Inloggen
Gezagvoerder

Hoog, Pieter van der

Naam: Hoog, Pieter van der
Schepen waarop deze gezagvoerder heeft gevaren

Aantal gevonden schepen: 1
Naam Bouwjaar Type Voortstuwing Ship id
BASTIAAN POT 1863 Bark Sailing Vessel 15913 Bekijk schip

Overige informatie van deze gezagvoerder:

Familiegegevens en opleiding

In Pronker052 is een hoofdstuk opgenomen: “De Reeder Pieter van der Hoog te Krimpen aan de Lek 1835-1906” met zeer uitgebreide biografische bijzonderheden. Hierna zijn enkele gegevens overgenomen, maar voor details wordt naar dit hoofdstuk verwezen. Er zijn foto’s van zijn schepen en ook portretten van hemzelf opgenomen.

“Pieter van der Hoog was geboren op 24 December 1835 als zoon van Gijsbert van der Hoog en Chila Schinkel, die een welvarende boerderij hadden in Krimpen aan de Lek”. Pieter ging als 13-jarige naar zee en bekwaamde zich tussen de reizen door in de stuurmanskunst aan de Zeevaartkundige school in zijn geboortedorp. Hij trouwde in 1859 met Giela de Jong en was toen 2de stuurman. In 1863, op 28-jarige leeftijd, werd hij door de reder J.H.von Santen, uit Krimpen aan de Lek aangesteld als kapitein op de nieuwe, 746 tons houten bark “Bastiaan Pot” gebouwd op de werf Gebr. B.Pot te Elshout. Van der Hoog had vermoedelijk ook een aandeel in dit schip. Uit bewaard gebleven briefwisseling blijkt dat hij regelmatig met zijn reder overhoop lag. “In die brieven leren wij Pieter van der Hoog kennen als een bekwaam en zelfbewust man , die wist wat hij deed, dat ook krachtig verdedigde en wat zijn reeder wilde niet voor zoete koek aannam; maar anderzijds de hiërarchische verhouding tot zijn reeder niet u it het oog verloor. Kortom, een man die zelf gezag uitstraalde, maar dat ook kon accepteren”.

Hij overleed in 1906 te Krimpen aan de Lek.

 

“In de wintermaanden als Pieter niet op zee was, genoot hij Wis- en Zeevaartkunde lessen aan de kleine “Zeevaartkundigeschool” in het dorp, (Krimpen aan de Lek) die onder leiding stond van A.Hoorweg. Deze leraar genoot enige landelijke bekendheid door het schrijven van een tweetal boekjes t.w. “Kort begrip der Zeevaartkunde” en “Gronden der Zeevaartkunde”, welke resp. in 1839 en 1848 werden uitgegeven bij Wed. Hulst van Keulen in Amsterdam.”

Willem Eerland “Rederijen A. van Santen en P.v/d/Hoog te Krimpen a.d. Lek. Van 1863 tot 1906”. Spiegel der Zeilvaart 10, december 1986 , p.8-12

 

De schepen van de kapitein

Kapitein P.van der Hoog voerde voor de rederij J.H.van Santen te Krimpen aan de Lek verschillende jaren de schepen "Bastiaan Pot" en "Antje". Hij werd in 1877 bij deze rederij tot boekhouder aangesteld over deze twee schepen. Hij overleed op 04 september 1906026(39/312).

 

P.van der Hoog was van 1863-1867 kapitein van de houten bark “Bastiaan Pot”, gebouwd in 1863 bij de Gebr. B.Pot te Elshout, 728 ton, varend voor reder J.H.von Santen te Krimpen aan de IJssel. Eerland – zie hiervoor – noemt de reder A. van Santen.

Hij was van 1867-1872 en in 1874 kapitein van het houten fregat “Antje’, in 1866/67 gebouwd door de Gebr. B.Pot te Elshout, 756 ton en varend voor reder J.H.von Santen te Krimpen aan de IJssel052

 

Bouma025 vermeldt P. van der Hoog als gezagvoerder gedurende:

*    1863 t/m 1867 van de bark “Bastiaan Pot”, te water gelaten op 17 juli 1863 te Elshout, 746 ton o.m., varend voor J.H.van Santen te Krimpen aan de Lek. Het wass het eerste schip van deze rederij064

*    1867 t/m 1871 op het 3/m schip “Antje”, gebouwd in 1866 te Elshout, 756 ton o.m., varend voor J.H. van Santen te Krimpen aan de Lek;

*    1874 op hetzelfde schip en dezelfde reder.

 

Overige bijzonderheden

In Pronker052 is een hoofdstuk opgenomen: “De Reeder Pieter van der Hoog te Krimpen aan de Lek 1835-1906” met zeer uitgebreide biografische bijzonderheden. Hierna zijn enkele gegevens overgenomen, maar voor details wordt naar dit hoofdstuk verwezen. Er zijn foto’s van zijn schepen en ook portretten van hemzelf opgenomen.

Hij was van 1863 tot 1867 kapitein van de “Bastiaan Pot”. Hij maakte o.a. een reis naar de Oost waarbij hij in 1864, komende van Melbourne te Panaroekan voor anker lag. Ook in 1866 was hij in Indië. Tussen 1867 en 1872 voerde hij voor von Santen het houten fregat “Antje”van 756 ton. In 1873 bleef hij aan de wal, wellicht omdat zijn vrouw was overleden en hij de zorg had voor jonge kinderen. Na hertrouwen in 1874 met Martijntje Johanna de Jong voer hij wederom op de “Antje”, om in 1875 definitief een punt achter zijn zijn zeemansloopbaan zette. Hij werd boekhouder/reder.van een eigen bedrijf in Krimpen aan de Lek met verscheidene nieuwgebouwde schepen, waaronder de “Amicitia”052

 

Hierna uit:

Willem Eerland “Rederijen A. van Santen en P.v/d/Hoog te Krimpen a.d. Lek. Van 1863 tot 1906”. Spiegel der Zeilvaart 10, december 1986 , p.8-12

Pieter van der Hoog was gezagvoerder op de “Bastiaan Pot”. Dit schip “was een slechte zeiler en bovendien was het schip moeilijk te sturen. Dit nu zinde kapitein V.d Hoog allerminst hetgeen hij in zijn correspondentie  met zijn baas niet onder stoelen of banken stak. Waarschijnlijk mede daardoor kreeg V.d. Hoog in 1867 het commando over het nieuwe fregatschip “Antje”. Al voor de eerste reis zijn aanvang nam, ging V.d. Hoog in de contramine met zijn patroon. Beheerst maar met woorden die niets aan duidelijkheid te wensen overlieten diende hij zijn baas van repliek, als deze hem te kennen heeft gegevendat het vertrek uit Hellevoetsluis wel wat lang op zich laat wachten. V.d.Hoog antwoordt hem o.a.:

             … was ik in de veronderstelling, zoveel vertrouwen van Ued. te bezitten, dat ik de belangen van het schip behartigde. Ja ik durf gerust te zeggen dat de belangen van het schip mij heilig zijn, en indien u meent dat ik dat vertrouwen niet waard ben, is het onverantwoordelijk van Ued. tegenover de rederij mij dit schip te laten voeren …

En zelfs uit de Engelse haven Nwe Castle werd de controversee nog voortgezet, hoewel V.d Hoog nu op een mildere toon beslui met de woorden:

             …hoe U int vervolg tegenover mij zijn zal, is mij onbekend.Ik hoop echter dezelfde te blijven, gepaste ondergeschiktheid voor mijn meerder, en wenschte wel die gave te bezitten om in geval van ongegronde beschuldiging mijn zaak kalm te kunnen verdeedigen. Mocht het zijn dat Ued. een vooringenomenheid tegen mij blijft houden, zou ik Ued. beleefdelijk willen verzoeken, een meer uitgebreide instructie van Ued te verkrijgen en zal ik trachten dezelve ten nauwste na te komen.”

Dat (zeker aan boord) de soep niet zo heet wordt gegeten, als hij wordt opgediend blijkt ook nu weer, want in 1872 komt V.d Hooh aan de wal als assistent van Van Santen. …”

“Als Van Santen in 1877 komt te overlijden wordt V.d.Hoog benoemd tot reder, waaruit blijkt dat ook de aandeelhouders wel vertrouwen in hem hebben. In 1879 wordt voor f 25.500,- het fregatschip “Susanna Johanna” aangekocht en omgedoopt in “Lichtstraal”. In datzelfde jaar zou V.d Hoog bemerken dat ook het pad der reders niet altijd over rozen zou gaan, want op 11 maart 1879 berichtte het Handelsblad het volgende:

             Batavia 11 maart 1879, Het Nederlandsche schip “Bastiaan Pot”, kapitein Muller van Tjilatjap met koffie naar Rotterdam, een maand reis hebbende is op 11oZ.Br.102oOL gepaaid met de equipage ziek aan boord. Koorts. De Kapitein, 2de stuurman, timmerman en zeven matrozen overleden.”

 … Bovendien  kwam daar later het bericht overheen dat het bergingsloon door arbitrage bepaald f 33.000, -  moest bedragen. De oorzaak van deze catastrofe was waarschijnlijk te wijten aan het ontsnappen van giftige dampen uit de lading. Volgens overlevering had kapitein Muller daar vanuit Batavia zijn patroon al voor gewaarschuwd, maar V.d.Hoog besliste dat deze lading koffie toch geladen moest worden.

Van de Hoog ontfermde zich over het gezinnetje van kapitein Muller en haalde hun naar Krimpen.  Bovendien werd V.d.Hoog voogd over het zoontje van Muller. De weduwe is later hertrouwd en de zoon is na enige mislukte zeereizen directeur geworden van een scheepswerfje in Krimpen a.d. Lek.”

“Hoe het ook zij V.d.Hoog zou als apotheose van zijn carriére een daad stellen waarmee hij niet alleen de geschiedenis van Krimpen zou verrijken, hij zou bovendien een unica in de maritieme historie van Nederland worden. Want in 1891 gaf hij de opdracht tot de bouw van een stalen viermastbark welke een draagvermogen zou krijgen van 3250 ton en een bruto registertonnemaat van 2231. Op dat moment zou het niet alleen de enige viermaster van ons land worden, het werd tevens het grootste schip. Op 30 november 1892 werd de bark “Jeannette Françoise” gedoopt en te water gelaten. In 1893 kwam zij in de vaart onder gezag van kapitein Bleeker.

Willem Eerland “Rederijen A. van Santen en P.v/d/Hoog te Krimpen a.d. Lek. Van 1863 tot 1906”. Spiegel der Zeilvaart 10, december 1986 , p.8-12

 

In 1876 wordt Pieter van der Hoog benoemd tot de directie van de rederij van J.H. von Santen nadat deze was overleden. Later koopt hij nog de volgende schepen in 1880 de “Lichtstraal” in 1885 de “Amicitia” in 1886  de bark “Anna Aleida”  in 1889 de bark “Geertrui Aleida”  in 1905 de “Geertruida Gerarda” (het grootste zeezeilschip in Nederland).064

 

  1. van der Hoog verzorgde per 18 maart 1870 vanuit Nieuwediep met de “Antje” een troepentransport van 3 officieren en 125 manschappen naar Nederlands Oost-Indië. Hij arriveerde te Batavia op 04 juli 1870 na een reis van 108 dagen. Onderweg was 1 manschap overleden065.

 

Brieven van de reizen van Pieter van der Hoog naar Batavia aan zijn reder J.H. van Santen zijn bewaard gebleven en liggen in het streekarchief te Schoonhoven. Ze zijn verwerkt in een boekje “De bark Bastiaan Pot, brieven van kapitein Pieter van der Hoog 1863-1867” door A.Doedens en L.Mulder.064

 

Zeeuwsche Zierikzeesche Courant 02 januari 1864

Uitgezeild van Brouwershaven op 31 december 1863 de “Bastiaan Pot, kapitein P.v.d. Hoog, bestemming Melbourne.