Inloggen
LAURA - ID 9115


In dienst
Onder Nederlandse Vlag tussen:1878-09-12 / 1905-10-06 | Reden uitgevlagd: Verongelukt of vermist (zie final fate)

Identification Data

Bouwjaar: 1867
Classification Register: Bureau Veritas (BV)
Categorie: Cargo vessel
Voorstuwing: Sailing Vessel
Type: Bark
Masten: Three masts
Material Hull: Wood, sheathed with copper
Dekken: 1
Construction Data

Scheepsbouwer: J. Thibido, Meteghan, Nova Scotia, Canada
Delivery Date: 1867-00-00
Technical Data

Net Tonnage: 369.94 Net tonnage
 
Length 1: 39.42 Meters Registered
Beam: 8.94 Meters Registered
Depth: 4.40 Meters Registered
Configuration Changes

Datum 00-00-1888
Type: Rigging changed
Omschrijving: De bark LAURA werd waarschijnlijk in 1888 omgetuigd tot driemastschoener (ra's verwijderd)

Zeebrieven en Turksche passen

Record type Zeebrief
Zeebrief jaar: 1878
Datum agenda: 1878-09-12
Register nr: 0
Scheepsnaam: LAURA
Type:
Lasten: 0
Zeebrief / Turksche pas verzocht door: Karst, B.
Plaats: Amsterdam
Opmerkingen: zeebrief
1878-09-12, gunstige beschikking uitreiking zb135-1878-09-10

Bekijk de overige zeebrieven / Turksche passen van dit schip
Ship History Data

Date/Name Ship 1867-00-00 GOLDEN WEST
Manager: G.G. Durkee & Co., Yarmouth, N.S., Canada
Eigenaar: G.G. Durkee & Co., Yarmouth, N.S., Canada
Shareholder:
Homeport / Flag: Yarmouth, N.S. / Canada
Additional info: Off.no.51998

Date/Name Ship 1874-00-00 GOLDEN WEST
Manager: John Killam, Yarmouth, N.S., Canada
Eigenaar: John Killam, Yarmouth, N.S., Canada
Shareholder:
Homeport / Flag: Yarmouth, N.S. / Canada
Callsign: LGSD
Additional info: Off.no.51998

Date/Name Ship 1875-00-00 WINDSBRAUT
Manager: Hespe & Co., Brake, Germany
Eigenaar: Hespe & Co., Brake, Germany
Shareholder:
Homeport / Flag: Brake / Germany

Date/Name Ship 1878-09-12 LAURA
Manager: Firma B.J. Carst & Co. (Benjamin Jaski), Amsterdam, Noord-Holland, Netherlands
Eigenaar: Firma B.J. Carst & Co. (Benjamin Jaski), Amsterdam, Noord-Holland, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Amsterdam / Netherlands
Callsign: PJBS

Date/Name Ship 1882-09-18 LAURA
Manager: Firma Hubert Jans & Co., Harlingen, Friesland, Netherlands
Eigenaar: Firma Hubert Jans & Co., Harlingen, Friesland, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Harlingen / Netherlands
Callsign: PJBS

Date/Name Ship 1899-00-00 LAURA
Manager: N.V. Noord-Nederlandsche Scheepvaart Maatschappij, Harlingen, Friesland, Netherlands
Eigenaar: N.V. Noord-Nederlandsche Scheepvaart Maatschappij, Harlingen, Friesland, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Harlingen / Netherlands
Callsign: PJBS

Ship Events Data

1880-01-10: Grounded
Amsterdam, 16 januari 1880. Volgens telegram dd. Macassar 10 dezer, stootte het Nederlands schip LAURA, kapitein Carst, op de Bril bij Macassar, doch kwam na 300 balen koffie overboord geworpen te hebben weder vrij en bereikte Bonthain, van waar het door het stoomschip WILLIAM MACKINNON naar Macassar gesleept werd, alwaar ontlossing nodig werd geoordeeld.
1882-09-18: Sold at auction
Advertentie. H. Tollenaar en J.R. Bos Janszen, makelaars, zullen als lasthebbenden van hun principalen, op maandag 18 september 1882, des namiddags te 3 uur precies, te Amsterdam, in het lokaal Frascati, in de Nes, ten overstaan van de notaris C. Jonker, aan de meestbiedenden of hoogstmijnenden presenteren te verkopen het extra-ordinair, welbezeild, gekoperd en kopervast barkschip, genaamd LAURA, geclassificeerd bij Bureau Veritas 3/3 L. 1.1., varende onder Nederlandse vlag, laatst gevoerd door kapt. J.G. Carst. Volgens Nederlandse meetbrief lang 39,42 meter, wijd 8,94 meter, hol 4,40 meter, en alzo gemeten op netto 369,94 tonnen of 1.048 kub. meter, met deszelfs volledige inventaris, breder bij biljetten omschreven. Het schip ligt in het Oosterdok alhier.
Nadere inlichtingen verstrekken bovengemelde makelaars.
1890-10-29: Grounded
Harlingen, 29 oktober 1890. Het alhier van Sundsvall gearriveerde schoenerschip LAURA, kapt. T.A. Koster Hzn, geraakte binnenkomende bij ‘t Willemshoofd aan de grond, doch kwam met assistentie der sleepboten ASSISTENT en VOORWAARTS, en door het aanwenden van dommekrachten op de wal, weer vlot. De LAURA bekwam bij de aanvaring schade aan het voortuig.
1901-12-27: Damaged
Rotterdam, 27 december 1901 De 3 mast schoener LAURA, kapt. S. Postma, van Helsingfors te Antwerpen binnen, heeft zwaar weer doorstaan en een gedeelte van de deklast verloren.
1903-03-31: Grounded
Fredrikstad, 31 maart 1903. De Nederlandse 3-mast schoener LAURA (opm: kapt. S. Postma), bestemd naar Arendal, geraakte bij Geisebeorn op lager wal bezet, met assistentie van het reddingsvaartuig HAVSKAREN werd het schip binnengebracht. De HAVSKAREN bekwam enige schade.
1905-10-06: Final Fate:
Op 6 oktober 1905 is de driemast schoener LAURA, kapt. W. Wolthekker, op reis van Sannesund naar Harlingen met een lading hout, op de Vliehors gestrand. De bemanning werd gered, het schip sloeg wrak.
1905-10-06: Final Fate: Stranded

Terschelling, 6 oktober 1905. Op de Vliehors is gestrand de Nederlandse drie mast schoener LAURA, kapitein Wolthekker, op reis van Sannesund naar Harlingen met een lading hout.

Gezagvoerders

Familiegegevens en opleiding

Jacob Geertsz Carst werd op 08 februari 1845 te Schiermonnikoog geboren als zoon van Geert Hendriks Karst en Elisabeth Benjamins Jaski. Hij was een broer van kapitein Teunis Mellema Geerts Karst.

Hij trouwde te Schiermonnikoog op 30 januari 1873 als schipper met Lollina Jans Jaski geboren op 22 mei 1848 te Schiermonnikoog als dochter van Jan Benjamins Jaski en Anneke Reinders Mellema. Zij overleed te IJmuiden op 25 november 1917.

Tot 1888 woonde het gezin in Amsterdam en verhuisde daarna naar Zaandam. Daar exploteerde Jacob Geerts samen met zijn vrouw een logement aan de Zaandamse haven, speciaal voor zeelieden. Aan deze activiteit kwam bij het overlijden van Jacob Geerts in 1906 een einde.

Jacob Geerts was in 1885 één van de eerste leden van de pas opgerichte zeilvereniging “Het IJ” te Amsterdam.

Jacob Geert overleed op 07 mei 1900 op Rustenburg 107 te Zaandam. In de overlijdensakte staat hij te boek als “makelaar  voor de zeevaart”.

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

J.G.Carst was met vlagnummer 3 in de periode 1868 t/m 1873 lid van het Schiermonnikoger zeemanscollege “De Herkenning”. Hij voerde het vlagnummer 19 in de periode 1874 t/m 1900.

Hij was met vlagnummer H23 in de periode 1874 t/m 1883 lid van het Harlinger zeemanscollege “Zeemansvoorzorg”. Hij werd niet ingeschreven in de Inschrijfregisters maar de gegevens zijn ontleend aan de ledenlijsten in "Sweijs"034.

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

Het Register van Uitgaande Brieven van het College Zeemanhoop te Amsterdam bevat brieven van februari 1879 en 1880 gericht aan J.G.Karst te Terschelling033.

 

De schepen van de kapitein

lid van college Zeemansvoorzorg te Harlingen036

vlagnummer      periode      type  naam van het schip                                                    boekhouder/reder

      H23     1873-1876  brik          Anna Maria (ex President Lincoln)                                S.Fontein Fz, Harlingen

                                                          op de baai van Camavarros (Bahia) vastgeraakt en wrak

                   1878-1881  bark        Laura (ex Windsbraut)                                                     B.J.Carst & Co, Amsterdam

                          1882     bark        Eendragt (ex Professor van der Boom Mesch)             H.J.Plant & Co, Schiedam

 

J.G.Carst was van 1879-1882 kapitein van de houten schoenerbark “Laura” (ex Golden West, ex-Windbraut), in 1867 gebouwd in Meteghan aan de oostkust van Nova Scotia, 406/342 (328) ton, varend voor de rederij B.J.Carst & Co  te Amsterdam. Het schip werd in 1882 via A.Vinke verkocht aan houthandel Hubert Jans & Co te Harlingen052.

 

Bouma025 vermeldt J.G.Carst als gezagvoerder gedurende:

*    1874 t/m 1877 van de brik “Anna Maria` ex President Lincoln, gebouwd in 1866 te Muntendam, 221 ton o.m., varend voor S.Fontein Fz te Harlingen. Het schip is in 1877 op de baar van Camavarros )Bahia’  gestrand en wrak geraakt;

*    1879 t/m 1882 van de bark “Laura” ex Windsbraut, ex Golden West, gebouwd in 1867 te Methegan, 406 ton; varend voor B.J.Carst & Co te Amsterdam;

*    1882 t/m 1884 van de bark “Eendragt”, ex Professor v/d Boon Mesch, gebouwd in 1864 te Amsterdam, 632 ton o.m., varend voor H.J.Plant & Co te Schiedam.

 

J.G.Karst was gezagvoerder van025:

*          1869 t/m 1874 van de kof “Elisabeth Lollina”, gebouwd in 1850 te Hoogezand, 112 ton, varend voor G.H.Carst te Schiermonnikoog (Bouma spreekt hier van J.H. Carst);

*          1874 t/m 1877 op de brik “Anna Maria” ex-President Lincoln, gebouwd in 1866 bij Drenth & Sinnighe te Muntendam, 221 ton, varend voor S.Fontein Fz te Harlingen.

         Zeetijdingen 07 februari 1877: “Op de baar van Camavarros (Bahia) vastger. en wrak” (Sweys);

*          1879 t/m 1882 op de bark “Laura” ex Golden West, ex-Windsbraut, gebouwd in 1867 te Mitigan/Methegan, 406 ton, varend voor B.J.Carst & Co te Amsterdam. Het schip werd op 20 september 1882 te Harlingen verkocht aan rederij Hubert Jans & Co voor f 12.000,-.

*          1883 t/m 1884 op de bark “Eendragt” ex-Professor v/d Boon Mesch, gebouwd in 1864 bij Meursing & Huygens te Amsterdam, 632 ton, varend voor H.J.Plant & Co te Amsterdam.

 

“De diverse bronnen (scheepvaartregister, de Groot en Houter) vermelden alle dat de driemast-bark Laura in 1867 in Duitsland werd gebouwd en als Windsbraut werd gedoopt. Inmiddels is dank zij speurwerk in het Registre Véritas door de Hr Bouma, bibliothecaris van het Scheepvaartmuseum te Rotterdam, bekend geworden dat het schip gebouwd is door J.Thibido in Meteghan (Nova Scotia, Canada). Onder de naam Golden West voer het, als bark getuigde schip, voor rederij G.G. Durkee & Co met Yarmouth als thuishaven. Van 1867 tot 1873 onder bevel van kapitein H.H. Brown, en van 1873 tot 1875 onder kapitein J. Kenealy.

In 1875 werd het schip verkocht aan de rederij Hespe & Co in Brake, aan de Weser nabij Bremen in Duitsland. In die periode voert kapitein J.J. Hoffmann het bevel over het schip, dat dan omgedoopt is in Windsbraut.

Leclerc beschrijft in zijn boek: “De laatste Nederlandse zeilschepen”, dat in 1875 225 schepen werden bevracht, waarvan 206 zeilschepen en daarvan waren er 192 van hout gebouwd. " De meer ondernemende rederijen hadden grotere schepen nodig om het hoofd boven water te houden; deze konden in Amerika en Canada sneller en goedkoper gebouwd worden, zij het dan minder solide."

In 1878 werd het 369 ton grote schip gekocht door de firma B.J. Carst & Co in Amsterdam. Volgens het scheepvaartregister van 1880 was J.G. Carst uit Schiermonnikoog kapitein op het schip.  Uit die periode is een foto bewaard gebleven van de Laura in de IJ-gracht in Amsterdam. Het schip ligt ter hoogte van het huidige scheepvaartmu­seum. Deze foto is door de Groot gebruikt als omslag voor zijn boek "De glorietijd van het zeilschip".

In het register van de havenmeester van Amsterdam lezen wij dat op 4 juli 1878 in Amsterdam de, onder Duitse vlag varende, Windsbraut zonder lading binnen­loopt in de houthaven onder gezag van kapitein J.G. Carst. Het schip is in Oldenbourg gemeten op 20 november 1874 en heeft een tonnage van 1046 (!) ton.

Op 27 december 1878 vertrekt het op haar eerste reis onder Nederlandse vlag met stukgoed naar Macassar voor de rederij B.J. Carst en Co.

In 1882 kreeg het schip een andere spiegel en ging naar de houthande­laars Hubert Jans & Co in Harlingen. T.A. Koster Hz werd kapitein op de Laura.”

Gegevens via de heer W.G.Koster te Eindhoven, dd maart 2007

 

Overige bijzonderheden

De Harlinger Courant dd 09 december 1874 bevat in de rubriek Scheepstijdingen het volgende bericht.096:

Binnengekomen.

Antwerpen  5 Dec.  Anna Maria,  J.G.Carst, Söderham.”

 

 

Datum vanaf: 1878
Kapitein: Carst(Karst), Jacob Geertsz
College: De Herkenning, Schiermonnikoog
Vlagnummer: 19
Overige informatie: Jacob Geerts Carst (Karst): * Schiermonnikoog 08.02.1845, † Zaandam 05.05.1900.

Familiegegevens en opleiding

Tonnis Aaldriks Koster werd geboren op 25 april 1834 te Zuidbroek (Gr.) als oudste zoon van Hendrik Tonnis Koster (“horlogiemaker” en later schoenmaker) en Pieterke Hindriks Timmer. Het gezin zou in totaal 7 kinderen krijgen.

Hij trouwde op 06 december 1862 te Oude Pekela met Geessien Langerhuizen, de jongste dochter van Wijchers Pieters Langerhuizen (zeeman) en Grietje Hendriks de Boer, geboren te Oude Pekela 13 augustus 1834. Zij overleed te Oude Pekela op 05 juli 1924, 89 jaar

“Kapitein T.A.Koster was er in de familiekring altijd trots op dat er in zijn loopbaan nooit een bemanningslid tijdens één van de reizen dodelijk was verongelukt.”

Gegevens per e-mail dd 20 maart 2007 van W.G.Koster te Eindhoven, achterkleinzoon van Tonnis Koster.

Tonnis overleed te Oude Pekela op 14 oktober 1925, 91 jaar

 

Burgerlijke Stand akten uit de provincie Groningen vermelden Tonnis Koster als zeemn in 1862, 1864,  als schipper in 1863, 1867, 1869, 1871, zonder beroep in 1891, 1892, 1897, 1925.

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

T.A.Koster Hz was in de periode 1874-1889 met vlagnummer 69 lid van het Harlinger zeemanscollege "Zeemansvoorzorg". Hij werd niet ingeschreven in de Registers van het College. De gegevens zijn ontleend aan de ledenlijsten van "Sweijs"034.

 

T.A.Koster Hz was met vlagmummer 92 in de periode 1866 t/m 1892 effectief lid van het zeemanscollege “De Trouw” te Oude Pekela.112

T.Koster was als commissionair lid van het Betsuur van “De Trouw” in 1895

T.A.Koster Hz  Koster was secretaris van “De Trouw” in de periode 1897 t/m 1899

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

Het Register van Uitgaande Stukken van het College bevat een brieven  uit 1877/79/80 gericht aan T.A.Koster Hz te Oude Pekela033.

 

De schepen van de kapitein

Tonnis Koster was schepeling op een reis van de tjalk Campigius, vertrek 18 augustus 1859 te Harlingen, onder kapitein/eigenaar A.K.Koster. De tjalk werd in 1856 te Hoogezand gebouwd.

Op 11 maart 1864 vertrok hij als stuurman vanuit Harlingen op de kof “Albertina” onder kapitein/eigenaar P.Pot te Oude Pekela.

Gegevens van W.G.Koster te Eindhoven, 20 maart 2007

 

lid van het college Zeemansvoorzorg te Harlingen036

vlagnummer      periode      type                     naam van het schip                                 boekhouder/reder

                           1864-1866 kof                       Argo (ex Alida)                              Hubert Jans & Co, Harlingen

   OP92                 1867        kof                       Argo (ex Alida)                              Hubert Jans & Co, Harlingen

                           1868-1881 brik                      Houthandel (ex A.J.Smith)           Hubert Jans & Co, Harlingen

                           1882-1889 bark                     Laura (ex Windsbraut)                           Hubert Jans & Co, Harlingen

 

T.A.Koster Hz was van 1883-1890 kapitein van de houten schoenerbark “Laura” (ex Golden West, ex-Windbraut), in 1867 gebouwd in Meteghan aan de oostkust van Nova Scotia, 406/342 (328) ton, varend voor de rederij Hubert Jans & Co te Harlingen. Het schip werd in 1888 omgetuigd tot schoenerbark052.

 

Bouma025 vermeldt T.A.Koster Hz als gezagvoerder gedurende:

*    1865 t/m 1867 van de kof “Argo” ex Alida, gebouwd in 1839 te Pekela, 158 ton o.m., varend voor Hubert Jans & Co te Harlingen;

*    1869 t/m 1881 van de brik “Houthandel” ex A.J.Smith, gebouwd in 1863, bouwlocatie niet vermeld, 328 ton o.m., varend voor Hubert Jans & Co te Harlingen. Het schip werd in 1881 te Elseneur afgekeurd na lek stoten in de Botnische Golf;

*    1883 t/m 1889 van de bark “Laura” ex Windsbraut, gebouwd in 1867 te Mitigan, 406 ton o.m., varend voor Hubert Jans & Co te Harlingen.

 

De collectie monsterrollen op het Noordelijk Scheepvaartmuseum te Groningen vermeldt:

06 juni 1848, kof “Frouwina Elisabeth”, kapitein meilof Jans de Jonge, scheepsjongen Tonnis A.Koster, 14 jaar uit Nieuwe Pekela

28 mei 1850, schoenerkof “Elisabeth”, .kapitein Geert Nannes van Duinen, kajuitwachter-koksmaat Tonnis Aaldriks Koster.

07 februari 1852, smak “” Niessina”, schipper Pieter Sjoerts Gruppelaar, matroos Tonnis Aaldriks Koster.

17 april 1858, schoenergaljoot “Meika”, kapitein Sjoerd Hindriks Hazewinkel, stuurman T.A.Koster, 23 jaar uit Zuidbroek.

25 januari 1865, schip “Argo”, kapitein Tonnis Aaldriks Koster uit Oude Pekela.

27 januari 1866, kof “Argo”, kapitein Tonnis A.Koster uit Oude Pekela.

23 januari 1867, kof “Argo”, kapitein Tonnis A.Koster uit Oude Pekela.

01 februari 1868, brik “Houthandel”, kapitein Tonnis A.Koster uit Oude Pekela.

18 januari 1869, brik “Houthandel”, kapitein Tonnis A.Koster uit Oude Pekela.

08 juli 1869, brik “Houthandel”, kapitein Tonnis A.Koster, 35 jaar,  uit Oude Pekela.

24 januari 1870, brik “Houthandel”, kapitein Tonnis A.Koster uit Oude Pekela.

31 januari 1871 brik “Houthandel”, kapitein Tonnis A.Koster uit Oude Pekela.

04 februari 1872, brik “Houthandel”, Tonnis Aaldriks Koster, 37 jaar uit Nieuwee Pekela.

22 februari 1873, brik “Houthandel”, kapitein Tonnis Koster, 38 jaar uit Nieuwe Pekela.

09 februari 1874, brik “Houthandel”, kapitein Tonnis Koster, 39 jaar uit Nieuwe Pekela.

27 januari 1875, brik “Houthandel”, kapitein T.A.Koster Hzn, 40 jaar uit Nieuwe Pekela.

16 februari 1877, brik “Houthandel”, kapitein Tonnis Aaldrik Koster Hz uit Oude Pekela

25 maart 1878, brik “Houthandel”, kapitein Tonnis Aaldrik Koster Hz uit Oude Pekela

 

 

 

 

 

 

“De diverse bronnen (scheepvaartregister, de Groot en Houter) vermelden alle dat de driemast-bark Laura in 1867 in Duitsland werd gebouwd en als Windsbraut werd gedoopt. Inmiddels is dank zij speurwerk in het Registre Véritas door de Hr Bouma, bibliothecaris van het Scheepvaartmuseum te Rotterdam, bekend geworden dat het schip gebouwd is door J.Thibido in Meteghan (Nova Scotia, Canada). Onder de naam Golden West voer het, als bark getuigde schip, voor rederij G.G. Durkee & Co met Yarmouth als thuishaven. Van 1867 tot 1873 onder bevel van kapitein H.H. Brown, en van 1873 tot 1875 onder kapitein J. Kenealy.

In 1875 werd het schip verkocht aan de rederij Hespe & Co in Brake, aan de Weser nabij Bremen in Duitsland. In die periode voert kapitein J.J. Hoffmann het bevel over het schip, dat dan omgedoopt is in Windsbraut.

Leclerc beschrijft in zijn boek: “De laatste Nederlandse zeilschepen”, dat in 1875 225 schepen werden bevracht, waarvan 206 zeilschepen en daarvan waren er 192 van hout gebouwd. " De meer ondernemende rederijen hadden grotere schepen nodig om het hoofd boven water te houden; deze konden in Amerika en Canada sneller en goedkoper gebouwd worden, zij het dan minder solide."

In 1878 werd het 369 ton grote schip gekocht door de firma B.J. Carst & Co in Amsterdam. Volgens het scheepvaartregister van 1880 was J.G. Carst uit Schiermonnikoog kapitein op het schip.  Uit die periode is een foto bewaard gebleven van de Laura in de IJ-gracht in Amsterdam. Het schip ligt ter hoogte van het huidige scheepvaartmu­seum. Deze foto is door de Groot gebruikt als omslag voor zijn boek "De glorietijd van het zeilschip".

In het register van de havenmeester van Amsterdam lezen wij dat op 4 juli 1878 in Amsterdam de, onder Duitse vlag varende, Windsbraut zonder lading binnen­loopt in de houthaven onder gezag van kapitein J.G. Carst. Het schip is in Oldenbourg gemeten op 20 november 1874 en heeft een tonnage van 1046 (!) ton.

Op 27 december 1878 vertrekt het op haar eerste reis onder Nederlandse vlag met stukgoed naar Macassar voor de rederij B.J. Carst en Co.

In 1882 kreeg het schip een andere spiegel en ging naar de houthande­laars Hubert Jans & Co in Harlingen. T.A. Koster Hz werd kapitein op de Laura.” Hij is dat gebleven tot zijn pensionering in 1890.

In een artikel van Visser in het tijdschrift Oud Harlingen lezen we dat een gelukwens bewaard is gebleven, uitgesproken bij het 25-jarig huwelijksjubileum van de toenmalige directeur van Hubert Jans, de heer S. Hoekstra met zijn echtgenote mevr. S. Hoekstra-Noyon op 21 augustus 1881. Deze gelukwens van de gezamenlijke kapiteins van de Hubert Jans vloot werd vertolkt door de "zwaar bebaarde Harlinger kapitein T.A. Koster Hz" en werd vergezeld van een, gedeeltelijk bewaard gebleven, album met de foto's van de schepen van de vloot met hun kapiteins.

T.A. Koster was op dat moment al vele jaren in dienst van de rederij, sinds 1864 als kapitein op diverse schepen.

In 1886 zijn de onderscheidingstekens van het schip PJBS. In 1888 wordt het schip als Schoenerbark hertuigd. Uit die periode bestaat een foto van de Laura aan de kop van de Zuiderhaven in Harlingen. Volgens W.T. Koster, kleinzoon van T.A. Koster Hzn, is de foto vóór 1883 gemaakt, dat kan dus niet anders dan in 1882 zijn geweest. Dat klopt ook met het feit dat in de fotolijst een krant was gebruikt van 21 juli 1883.  De foto is gemaakt door de fotograaf de Vries Gz & Siderius, Lanen 153 in Harlingen.

De stuurman van de Laura in die tijd, E.G. Schuur, heeft in 1885 een scheepsportret van de Laura gemaakt, dat nu in het bezit is van de achterkleinzoon van T.A. Koster, de schrijver van deze notitie. Op het schilderij is in de vlag het nummer 92 aangegeven, waaronder T.A. Koster Hz in het register in Oude Pekela was ingeschreven bij het zeemanscollege de Trouw. Tevens was hij ingeschreven in het register in Harlingen onder nummer 69 H 1 bij het Collegie "Zeemanszorg" met de vlag "wit met rooden rand boven, met blauwen rand onder, zwart gekleurde H in het wit, en het nommer er achter".

In het Gemeentemuseum Het Hannemahuis te Harlingen hangt nog een ander scheepsportret van E.G. Schuur. Het museum bezit ook een schilderij van de Laura.

De oudste dochter van kapitein Koster bezat een klein model van de Laura in een glazen stolp. Dit zou zij geschonken hebben aan het Veenkoloniaal Museum in Veendam, waar het echter niet bekend is. (Volgens een artikel in RTV-Noord- begin april 2022 - staat het model in het Museum Kapiteinshuis in Nieuwe Pekela). (opm: E.A.Kruidhof)

Inmiddels zijn twee scheepsportretten van de Laura ontdekt bij J.Koster en in het Nationaal Reddingsmuseum Dorus Rijkers in den Helder. Ook blijkt er een vitrine te zijn met een model van de Laura (familie Bult). 

In 1891 stond de Laura onder bevel van Kapitein R.N. de Boer.”

Gegevens via de heer W.G.Koster te Eindhoven, dd maart 2007

 

Overige bijzonderheden

In het Hannemahuis te Harlingen is een schilderij (schilder mij niet bekend) van de bark "Laura". Het vlagnummer is H69. Dit nummer heeft toebehoord aan T.A.Koster Hz (1874-1889) en R.N.de Boer (1891-1898). Daar het schilderij niet is gedateerd komen beide gezagvoerders is aanmerking. In de Harlingse periode was de reder van het schip Hubert Jans & Co te Harlingen.

 

Het zeemanscollege De Trouw te Oude Pekela 1851-1899 door A.Westers in het Jaarverslag 1999, p.8-15 van het Kapiteinshuis te Nieuwe Pekela.

Publicatie bevat een foto uit het einde van de 19e eeuw (1898-1899?) waarop veertien oudere heren. Eén daarvan is schipper Tonnis Aaldrik Koster Hz (1834 – Oude Pekela – 1925). Van 1882 tot 1890 was hij schipper van de in 1867 in Canada gebouwde, 369 ton grote driemasbark (in 1888 als schoenerbark hertuigde) Laura (ex Windsbraut, ex Golden West). De reder was Hubert Jans & Co te Harlingen, voor wie Koster als sinds 1865 diverse schepen had bevaren. Hij stond met de Laura onder nummer 92 ingeschreven bij het zeemanscollege De Trouw te Oude Pekela en onder nummer 69 bij het zeemanscollege Zeemans-Voorzorg te Harlingen. Na nog door zeven andere schippers bevaren te zijn strandde de Laura op 6 oktober 1905 in een hevige storm op de Vliehorst. De bemanning werd gered. Met de Laura ging het laatste zeilschip van de Harlinger vloot verloren.”

 

Krantenberichten

Algemeen Handelsblad 17 april 1865114

Amsterdam, 15 april. De schepen CATHARINA CORNELIA (opm: galjoot), kapt. E. Borst, van Newcastle naar Danzig; ARGO (opm: kof), kapt. T.A. Koster, van Harlingen naar Leba en COROLINA, kapt. Gensz, van Gent naar Memel, te Elseneur binnen, zijn op 11 dezer uit de haven gehaald.

 

NRC 28 mei 1866114

Bolderaa, 22 mei. Het Nederlandse kofschip ARGO, kapt. Koster, heeft eergisteren bij het uitzeilen zijn roer verloren; het schip is anders dicht en onbeschadigd gebleven.

Het is gisteren alhier in de haven teruggekomen.

 

Provinciale Groninger Courant 06 januari 1871114

Te Harburg lagen den 1sten Januarij in de haven …..

.....In de haven van Geestemünde bevonden zich toen de HENR. GERARD. SUZANNA (opm: waarschijnlijk de bark HENRIETTE GERARDINA SUZANNA), kapt. Dam, HOUTHANDEL, kapt. Koster en GRIETJE, kapt. Siepel.

 

NRC 15 januari 1882114

Elseneur, 11 januari. Het Nederlandse brikschip HOUTHANDEL, kapt. T.A. Koster, van Sundsvall (opm: met een lading planken) naar Londen bestemd, 29 november wegens averij hier binnengelopen is afgekeurd.

 

NRC 31 januari 1882114

Elseneur, 27 januari. Het alhier afgekeurde Nederlandse schip HOUTHANDEL, kapt. T.A. Koster, van Sundsvall naar Londen, heeft met de inventaris in publieke veiling NLG 2.200 opgebracht.

 

NRC 20 februari 1882114

Elseneur, 15 februari. De Russische bark PETANTIA, kapt. Lindros, is 13 dezer van hier vertrokken naar Londen met de lading planken van het afgekeurde Nederlandse schip HOUTHANDEL, kapt. Koster.

 

NRC 06 mei 1884114

Harlingen, 5 mei. Volgens een bij de rederij ontvangen telegram is 4 dezer te Sundsvall gearriveerd het Nederlandse schip LAURA, kapt. Koster, van Newcastle met steenkolen.

NRC 04 september 1884

Harlingen, 3 september. Volgens bij de rederij ontvangen berichten zijn te Sundsvall gearriveerd de schepen STAD STEENWIJK, kapt. Houwink, LAURA, kapt. Koster, ADELAAR, kapt. De Boer, MARQUERITE LOUISE REGINE, kapt. Van de Meer, alle van Harlingen.

 

NRC 31 maart 1885114

Harlingen, 29 maart. De schepen LAURA, kapt. Koster, HARLINGEN, kapt. Fluchmacher, ALBERTINA AMELIA, kapt. Koudenburg, allen van Harlingen, zijn volgens een bericht aan de rederijen behouden te Grangemouth aangekomen.

 

NRC 07 juli 1885114

Harlingen, 5 juli. Het barkschip LAURA, kapt. Koster, is volgens particulier bericht heden van Harlingen te Sundsvall aangekomen.

 

NRC 20 augustus 1885114

Harlingen, 19 augustus. Volgens een bij de reder ontvangen bericht is het Nederlandse schip LAURA, kapt. Koster, heden van Sundsvall van Harlingen aangekomen.

 

NRC 01 november 1885114

Harlingen, 31 oktober. Door de invallende oostenwind is de waterstand op de pollen thans zeer laag, zodat de schepen HARLINGEN, LAURA, en ZEEMEEUW daardoor verhinderd worden met volle lading binnen te komen.

 

NRC 07 april 1887114

Harlingen, 6 april. Volgens bij de rederij ontvangen bericht is te Burntisland gearriveerd het schip LAURA, kapt. Koster, te Leith het schip HARLINGEN, kapt. Fluchmacher, beide van Harlingen, en te Grangemouth het schip ADELAAR, kapt. De Boer, met stro, eveneens van Harlingen.

 

NRC 02 juli 1887114

Harlingen, 1 juli. Heden is van hier te Sundvall aangekomen het Nederlandse schip LAURA, kapt. Koster.

 

NRC 17 augustus 1887114

Harlingen, 16 agustus. Volgens bij de rederij ontvangen bericht is van Harlingen te Sundsvall gearriveerd het Nederlandse schip LAURA, kapt. Koster.

 

NRC 09 oktober 1887114

Harlingen, 8 oktober. Volgens bij de rederij ontvangen bericht is het Nederlandse schip LAURA, kapt. Koster, te Borga (Finland) gearriveerd.

 

NRC 19 april 1888114

Harlingen, 18 april. Volgens particulier bericht is het Nederlandse schip LAURA, kapt. Koster, van hier te Burntisland ( Firth of Forth) aangekomen.

 

NRC 01 september 1888114

Amsterdam, 31 augustus. De overboord geworpen lading hout van het stoomschip HISPANIA is opgevist en werd gedeeltelijk op Öland geborgen.

 

NRC 16 oktober 1888

Harlingen, 15 oktober. Volgens telegrafisch bericht zijn heden van hier te Sundsvall gearriveerd de Nederlandse schepen BOTHNIA, kapt. Houwink en LAURA, kapt. Koster.

 

Leeuwarder Courant 05 april 1889114

Harlingen, 4 april. Het was vijfentwintig jaar geleden, dat de heer T.A. Koster, scheeps- gezagvoerder in dienst der firma Hubert Jans & Co., voor het kantoor had gevaren, eerst op een kof, toen op de brik HOUTHANDEL, daarna en nu nog op de driemast-schoener LAURA. De patroons wensten aan dit feit voor de betrokkene een aangename herinnering te verbinden en deden dit door hem een gouden remontoir-horloge met dito ketting te vereren, waarbij de heer S. Hoekstra in welgeplaatste woorden de diensten van de jubilaris erkende, die als man uit één stuk weet wat hij wil en moet, bij wie plichtsbesef en rechtschapenheid hoog staan aangeschreven.

 

Leeuwarder Courant 24 augustus 1889114

Harlingen, 22 augustus. Drie der hier tehuis behorende schepen, de LAURA, kapitein Koster, de BOTHNIA, kapitein Houwink, en de GEERTRUIDA ALBERTINA, kapitein Boswijk, hebben van hier tot Elseneur de reis gemaakt binnen tweemaal vier en twintig uren, hetgeen wel tot buitengewoon voorspoedige reizen mag worden gerekend.

 

NRC 30 oktober 1890114

Harlingen, 29 oktober. Het alhier van Sundsvall gearriveerde schoenerschip LAURA, kapt. T.A. Koster Hzn, geraakte binnenkomende bij ‘t Willemshoofd aan de grond, doch kwam met assistentie der sleepboten ASSISTENT en VOORWAARTS, en door het aanwenden van dommekrachten op de wal, weer vlot. De LAURA bekwam bij de aanvaring schade aan het voortuig.

 

 

Datum vanaf: 1882
Kapitein: Koster Hz, Tonnis Aaldriks
College: De Trouw, Oude Pekela
Vlagnummer: 92
Overige informatie: 0

Familiegegevens en opleiding

R.N. de Boer overleed 18 juni 1898 te Ghelleftia (Zweden) laatst voerende de “Laura” en ligt begraven in Skelleftea in het noorden van de Botnische Golf (Zweden)

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

Ruurd de Boer werd in 1876 ingeschreven als lid tweede klasse van het Harlinger zeemanscollege “Zeemansvoorzorg”. Hij was toen stuurman van de bark “Harlingen”. De contributie werd voldaan door zijn vrouw Hinke de Boer. In 1876 werd hij overgeschreven naar de eerste klasse029-fol.051.

Ruurd N.de Boer werd per oktober 1877 met vlagnummer H81 ingeschreven als lid van het Harlinger zeemanscollege “Zeemansvoorzorg”. Zijn schip was de “Adelaar”, boekhouders Hubert Jans & Co. De contributie werd voldaan door zijn vrouw Hinke de Boer, geboortedatum niet vermeld.

Ruurd N.de Boer was van 1877-1890 met vlagnummer H81 lid van het College “Zeemansvoorzorg”. Van 1891-1898 was een R.N.de Boer met vlagnummer 69 lid van hetzelfde college034.

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

.De weduwe van R.N. de Boer had recht op een uitkering uit het fonds van ¦1600,- uit te betalen in 18 halfjaarlijkse termijnen. De beide zoons Jarig (16 jaar) en Leonard (7 jaar) kregen samen een uitkering van ¦60,- ineens028-fol.154.

Op het folio 154 waar per oktober Ruurd N.de Boer met vlagnummer 81 werd ingeschreven staat met potlood aangetekend “overleden in 1898”. Sweijs021 geeft van 1877-1890 een R.N.de Boer met nr.69 en van 1891-1898 een R.N.de Boer met 69. Het gaat hier vermoedelijk om dezelfde persoon die in 1891 van vlagnummer is veranderd.

De schepen van de kapitein

lid van het college Zeemansvoorzorg te Harlingen036

vlagnummer    periode      type                     naam van het schip                                 boekhouder/reder

 H81/H69 1877-1890 sch.brik                         Adelaar (ex Osprey)                      Hubert Jans & Co, Harlingen

                   1891-1898 3/m sch/bark              Laura (ex Windsbraut)                 Hubert Jans & Co, Harlingen

                                               R.N.de Boer overleed 18 juni 1898 te Ghelleftia, Zweden034

 

Kapitein R.N.de Boer was van 1877-1890 gezagvoerder van de houten schoenerbrik ”Adelaar”, gebouwd in 1866 door Patterson in Quebec, Canada, als “Osprey”, 199 n.r.ton. De reders waren de houthandel Hubert Jans & Co te Harlingen, vanaf 1901 reders van de Noord Nederlandsche Scheepvaartmaatschappij met als directeur T.Vellinga052.

Hij was van 1891-1898 kapitein van de houten schoenerbark “Laura” (ex Golden West, ex-Windbraut), in 1867 gebouwd in Meteghan aan de oostkust van Nova Scotia, 406/342 (328) ton, varend voor de rederij Hubert Jans & Co te Harlingen.052.

Ruurd Nanne de Boer, oudoom van Durk Monsma (wie is dat?), was gezagvoerder van de schoenerbrik “Adelaar” (ex-“Osprey” - 198 last) van 1878-1891. Hij was gezagvoerder van de schoenerbark “Laura” (ex-Windsbraut) van 1893-1899. Hij is op de “Laura” overleden.             De “Adelaar” werd gebouwd in 1866, mat 209 ton en werd gesloopt in 1905 te Makkum. De reder was Hubert Jans & Co.

Bouma025 vermeldt R.N.de Boer als gezagvoerder gedurende:

  • 1877 t/m 1890 van de sch.brik “Adelaar” ex Osprey, gebouwd in 1866 te Quebec, 209 ton o.m., varend voor Hubert Jans & Co te Harlingen;
  • 1891 t/m 1899 van de bark/fregat “Laura” ex Windsbraut, gebouwd in 1867 te Mitigan, 406 ton o.m., varend voor Hubert Jans & Co te Harlingen.

 

De “Laura” werd in 1867 als “Windsbraut” in de vaart gebracht en mat 369 last. Het werd door Hubert Jans & Co voor ¦12.000,- aangekocht en was bestemd voor houtvaart op de Oostzee. Het schip strandde op 06 oktober 1905 op de Vliehors (Vlieland) en ging verloren. Met de stranding c.q sloop van beide schepen in 1905 “verdwenen de laatste Harlinger zeilschepen, zodat in 1905 de zeilvaart daar definitief tot het verleden hoorde”. Ontleend aan “De Blauwe Wimpel” 1986 p.442.

De “Laura”, ex-“Windsbraut”, ex-“Golden West” werd in 1867 te Metegan (N.E.) gebouwd van verschillende soorten hout. Het mat 380 reg.ton. Het schip werd in 1879 aangekocht vanuit Duitsland door reder/boekhouder B.J.Carst en gevoerd door kapitein J.G.Carst. Op 18 september 1882  werd het voor 12.000,- verkocht door makelaar A.Vinke aan Hubert Jans & Co te Harlingen en gevoerd door kapitein T.A.Koster Hz In 1888 veranderde het schip in een 3/m schoener of barkentijn. Opeenvolgende gezagvoerders waren:

1891-1899 R.N.de Boer; 1899-1901 J.Douwes; 1901-1902 J.H.Sommer; 1902-1904 J.Postma; 1904 J.Petersen; 1905 H.Wolthekker. Op 6 oktober 1905 tijdens noordwester storm op de Vliehors gestrand en wrak. Gegevens van K.Suyk te Heiloo, november 1998.

“De diverse bronnen (scheepvaartregister, de Groot en Houter) vermelden alle dat de driemast-bark Laura in 1867 in Duitsland werd gebouwd en als Windsbraut werd gedoopt. Inmiddels is dank zij speurwerk in het Registre Véritas door de Hr Bouma, bibliothecaris van het Scheepvaartmuseum te Rotterdam, bekend geworden dat het schip gebouwd is door J.Thibido in Meteghan (Nova Scotia, Canada). Onder de naam Golden West voer het, als bark getuigde schip, voor rederij G.G. Durkee & Co met Yarmouth als thuishaven. Van 1867 tot 1873 onder bevel van kapitein H.H. Brown, en van 1873 tot 1875 onder kapitein J. Kenealy.

In 1875 werd het schip verkocht aan de rederij Hespe & Co in Brake, aan de Weser nabij Bremen in Duitsland. In die periode voert kapitein J.J. Hoffmann het bevel over het schip, dat dan omgedoopt is in Windsbraut.

Leclerc beschrijft in zijn boek: “De laatste Nederlandse zeilschepen”, dat in 1875 225 schepen werden bevracht, waarvan 206 zeilschepen en daarvan waren er 192 van hout gebouwd. “ De meer ondernemende rederijen hadden grotere schepen nodig om het hoofd boven water te houden; deze konden in Amerika en Canada sneller en goedkoper gebouwd worden, zij het dan minder solide.”

In 1878 werd het 369 ton grote schip gekocht door de firma B.J. Carst & Co in Amsterdam. Volgens het scheepvaartregister van 1880 was J.G. Carst uit Schiermonnikoog kapitein op het schip.  Uit die periode is een foto bewaard gebleven van de Laura in de IJ-gracht in Amsterdam. Het schip ligt ter hoogte van het huidige scheepvaartmu­seum. Deze foto is door de Groot gebruikt als omslag voor zijn boek “De glorietijd van het zeilschip”.

In 1891 stond de Laura onder bevel van Kapitein R.N. de Boer.”

Gegevens via de heer W.G.Koster te Eindhoven, dd maart 2007

 

Overige bijzonderheden

In het Hannemahuis te Harlingen is een schilderij (schilder mij niet bekend) van de bark “Laura”. Het vlagnummer is H69. Dit nummer heeft toebehoord aan T.A.Koster Hz (1874-1889) en R.N.de Boer (1891-1898). Daar het schilderij niet is gedateerd komen beide gezagvoerders in aanmerking. In de Harlingse periode was de reder van het schip Hubert Jans & Co te Harlingen.

 

Datum vanaf: 1890
Kapitein: Boer, Ruurd Nanne de
Overige informatie: 0

Familiegegevens en opleiding

Geen

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

Jan Douwes was met vlagnummer H69 in 1899 lid eerste klasse van het Harlinger zeemanscollege "Zeemansvoorzorg". Hij werd niet ingeschreven in de Inschrijfregisters van het College, maar de gegevens werden ontleend aan de ledenlijsten uit "Sweijs"034.

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

Geen

 

De schepen van de kapitein

J.Douwes was van 1899-1901 gezagvoerder van de barkentijn "Laura", rederij Hubert Jans & Co te Harlingen. Hij was opvolger van Ruurd Nannes de Boer en voorganger van J.H.Sommer. Mondelinge mededeling K.Suyk, Heiloo, november 1998

 

Lid van het college Zeemansvoorzorg te Harlingen036

vlagnummer      periode      type                     naam van het schip                       boekhouder/reder

        H69          1898-1899 3/m sch.              Laura (ex Windbraut)                   Hubert Jans & Co, Harlingen

 

J.D Douwes was in 1899 kapitein van de houten schoenerbark “Laura” (ex Golden West, ex-Windbraut), in 1867 gebouwd in Meteghan aan de oostkust van Nova Scotia, 406/342 (328) ton, varend voor de rederij Hubert Jans & Co te Harlingen.052.

 

Overige bijzonderheden

1900

Het stoomschip 'Laura' strandt tijdens stormachtig weer ter hoogte van Schoorl. Onmiddellijk vertrekken vanuit zowel Petten als Egmond de roeireddingboten van de NZHRM naar de strandingsplaats. De reddingboot van Petten wordt gelanceerd maar keert terug als blijkt dat de roeireddingboot van Egmond reeds langszij ligt om hulp te bieden. Het heeft de redders een uur gekost om in de wilde zee langszij de 'Laura' te komen. Inmiddels zijn vanuit IJmuiden diverse sleepboten gearriveerd om hun hulp aan te bieden, waarna door de 24 koppige bemanning geweigerd zal worden om van boord te gaan. De reddingboot keert, na geruime tijd gewacht te hebben, terug. Het schip zal enige tijd later door de toegesnelde sleepboten losgetrokken kunnen worden.

Bron: 'De Zee' (1900)

 

 

Datum vanaf: 1898
Kapitein: Douwes, Jan
Overige informatie: 0

Familiegegevens en opleiding

Geen

44 Kapitein J. Sommer. Gezagsvoerder van de ?Adelaar?. Overleden op zee, 1901 en begraven te Elseneur. Foto A. Gnodde, Franekereind, Harlingen, ca. 1890. Reproduktie 2000

Tresoar Toegang 106 invnrs 966/1001 en de rubrieken 02.2.9.4.2 en 02.2.9.4.3. voor foto-materiaal

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

John Henry Sommer werd per 03 juli 1885 ingeschreven als lid tweede klasse van het Harlinger zeemanscollege “Zeemansvoorzorg”. Hij was toen stuurman van de schoonerbrik “Adelaar”. Zijn contributie werd voldaan door zijn vrouw Wesselina Hendrika Katoen, geboren 07 januari 1855. Ten tijde van de inschrijving had het echtpaar 1 kind. Hij werd in 1891 overgeschreven in de eerste klasse met nr.168029-fol.067.

J.H.Sommer is per februari 1891 met vlagnummer H81 ingeschreven als lid van het Harlinger zeemanscollege “Zeemansvoorzorg”. Hij werd overgeschreven uit de 2de klasse folio 067. Zijn schip was de “Adelaar”, boekhouders Hubert Jans & Co. De contributie werd voldaan door zijn vrouw Wesselina Henrika Katoen, geboren 07 januari 1855. Ten tijde van de inschrijving had het echtpaar een zoon028-fol.168.

In de ledenlijsten uit Sweijs wordt in 1900 ene J.H.Sommer met vlagnummer H69 genoemd. Ik neem aan dat het hier om een overschrijving uit nummer H81 betreft, maar in de Inschrijfregisters van het College is dat niet vermeld034.

Hij was met vlagnummer H81 lid van het College in de periode 1891-1899 en met vlagnummer 69 in 1900034.

 

 

 

Opmerkingen in verband met Zeemanscollege(s)

Geen

 

De schepen van de kapitein

J.H.Sommer was van 1892-1905 gezagvoerder van de “Adelaar”, reder Hubert Jans & Co. Dit schip werd in 1905 te Makkum gesloopt025.

Kapitein J.H.Sommer was van 1892-1900 gezagvoerder van de houten schoenerbrik ”Adelaar”, gebouwd in 1866 door Patterson in Quebec, Canada, als “Osprey”, 199 n.r.ton. De reders waren de houthandel Hubert Jans & Co te Harlingen, vanaf 1901 reders van de Noord Nederlandsche Scheepvaartmaatschappij met als directeur T.Vellinga.

Hij was in 1901 kapitein van de houten schoenerbark “Laura” (ex Golden West, ex-Windbraut), in 1867 gebouwd in Meteghan aan de oostkust van Nova Scotia, 406/342 (328) ton, varend voor de rederij Hubert Jans & Co te Harlingen.052.

 

J.H.Sommer was in 1901 gezagvoerder van de barkentijn “Laura”, rederij Hubert Jans & Co te Harlingen. Hij was opvolger van J.Douwes en voorganger van J.Postma. Mondelinge mededeling van K.Suyk, Heiloo. November 1998.

lid van het college Zeemansvoorzorg te Harlingen036

 

vlagnummer      periode                type           naam van het schip             boekhouder/reder

    H69/H81     1890-1899           sch.brik     Adelaar (ex Osprey) Hubert Jans & Co, Harlingen

                              1899                  3/m sch.    Laura (ex Windsbraut)       Noord Nederl.Scheepv.Mij., Harlingen

 

Bouma025 vermeldt J.H.Sommer als gezagvoerder gedurende:

  • * 1892 t/m 1899 van de sch.brik “Adelaar” ex Osprey, gebouwd in 1866 te Quebec, 209 ton o.m., varend voor Hubert Jans & Co te Harlingen. Het schip werd in 1905 gesloopt te Makkum;
  • * 1900 t/m 1905(?) van de bark/fregat “Laura” ex Windsbraut, gebouwd in 1867 te Mitigan, 406 ton o.m., varend voor Hubert Jans & Co te Harlingen.

 

Overige bijzonderheden

Geen

 

 

Datum vanaf: 1900
Kapitein: Sommer, John Henry
Overige informatie: Kapt. J.H. Sommer is op 30 september 1901 op zee overleden. Hij is te Elseneur begraven.

Familiegegevens en opleiding

 

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

Lid van het Harlinger zeemanscollege “Zeemansvoorzorg” maar geen vlagnummer bekend.

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

Geen

 

De schepen van de kapitein

lid van het college Zeemansvoorzorg te Harlingen036

vlagnummer      periode                type                     naam van het schip              boekhouder/reder

     geen             1902-1903           3/m sch.              Laura (ex Windsbraut)        Noord Nederl.Scheepv.Mij., Harlingen

 

Sietze Postma was in 1903 kapitein van de houten schoenerbark “Laura” (ex Golden West, ex-Windbraut), in 1867 gebouwd in Meteghan aan de oostkust van Nova Scotia, 406/342 (328) ton, varend voor de rederij Hubert Jans & Co te Harlingen.052.

 

Overige bijzonderheden

Op 1 mei 1903 monsterde stuurman Holstein aan op de schoenerbark “Laura” onder de 64-jarige kapitein Sietze Postma voor een reis naar Sundsval en terug052.

 

 

Datum vanaf: 1901
Kapitein: Postma, Sietze
College: Zeemans-Voorzorg, Harlingen
Vlagnummer: 70
Overige informatie: 0

Familiegegevens en opleiding

Geen

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

Gerrit B.Moedt werd per november 1890 ingeschreven als lid tweede klasse van het Harlinger zeemanscollege "Zeemansvoorzorg". Hij was toen stuurman op de schooner "Adelaar". De contributie werd voldaan door zijn vrouw Feikje P.Oldenburger. Ten tijde van het huwelijk had het echtpaar 2 kinderen: Janna D.Fikke en Berend G. Hij werd overgeschreven naar de eerste klasse op 11 april 1910029-fol.074.

G.B.Moedt, wonende te Rotterdam, werd per 11 april 1910 met vlagnummer 2 ingeschreven als lid van het Harlinger zeemanscollege "Zeemansvoorzorg". Hij werd overgeschreven uit de 2de klasse fol.74. Zijn schip was de "Neerlandia" van Ph.van Ommeren te Rotterdam. Geen verdere gegevens028-fol.175.

Hij was met vlagnummer 2 lid eerste klasse van het College in de periode 1906-1913034.

Gerrit B.Moedt werd in 1911 als lid eerste klasse ingeschreven maar hij komt al in de ledenlijst van 1906 uit Sweijs als gezagvoerder voor.

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

Geen

 

De schepen van de kapitein

Geen

 

Overige bijzonderheden

Monsterrol 1879 nr. 40 uit het Gemeentearchief van Delfzijl meldt dd 12 april 1879 de galjoot “Bouwina”, kapt. Thomas J.Middel, 60 jaar uit Appingedam. De monsterrol noemt tevens de stuurman Gerrit Moedt, 28 jaar uit Appingedam, een kok en een matroos.

Monsterrol 1880 nr.15 uit het Gemeentearchief van Delfzijl  meldt dd 10 maart 1880  de galjoot “Bouwina”, kapt. Thomas J.Moedt, 61 jaar uit Appingedam. De monsterrol noemt tevens stuurman Gerrrit Moedt, 29 jaar uit Appingedam, een kok, matroos en lichtmatroos.

Monsterrol 1881 nr. 17 uit het Gemeentearchief van Delfzijl meldt dd 19 maart 1881 de galjoot “Bouwina”, kapt. Thomas Middel, 63 jaar uit Appingedam. De monsterrol noemt tevens stuurman Gerrit Moedt, 38 jaar uit Appingedam, een kok en twee matrozen.

 

 

Datum vanaf: 1904
Kapitein: Moedt, Gerrit B.

Familiegegevens en opleiding

Hindrik Wolthekker was in 1905 gezagvoerder op de houten schoenerbark “Laura”, gebouwd in 1867 in Meteghan (Oostkust van Nova Scotia) als bark “Golden West”, later “Windbraut”, 328 ton, varend voor de Houthande Hubert Jans & Co te Harlingen. Wolthekker was toen 44 jaar. Het schip strandde op 06 oktober 1905 in N.W.storm op de Vliehors. De Bemanning werd gered door de Vlielander reddingboot en het wrak ging verloren052

Kapitein H.Wolthekker was van 1904-1905 gezagvoerder van de houten schoenerbrik ”Adelaar”, gebouwd in 1866 door Patterson in Quebec, Canada, als “Osprey”, 199 n.r.ton. De reders waren de houthandel Hubert Jans & Co te Harlingen, vanaf 1901 reders van de Noord Nederlandsche Scheepvaartmaatschappij met als directeur T.Vellinga. Het schip werd in 1905 te Makkum gesloopt052.

 

 

 

 

Detailweergave van de akte

Huwelijk

29-12-1892   Groningen

 

 

Bruidegom

Hindrik Wolthekker, schipper

Geboren

Montevideo

Vader

Klaas Wolthekker, schipper

Moeder

Zwaantje Jogchoms Amerika

 

 

Bruid

Lammegien Meulman

Geboren

Assen

Vader

Berend Meulman, bediende

Moeder

Maria de Vries

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

Lid van het Harlinger zeemanscollege “Zeemansvoorzorg

 

Opmerkingen in verband met Zeemanscollege(s)

“Geen

 

De schepen van de kapitein

 

 

 

lid van het college Zeemansvoorzorg te Harlingen036

vlagnummer   periode     type          naam van het schip          boekhouder/reder

    geen            1903-1904 sch.brik    Adelaar (ex Osprey)         Noord Nederl.Scheepv.Mij., Harlingen

                          1905        3/m sch.   Laura (ex Windsbraut)    Noord Nederl.Scheepv.Mij., Harlingen

 

Overige bijzonderheden

"Telde de Harlinger vloot in 1882 nog 27 zeilschepen van 138 tot 398 ton, thans (1906) behoort deze geheel tot het verleden. In den vorigen herfst strandde het laatste schip, de 3-mast-schoener Laura, groot 369 ton, op Vlieland, en ging totaal verloren. Dit schip behoorde aan de Noord-Nederlandsche Scheepvaart-Maatschappij alhier."  Uit: S.W.Houtsma De Haven van Harlingen II. Het Nederlandsche Zeewezen 5, 1 november 1906:p.323. Zie voor nadere bijzonderheden betreffende de "Laura" ook bij Ruurd Nanne de Boer.

 

“Op de stormachtige thuisreis met hout van Sandesund-Frederikstad (Noorwegen), strandde de “Laura”, bijna thuis, in zware N.W.-storm op 6 October op de Vliehors. De Vliehors stond geheel onder water; reddingspogingen met het wippertoestel werden na twee gemiste vuurpijlen opgegeven; na uren had de Vlielander reddingboot van het Posthuis de strandingsplaats bereikt en kon zij door de branding naar het gestrande schip roeien. De gehele bemanning werd, zij het met moeite, gered.”052.

 

Op een monsterrol (nr.63/1899) uit 1899 te Delfzijl van de bark “Fortuna” onder kapitein L.Veldman staat als stuurman geregistreerd H.Wolthekker, oud 38 jaar, afkomstig uit Groningen, voor een gage van f 44,- per maand

Uit het concept-hoofdstuk 6 “Onder zeil en stoom” Samengesteld in september 2000 door de heer R.K.Mast, Oud-Havenmeester Delfzijl/Eemshaven”.

 

“Op 5 september 1905 vertrekt de Laura onder kapitein Wolthekker naar Sannesünd. Het zal de laatste reis van het schip worden.

In de Harlinger Courant staan regelmatig artikelen over de geschiedenis van de zeilvaart en over specifieke schepen. In het nummer van 26 augustus 1988 heeft een artikel over het vergaan van de Laura gestaan van Mensoni­des, waarin een aantal krantenberichten en gegevens van het register van de havenmeester zijn gemeld.

Interessant is de vermelding van de opvarenden van de Laura op haar laatste reis:

Kapitein Hendrik Wolthekker 44 jr. Harlingen

Eerste stuurman P. Holstein 58 jr. Harlingen, loon / 60,- pm.

Bootsman K. Ylstra, 32jr. Harlingen,loon / 42,- pm.

Kok G. Klemens, 52 jr Groningen, loon / 42,- pm.

Matroos E. Beeres, 61 jr. Groningen, loon / 38,- pm.

Matroos M. Koster, 18 jr. Amsterdam, loon / 38,- pm.

Matroos G.M.H. Barkman, 24 jr. Amsterdam, loon / 38,- pm.

Lichtmatroos G. Rodenburg jr., 19 jr. Amsterdam,loon / 19,- pm.

Kajuitsjongen O. Duiker, 13 jr. Harlingen, loon / 5,- pm.

Bij matrozen was ervaring blijkbaar geen reden voor differentiatie in het loon. Naar de huidige maatstaven is het wat vreemd om te zien dat een matroos van 18 jaar hetzelfde verdient als een matroos van 61 jaar.

 

Uit de diverse krantenberichten uit die tijd kunnen we ons een beeld vormen van de omstandigheden rond het vergaan van de Laura.

In de NRC van 6 Oktober 1905 meldt het weerbericht van Vrijdag 6 Oktober (8 u.v.m.): "Het centrum van de depressie is slechts weinig van plaats veranderd en ligt thans over Zuidelijk Zweden. Laagste barometerstand 741.7 te Wisby. Het drukverschil is dientengevolge over de Noordzee en onze omgeving nog toegenomen en veroorzaakt onstuimig weder uit NW, waarbij de wind herhaaldelijk stormkracht bereikt en nu en dan regen voorkomt. De temperatuur is meest nog vrij veel gedaald en ligt algemeen beneden de normale. De barometer bleef vrij sterk rijzen."

De NRC van 7 oktober 1905 meldt op eerste blad B:

 "SCHIP IN NOOD. Vlieland, 6 Oktober. Een gedeeltelijk masteloos schip drijft hier onder de kust. Aan den bezaanmast zit nog een zeil en een noodsein. De natie van dit schip is onbekend. Door de hevige branding kunnen de sleepboot­en niet naar buiten om assistentie te verleenen.

Tweede bericht. Het masteloos schip nadert het strand."

In dezelfde krant op blad eerste blad C staat: " SCHIP IN NOOD. Vlieland, 6 Oct. Het masteloos schip is nabij Vlieland gestrand. Bijzonder­heden ontbreken."

Op tweede blad A staat: " LAURA. Vlieland, 6 Oct. Het masteloos schip (zie Schip in nood 1e Blad B en C 7 Oktober) is de Ned. driemastschoener Laura, kapt. Wolthekker, met hout van Sannesund (Noorwegen) naar Harlingen bestemd. De bemanning is gered."

De NRC van Zondag 8 Oktober 1905 meldt op het eerste blad A: "LAURA. Vlieland, 7 Oct. Het gestrande schip Laura is als verloren te beschouwen, doch de lading hout kan geborgen worden."

Het Algemeen Handelsblad van 7 oktober 1905 geeft een gelijksoortig bericht, maar meldt nog "Volk gered".

De NRC van 10 oktober 1905 meldt op het eerste blad D: "LAURA. Harlingen, 8 Oktober. Een der equipage van het op Vlieland gestrande 3/m schoenerschip Laura, heden alhier aangekomen, doet van de laatste reis het volgende verslag:

 

" Na den 28sten September van Sannesund te zijn vertrokken, werd den volgenden dag Hans Holm gepasseerd. Steeds had men een gunstigen wind zoodat de Laura Maandagavond 2 Oktober tot op eenige mijlenvoorgaarts was. Vanaf Maandag tot Donderdag was het bij afwisseling buïig weêr, eenige zeilen gingen verloren, totdat Donderdagnacht de storm opstak waardoor het schip geheel onbestuurbaar werd. Donderdagnacht circa 3 uur toen de equipage zich op het achterdek bevond, begaf zich de tuigage en gingen alle masten over­boord zonder dat daardoor een der opvarenden eenig letsel bekwam. Nadat het schip masteloos was, werkte het niet zoo hevig doch was het overgegeven aan het spel der golven die steeds braken op de achter het schip sleepende tuigage. Vrijdagmiddag 1 uur stootte het schip drie achtereenvolgende malen waarna het op strand geraakte op de Vliehors. Door de Vlielanders werd, met de redding­boot, de equipage des middags gered. Met de Laura ging het laatste zeilschip der Harlinger vloot verloren."

Op het tweede blad B van de NRC van 10 Oktober 1905 wordt gemeld: " Coxdorper visschers hebben aangenomen de lading hout van het gestrande schip Laura te bergen tegen 40 procent der geborgen waarde, te leveren te Harlingen." Business as usual.

In het wrakkenregister is het wrak van de Laura geregistreerd onder nummer 23, positie in N53-15 N en 4-55,2 E(PA), circa 400 m. bewesten strandpaal 40.

 

In de vonnissen van den Raad van Tucht lezen we: (De Zee, 1906, 0.138-139)

"Het Nederlandsche driemastschoenerschip "Laura", waarvan H. Wolthekker gezagvoerder was, is op den 28sten September 1905 des morgens om 8 uur met eene lading geschaafd en geploegd hout van Frederiksstad in Noorwe­gen met bestemming naar Harlingen vertrokken in zeewaardigen toestand, met behulp van eene sleepboot, die het schip naar zee sleepte.

Nadat de sleepboot het schip verlaten had, werden alle dienstdoende zeilen bijgezet. Wind Oost. De reis werd onder afwisselend weer en wind voortgezet tot Vrijdag 29 September, toen men onder peiling van Han­stholm koers­te. Des avonds stak een storm op, die voortdurend heviger werd. Verschillende zeilen werden daardoor weggeslagen; in de plaats daarvan werden andere aangeslagen. De storm duurde steeds voort uit het W.N.W. tot N.N.W., en men trachtte zooveel mogelijk vol zee te houden om van de kust vrij te blijven.

 

In den nacht van 5 op 6 Oktober kreeg men omstreeks 12 uur een zwaren breker over, die het grootzeil wegrukte, terwijl de bramsteng en het voorsteng­estagzeil verloren gingen. De zee was buitengewoon woest. Zware brekers kwamen onophoudelijk over het schip; zij sloegen omstreeks 3 uur 's nachts in de nabijheid van het vuurschip van de Terschellinger Bank de fokke en groote mast overboord. Het schip was toen in ontredderden staat overgeleverd aan weêr en wind, en strandde op de Vliehors, waar de gezagvoerder en de bemanning door de reddingsboot werden afgehaald.

De Raad is met het oog op deze feiten van oordeel, dat den gezagvoerder in deze geen blaam kan treffen. Er is niets in dezen loop van zaken, dat wijst op eene daad of nalatigheid van den gezagvoerder, waaraan het ongeval zou zijn te wijten. Het schip is gestrand ten gevolge van het aanhoudende zware stormweder.

 

 Het is op deze gronden, dat de Raad van Tucht, Rechtdoende, Verklaart, dat de stranding van het Nederlandsche driemastschoener­schip "Laura", waarvan H. Wolthekker gezagvoerder was, op 6 Oktober 1905, niet te wijten is aan eenige daad of nalatigheid van den gezag­voerder, wien ten deze geen blaam kan treffen. Spreekt hem mitsdien vrij."

 

In "De Zee" van 1906 staat een verkort verslag van de redding:

" De stranding geschiedde op de Vliehors, die, toen de redders met vuur­pijltoestel en boot ter plaatse aankwamen, geheel onder water stond. Door een zoogenaamde "slufter" stroomde het water met woest geweld. Uit het rapport der Plaatselijke Commissie halen wij het volgende aan: "Na verloop van een half uur ongeveer hebben wij het gewaagd en zijn er doorheen gekomen. Wij hebben toen nog ongeveer een klein uur werk gehad om met ons materieel op de strandingsplaats te komen, gedurig onder zware regen en hagelbuien, soms stonden wij tot onze knieën in het water en dan, met zo'n harde bui, liep de zee zo hoog op, dat mensch en paard weder tot de buik in het water stonden; soms bleef daardoor de redding­bootwagen in het levende zand zitten en hadden dan met 5 span paarden soms vijftien minuten en nog langer oponthoud vóór de wagen er weer uit was. Mensch en dier moesten alle krachten inspannen om er doorheen te komen en was ook iedereen al door en door nat voor wij ter plaatse waren".

De redactie voegt er nog het volgende aan toe: "Dit uittreksel geeft eenig denkbeeld van de bezwaren welke soms aan de reddingstochten verbonden zijn. Nadat eerst de vuurpijlwagen was aangekomen, werden eenige pijlen afge­schoten, welke echter geen doel troffen; daarop werd de boot te water gelaten, welke door handig manoeuvreeren van den schipper spoedig langszijde de "Laura" was, de 9 man equipage de gelegenheid aanbiedend, zich in een kort oogenblik in de boot te begeven."

 

Jan Houter noemt in zijn boek de namen van de reddders:

  1. Visser, J. Lipjes, D. Bruin, H. Meyer, C. Bruin, F. den Hartogh, M. Molenaar, G. Rab, C. Cupido,J. List en A. List.

Bij zeer laag water en aflandige wind zijn soms delen van de "Laura" zichtbaar.

Gegevens van W.G.Koster te Eindhoven, maart 2007.

 

Navolgende gegevens zijn ontleend aan de Maritieme Journaals van de Stichting Marhisdata

3-mast schoener (ex bark) LAURA

PCG + Provinciale Groninger Courant, DS + Dagblad Scheepvaart

 

1903

PCG 060403

Frederiksstadt, 31 maart. De Nederlandse 3-mast schoener LAURA, bestemd naar Arendal, geraakte bij Geisebeorn op lager wal bezet, met assistentie van het reddingsvaartuig HAVSKAREN werd het schip binnengebracht. De HAVSKAREN bekwam enige schade.

 

1905

DS 061005

Terschelling, 6 oktober. Op de Vliehors is gestrand de Nederlandse drie mast schoener LAURA, kapitein Wolthekker, op reis van Sannesund naar Harlingen met een lading hout.

 

PGC 071005

Vlieland, 6 oktober. Het masteloze schip is de Ned. 3-mast schoener LAURA, kapt. Wolthekker, met hout van Sannesund (Noorwegen) naar Harlingen bestemd. De bemanning is gered.

 

PGC 091005

Vlieland, 7 oktober. Het gestrande schip LAURA is als verloren te beschouwen. De lading hout kan geborgen worden.

 

PGC 101005

Harlingen, 8 oktober. Een der equipage van de op Vlieland gestrande 3-mast schoener LAURA, heden alhier aangekomen, doet van de laatste reis het volgende verslag:

Na op 28 september van Sannesund te zijn vertrokken werd de volgende dag Hanstholm gepasseerd. Steeds hadden we een gunstige wind zodat de LAURA maandagavond 2 oktober tot op enige mijlen voorgaats was. Vanaf maandag tot donderdag was het bij afwisseling buiïg weer, enige zeilen gingen verloren, totdat donderdagnacht de storm opstak, waardoor het schip geheel onbestuurbaar werd.

Donderdag circa 3 uur toen de equipage zich op het achterdek bevond, begaf zich de tuigage en gingen alle masten overboord, zonder dat daardoor de opvarenden enig letsel bekwam. Nadat het schip mastloos was, werkte het niet zo hevig, doch was het overgegeven aan het spel der golven die steeds braken op de achter het schip aanslepende tuigage. Vrijdagmiddag (opm: 6 oktober) te 4 uur stootte het schip 3 maal, waarna het op het strand geraakte op de Vliehors. Door Vlielanders werd met de reddingboot de equipage des middags gered. Met de LAURA ging het laatste zeilschip der Harlinger vloot verloren.

 

DS 171005

Vlieland, 16 oktober. De gestrande schoener LAURA is hoger op het strand geslagen. Door de ruwe zee is het bergen moeilijk.

 

PGC 211005

Texel, 19 oktober. Door de stormen der laatste dagen heeft het gestrande schip LAURA veel geleden. Het is op verschillende plaatsen gebroken en de voorsteven is weggeslagen. Door de hoge tijen gaat het lossen niet voorspoedig.

 

PGC 241005

Vlie, 24 oktober. Het lossen der lading van het gestrande schip LAURA gaat goed vooruit. Met gunstig weder hoopt men de gehele lading te bergen. Het schip is op verschillende plaatsen gebroken.

 

NRC 271005

Texel, 25 oktober. De schoener LAURA, op de Vliehors, zit bij laag water geheel droog.

 

PGC 101105

Texel. 9 november. Uit het op de Vliehors gestrande schip LAURA is thans de helft der lading geborgen en naar Harlingen gebracht. In de toestand van het schip is geen verandering gekomen.

 

DS 281105

Vlieland, 27 november. De op de Vliehors gestrande schoener LAURA is hedennacht verbrijzeld. De zich nog in het schip bevindende lading is vermoedelijk verloren.

 

PGC 051205

Vlieland, 3 december. De wrakstukken van het gestrande schip LAURA zijn heden alhier verkocht voor NLG 60.

 

PGC 081205

Texel, 7 december. Uit de nu verbrijzelde LAURA heeft men in het geheel 780 wagenvrachten kunnen bergen. Men hoopt dat het hout voldoende waarde heeft tot een bevredigend bergloon.

 

DS 231205

Vlieland, 22 december. Het wrak van het gestrande schip LAURA is thans volledig gesloopt.

 

PGC 231205

Texel, 21 december. Het loon van de berging van de lading hout uit de op de Vliehors gestrande 3-mastschoener LAURA is uitbetaald. De bergers ontvangen per hoofd ongeveer NLG 100.

 

 

Datum vanaf: 1905
Kapitein: Wolthekker, Hindrik
Overige informatie: Woonplaats: Harlingen.

Monsterrollen

Opgemaakt Harlingen
Datum: 1883-04-27
Scheepsnaam voorvoegsel:
Scheepsnaam: LAURA
Schipper: Koster Hzn., T.A.
Scheepstype: bark
Grootte: 370

Bekijk alle monsterrollen Bekijk alle monsterrollen
Afbeeldingen


Omschrijving: LAURA, liggende in de Zuiderhaven te Harlingen. De foto is in 1882 gemaakt
Collectie: Koster, W .G.,te Harlingen
Vervaardiger: Vries Gz & Siderius, de
Onderwerp: Havenopname

Omschrijving: LAURA, in deZuiderhaven van Harlingen
Collectie: Stichting Nederlandse Kaap Hoorn-vaarders
Vervaardiger: Onbekend
Onderwerp: Havenopname

Omschrijving: LAURA. Kapitein T.A. Koster (vlagnummer H69)
Collectie: Hannemahuis, Harlingen
Vervaardiger: Onbekend
Onderwerp: Zeeopname

Omschrijving: LAURA, in de winter van 1902/03 voor reparatie gekrengd liggend bij de werf Welgelegen te Harlingen
Collectie: Bos, Ron van den
Vervaardiger: Unknown
Onderwerp: Werf

Omschrijving: De LAURA, al getuigd als barkentijn
Collectie: Bos, Ron van den
Vervaardiger: Onbekend
Onderwerp: Havenopname
Algemene informatie

1878

AH 020178
Advertentie. Bij Akte op 20 juli 1877, ten overstaan van den notaris Coenraad van Zijp en getuigen, te Amsterdam verleden, door de Heeren Coenraad Schout en Benjamin Jaski Carst, cargadoors, wonende te Amsterdam en gehandeld hebbende onder de firma Schout & Co., is bepaald:
Dat de tussen heb bestaan hebbende vennootschappen, betrekkelijk de uitoefening van cargadoors- en expeditie zaken, met alles wat tot die beide vakken behoort, op primo januari 1877 is ontbonden;
Dat de zaken der vennootschappen, na dien tijd lopende, zullen worden geliquideerd door den Heer Benjamin Jaski Carst, onder tekening Schout & Co.
En dat die firma tot ultimo december 1877 door laatstgenoemde geheel voor eigen rekening en risico zal mogen worden gevoerd en getekend.

Op 4 juli 1878 liep de lege WINDSBRAUT, kapt. Carst, onder Duitse vlag de Houthaven in Amsterdam binnen, waar de overdracht aan haar nieuwe Nederlandse eigenaars zal hebben plaatsgevonden.

AH 310778
Het Duitse schip WINDSBRAUT is door de makelaar Ed. C.A. Koli uit de hand verkocht aan de heren B.J. Carst & Co., thans genaamd LAURA, en wordt gevoerd door kapt. J.G. Carst.

1879

DT 090179
IJmuiden. Vertrokken 7 januari. De LAURA, kapt. J.G. Carst, naar Macassar. (opm: eerste reis onder Nederlandse vlag van deze bark ex-WINDSBRAUT)
NRC 030879
Batavia, 28 juni. Het Nederlands schip LAURA, kapt. Carst, is te Macassar bevracht van Menado naar Nederland.
NRC 301179
Amsterdam, 29 november. Volgens brief uit Menado dd. september van kapt. Carst, voerende het Nederlands schip LAURA, zou hij binnen weinige dagen de reis herwaarts aanvaarden; schip en equipage waren in uitmuntende toestand.

1880

JB 190180
Makassar (geen datum). Het Nederlandse barkschip LAURA heeft de 29e december op de Bril gestoten, was de 3e januari te Bonthain binnengelopen en werd de 9e januari door de stomer WILLIAM MACKINNON te Makassar binnengesleept.
NRC 170180
Amsterdam, 16 januari. Volgens telegram dd. Macassar 10 dezer, stootte het Nederlands schip LAURA, kapitein Carst, op de Bril bij Macassar, doch kwam na 300 balen koffie overboord geworpen te hebben weder vrij en bereikte Bonthain, van waar het door het stoomschip WILLIAM MACKINNON naar Macassar gesleept werd, alwaar ontlossing nodig werd geoordeeld.
JB 240280
Soerabaija, 14 februari. De Nederlandse bark LAURA, kapt. J.G. Carst, is heden alhier van Makasser aangekomen, gesleept door het stoomschip WILLIAM MACKINNON, kapt. H.J. Reineke.
NRC 020380
Amsterdam, 29 februari. Volgens telegram van Java zijn de reparatiekosten van het Nederlandse schip LAURA, kapt. Carst, op NLG 7.000 getaxeerd.
NRC 050480
Amsterdam, 4 april. Volgens telegrafisch bericht is het Nederlandse schip LAURA, kapt. Carst, van Soerabaija via Macassar herwaarts vertrokken.

1881

JB 231281
Tjilatjap, 17 december. Heden is van hier met een lading koffie en suiker naar Nederland vertrokken het schip (opm: bark) LAURA, kapt. Karst.

1882

NRC 080482
Amsterdam, 7 april. Volgens brief van kapt. Carst, voerende het Nederlandse schip LAURA, heeft hij op de reis van Tjilatjap herwaarts, aan hevige koortsen de 1e stuurman, kok en lichtmatroos verloren, tengevolge waarvan vertraging in de reis is ontstaan; heeft te St. Helena enige manschappen moeten aanmonsteren, om de reis te kunnen voortzetten. De overige equipage was wel.
NRC 090982
Advertentie. H. Tollenaar en J.R. Bos Janszen, makelaars, zullen als lasthebbenden van hun principalen, op maandag 18 september 1882, des namiddags te 3 uur precies, te Amsterdam, in het lokaal Frascati, in de Nes, ten overstaan van de notaris C. Jonker, aan de  meestbiedenden of hoogstmijnenden presenteren te verkopen het extra-ordinair, welbezeild, gekoperd en kopervast barkschip, genaamd LAURA, geclassificeerd bij Bureau Veritas 3/3 L. 1.1., varende onder Nederlandse vlag, laatst gevoerd door kapt. J.G. Carst. Volgens Nederlandse meetbrief lang 39,42 meter, wijd 8,94 meter, hol 4,40 meter, en alzo gemeten op netto 369,94 tonnen of 1.048 kub. meter, met deszelfs volledige inventaris, breder bij biljetten omschreven. Het schip ligt in het Oosterdok alhier.
Nadere inlichtingen verstrekken bovengemelde makelaars.
NRC 190982
Geveilde schepen te Amsterdam:
-       Het schoener-brikschip MARIA ANNA CATHARINA ELISABETH NLG 4.100, in slag NLG 2.200. Gekocht door C.S. Oolgaardt (opm: een makelaar)
-       Het barkschip LAURA NLG 10.000, in slag NLG 2.000. Koper A. Vinke (opm: een makelaar namens Hubert Jans & Co, Harlingen)
AH 240982
Harlingen, 20 september. De firma Hubert Jans & Co. heeft aangekocht het te Amsterdam liggende barkschip LAURA, welk schip thans bevaren zal worden door kapt. T.A. Koster Hzn.

Op 26.10.1882 werd voor de LAURA een voorlopige eerste zeebrief uitgereikt, aangevraagd door Hubert Jans & Co, Harlingen. Daarbij was een intrigerende opmerking geplaatst: ‘1882-10-26, kennisgeving uitreiking zeebrief aan Koloniën (opm: Ministerie van Koloniën) teneinde bij inklaring van het schip te Macao, de zeebrief in te trekken’.
Nadat de zeebrief was vervallen werd deze door een commies op Vlierede ingenomen en naar Den Haag geretourneerd, waarna het document op 29 oktober 1886 werd geroyeerd.

1883

NRC 190283
Harlingen, 18 februari. Volgens bij de rederij alhier ontvangen telegram van de 16de dezer, is het schip LAURA, kapt. Koster, van Amsterdam te Dobo gearriveerd.
NRC 120483
Harlingen, 11 april. Volgens een bij de rederij ontvangen telegram is bij Bevesier (opm: Beachy Head) geloodst het schip LAURA, kapt. Koster, van Darien naar Harlingen.
NRC 250583
Harlingen, 24 mei. Volgens een bij de rederij ontvangen bericht zijn te Sundsvall gearriveerd de Nederlandse schepen BOTHNIA, kapt. Alta, met steenkolen van Grangemouth, en LAURA, kapt. Koster, met ballast van Harlingen.

1884

NRC 060584
Harlingen, 5 mei. Volgens een bij de rederij ontvangen telegram is 4 dezer te Sundsvall gearriveerd het Nederlandse schip LAURA, kapt. Koster, van Newcastle met steenkolen.
NRC 040984
Harlingen, 3 september. Volgens bij de rederij ontvangen berichten zijn te Sundsvall gearriveerd de schepen STAD STEENWIJK, kapt. Houwink, LAURA, kapt. Koster, ADELAAR, kapt. De Boer, MARQUERITE LOUISE REGINE, kapt. Van de Meer, alle van Harlingen.

1885

NRC 310385
Harlingen, 29 maart. De schepen LAURA, kapt. Koster, HARLINGEN, kapt. Fluchmacher, ALBERTINA AMELIA, kapt. Koudenburg, allen van Harlingen, zijn volgens een bericht aan de rederijen behouden te Grangemouth aangekomen.
NRC 070785
Harlingen, 5 juli. Het barkschip LAURA, kapt. Koster, is volgens particulier bericht heden van Harlingen te Sundsvall aangekomen.
NRC 200885
Harlingen, 19 augustus. Volgens een bij de reder ontvangen bericht is het Nederlandse schip LAURA, kapt. Koster, heden te Sundsvall van Harlingen aangekomen.
NRC 011185
Harlingen, 31 oktober. Door de invallende oostenwind is de waterstand op de Pollen thans zeer laag, zodat de schepen HARLINGEN, LAURA, en ZEEMEEUW daardoor verhinderd worden met volle lading binnen te komen.

1887

NRC 070487
Harlingen, 6 april. Volgens bij de rederij ontvangen bericht is te Burntisland gearriveerd het schip LAURA, kapt. Koster, te Leith het schip HARLINGEN, kapt. Fluchmacher, beide van Harlingen, en te Grangemouth het schip ADELAAR, kapt. De Boer, met stro, eveneens van Harlingen.
NRC 020787
Harlingen, 1 juli. Heden is van hier te Sundvall aangekomen het Nederlandse schip LAURA, kapt. Koster.
NRC 170887
Harlingen, 16 augustus. Volgens bij de rederij ontvangen bericht is van Harlingen te Sundsvall gearriveerd het Nederlandse schip LAURA, kapt. Koster.
NRC 230987
IJmuiden, 22 september. De gezagvoerder van het stoomschip LAURA (opm: vermoedelijk de bark onder kapt. T.A. Koster), van Sundsvall alhier binnen, rapporteert gisterochtend, 30 mijl ten Noord Oosten van Terschelling te hebben gezien de driemast schoener ANNA, beladen met balken en vol water. De fokkemast, bij het dek afgebroken, hing langszij, de grote steng was weg, terwijl de bezaan nog bijstond. Sloepen waren niet bij het schip.
NRC 091087
Harlingen, 8 oktober. Volgens bij de rederij ontvangen bericht is het Nederlandse schip LAURA, kapt. Koster, te Borga (Finland) gearriveerd.

1888

NRC 190488
Harlingen, 18 april. Volgens particulier bericht is het Nederlandse schip LAURA, kapt. Koster, van hier te Burntisland (Firth of Forth) aangekomen.
NRC 190488
Harlingen, 18 april. Volgens particulier bericht is het Nederlandse schip LAURA, kapt. Koster, van hier te Burntisland (Firth of Forth) aangekomen.
NRC 161088
Harlingen, 15 oktober. Volgens telegrafisch bericht zijn heden van hier te Sundsvall gearriveerd de Nederlandse schepen BOTHNIA, kapt. Houwink en LAURA, kapt. Koster. 

1889

LC 050489
Harlingen, 4 april. Het was vijfentwintig jaar geleden, dat de heer T.A. Koster, scheeps- gezagvoerder in dienst der firma Hubert Jans & Co., voor het kantoor had gevaren, eerst op een kof, toen op de brik HOUTHANDEL, daarna en nu nog op de driemast-schoener LAURA. De patroons wensten aan dit feit voor de betrokkene een aangename herinnering te verbinden en deden dit door hem een gouden remontoir-horloge met dito ketting te vereren, waarbij de heer S. Hoekstra in welgeplaatste woorden de diensten van de jubilaris erkende, die als man uit één stuk weet wat hij wil en moet, bij wie plichtsbesef en rechtschapenheid hoog staan aangeschreven.
LC 240889
Harlingen, 22 augustus. Drie der hier tehuis behorende schepen, de LAURA, kapitein Koster, de BOTHNIA, kapitein Houwink, en de GEERTRUIDA ALBERTINA, kapitein Boswijk, hebben van hier tot Elseneur de reis gemaakt binnen tweemaal vier en twintig uren, hetgeen wel tot buitengewoon voorspoedige reizen mag worden gerekend.

1890

NRC 301090
Harlingen, 29 oktober. Het alhier van Sundsvall gearriveerde schoenerschip LAURA, kapt. T.A. Koster Hzn, geraakte binnenkomende bij ‘t Willemshoofd aan de grond, doch kwam met assistentie der sleepboten ASSISTENT en VOORWAARTS, en door het aanwenden van dommekrachten op de wal, weer vlot. De LAURA bekwam bij de aanvaring schade aan het voortuig.
NRC 201290
Harlingen, 18 december. Het driemast schoenerschip LAURA, vroeger gezagvoerder T.A. Koster Hzn, zal thans worden bevaren door kapt. R.N. de Boer, gezagvoerder van het schoenerschip (opm: schoenerbrik) ADELAAR. Tot gezagvoerder van de ADELAAR is benoemd W. Söner, stuurman alhier.

1991 

PGC 211091
Harlingen, 18 oktober. Het schip (opm: schoener) LAURA, kapt. R.N. de Boer, van Harlingen naar Hernösand, is heden wegens stormweder te Gothenburg binnengelopen.
PGC 261091
Langeoog. Het schip LAURA, kapitein R.N. de Boer is op 17 oktober wegens storm en tegenwind Elbsbjornfjord binnengelopen. Het heeft op de reis een man overboord verloren.
PGC 191291
Amsterdam, 17 december. Het Nederlandse schip (opm: schoener) LAURA, kapitein R.N. de Boer, van Hernosand naar Harlingen, lag de 13e dezer met verscheidene andere schepen ter rede van Elseneur geankerd.

1892 - 1898

Gedurende deze periode werden de volgende aantallen reizen naar Harlingen gemaakt, vrijwel altijd met hout uit Zweden, soms Noorwegen:
1892 3 x, 1893 2 x, 1894 3 x, 1895 3 x, 1896 2 x, 1897 2 x, 1898 1 x, 1899 2 x, 1900 1 x, 1901 1 x, 1902 3 x, 1903 2 x, 1904 2 x.
(bron: Sailing vessels visiting the port of Harlingen 1818-1918, with steamships 1838-1964, door G.N. Bouma)

Geen kroniekberichten. Onze krantenlezers hebben geen Harlinger berichten opgenomen.

1899

PGC 200199
Delfzijl, 20 januari. Door de heer J. Douwes alhier is tot geheime prijs gekocht de te Harlingen liggende driemast schoener LAURA, groot 343 registerton. (opm: zie AH 210199)
AH 210199
Harlingen, 20 januari. Het bericht omtrent den verkoop van den 3/m schoener LAURA is niet juist. Het schip is niet verkocht, alleen zal het van kapitein veranderen en thans gevoerd worden door kapt. J. Douwes. (opm: vermoedelijk wisselden enkele aandelen van eigendom en werd de rederijvorm omgezet in de NV Noord-Nederlandsche Scheepvaart Mij, Harlingen; de boekhouder bleef Hubert Jans & Co)

1900

NRC 270500
Sundsvall, 22 mei. De Nederlandse bark (opm: schoener) LAURA, kapt. J. Douwes, van Engeland met kolen naar Jakobstad (opm: Pietarsaari), is hier binnengelopen wegens ernstige ziekte van de gezagvoerder, die echter weigert om zijn schip te verlaten.
RC 050600
Rotterdam, 2 juni. De Nederlandse 3 mast schoener LAURA, kapt. Houwink q.q. (opm: als opvolger van kapt. J. Douwes, zie NRC 270500), arriveerde 1 juni van Harlingen te Jacobstad.

1901

PGC 200501
Harlingen, 17 mei. Het Nederlandse schoenerschip LAURA, kapt. J. Sommer, van Harlingen naar Jakobstad, is heden te Nordmaling (opm: 63º34’ N.B. 19º29’ O.L.) binnengelopen, na 8 dagen voor het ijs gekruist te hebben.
PGC 071001
Harlingen, 10 oktober. Het Nederlandse schip LAURA, van Delfzijl naar Helsingfors, is heden te Elseneur aangekomen. (opm: kapt. J. Sommer was op 30 september op zee overleden en werd in Elseneur begraven; hij werd opgevolgd door kapt. Sytse Postma)
RC 281201
Rotterdam, 27 december. De 3-mast schoener LAURA, kapt. S. Postma, van Helsingfors te Antwerpen binnen, heeft zwaar weer doorstaan en een gedeelte van de deklast verloren.

1902

RC 011002
Rotterdam, 30 september. De 3-mast schoener LAURA, kapt. S. Postma, arriveerde de 29 september van Harlingen te Rauma.

1903

RC 030403
Rotterdam, 2 april. De 3-mast schoener LAURA, kapt. Postma, arriveerde 1 april van Fredrikstad te Arendal.
PCG 060403
Fredrikstad, 31 maart. De Nederlandse 3-mast schoener LAURA (opm: kapt. S. Postma), bestemd naar Arendal, geraakte bij Geisebeorn op lager wal bezet, met assistentie van het reddingsvaartuig HAVSKAREN werd het schip binnengebracht. De HAVSKAREN bekwam enige schade.
RC 221003
Rotterdam, 21 oktober. De 3 mast schoener LAURA, kapt. Postma, arriveerde 21 oktober van Hernösand te Harlingen.

1904

RC 130504
Rotterdam, 11 mei. De 3-mast schoener LAURA, kapt. Postma, vertrok 10 mei van Fredrikstad naar Harlingen.
AH 040604
Rechtszaken. Raad van Tucht.
De raad van Tucht voor de Koopvaardij, zitting houdende in het Paleis van Justitie alhier, behandelde gisteravond de zaak van kapitein G.A. Ocken, uit Oldenburg, die met het Nederlandse stoomschip CHESTER. (opm: bekort)
De zaak van kapitein Harke Smits, met de stalen schoener JANTINA AGATHA. (opm: bekort)
Tenslotte diende de zaak van de gezagvoerder S. Postma uit Harlingen, van het Nederlandse driemast-stoomschip (opm: driemast schoener) LAURA, tegen wie door de stuurman H. Bok, en een deel der overige bemanning een klacht werd ingediend. De rederij, de Noord-Nederlandse Stoomvaart-Maatschappij (opm: Noord-Nederlandsche Scheepvaart Maatschappij), wilde geen gevolg geven aan de klacht. De klacht houdt in, dat de bejaarde kapitein elke dag ruzie maakte, wat geweten werd aan ‘oom alcohol’. Den 30ste april geraakte het schip volgens de klacht, in de Bocht van Brevick eerst voor den boeg van den Russische schoener en toen voor die van een Noorse stoomboot, wat de klagers wijten aan de dronkenschap van de kapitein.
 Vanwege de kapitein werden brieven overgelegd waarin hij er over klaagt, dat hij ten zeerste in de bekwaamheid van de stuurman Bok teleurgesteld is. Voorts een 3-tal Noorse brieven van consuls, die verklaarden dat ze de kapitein niet onbekwaam gezien hadden. Daaronder een van de consul te Larwich, Falck geheten.
 De klager, de eerste stuurman H. Bok, heeft een diploma voor tweede stuurman voor gedane dienst, dus niet krachtens examen; hij vaart van zijn elfde jaar af. Hij heeft met de kapitein van april tot het laatst van mei een reis gemaakt van hier naar Noorwegen. Volgens lang verhaal was de kapitein herhaaldelijk beschonken, onder alle omstandigheden. Hij gedroeg zich dan onbehoorlijk.
 De kapitein verklaarde dat er van het verhaal dat de stuurman deed, niets aan is. De stuurman bleek niet voorzien van instrumenten en boeken, en toen hij hem daarover onderhield, bekende hij dat hij 17 maanden in een gesticht was verpleegd. Met instrumenten en kaarten kon de stuurman niet omgaan en het journaal kon hij niet invullen. Sterke drank gebruikt hij zelden en hij maakt er geen misbruik van.
 De matroos J. Kleyn, daarna gehoord, heeft de kapitein meer boven zijn bier gezien. Twee reizen heeft hij met hem meegemaakt. Dat de kapitein de gehele reis beschonken was, kon hij niet bevestigen, maar het gebeurde in de bocht van Brevick was hij z.i. dronken, stond te waggelen op zijn benen en wartaal uit te slaan. Den loods had de kapitein van boord gestuurd. Evenals de vorige getuige, weet hij het verkeerd manoeuvreren, waardoor de bemanning in levensgevaar verkeerde, aan de dronkenschap van de kapitein. Tegen getuige was de kapitein niet nors of onheus, maar wel menigmaal tegen de stuurman.
 De matroos J.J. Smits verklaarde dat de kapitein gedurende deze reis aan boord meermalen misbruik maakte. Zijn verhaal over het gebeurde in de Bocht van Brevick was eensluidend met dat van matroos Kleyn en de stuurman Bok. Persoonlijk had hij over onheusheid van de kapitein niet te klagen. Eigener beweging zou de getuige niet geklaagd hebben.
 De kapitein ontkende dat er levensgevaar in de Bocht van Brevick bestaan heeft, en ook dat hij dronken was, hoogstens twee glaasjes had hij gebruikt.
 De kapitein legde een verklaring zijner rederij over, waarin gezegd wordt dat de kapitein van 1900 af in dienst der rederij is, steeds zich als een bekwaam gezagvoerder heeft doen kennen en nimmer reden heeft gegeven tot klachten over misbruik van sterken drank.
 Plotseling kwam er uit de aanwezigen iemand naar voren. Het was de 26 jarige J.C. Groendijk, die van 7 oktober 1901 tot 14 januari 1902 als stuurman een reis op de LAURA onder deze kapitein maakte. Gedurende die reis heeft de kapitein zich verscheidene malen te buiten gegaan. Ook met de equipage kon de kapitein het destijds niet vinden. Over een en ander is bij de rederij indertijd geklaagd. Deze onverwachte getuige beëdigde zijn verklaringen.
 In deze zaak zal waarschijnlijk nog een nader getuigenverhoor volgen.
Deze zitting duurde 4½ uur.
TEL 110604
Raad van Tucht. Klacht over ‘oom alcohol’.
Verder werd door den Raad de behandeling voortgezet van de gezagvoerder Sytse Postma, 65 jaar, wonende te Harlingen, gezagvoerder van het Nederlands driemastschoenerschip LAURA.
  Door de stuurman Bok was tegen dien kapitein een klacht ingediend omdat de kapitein zou drinken.
 Thans werd gehoord de 16 jarige scheepsjongen Sjoert Sinnema, uit Harlingen, die de reis met de LAURA naar Noorwegen meemaakte. De scheepsjongen verklaarde, dat er op 30 april van het jaar 1903 door de kapitein een fles, in de vorm overeenkomende met een cognacfles, aan boord gebracht werd, waar de lak nog op was. De scheepsjongen leidde hieruit af dat de fles gevuld was.
 De kapitein nam diezelfde fles mede naar zijn kooi. Wat daar gebeurde zag de jongen niet. Edoch de kapitein wederom aan dek komende slingerde, ofschoon het schip stil lag, mompelde onverstaanbare woorden en schopte den scheepsjongen. Later vond de jongen de cognacfles terug zonder ziel, zijnde dezelve een lijk.
 Als de kapitein niet dronken was, vloekte of raasde hij niet en sloeg evenmin, waarom de scheepsjongen den kapitein liever nuchter zag dan dronken.
 De kapitein had in zijn kooi een voorraad dranken en de lege flessen wierp hij met den bootsman overboord.
De Raad zal nu dezen bootsman horen.

1905

AH 150305
Vlie, 14 maart. Zeilklaar. LAURA, kapt. H. Wolthekker, naar Fredrikstad.
DS 061005
Terschelling, 6 oktober. Op de Vliehors is gestrand de Nederlandse drie mast schoener LAURA, kapitein Wolthekker, op reis van Sannesund naar Harlingen met een lading hout.
NRC 071005
Vlieland, 6 oktober. Een gedeeltelijk masteloos schip drijft hier onder de kust. Aan de bezaansmast zit nog een zeil en een noodsein. De natie van dit schip is onbekend. Door de hevige branding kunnen de sleepboten niet naar buiten om assistentie te verlenen. Later wordt gemeld, dat het masteloze schip het strand nadert.
NRC 071005
Vliekand, 6 oktober. Het masteloos schip is nabij Vliehors gestrand. Bijzonderheden ontbreken.
PGC 091005
Vlieland, 7 oktober. Het gestrande schip LAURA is als verloren te beschouwen. De lading hout kan geborgen worden.
PGC 101005
Harlingen, 8 oktober. Een der equipage van de op Vlieland gestrande 3-mast schoener  LAURA, heden alhier aangekomen, doet van de laatste reis het volgende verslag:
Na op 28 september van Sannesund te zijn vertrokken werd de volgende dag Hanstholm gepasseerd. Steeds hadden we een gunstige wind zodat de LAURA maandagavond 2 oktober tot op enige mijlen voorgaats was. Vanaf maandag tot donderdag was het bij afwisseling buiïg weer, enige zeilen gingen verloren, totdat donderdagnacht de storm opstak, waardoor het schip geheel onbestuurbaar werd.
Donderdag circa 3 uur toen de equipage zich op het achterdek bevond, begaf zich de tuigage en gingen alle masten overboord, zonder dat daardoor de opvarenden enig letsel bekwam. Nadat het schip mastloos was, werkte het niet zo hevig, doch was het overgegeven aan het spel der golven die steeds braken op de achter het schip aanslepende tuigage. Vrijdagmiddag (opm: 6 oktober) te 4 uur stootte het schip 3 maal, waarna het op het strand geraakte op de Vliehors. Door Vlielanders werd met de reddingboot de equipage des middags gered. Met de LAURA ging het laatste zeilschip der Harlinger vloot verloren.

1906

NRC 300106
(Geen datum) Uit Amsterdam meldt men ons: Hedenmiddag deed de Raad van Tucht voor de Koopvaardij uitspraak in de zaak van kapitein H. Wolthekker, gezagvoerder van het driemastschoenerschip LAURA, van de Ned. Scheepvaartmaatschappij te Harlingen, welk vaartuig op de reis van Frederikstad naar Harlingen beladen met hout, in de nacht van 5 op 6 oktober op de Horst bij Vlieland bij vliegend weer en woeste zee in ontredderde toestand strandde en verging. (opm: zie o.a. NRC 101005)
De Raad sprak als zijn gevoelen uit dat de gezagvoerder geen blaam kan treffen. De oorzaak der stranding is het onophoudelijke stormweer, en niet enige daad of nalatogheid van kapitein Wolthekker, die dan ook werd vrijgesproken.

 

 

Kroniekberichten

Toon kroniekberichten
Bronnen

Jaar: 0000
Bron: Diverse Bronnen
Omschrijving: N.A. Den Haag, toeg.nr. 2.08.01.07, Zeebrieven verbalen, diverse bestanddelen
De heer S. Parma, Hilversum
G.N. Bouma, Sailing vessels visiting the port of Harlingen 1818-1918, with steamships 1838-1964
Mercantile Navy List
Bureau Veritas Repertoire Général
AH = Algemeen Handelsblad
DS = Dagblad Scheepvaart
DT = De Tijd
JB = Javabode
LC = Leeuwarder Courant
NRC = Nieuwe Rotterdamsche Courant
PGC = Provinciale Groninger Courant
RC = Rotterdamsche Courant
TEL = De Telegraaf
Documentatie Stichting Nederlandse Kaap Hoorn-vaarders (SKHV), w.o. collectie Hoedemaker/Smit/Suyk