Inloggen
ANTJE - ID 16285


In dienst
Onder Nederlandse Vlag tussen:1867-04-04 / 0000-00-00

Identification Data

Bouwjaar: 1867
Categorie: Cargo vessel
Voorstuwing: Sailing Vessel
Type: Fregat
Construction Data

Scheepsbouwer: Nieuw Lekkerland, Zuid-Holland, Netherlands
Werfnummer:
Delivery Date: 1867-00-00
Technical Data

Gross Tonnage: 452.00 lasts
 
Zeebrieven en Turksche passen

Record type Zeebrief
Zeebrief jaar: 1867
Datum agenda: 1867-04-04
Register nr: 18670284
Scheepsnaam: ANTJE
Type: Fregat
Lasten: 452
Gebouwd in plaats: Nieuwlekkerland
Gebouwd in binnen- of buitenland: Binnenlands
Zeebrief / Turksche pas verzocht door: Santen, J.H. van
Plaats: Krinpen ad Lek
Kapitein op moment van verzoek: Hoog, P. van der
Opmerkingen: 1870 - 75-datum besluit nieuwe zeebrief08-03-1870-29- schip ligt in :Rotterdam
Nr oude zeebrief : 1e zeebrief
Gebouwd te Nieuwlekkerland

Bekijk de overige zeebrieven / Turksche passen van dit schip
Ship History Data

Date/Name Ship 1867-04-04 ANTJE
Manager: Firma J. H. von Santen & Co., Krimpen aan de Lek, Zuid-Holland, Netherlands
Eigenaar: Firma J. H. von Santen & Co., Krimpen aan de Lek, Zuid-Holland, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Krimpen aan de Lek / Netherlands

Ship Events Data

1872-02-16: Grounded
Hellevoet, 16 februari. Het Nederlandse fregatschip ANTJE, kapt. Julius, is heden morgen in het Ventjagersgat aan de grond gevaren. De sleepboot ROTTERDAM is er bij ter assistentie.
1873-05-23: Collision
Cardiff, 23 mei 1873. Tijdens het alhier zeer hard gewaaid heeft van het WZW, is het schip AUREOLE, van hier naar Hongkong bestemd, op de buitenrede in aanvaring geweest met het Nederlandse schip ANTJE, kapt. Van der Hoog, met steenkolen naar Singapore bestemd. Laatstgenoemd schip heeft het anker met 75 vadem ketting laten slippen om vrij te komen en kwam daarna voor het tweede anker en 90 vadem ketting weder ten anker. Het schip ANTJE heeft verschansing, stutten en relings verloren. De schade is begroot op GBP 300,-. Beide schepen zullen moeten dokken om te repareren.
1876-02-07: Sprang a leak
Rotterdam, 9 februari. Volgens telegrafisch bericht van St. Vincent, d.d. 7 februari 1876, was het Nederlandse schip ANTJE, kapt. Julius, van Akyab naar Falmouth bestemd, zwaar lek aldaar aangekomen en moet lossen om te repareren.
1877-04-23: Damaged
Gravesand, 4 juli. Het schip ANTJE, kapt. Julius, alhier van Penang aangekomen, heeft schade aan stuur- en bakboordsverschansing, veroorzaakt door een hevige stortzee, de 23ste april 1877, bij Kaap de Goede Hoop.
1879-08-13: Sale/Verkoop
Advertentie. Uit de hand te koop het fregatschip ANTJE, kapt. C.D. Julius, groot 452 gemeten lasten, ligt aan de werf van de heer H.J. Bonn te Katendrecht.
Nadere informatiƫn geven de heer P. van der Hoog te Krimpen aan de Lek en de cargadoors Vroege & De Wijs te Rotterdam.
1886-05-27: Sale/Verkoop
Advertentie. Uit de hand te koop het Nederlands barkschip MARTINA JOHANNA, groot 742 register tons, met deszelfs complete inventaris. Hetzelve is in 1866 gebouwd en thans opnieuw gekoperd en geklasseerd bij Veritas 5/6.1:1. en bij de Nederlandsche Vereeniging A.2; dagelijks te bezichtigen aan de werf De Zwarte Raaf, en inlichtingen te bekomen bij de Scheepsbouwmeesters E.J. Bok & Zonen te Amsterdam.
1888-12-00: Final Fate: Foundered, gezonken

Amsterdam, 12 december. Het schip MARTINA JOHANNA, kapt. F. Dekker, van New-York met petroleum naar Hull, is volgens particulier bericht in zinkende staat op zee verlaten. Het volk is gered en te Santander aangebracht.

Gezagvoerders

Familiegegevens en opleiding

In Pronker052 is een hoofdstuk opgenomen: “De Reeder Pieter van der Hoog te Krimpen aan de Lek 1835-1906” met zeer uitgebreide biografische bijzonderheden. Hierna zijn enkele gegevens overgenomen, maar voor details wordt naar dit hoofdstuk verwezen. Er zijn foto’s van zijn schepen en ook portretten van hemzelf opgenomen.

“Pieter van der Hoog was geboren op 24 December 1835 als zoon van Gijsbert van der Hoog en Chila Schinkel, die een welvarende boerderij hadden in Krimpen aan de Lek”. Pieter ging als 13-jarige naar zee en bekwaamde zich tussen de reizen door in de stuurmanskunst aan de Zeevaartkundige school in zijn geboortedorp. Hij trouwde in 1859 met Giela de Jong en was toen 2de stuurman. In 1863, op 28-jarige leeftijd, werd hij door de reder J.H.von Santen, uit Krimpen aan de Lek aangesteld als kapitein op de nieuwe, 746 tons houten bark “Bastiaan Pot” gebouwd op de werf Gebr. B.Pot te Elshout. Van der Hoog had vermoedelijk ook een aandeel in dit schip. Uit bewaard gebleven briefwisseling blijkt dat hij regelmatig met zijn reder overhoop lag. “In die brieven leren wij Pieter van der Hoog kennen als een bekwaam en zelfbewust man , die wist wat hij deed, dat ook krachtig verdedigde en wat zijn reeder wilde niet voor zoete koek aannam; maar anderzijds de hiërarchische verhouding tot zijn reeder niet u it het oog verloor. Kortom, een man die zelf gezag uitstraalde, maar dat ook kon accepteren”.

Hij overleed in 1906 te Krimpen aan de Lek.

 

“In de wintermaanden als Pieter niet op zee was, genoot hij Wis- en Zeevaartkunde lessen aan de kleine “Zeevaartkundigeschool” in het dorp, (Krimpen aan de Lek) die onder leiding stond van A.Hoorweg. Deze leraar genoot enige landelijke bekendheid door het schrijven van een tweetal boekjes t.w. “Kort begrip der Zeevaartkunde” en “Gronden der Zeevaartkunde”, welke resp. in 1839 en 1848 werden uitgegeven bij Wed. Hulst van Keulen in Amsterdam.”

Willem Eerland “Rederijen A. van Santen en P.v/d/Hoog te Krimpen a.d. Lek. Van 1863 tot 1906”. Spiegel der Zeilvaart 10, december 1986 , p.8-12

 

De schepen van de kapitein

Kapitein P.van der Hoog voerde voor de rederij J.H.van Santen te Krimpen aan de Lek verschillende jaren de schepen "Bastiaan Pot" en "Antje". Hij werd in 1877 bij deze rederij tot boekhouder aangesteld over deze twee schepen. Hij overleed op 04 september 1906026(39/312).

 

P.van der Hoog was van 1863-1867 kapitein van de houten bark “Bastiaan Pot”, gebouwd in 1863 bij de Gebr. B.Pot te Elshout, 728 ton, varend voor reder J.H.von Santen te Krimpen aan de IJssel. Eerland – zie hiervoor – noemt de reder A. van Santen.

Hij was van 1867-1872 en in 1874 kapitein van het houten fregat “Antje’, in 1866/67 gebouwd door de Gebr. B.Pot te Elshout, 756 ton en varend voor reder J.H.von Santen te Krimpen aan de IJssel052

 

Bouma025 vermeldt P. van der Hoog als gezagvoerder gedurende:

*    1863 t/m 1867 van de bark “Bastiaan Pot”, te water gelaten op 17 juli 1863 te Elshout, 746 ton o.m., varend voor J.H.van Santen te Krimpen aan de Lek. Het wass het eerste schip van deze rederij064

*    1867 t/m 1871 op het 3/m schip “Antje”, gebouwd in 1866 te Elshout, 756 ton o.m., varend voor J.H. van Santen te Krimpen aan de Lek;

*    1874 op hetzelfde schip en dezelfde reder.

 

Overige bijzonderheden

In Pronker052 is een hoofdstuk opgenomen: “De Reeder Pieter van der Hoog te Krimpen aan de Lek 1835-1906” met zeer uitgebreide biografische bijzonderheden. Hierna zijn enkele gegevens overgenomen, maar voor details wordt naar dit hoofdstuk verwezen. Er zijn foto’s van zijn schepen en ook portretten van hemzelf opgenomen.

Hij was van 1863 tot 1867 kapitein van de “Bastiaan Pot”. Hij maakte o.a. een reis naar de Oost waarbij hij in 1864, komende van Melbourne te Panaroekan voor anker lag. Ook in 1866 was hij in Indië. Tussen 1867 en 1872 voerde hij voor von Santen het houten fregat “Antje”van 756 ton. In 1873 bleef hij aan de wal, wellicht omdat zijn vrouw was overleden en hij de zorg had voor jonge kinderen. Na hertrouwen in 1874 met Martijntje Johanna de Jong voer hij wederom op de “Antje”, om in 1875 definitief een punt achter zijn zijn zeemansloopbaan zette. Hij werd boekhouder/reder.van een eigen bedrijf in Krimpen aan de Lek met verscheidene nieuwgebouwde schepen, waaronder de “Amicitia”052

 

Hierna uit:

Willem Eerland “Rederijen A. van Santen en P.v/d/Hoog te Krimpen a.d. Lek. Van 1863 tot 1906”. Spiegel der Zeilvaart 10, december 1986 , p.8-12

Pieter van der Hoog was gezagvoerder op de “Bastiaan Pot”. Dit schip “was een slechte zeiler en bovendien was het schip moeilijk te sturen. Dit nu zinde kapitein V.d Hoog allerminst hetgeen hij in zijn correspondentie  met zijn baas niet onder stoelen of banken stak. Waarschijnlijk mede daardoor kreeg V.d. Hoog in 1867 het commando over het nieuwe fregatschip “Antje”. Al voor de eerste reis zijn aanvang nam, ging V.d. Hoog in de contramine met zijn patroon. Beheerst maar met woorden die niets aan duidelijkheid te wensen overlieten diende hij zijn baas van repliek, als deze hem te kennen heeft gegevendat het vertrek uit Hellevoetsluis wel wat lang op zich laat wachten. V.d.Hoog antwoordt hem o.a.:

             … was ik in de veronderstelling, zoveel vertrouwen van Ued. te bezitten, dat ik de belangen van het schip behartigde. Ja ik durf gerust te zeggen dat de belangen van het schip mij heilig zijn, en indien u meent dat ik dat vertrouwen niet waard ben, is het onverantwoordelijk van Ued. tegenover de rederij mij dit schip te laten voeren …

En zelfs uit de Engelse haven Nwe Castle werd de controversee nog voortgezet, hoewel V.d Hoog nu op een mildere toon beslui met de woorden:

             …hoe U int vervolg tegenover mij zijn zal, is mij onbekend.Ik hoop echter dezelfde te blijven, gepaste ondergeschiktheid voor mijn meerder, en wenschte wel die gave te bezitten om in geval van ongegronde beschuldiging mijn zaak kalm te kunnen verdeedigen. Mocht het zijn dat Ued. een vooringenomenheid tegen mij blijft houden, zou ik Ued. beleefdelijk willen verzoeken, een meer uitgebreide instructie van Ued te verkrijgen en zal ik trachten dezelve ten nauwste na te komen.”

Dat (zeker aan boord) de soep niet zo heet wordt gegeten, als hij wordt opgediend blijkt ook nu weer, want in 1872 komt V.d Hooh aan de wal als assistent van Van Santen. …”

“Als Van Santen in 1877 komt te overlijden wordt V.d.Hoog benoemd tot reder, waaruit blijkt dat ook de aandeelhouders wel vertrouwen in hem hebben. In 1879 wordt voor f 25.500,- het fregatschip “Susanna Johanna” aangekocht en omgedoopt in “Lichtstraal”. In datzelfde jaar zou V.d Hoog bemerken dat ook het pad der reders niet altijd over rozen zou gaan, want op 11 maart 1879 berichtte het Handelsblad het volgende:

             Batavia 11 maart 1879, Het Nederlandsche schip “Bastiaan Pot”, kapitein Muller van Tjilatjap met koffie naar Rotterdam, een maand reis hebbende is op 11oZ.Br.102oOL gepaaid met de equipage ziek aan boord. Koorts. De Kapitein, 2de stuurman, timmerman en zeven matrozen overleden.”

 … Bovendien  kwam daar later het bericht overheen dat het bergingsloon door arbitrage bepaald f 33.000, -  moest bedragen. De oorzaak van deze catastrofe was waarschijnlijk te wijten aan het ontsnappen van giftige dampen uit de lading. Volgens overlevering had kapitein Muller daar vanuit Batavia zijn patroon al voor gewaarschuwd, maar V.d.Hoog besliste dat deze lading koffie toch geladen moest worden.

Van de Hoog ontfermde zich over het gezinnetje van kapitein Muller en haalde hun naar Krimpen.  Bovendien werd V.d.Hoog voogd over het zoontje van Muller. De weduwe is later hertrouwd en de zoon is na enige mislukte zeereizen directeur geworden van een scheepswerfje in Krimpen a.d. Lek.”

“Hoe het ook zij V.d.Hoog zou als apotheose van zijn carriére een daad stellen waarmee hij niet alleen de geschiedenis van Krimpen zou verrijken, hij zou bovendien een unica in de maritieme historie van Nederland worden. Want in 1891 gaf hij de opdracht tot de bouw van een stalen viermastbark welke een draagvermogen zou krijgen van 3250 ton en een bruto registertonnemaat van 2231. Op dat moment zou het niet alleen de enige viermaster van ons land worden, het werd tevens het grootste schip. Op 30 november 1892 werd de bark “Jeannette Françoise” gedoopt en te water gelaten. In 1893 kwam zij in de vaart onder gezag van kapitein Bleeker.

Willem Eerland “Rederijen A. van Santen en P.v/d/Hoog te Krimpen a.d. Lek. Van 1863 tot 1906”. Spiegel der Zeilvaart 10, december 1986 , p.8-12

 

In 1876 wordt Pieter van der Hoog benoemd tot de directie van de rederij van J.H. von Santen nadat deze was overleden. Later koopt hij nog de volgende schepen in 1880 de “Lichtstraal” in 1885 de “Amicitia” in 1886  de bark “Anna Aleida”  in 1889 de bark “Geertrui Aleida”  in 1905 de “Geertruida Gerarda” (het grootste zeezeilschip in Nederland).064

 

  1. van der Hoog verzorgde per 18 maart 1870 vanuit Nieuwediep met de “Antje” een troepentransport van 3 officieren en 125 manschappen naar Nederlands Oost-Indië. Hij arriveerde te Batavia op 04 juli 1870 na een reis van 108 dagen. Onderweg was 1 manschap overleden065.

 

Brieven van de reizen van Pieter van der Hoog naar Batavia aan zijn reder J.H. van Santen zijn bewaard gebleven en liggen in het streekarchief te Schoonhoven. Ze zijn verwerkt in een boekje “De bark Bastiaan Pot, brieven van kapitein Pieter van der Hoog 1863-1867” door A.Doedens en L.Mulder.064

 

Zeeuwsche Zierikzeesche Courant 02 januari 1864

Uitgezeild van Brouwershaven op 31 december 1863 de “Bastiaan Pot, kapitein P.v.d. Hoog, bestemming Melbourne.

 

 

Datum vanaf: 1867
Kapitein: Hoog, Pieter van der

Familiegegevens en opleiding

Cornelis Douwes Julius werd geboren op 07 januari 1832 te Utrecht. Hij woonde te Utrecht. Hij behaalde op 26 april 1832 het diploma 1e stuurman voor de grote vaart005.

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

C.D.Julius was met vlagnummer R412 in de periode 1865 t/m 1904 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart. In het Jaarverslag 1865 van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat kapitein C.D.Julius wèl (voor het eerst) in de ledenlijst, maar niet in de lijst van aanmeldingen voor het lidmaatschap058.

C.D.Julius was in 1870 afwisselend commissaris van de Maatschappij058.

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

Geen

 

De schepen van de kapitein

C.D.Julius was van 1872-1873 en 1875-1879 kapitein van het houten fregat “Antje’, in 1866/67 gebouwd door de Gebr. B.Pot te Elshout, 756 ton en varend voor reder J.H.von Santen te Krimpen aan de IJssel. Vanaf 1879 was de reder P.van der Hoog . Vanaf 1880 werd de naam “Marina Johanna” en het schip tot bark gereduceerd052

 

In de Jaarverslagen van de Maatschappij tot Nut der Zeevaart staat kapitein C.D.Julius met vlagnummer R412 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:

*    1865 t/m 1867  van het fregat “President Plate”     398 last           voor Hoogewerff & Chabot te Rotterdam

*    1874                   van het fregat ‘Antje”                     452 last           voor J.H.van Santen te Krimpen a/d Lek

*    1877, 1878        van het fregat “Antje”                     856 ton n.m.   voor P. v/d Hoog te Krimpen a/d Lek

*    1880 t/m 1883, 1885 t/m 1888, 1890 t/m 1902  geen vermelding van schip en boekhouder

 

Bouma025 vermeldt C.D.Julius als gezagvoerder gedurende:

*    1865 t/m 1871 van het 3/mschip “President Plate”, gebouwd in 1856 te Krimpen aan de IJssel, 751 ton o.m., varend voor Hoogewerff & Chabot te Rotterdam. Het schip voer in 1872 voor N.Brantjes te Purmerend en was herdoopt in “Koophandel”;

*    1872 t/m 1873 op het 3/m schip “Antje”, gebouwd in 1866 te Elshout, 756 ton o.m., varend voor J.H. van Santen te Krimpen aan de Lek;

*    1874 van het fregat “Hebe”, gebouwd in 1855 te Delfshaven, 650 ton o.m., varend voor van Overzee & Co te Rotterdam. Het schip werd als bark getuigd (welk jaar?), voer in 1875 voor W.Pont te Edam en werd herdoopt in “Hernösand”;

*    1875 t/m 1879 op het 3/mschip “Antje”, gebouwd in 1866 te Elshout, 756 ton o.m., varend voor J.H.van Santen te Krinmpen aan de Lek. Het schip werd in 1880 verkocht aan P. van der Hoog te Krimpen aan de lek en herdoopt in “Martina Johanna”.

 

Overige bijzonderheden

C.D.Julius vertrok per 30 maart 1868 vanuit Nieuwediep met de “President Plate” en een detachement van 2 officieren en 150 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 05 juli 1868 na een reis van 97 dagen. Onderweg was 1 soldaat overleden065.

 

 

Datum vanaf: 1874
Kapitein: Julius, Cornelis Douwes

Familiegegevens en opleiding

Jan Hendrik Walberg werd geboren op 16 december 1843 te Amsterdam als zoon van Jan Hendrik Walberg, steenhouwer, oud 31 jaar en wonende op de Palmgracht te Amsterdam en Maria Spinhoff. Getuigen bij de aangifte waren Johannes Franciscus Walberg en Christiaan Frederik Olie.

Hij huwde op 11 juni 1885 te Amsterdam met Jacoba Magdalena Petronella Griesheimer, dochter van Gerrit Griesheimer, kantoorbediende en Christina Doerr, beiden te Amsterdam. Jan Hendrik werd aangeduid met “Scheepsgezagvoerder”. Getuigen van het huwelijk waren Pieter Wijnberg, oom van de bruid, te Loenersloot, 60 jaar; Gerrit Willem Zweers, te Amsterdam, oom van de bruid, 75 jaar; Carel Franciscus Hekkeberg, fabrikant te Amsterdam, 67 jaar; Frederik Johannes Palmboon, kantoorbediende te Amsterdam 41 jaar.(ontleend aan BS-archief Gemeentearchief van Amsterdam)

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

J.H.Wahlberg werd met vlagnummer 900 per 30 maart 1880 ingeschreven als effectief lid van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop002a.

In de Algemene Vergaderingen van 23/30 maart 1880 van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop werd voorgesteld/aangenomen als effectief lid J.H.Walberg (alleen initialen), voerende de “Martina Johanna”voor P. van der Hoog te Krimpen aan de Lek, wonende ten huize van Mw. de Weduwe Walberg, 1e Weteringdwarsstraat 60 te Amsterdam, op voordracht van kapitein H.A.Tekelenburg. Hij kreeg vlagnummer 900023.

 

J.H.Walberg was met vlagnummer R80 in de periode 1882 t/m 1887 lid voor de vlag van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart. Dat betekende dat hij wèl de Maatschappijvlag mocht voeren, maar geen recht had op financiële tegemoetkomingen058.

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

In het Jaarverslag 1887 van de Maatschappij tot Nut der Zeevaart  (Maritiem Museum, Rotterdam) staat vermeld dat hij in dat jaar als vlaglid heeft bedankt058.

 

De schepen van de kapitein

lidmaatschap van het College Zeemanshoop te Amsterdam001

vlagnummer                 jaren          type                 scheepsnaam                  naam reder/boekhouder

      900                       1880-1887    bark                Martina Johanna            P.van der Hoog te Krimpen aan de Lek

                                        1888          geen vermelding van schip en boekhouder

 

In de Jaarverslagen van de Maatschappij staat kapitein J.H.Walberg met vlagnummer R80 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:

*   1882, 1883 van de bark “Martina Johanna”    742 ton     varend voor P. van der Hoog te Krimpen aan de Lek

*   1885, 1886 van de bark “Amicitia”                  1088 ton   varend voor P. van der Hoog te Krimpen aan de Lek

 

J.H.Wahlberg was in 1885 de eerste kapitein van de ijzeren bark "Amicitia", (1088 ton) gebouwd bij Rijkee & Co voor rederij J.H.van Santen te Krimpen aan de Lek026(39/312). (volgens Pronker rederij P.v.d. Hoog. Van Santen stierf in 1877 en toen nam P.v.d. Hoog het reederschap van de “Antje” en de “Bastaan Pot” op zich. Dus met de Amicitia (1885) heeft van Santen dus niets van doen gehad.)).

 

J.H.Wahlberg was van 1879-1885 kapitein op het houten fregat “Martina Johanna”, in 1866/67 gebouwd door de Gebr. B.Pot te Elshout als “Antje”, 756 9856) ton, varend voor P. van der Hoog te Krimpen aan de Lek052

 

De ijzeren bark “Amicitia” (1575 ton) .werd op 26 augustus 1885 te water gelaten op de werf van Rijkee & Co te Katendrecht. “Op 22 Januari 1886 gaat het schip onder kapt. J.H.Wahlberg vanuit Rotterdam voor het eerst naar zee , waarbij alleen Semarang als bestemming voor de lading stukgoed wordt genoemd”. Het schip kwam op 09 juni 1886 te Batavia aan. Op 17 juni vertrekt zij weer naar Semarang. 13 september ging zij van Batavia naar Queenstown in de Ierse Zee, waar het op 19 januari 1887 arriveerde voor orders om in Liverpool te lossen. Vervolgens naar Cardiff om een lading kolen voor Indië te laden. Hier werd kapitein Wahlberg vervangen door kapitein C.van Baalen (zie aldaar)052

Kapitein J.H.Walberg was van 1885-1887 gezagvoerder van de bark “Amicitia”, varend voor P.van der Hoog te Krimpen aan de Lek. Hij maakte in 1885-1887 een reis naar Indië vanuit Rotterdam (afvaart 22 januari 1886) en werd op de retourreis 09 februari 1887 te Cardiff afgelost door kapitein C.van Baalen052.

 

Bouma025 vermeldt J.H.Walberg als gezagvoerder gedurende:

*   1880 t/m 1884 op het 3/m-schip “Martina Johanna” ex Antje, gebouwd in 1866 te Elshout, 856 ton o.m., varend voor P.v/d Hoog te Krimpen aan de Lek. (Pronker:. Toen v.d. Hoog als reeder de “Antje” omdoopte tot “Martina Johanna” reduceerde hij ook het tuig van fregat tot bark. Dus in of kort na 1877. Als “Antje” kun je dus van fregat spreken, maar als “Martina Johanna” als bark.)

*   1866 op de ijzeren bark “Amicitia”, gebouwd in 1885 te Rotterdam, 1088 ton n.m., varend voor P.v/d Hoog te Krimpen aan de Lek.

 

Overige bijzonderheden

Een getranscribeerd brievenboek onder de naam van “Bron Privaat” is uitgegeven in A-4 vorm door de heer Bron te Heemskerk. 102.

In het brievenboek staan opmerkingen over de werkzaamheden van kapitein Hinderikus Johannes Bron, met soms ook opmerkingen over zijn collega-kapiteins. Het lezen van het brievenboek zelf wordt aanbevolen door degene, die is geïnteresseerd in de maritieme levensloop van kapitein Bron in de periode 1894-1897.

p.237/244, Penco, 15 januari 1896, brief aan “Waarde vriend Schneijder”:

“Gij schrijft dat Hofstee havenmeester te IJmuiden was…. ik meende dat Walberg deze betrekking bekleedde. Ligt de oorzaak in mijn domheid of was Walberg dit niet meer? “ (het is de vraag of dit de vroeger kapitein Walberg was – S.P.)

 

 

Datum vanaf: 1880
Kapitein: Walberg/Wahlberg, Jan Hendrik

 

Familiegegevens en opleiding

Teunis Wijbrand Dekker werd geboren op 20 mei 1851 te Midsland (Terschelling) als zoon van kapitein Wijbrand Cornelis Dekker (zie aldaar).

Hij trouwde op 27 augustus 1874 met Anna Ages Schaap, geboren 24 augustus 1851 te Midsland en aldaar overleden op 19 september 1931.

Teunis Wijbrand overleed eveneens te Midsland op 14 augustus 1917.tresoar

 

Op de begraafplaats van Midlum is een witte grafsteen van Teunis Wijbrands Dekker (“in leven oud gezagvoerder”) en Anna A.Schaap. Aan de bovenzijde is een palmtak. Onderaan de steen staat Jé. 10 vers 8.

(juni 2009)

 

De schepen van de kapitein

Volgens Dekker en Roggen010 voer hij op de volgende schepen:

1883/'84-1886 "Stad Dockum", op 30 mei 1857 op scheepswerf King William te Amsterdam tewatergelaten als driemast clipper, fregat getuigd, 260 last (390 ton), voor rekening van de reders Posthuma en Goslings te Dokkum...

1886-1890 "President van Rijckevorsel (overgenomen van kapitein C.D.Swart (zie aldaar)). Barkschip van 716 ton, gebouwd in 1856 te Krimpen a.d. IJssel voor rekening van reder Hendrik Veder te Rotterdam...

1891-1895 ..."IJmuiden", bark 666 ton NM, in 1864 gebouwd voor rederij F.U.H.Reiger & Co te Amsterdam... (zie ook bij Reinder Dirks Swart).

1895-1896 ..."Magdalena", barkschip, 1138 ton, gebouwd op de werf Thomas te Quince (V.S.) in 1856

 

T.W.Dekker was in 1897 t/m 1899 gezagvoerder van het stalen schroefstoomschip “Alpha”, gebouwd in 1897 te Hartlepool, 2028 ton n.m., varend voor de Vrachtvaart Maatschappij “Bothnia” te Amsterdam.025

 

Bouma vermeldt T.W.Dekker als gezagvoerder gedurende

*   1883 t/m 1886 van het fregat “Stad Dokkum”, van stapel in 1855, in afbouw in 1856 op de werf “Koning William” te Amsterdam, gebouwd onder scheepsbouwmaaster A.v/d/ Hoog te Amsterdam, 390 ton, varend voor F.R.P.Victor te Amsterdam. Het schip was getuigd als 3-mast schoener. Het schip werd op 12 april 1886 te Amsterdam geveild voor f 4.000,- aan E.J.Bok & Zn en in 1887 gesloopt;

*   1887 van de bark “Lina en Johanna”, gebouwd in 1857 te Capelle aan de IJssel, 472 ton, varend voor E.J.Bok & Zn te Amsterdam;

*   1888 van het 3-mast schip “Martina Johanna” ex Antje, gebouwd in 1866 te Elshout, 856 ton, varend voor E.J.Bok & Zn te Amsterdam. Het schip is in 1888 op reis van New York naar Hull in zinkende staat verlaten;

*   1890 van het 3-mast schip “President van Rijckevorsel, gebouwd in 1856 te Krimpen aan de IJssel, 851 ton, varend voor E.J.Bok & Zn te Amsterdam;

*   1891 t/m 1895 van de bark ´IJmuiden”, op 09 april 1864 te Amsterdam te water gelaten, 756 ton, varend voor E.J.Bok & Zn te Amsterdam;

*   1895 t/m 1896 van het 3-mast schip “Magdalena”, gebouwd in 1856 te Quincy, Boston, 1250 ton, varend voor E.J.Bok & Zn te Amsterdam;

1900 en later van het schroefstoomschip “Beta”, gebouwd in 1899 te Hartlepool, 1924 ton, varend voor de Maatschappij “Bothnia, B.J. van Hengel & E.J.Bok & Zn te Amsterdam.

 

Overige bijzonderheden

"Kapitein Dekker maakte met zijn schepen "IJmuiden" en "Magdalena" meestal reizen op de Oostzee en naar Rusland. Vele door hem destijds meegebracht souvenirs getuigen van deze reizen: snuisterijen van zilver uit Rusland, bakken en tabakspotten uit Riga. Zijn vrouw, Anna Ages Schaap, voer als zovel zeemansvrouwen in die tijd, vaak mee, soms voor lange tijd. Ze stond er zelfs op het eiland om bekend, dat ze vele maanden van het jaar buitenslands vertoefde, varend en reizend. Door samenloop van omstandigheden heeft deze vrouw in een barre winter een tocht door de bossen van Finland gemaakt, in een slede getrokken door een koppel honden. Dit om de "Magdalena", het schip van haar man, te bereiken, die in een andere haven was binnengelopen dan oorspronkelijk werd verwacht."

Na deze periode als gezagvoerder op zeilschepen stapt kapitein Dekker over naar de stoomvaart. "Hij vaart nog enkele jaren als gezagvoerder op de schepen "Beta", "Gamma" en "Delta" van de rederij Bothnia te Amsterdam een voortzetting van de oude rederij E.J.Blok."

Teunis Wijbrand Dekker was een nauwe vriend van kapitein Rijnder Dirks Swart (zie ook aldaar). De laatste was stuurman onder Dekker op de "President van Rijckevorsel". "... ze blijven bij dezelfde rederij en lossen in latere jaren elkaar vaak af als gezagvoerder op de schepen van deze rederij" (de Amsterdamse rederij E.J.Blok & Zn.) "Als beiden in 1894 op de "President van Rijckevorsel" varen, gelukt het stuurman Swart om zijn kapitein, die door een zware stortzee overboord is geslagen, nog juist bij zijn haren te grijpen en hem weer aan dek te deponeren. De dag van die wonderbaarlijke redding is door beide zeelieden, ook later op Terschelling, nog vele malen bedronken en in dankbare herinnering bedacht".

De zoons van kapitein Dekker volgden de voetsporen van hun vader: “Wijbrand(Wiep), gezagvoerder: Halcyonlijn: Jan, hoofdmachinist bij de Verenigde Scheepvaart Mij en Age: gezagvoerder op het stoomschip “Nicolaas” van de Amsterdamse rederij Berghuis, met welk schip hij op 2 januarie 1920 verongelukt.010-p.107.

Het artikel bevat een portretfoto van Teunis Wijbrand Dekker.

 

T.W.Dekker was van 1885-1888 kapitein op het houten fregat “Martina Johanna”, in 1866/67 gebouwd door de Gebr. B.Pot te Elshout als “Antje”, 756 9856) ton, varend voor E.J.Bok & Zn te Amsterdam. Het schip is in 1888 op een reis van New York naar Bristol met lekkage Falmouth binnengelopen en op een volgende reis van New York naar Hull datzelfde jaar in zinkende staat verlaten op de Atlantische Oceaan052

 

 

De “MAGDALENA” was een houten driemast bark, gebouwd in 1856 door Thomas in Quincy, een plaats bij Boston in Massachusetts, aan de Quincy Bay.

De afmetingen waren 198.8 x 39.3 x 22.9 voet en het schip mat 1195 ton, resp. 1082 nieuwe register ton. Hoe die metingen in die tijd werden verricht weet ik niet.

De roepletters waren QCLP. Bij registratie werd een codering ingevoerd

 

Het schip werd op 20 januari 1895 in Bremerhaven voor 19000 mark aangekocht door E.J. Bok & Zoon in Amsterdam en de naam bleef ongewijzigd, ofschoon in de officiële lijst met roepnamen van de Ned. Koopvaardij de naam wordt geschreven als MAGDALENE. roepletters PJWD. De verkoper was Rederi D.H. Wätjes & Co in Bremen. Als afmetingen werd toen genoteerd op 56,70 x 10,70 x 7,01 meter.

De bark werd in augustus 1903 opgelegd in het Oosterdok te Amsterdam en op 11 april 1906 van Amsterdam naar Duinkerken gesleept door de Franse sleepboot ATLAS. Het vertrok op 12 April van IJmuiden en arriveerde op 13 april te Duinkerken waar het schip in dat jaar werd gesloopt.

Voorgaande gegevens werden me verstrekt door G.J.Mulder te Capelle aan de IJssel, die ze weer ontleende aan nagelaten gegevens van wijlen Luc Heyboer.

 

In krantenberichten zijn tot nu toe de volgende gegevens gevonden:

 

Povinciale Groninger Courant 19 oktober 1896

Helsingfors (opm: Helsinki), 11 oktober. De Nederlandse bark LINA EN JOHANNA, kapt. F. Dobbinga, van Hernösand naar Amsterdam, is hier de 8e oktober wegens tegenwind en verlies van zeilen binnengelopen en bij Sveaborg ten anker gegaan. Zodra het schip voorzien is van enige nieuwe zeilen en de wind gunstig is, zal de reis worden voortgezet.

 

Provinciale Groninger Courant 22 maart 1897

Amsterdam, 19 maart. Het Nederlandse schip (opm: bark) LINA EN JOHANNA, laatst bevaren door kapt. F. Dobbinga, is verkocht en wordt naar St. Maartensbrug (opm: bij Schagen, N.H.) gebracht om aldaar te worden gesloopt.

 

Provinciale Groninger Courant 18 mei 1900

Kroonstad, 15 mei. De scheepvaart is voor alle schepen geopend; de Nederlandse schepen MAGDALENA, NEERLANDS VLAG en YMUIDEN zijn ter rede gekomen.

 

Provinciale Groninger Courant 18 oktober 1901

Reval (opm: Tallinn), 16 oktober. De Nederlandse bark GEORGE WASHINGTON, kapt. F. Dobbinga, is na op het strand te hebben gezeten, van West Hartlepool te Kroonstad lek binnengebracht

 

Provinciale Groninger Courant 28 oktober 1901

Reval (opm: Tallinn), 21 oktober. De Nederlandse bark GEORGE WASHINGTON` werd door de bergingstomer NEPTUN vlot gesleept.

 

Provinciale Groninger Courant 12 december1901

Amsterdam, 11 december. Het Nederlandse barkschip GEORGE WASHINGTON, kapt. F. Dobbinga, zal te Kotka overwinteren. (opm: zie PGC 181001 en 281001)

 

NRC 12 april 1906

Amsterdam, 11 april. De sedert augustus 1903 alhier in het Oosterdok liggende houten bark MAGDALENA, gebouwd in 1856 en eigendom van E.J. Bok & Zn alhier is, uit de hand verkocht naar Duinkerken om te worden gesloopt, en zal door de gisterenavond alhier aangekomen Franse sleepboot ATLAS derwaarts worden gesleept.

Provinciale Groninger Courant 18 oktober 1901

Reval (opm: Tallinn), 16 oktober. De Nederlandse bark GEORGE WASHINGTON, kapt. F. Dobbinga, is na op het strand te hebben gezeten, van West Hartlepool te Kroonstad lek binnengebracht.

 

NRC 04 januari 1902

Amsterdam, 3 januari. Van het Nederlandse schip GEORGE WASHINGTON, kapt. F. Dobbinga, 22 november (1902) van Methil naar Bremen vertrokken, is sedert niets meer vernomen. Men vermoedt, dat het schip in de Noordzee is vergaan en de uit 16 man bestaande equipage is omgekomen. De bemanning bestond uit de volgende Nederlanders:

  1. Dobbinga, kapitein, R. Jonker, 1e stuurman, C. Koen, 2e stuurman, H. Duif, kok, J. Mulder, zeilmaker, J. Buitenweg, D. de Boer, F. van Dok, T. Visser, matrozen. De overigen waren vreemdelingen.

 

 

Datum vanaf: 1888
Kapitein: Dekker, Teunis Wijbrand

Kroniekberichten

Toon kroniekberichten