut, gebouwd in 1867 te Mitigan, 406 ton o.m., varend voor Hubert Jans & Co te Harlingen.
De “Laura” werd in 1867 als “Windsbraut” in de vaart gebracht en mat 369 last. Het werd door Hubert Jans & Co voor ¦12.000,- aangekocht en was bestemd voor houtvaart op de Oostzee. Het schip strandde op 06 oktober 1905 op de Vliehors (Vlieland) en ging verloren. Met de stranding c.q sloop van beide schepen in 1905 “verdwenen de laatste Harlinger zeilschepen, zodat in 1905 de zeilvaart daar definitief tot het verleden hoorde”. Ontleend aan “De Blauwe Wimpel” 1986 p.442.
De “Laura”, ex-“Windsbraut”, ex-“Golden West” werd in 1867 te Metegan (N.E.) gebouwd van verschillende soorten hout. Het mat 380 reg.ton. Het schip werd in 1879 aangekocht vanuit Duitsland door reder/boekhouder B.J.Carst en gevoerd door kapitein J.G.Carst. Op 18 september 1882 werd het voor 12.000,- verkocht door makelaar A.Vinke aan Hubert Jans & Co te Harlingen en gevoerd door kapitein T.A.Koster Hz In 1888 veranderde het schip in een 3/m schoener of barkentijn. Opeenvolgende gezagvoerders waren:
1891-1899 R.N.de Boer; 1899-1901 J.Douwes; 1901-1902 J.H.Sommer; 1902-1904 J.Postma; 1904 J.Petersen; 1905 H.Wolthekker. Op 6 oktober 1905 tijdens noordwester storm op de Vliehors gestrand en wrak. Gegevens van K.Suyk te Heiloo, november 1998.
“De diverse bronnen (scheepvaartregister, de Groot en Houter) vermelden alle dat de driemast-bark Laura in 1867 in Duitsland werd gebouwd en als Windsbraut werd gedoopt. Inmiddels is dank zij speurwerk in het Registre Véritas door de Hr Bouma, bibliothecaris van het Scheepvaartmuseum te Rotterdam, bekend geworden dat het schip gebouwd is door J.Thibido in Meteghan (Nova Scotia, Canada). Onder de naam Golden West voer het, als bark getuigde schip, voor rederij G.G. Durkee & Co met Yarmouth als thuishaven. Van 1867 tot 1873 onder bevel van kapitein H.H. Brown, en van 1873 tot 1875 onder kapitein J. Kenealy.
In 1875 werd het schip verkocht aan de rederij Hespe & Co in Brake, aan de Weser nabij Bremen in Duitsland. In die periode voert kapitein J.J. Hoffmann het bevel over het schip, dat dan omgedoopt is in Windsbraut.
Leclerc beschrijft in zijn boek: “De laatste Nederlandse zeilschepen”, dat in 1875 225 schepen werden bevracht, waarvan 206 zeilschepen en daarvan waren er 192 van hout gebouwd. “ De meer ondernemende rederijen hadden grotere schepen nodig om het hoofd boven water te houden; deze konden in Amerika en Canada sneller en goedkoper gebouwd worden, zij het dan minder solide.”
In 1878 werd het 369 ton grote schip gekocht door de firma B.J. Carst & Co in Amsterdam. Volgens het scheepvaartregister van 1880 was J.G. Carst uit Schiermonnikoog kapitein op het schip. Uit die periode is een foto bewaard gebleven van de Laura in de IJ-gracht in Amsterdam. Het schip ligt ter hoogte van het huidige scheepvaartmuseum. Deze foto is door de Groot gebruikt als omslag voor zijn boek “De glorietijd van het zeilschip”.
In 1891 stond de Laura onder bevel van Kapitein R.N. de Boer.”
Gegevens via de heer W.G.Koster te Eindhoven, dd maart 2007
Overige bijzonderheden
In het Hannemahuis te Harlingen is een schilderij (schilder mij niet bekend) van de bark “Laura”. Het vlagnummer is H69. Dit nummer heeft toebehoord aan T.A.Koster Hz (1874-1889) en R.N.de Boer (1891-1898). Daar het schilderij niet is gedateerd komen beide gezagvoerders in aanmerking. In de Harlingse periode was de reder van het schip Hubert Jans & Co te Harlingen.
Familiegegevens en opleiding
Geen
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
Jan Douwes was met vlagnummer H69 in 1899 lid eerste klasse van het Harlinger zeemanscollege "Zeemansvoorzorg". Hij werd niet ingeschreven in de Inschrijfregisters van het College, maar de gegevens werden ontleend aan de ledenlijsten uit "Sweijs"034.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
Geen
De schepen van de kapitein
J.Douwes was van 1899-1901 gezagvoerder van de barkentijn "Laura", rederij Hubert Jans & Co te Harlingen. Hij was opvolger van Ruurd Nannes de Boer en voorganger van J.H.Sommer. Mondelinge mededeling K.Suyk, Heiloo, november 1998
Lid van het college Zeemansvoorzorg te Harlingen036
vlagnummer periode type naam van het schip boekhouder/reder
H69 1898-1899 3/m sch. Laura (ex Windbraut) Hubert Jans & Co, Harlingen
J.D Douwes was in 1899 kapitein van de houten schoenerbark “Laura” (ex Golden West, ex-Windbraut), in 1867 gebouwd in Meteghan aan de oostkust van Nova Scotia, 406/342 (328) ton, varend voor de rederij Hubert Jans & Co te Harlingen.052.
Overige bijzonderheden
1900
Het stoomschip 'Laura' strandt tijdens stormachtig weer ter hoogte van Schoorl. Onmiddellijk vertrekken vanuit zowel Petten als Egmond de roeireddingboten van de NZHRM naar de strandingsplaats. De reddingboot van Petten wordt gelanceerd maar keert terug als blijkt dat de roeireddingboot van Egmond reeds langszij ligt om hulp te bieden. Het heeft de redders een uur gekost om in de wilde zee langszij de 'Laura' te komen. Inmiddels zijn vanuit IJmuiden diverse sleepboten gearriveerd om hun hulp aan te bieden, waarna door de 24 koppige bemanning geweigerd zal worden om van boord te gaan. De reddingboot keert, na geruime tijd gewacht te hebben, terug. Het schip zal enige tijd later door de toegesnelde sleepboten losgetrokken kunnen worden.
Bron: 'De Zee' (1900)
Datum vanaf: |
1898 |
Kapitein: |
Douwes, Jan |
Overige informatie: |
0 |
Familiegegevens en opleiding
Geen
44 Kapitein J. Sommer. Gezagsvoerder van de ?Adelaar?. Overleden op zee, 1901 en begraven te Elseneur. Foto A. Gnodde, Franekereind, Harlingen, ca. 1890. Reproduktie 2000
Tresoar Toegang 106 invnrs 966/1001 en de rubrieken 02.2.9.4.2 en 02.2.9.4.3. voor foto-materiaal
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
John Henry Sommer werd per 03 juli 1885 ingeschreven als lid tweede klasse van het Harlinger zeemanscollege “Zeemansvoorzorg”. Hij was toen stuurman van de schoonerbrik “Adelaar”. Zijn contributie werd voldaan door zijn vrouw Wesselina Hendrika Katoen, geboren 07 januari 1855. Ten tijde van de inschrijving had het echtpaar 1 kind. Hij werd in 1891 overgeschreven in de eerste klasse met nr.168029-fol.067.
J.H.Sommer is per februari 1891 met vlagnummer H81 ingeschreven als lid van het Harlinger zeemanscollege “Zeemansvoorzorg”. Hij werd overgeschreven uit de 2de klasse folio 067. Zijn schip was de “Adelaar”, boekhouders Hubert Jans & Co. De contributie werd voldaan door zijn vrouw Wesselina Henrika Katoen, geboren 07 januari 1855. Ten tijde van de inschrijving had het echtpaar een zoon028-fol.168.
In de ledenlijsten uit Sweijs wordt in 1900 ene J.H.Sommer met vlagnummer H69 genoemd. Ik neem aan dat het hier om een overschrijving uit nummer H81 betreft, maar in de Inschrijfregisters van het College is dat niet vermeld034.
Hij was met vlagnummer H81 lid van het College in de periode 1891-1899 en met vlagnummer 69 in 1900034.
Opmerkingen in verband met Zeemanscollege(s)
Geen
De schepen van de kapitein
J.H.Sommer was van 1892-1905 gezagvoerder van de “Adelaar”, reder Hubert Jans & Co. Dit schip werd in 1905 te Makkum gesloopt025.
Kapitein J.H.Sommer was van 1892-1900 gezagvoerder van de houten schoenerbrik ”Adelaar”, gebouwd in 1866 door Patterson in Quebec, Canada, als “Osprey”, 199 n.r.ton. De reders waren de houthandel Hubert Jans & Co te Harlingen, vanaf 1901 reders van de Noord Nederlandsche Scheepvaartmaatschappij met als directeur T.Vellinga.
Hij was in 1901 kapitein van de houten schoenerbark “Laura” (ex Golden West, ex-Windbraut), in 1867 gebouwd in Meteghan aan de oostkust van Nova Scotia, 406/342 (328) ton, varend voor de rederij Hubert Jans & Co te Harlingen.052.
J.H.Sommer was in 1901 gezagvoerder van de barkentijn “Laura”, rederij Hubert Jans & Co te Harlingen. Hij was opvolger van J.Douwes en voorganger van J.Postma. Mondelinge mededeling van K.Suyk, Heiloo. November 1998.
lid van het college Zeemansvoorzorg te Harlingen036
vlagnummer periode type naam van het schip boekhouder/reder
H69/H81 1890-1899 sch.brik Adelaar (ex Osprey) Hubert Jans & Co, Harlingen
1899 3/m sch. Laura (ex Windsbraut) Noord Nederl.Scheepv.Mij., Harlingen
Bouma025 vermeldt J.H.Sommer als gezagvoerder gedurende:
- * 1892 t/m 1899 van de sch.brik “Adelaar” ex Osprey, gebouwd in 1866 te Quebec, 209 ton o.m., varend voor Hubert Jans & Co te Harlingen. Het schip werd in 1905 gesloopt te Makkum;
- * 1900 t/m 1905(?) van de bark/fregat “Laura” ex Windsbraut, gebouwd in 1867 te Mitigan, 406 ton o.m., varend voor Hubert Jans & Co te Harlingen.
Overige bijzonderheden
Geen
Datum vanaf: |
1900 |
Kapitein: |
Sommer, John Henry |
Overige informatie: |
Kapt. J.H. Sommer is op 30 september 1901 op zee overleden. Hij is te Elseneur begraven. |
Familiegegevens en opleiding
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
Lid van het Harlinger zeemanscollege “Zeemansvoorzorg” maar geen vlagnummer bekend.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
Geen
De schepen van de kapitein
lid van het college Zeemansvoorzorg te Harlingen036
vlagnummer periode type naam van het schip boekhouder/reder
geen 1902-1903 3/m sch. Laura (ex Windsbraut) Noord Nederl.Scheepv.Mij., Harlingen
Sietze Postma was in 1903 kapitein van de houten schoenerbark “Laura” (ex Golden West, ex-Windbraut), in 1867 gebouwd in Meteghan aan de oostkust van Nova Scotia, 406/342 (328) ton, varend voor de rederij Hubert Jans & Co te Harlingen.052.
Overige bijzonderheden
Op 1 mei 1903 monsterde stuurman Holstein aan op de schoenerbark “Laura” onder de 64-jarige kapitein Sietze Postma voor een reis naar Sundsval en terug052.
Datum vanaf: |
1901 |
Kapitein: |
Postma, Sietze |
College: |
Zeemans-Voorzorg, Harlingen |
Vlagnummer: |
70 |
Overige informatie: |
0 |
Familiegegevens en opleiding
Geen
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
Gerrit B.Moedt werd per november 1890 ingeschreven als lid tweede klasse van het Harlinger zeemanscollege "Zeemansvoorzorg". Hij was toen stuurman op de schooner "Adelaar". De contributie werd voldaan door zijn vrouw Feikje P.Oldenburger. Ten tijde van het huwelijk had het echtpaar 2 kinderen: Janna D.Fikke en Berend G. Hij werd overgeschreven naar de eerste klasse op 11 april 1910029-fol.074.
G.B.Moedt, wonende te Rotterdam, werd per 11 april 1910 met vlagnummer 2 ingeschreven als lid van het Harlinger zeemanscollege "Zeemansvoorzorg". Hij werd overgeschreven uit de 2de klasse fol.74. Zijn schip was de "Neerlandia" van Ph.van Ommeren te Rotterdam. Geen verdere gegevens028-fol.175.
Hij was met vlagnummer 2 lid eerste klasse van het College in de periode 1906-1913034.
Gerrit B.Moedt werd in 1911 als lid eerste klasse ingeschreven maar hij komt al in de ledenlijst van 1906 uit Sweijs als gezagvoerder voor.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
Geen
De schepen van de kapitein
Geen
Overige bijzonderheden
Monsterrol 1879 nr. 40 uit het Gemeentearchief van Delfzijl meldt dd 12 april 1879 de galjoot “Bouwina”, kapt. Thomas J.Middel, 60 jaar uit Appingedam. De monsterrol noemt tevens de stuurman Gerrit Moedt, 28 jaar uit Appingedam, een kok en een matroos.
Monsterrol 1880 nr.15 uit het Gemeentearchief van Delfzijl meldt dd 10 maart 1880 de galjoot “Bouwina”, kapt. Thomas J.Moedt, 61 jaar uit Appingedam. De monsterrol noemt tevens stuurman Gerrrit Moedt, 29 jaar uit Appingedam, een kok, matroos en lichtmatroos.
Monsterrol 1881 nr. 17 uit het Gemeentearchief van Delfzijl meldt dd 19 maart 1881 de galjoot “Bouwina”, kapt. Thomas Middel, 63 jaar uit Appingedam. De monsterrol noemt tevens stuurman Gerrit Moedt, 38 jaar uit Appingedam, een kok en twee matrozen.
Familiegegevens en opleiding
Hindrik Wolthekker was in 1905 gezagvoerder op de houten schoenerbark “Laura”, gebouwd in 1867 in Meteghan (Oostkust van Nova Scotia) als bark “Golden West”, later “Windbraut”, 328 ton, varend voor de Houthande Hubert Jans & Co te Harlingen. Wolthekker was toen 44 jaar. Het schip strandde op 06 oktober 1905 in N.W.storm op de Vliehors. De Bemanning werd gered door de Vlielander reddingboot en het wrak ging verloren052
Kapitein H.Wolthekker was van 1904-1905 gezagvoerder van de houten schoenerbrik ”Adelaar”, gebouwd in 1866 door Patterson in Quebec, Canada, als “Osprey”, 199 n.r.ton. De reders waren de houthandel Hubert Jans & Co te Harlingen, vanaf 1901 reders van de Noord Nederlandsche Scheepvaartmaatschappij met als directeur T.Vellinga. Het schip werd in 1905 te Makkum gesloopt052.
Detailweergave van de akte
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
Lid van het Harlinger zeemanscollege “Zeemansvoorzorg
Opmerkingen in verband met Zeemanscollege(s)
“Geen
De schepen van de kapitein
lid van het college Zeemansvoorzorg te Harlingen036
vlagnummer periode type naam van het schip boekhouder/reder
geen 1903-1904 sch.brik Adelaar (ex Osprey) Noord Nederl.Scheepv.Mij., Harlingen
1905 3/m sch. Laura (ex Windsbraut) Noord Nederl.Scheepv.Mij., Harlingen
Overige bijzonderheden
"Telde de Harlinger vloot in 1882 nog 27 zeilschepen van 138 tot 398 ton, thans (1906) behoort deze geheel tot het verleden. In den vorigen herfst strandde het laatste schip, de 3-mast-schoener Laura, groot 369 ton, op Vlieland, en ging totaal verloren. Dit schip behoorde aan de Noord-Nederlandsche Scheepvaart-Maatschappij alhier." Uit: S.W.Houtsma De Haven van Harlingen II. Het Nederlandsche Zeewezen 5, 1 november 1906:p.323. Zie voor nadere bijzonderheden betreffende de "Laura" ook bij Ruurd Nanne de Boer.
“Op de stormachtige thuisreis met hout van Sandesund-Frederikstad (Noorwegen), strandde de “Laura”, bijna thuis, in zware N.W.-storm op 6 October op de Vliehors. De Vliehors stond geheel onder water; reddingspogingen met het wippertoestel werden na twee gemiste vuurpijlen opgegeven; na uren had de Vlielander reddingboot van het Posthuis de strandingsplaats bereikt en kon zij door de branding naar het gestrande schip roeien. De gehele bemanning werd, zij het met moeite, gered.”052.
Op een monsterrol (nr.63/1899) uit 1899 te Delfzijl van de bark “Fortuna” onder kapitein L.Veldman staat als stuurman geregistreerd H.Wolthekker, oud 38 jaar, afkomstig uit Groningen, voor een gage van f 44,- per maand
Uit het concept-hoofdstuk 6 “Onder zeil en stoom” Samengesteld in september 2000 door de heer R.K.Mast, Oud-Havenmeester Delfzijl/Eemshaven”.
“Op 5 september 1905 vertrekt de Laura onder kapitein Wolthekker naar Sannesünd. Het zal de laatste reis van het schip worden.
In de Harlinger Courant staan regelmatig artikelen over de geschiedenis van de zeilvaart en over specifieke schepen. In het nummer van 26 augustus 1988 heeft een artikel over het vergaan van de Laura gestaan van Mensonides, waarin een aantal krantenberichten en gegevens van het register van de havenmeester zijn gemeld.
Interessant is de vermelding van de opvarenden van de Laura op haar laatste reis:
Kapitein Hendrik Wolthekker 44 jr. Harlingen
Eerste stuurman P. Holstein 58 jr. Harlingen, loon / 60,- pm.
Bootsman K. Ylstra, 32jr. Harlingen,loon / 42,- pm.
Kok G. Klemens, 52 jr Groningen, loon / 42,- pm.
Matroos E. Beeres, 61 jr. Groningen, loon / 38,- pm.
Matroos M. Koster, 18 jr. Amsterdam, loon / 38,- pm.
Matroos G.M.H. Barkman, 24 jr. Amsterdam, loon / 38,- pm.
Lichtmatroos G. Rodenburg jr., 19 jr. Amsterdam,loon / 19,- pm.
Kajuitsjongen O. Duiker, 13 jr. Harlingen, loon / 5,- pm.
Bij matrozen was ervaring blijkbaar geen reden voor differentiatie in het loon. Naar de huidige maatstaven is het wat vreemd om te zien dat een matroos van 18 jaar hetzelfde verdient als een matroos van 61 jaar.
Uit de diverse krantenberichten uit die tijd kunnen we ons een beeld vormen van de omstandigheden rond het vergaan van de Laura.
In de NRC van 6 Oktober 1905 meldt het weerbericht van Vrijdag 6 Oktober (8 u.v.m.): "Het centrum van de depressie is slechts weinig van plaats veranderd en ligt thans over Zuidelijk Zweden. Laagste barometerstand 741.7 te Wisby. Het drukverschil is dientengevolge over de Noordzee en onze omgeving nog toegenomen en veroorzaakt onstuimig weder uit NW, waarbij de wind herhaaldelijk stormkracht bereikt en nu en dan regen voorkomt. De temperatuur is meest nog vrij veel gedaald en ligt algemeen beneden de normale. De barometer bleef vrij sterk rijzen."
De NRC van 7 oktober 1905 meldt op eerste blad B:
"SCHIP IN NOOD. Vlieland, 6 Oktober. Een gedeeltelijk masteloos schip drijft hier onder de kust. Aan den bezaanmast zit nog een zeil en een noodsein. De natie van dit schip is onbekend. Door de hevige branding kunnen de sleepbooten niet naar buiten om assistentie te verleenen.
Tweede bericht. Het masteloos schip nadert het strand."
In dezelfde krant op blad eerste blad C staat: " SCHIP IN NOOD. Vlieland, 6 Oct. Het masteloos schip is nabij Vlieland gestrand. Bijzonderheden ontbreken."
Op tweede blad A staat: " LAURA. Vlieland, 6 Oct. Het masteloos schip (zie Schip in nood 1e Blad B en C 7 Oktober) is de Ned. driemastschoener Laura, kapt. Wolthekker, met hout van Sannesund (Noorwegen) naar Harlingen bestemd. De bemanning is gered."
De NRC van Zondag 8 Oktober 1905 meldt op het eerste blad A: "LAURA. Vlieland, 7 Oct. Het gestrande schip Laura is als verloren te beschouwen, doch de lading hout kan geborgen worden."
Het Algemeen Handelsblad van 7 oktober 1905 geeft een gelijksoortig bericht, maar meldt nog "Volk gered".
De NRC van 10 oktober 1905 meldt op het eerste blad D: "LAURA. Harlingen, 8 Oktober. Een der equipage van het op Vlieland gestrande 3/m schoenerschip Laura, heden alhier aangekomen, doet van de laatste reis het volgende verslag:
" Na den 28sten September van Sannesund te zijn vertrokken, werd den volgenden dag Hans Holm gepasseerd. Steeds had men een gunstigen wind zoodat de Laura Maandagavond 2 Oktober tot op eenige mijlenvoorgaarts was. Vanaf Maandag tot Donderdag was het bij afwisseling buïig weêr, eenige zeilen gingen verloren, totdat Donderdagnacht de storm opstak waardoor het schip geheel onbestuurbaar werd. Donderdagnacht circa 3 uur toen de equipage zich op het achterdek bevond, begaf zich de tuigage en gingen alle masten overboord zonder dat daardoor een der opvarenden eenig letsel bekwam. Nadat het schip masteloos was, werkte het niet zoo hevig doch was het overgegeven aan het spel der golven die steeds braken op de achter het schip sleepende tuigage. Vrijdagmiddag 1 uur stootte het schip drie achtereenvolgende malen waarna het op strand geraakte op de Vliehors. Door de Vlielanders werd, met de reddingboot, de equipage des middags gered. Met de Laura ging het laatste zeilschip der Harlinger vloot verloren."
Op het tweede blad B van de NRC van 10 Oktober 1905 wordt gemeld: " Coxdorper visschers hebben aangenomen de lading hout van het gestrande schip Laura te bergen tegen 40 procent der geborgen waarde, te leveren te Harlingen." Business as usual.
In het wrakkenregister is het wrak van de Laura geregistreerd onder nummer 23, positie in N53-15 N en 4-55,2 E(PA), circa 400 m. bewesten strandpaal 40.
In de vonnissen van den Raad van Tucht lezen we: (De Zee, 1906, 0.138-139)
"Het Nederlandsche driemastschoenerschip "Laura", waarvan H. Wolthekker gezagvoerder was, is op den 28sten September 1905 des morgens om 8 uur met eene lading geschaafd en geploegd hout van Frederiksstad in Noorwegen met bestemming naar Harlingen vertrokken in zeewaardigen toestand, met behulp van eene sleepboot, die het schip naar zee sleepte.
Nadat de sleepboot het schip verlaten had, werden alle dienstdoende zeilen bijgezet. Wind Oost. De reis werd onder afwisselend weer en wind voortgezet tot Vrijdag 29 September, toen men onder peiling van Hanstholm koerste. Des avonds stak een storm op, die voortdurend heviger werd. Verschillende zeilen werden daardoor weggeslagen; in de plaats daarvan werden andere aangeslagen. De storm duurde steeds voort uit het W.N.W. tot N.N.W., en men trachtte zooveel mogelijk vol zee te houden om van de kust vrij te blijven.
In den nacht van 5 op 6 Oktober kreeg men omstreeks 12 uur een zwaren breker over, die het grootzeil wegrukte, terwijl de bramsteng en het voorstengestagzeil verloren gingen. De zee was buitengewoon woest. Zware brekers kwamen onophoudelijk over het schip; zij sloegen omstreeks 3 uur 's nachts in de nabijheid van het vuurschip van de Terschellinger Bank de fokke en groote mast overboord. Het schip was toen in ontredderden staat overgeleverd aan weêr en wind, en strandde op de Vliehors, waar de gezagvoerder en de bemanning door de reddingsboot werden afgehaald.
De Raad is met het oog op deze feiten van oordeel, dat den gezagvoerder in deze geen blaam kan treffen. Er is niets in dezen loop van zaken, dat wijst op eene daad of nalatigheid van den gezagvoerder, waaraan het ongeval zou zijn te wijten. Het schip is gestrand ten gevolge van het aanhoudende zware stormweder.
Het is op deze gronden, dat de Raad van Tucht, Rechtdoende, Verklaart, dat de stranding van het Nederlandsche driemastschoenerschip "Laura", waarvan H. Wolthekker gezagvoerder was, op 6 Oktober 1905, niet te wijten is aan eenige daad of nalatigheid van den gezagvoerder, wien ten deze geen blaam kan treffen. Spreekt hem mitsdien vrij."
In "De Zee" van 1906 staat een verkort verslag van de redding:
" De stranding geschiedde op de Vliehors, die, toen de redders met vuurpijltoestel en boot ter plaatse aankwamen, geheel onder water stond. Door een zoogenaamde "slufter" stroomde het water met woest geweld. Uit het rapport der Plaatselijke Commissie halen wij het volgende aan: "Na verloop van een half uur ongeveer hebben wij het gewaagd en zijn er doorheen gekomen. Wij hebben toen nog ongeveer een klein uur werk gehad om met ons materieel op de strandingsplaats te komen, gedurig onder zware regen en hagelbuien, soms stonden wij tot onze knieën in het water en dan, met zo'n harde bui, liep de zee zo hoog op, dat mensch en paard weder tot de buik in het water stonden; soms bleef daardoor de reddingbootwagen in het levende zand zitten en hadden dan met 5 span paarden soms vijftien minuten en nog langer oponthoud vóór de wagen er weer uit was. Mensch en dier moesten alle krachten inspannen om er doorheen te komen en was ook iedereen al door en door nat voor wij ter plaatse waren".
De redactie voegt er nog het volgende aan toe: "Dit uittreksel geeft eenig denkbeeld van de bezwaren welke soms aan de reddingstochten verbonden zijn. Nadat eerst de vuurpijlwagen was aangekomen, werden eenige pijlen afgeschoten, welke echter geen doel troffen; daarop werd de boot te water gelaten, welke door handig manoeuvreeren van den schipper spoedig langszijde de "Laura" was, de 9 man equipage de gelegenheid aanbiedend, zich in een kort oogenblik in de boot te begeven."
Jan Houter noemt in zijn boek de namen van de reddders:
- Visser, J. Lipjes, D. Bruin, H. Meyer, C. Bruin, F. den Hartogh, M. Molenaar, G. Rab, C. Cupido,J. List en A. List.
Bij zeer laag water en aflandige wind zijn soms delen van de "Laura" zichtbaar.
Gegevens van W.G.Koster te Eindhoven, maart 2007.
Navolgende gegevens zijn ontleend aan de Maritieme Journaals van de Stichting Marhisdata
3-mast schoener (ex bark) LAURA
PCG + Provinciale Groninger Courant, DS + Dagblad Scheepvaart
1903
PCG 060403
Frederiksstadt, 31 maart. De Nederlandse 3-mast schoener LAURA, bestemd naar Arendal, geraakte bij Geisebeorn op lager wal bezet, met assistentie van het reddingsvaartuig HAVSKAREN werd het schip binnengebracht. De HAVSKAREN bekwam enige schade.
1905
DS 061005
Terschelling, 6 oktober. Op de Vliehors is gestrand de Nederlandse drie mast schoener LAURA, kapitein Wolthekker, op reis van Sannesund naar Harlingen met een lading hout.
PGC 071005
Vlieland, 6 oktober. Het masteloze schip is de Ned. 3-mast schoener LAURA, kapt. Wolthekker, met hout van Sannesund (Noorwegen) naar Harlingen bestemd. De bemanning is gered.
PGC 091005
Vlieland, 7 oktober. Het gestrande schip LAURA is als verloren te beschouwen. De lading hout kan geborgen worden.
PGC 101005
Harlingen, 8 oktober. Een der equipage van de op Vlieland gestrande 3-mast schoener LAURA, heden alhier aangekomen, doet van de laatste reis het volgende verslag:
Na op 28 september van Sannesund te zijn vertrokken werd de volgende dag Hanstholm gepasseerd. Steeds hadden we een gunstige wind zodat de LAURA maandagavond 2 oktober tot op enige mijlen voorgaats was. Vanaf maandag tot donderdag was het bij afwisseling buiïg weer, enige zeilen gingen verloren, totdat donderdagnacht de storm opstak, waardoor het schip geheel onbestuurbaar werd.
Donderdag circa 3 uur toen de equipage zich op het achterdek bevond, begaf zich de tuigage en gingen alle masten overboord, zonder dat daardoor de opvarenden enig letsel bekwam. Nadat het schip mastloos was, werkte het niet zo hevig, doch was het overgegeven aan het spel der golven die steeds braken op de achter het schip aanslepende tuigage. Vrijdagmiddag (opm: 6 oktober) te 4 uur stootte het schip 3 maal, waarna het op het strand geraakte op de Vliehors. Door Vlielanders werd met de reddingboot de equipage des middags gered. Met de LAURA ging het laatste zeilschip der Harlinger vloot verloren.
DS 171005
Vlieland, 16 oktober. De gestrande schoener LAURA is hoger op het strand geslagen. Door de ruwe zee is het bergen moeilijk.
PGC 211005
Texel, 19 oktober. Door de stormen der laatste dagen heeft het gestrande schip LAURA veel geleden. Het is op verschillende plaatsen gebroken en de voorsteven is weggeslagen. Door de hoge tijen gaat het lossen niet voorspoedig.
PGC 241005
Vlie, 24 oktober. Het lossen der lading van het gestrande schip LAURA gaat goed vooruit. Met gunstig weder hoopt men de gehele lading te bergen. Het schip is op verschillende plaatsen gebroken.
NRC 271005
Texel, 25 oktober. De schoener LAURA, op de Vliehors, zit bij laag water geheel droog.
PGC 101105
Texel. 9 november. Uit het op de Vliehors gestrande schip LAURA is thans de helft der lading geborgen en naar Harlingen gebracht. In de toestand van het schip is geen verandering gekomen.
DS 281105
Vlieland, 27 november. De op de Vliehors gestrande schoener LAURA is hedennacht verbrijzeld. De zich nog in het schip bevindende lading is vermoedelijk verloren.
PGC 051205
Vlieland, 3 december. De wrakstukken van het gestrande schip LAURA zijn heden alhier verkocht voor NLG 60.
PGC 081205
Texel, 7 december. Uit de nu verbrijzelde LAURA heeft men in het geheel 780 wagenvrachten kunnen bergen. Men hoopt dat het hout voldoende waarde heeft tot een bevredigend bergloon.
DS 231205
Vlieland, 22 december. Het wrak van het gestrande schip LAURA is thans volledig gesloopt.
PGC 231205
Texel, 21 december. Het loon van de berging van de lading hout uit de op de Vliehors gestrande 3-mastschoener LAURA is uitbetaald. De bergers ontvangen per hoofd ongeveer NLG 100.
|