Inloggen
Gezagvoerder

Dekker, Teunis Wijbrand

Naam: Dekker, Teunis Wijbrand
Schepen waarop deze gezagvoerder heeft gevaren

Aantal gevonden schepen: 5
Naam Bouwjaar Type Voortstuwing Ship id
MAGDALENE 1856 Bark Sailing Vessel 3919 Bekijk schip
ALPHA 1897 General Cargo schip Steamship 283 Bekijk schip
BETA 1899 General Cargo schip Steamship 944 Bekijk schip
PRESIDENT VAN RIJCKEVORSEL 1857 Fregat Sailing Vessel 15192 Bekijk schip
IJMUIDEN 1864 Bark Sailing Vessel 16060 Bekijk schip

Overige informatie van deze gezagvoerder:

 

Familiegegevens en opleiding

Teunis Wijbrand Dekker werd geboren op 20 mei 1851 te Midsland (Terschelling) als zoon van kapitein Wijbrand Cornelis Dekker (zie aldaar).

Hij trouwde op 27 augustus 1874 met Anna Ages Schaap, geboren 24 augustus 1851 te Midsland en aldaar overleden op 19 september 1931.

Teunis Wijbrand overleed eveneens te Midsland op 14 augustus 1917.tresoar

 

Op de begraafplaats van Midlum is een witte grafsteen van Teunis Wijbrands Dekker (“in leven oud gezagvoerder”) en Anna A.Schaap. Aan de bovenzijde is een palmtak. Onderaan de steen staat Jé. 10 vers 8.

(juni 2009)

 

De schepen van de kapitein

Volgens Dekker en Roggen010 voer hij op de volgende schepen:

1883/'84-1886 "Stad Dockum", op 30 mei 1857 op scheepswerf King William te Amsterdam tewatergelaten als driemast clipper, fregat getuigd, 260 last (390 ton), voor rekening van de reders Posthuma en Goslings te Dokkum...

1886-1890 "President van Rijckevorsel (overgenomen van kapitein C.D.Swart (zie aldaar)). Barkschip van 716 ton, gebouwd in 1856 te Krimpen a.d. IJssel voor rekening van reder Hendrik Veder te Rotterdam...

1891-1895 ..."IJmuiden", bark 666 ton NM, in 1864 gebouwd voor rederij F.U.H.Reiger & Co te Amsterdam... (zie ook bij Reinder Dirks Swart).

1895-1896 ..."Magdalena", barkschip, 1138 ton, gebouwd op de werf Thomas te Quince (V.S.) in 1856

 

T.W.Dekker was in 1897 t/m 1899 gezagvoerder van het stalen schroefstoomschip “Alpha”, gebouwd in 1897 te Hartlepool, 2028 ton n.m., varend voor de Vrachtvaart Maatschappij “Bothnia” te Amsterdam.025

 

Bouma vermeldt T.W.Dekker als gezagvoerder gedurende

*   1883 t/m 1886 van het fregat “Stad Dokkum”, van stapel in 1855, in afbouw in 1856 op de werf “Koning William” te Amsterdam, gebouwd onder scheepsbouwmaaster A.v/d/ Hoog te Amsterdam, 390 ton, varend voor F.R.P.Victor te Amsterdam. Het schip was getuigd als 3-mast schoener. Het schip werd op 12 april 1886 te Amsterdam geveild voor f 4.000,- aan E.J.Bok & Zn en in 1887 gesloopt;

*   1887 van de bark “Lina en Johanna”, gebouwd in 1857 te Capelle aan de IJssel, 472 ton, varend voor E.J.Bok & Zn te Amsterdam;

*   1888 van het 3-mast schip “Martina Johanna” ex Antje, gebouwd in 1866 te Elshout, 856 ton, varend voor E.J.Bok & Zn te Amsterdam. Het schip is in 1888 op reis van New York naar Hull in zinkende staat verlaten;

*   1890 van het 3-mast schip “President van Rijckevorsel, gebouwd in 1856 te Krimpen aan de IJssel, 851 ton, varend voor E.J.Bok & Zn te Amsterdam;

*   1891 t/m 1895 van de bark ´IJmuiden”, op 09 april 1864 te Amsterdam te water gelaten, 756 ton, varend voor E.J.Bok & Zn te Amsterdam;

*   1895 t/m 1896 van het 3-mast schip “Magdalena”, gebouwd in 1856 te Quincy, Boston, 1250 ton, varend voor E.J.Bok & Zn te Amsterdam;

1900 en later van het schroefstoomschip “Beta”, gebouwd in 1899 te Hartlepool, 1924 ton, varend voor de Maatschappij “Bothnia, B.J. van Hengel & E.J.Bok & Zn te Amsterdam.

 

Overige bijzonderheden

"Kapitein Dekker maakte met zijn schepen "IJmuiden" en "Magdalena" meestal reizen op de Oostzee en naar Rusland. Vele door hem destijds meegebracht souvenirs getuigen van deze reizen: snuisterijen van zilver uit Rusland, bakken en tabakspotten uit Riga. Zijn vrouw, Anna Ages Schaap, voer als zovel zeemansvrouwen in die tijd, vaak mee, soms voor lange tijd. Ze stond er zelfs op het eiland om bekend, dat ze vele maanden van het jaar buitenslands vertoefde, varend en reizend. Door samenloop van omstandigheden heeft deze vrouw in een barre winter een tocht door de bossen van Finland gemaakt, in een slede getrokken door een koppel honden. Dit om de "Magdalena", het schip van haar man, te bereiken, die in een andere haven was binnengelopen dan oorspronkelijk werd verwacht."

Na deze periode als gezagvoerder op zeilschepen stapt kapitein Dekker over naar de stoomvaart. "Hij vaart nog enkele jaren als gezagvoerder op de schepen "Beta", "Gamma" en "Delta" van de rederij Bothnia te Amsterdam een voortzetting van de oude rederij E.J.Blok."

Teunis Wijbrand Dekker was een nauwe vriend van kapitein Rijnder Dirks Swart (zie ook aldaar). De laatste was stuurman onder Dekker op de "President van Rijckevorsel". "... ze blijven bij dezelfde rederij en lossen in latere jaren elkaar vaak af als gezagvoerder op de schepen van deze rederij" (de Amsterdamse rederij E.J.Blok & Zn.) "Als beiden in 1894 op de "President van Rijckevorsel" varen, gelukt het stuurman Swart om zijn kapitein, die door een zware stortzee overboord is geslagen, nog juist bij zijn haren te grijpen en hem weer aan dek te deponeren. De dag van die wonderbaarlijke redding is door beide zeelieden, ook later op Terschelling, nog vele malen bedronken en in dankbare herinnering bedacht".

De zoons van kapitein Dekker volgden de voetsporen van hun vader: “Wijbrand(Wiep), gezagvoerder: Halcyonlijn: Jan, hoofdmachinist bij de Verenigde Scheepvaart Mij en Age: gezagvoerder op het stoomschip “Nicolaas” van de Amsterdamse rederij Berghuis, met welk schip hij op 2 januarie 1920 verongelukt.010-p.107.

Het artikel bevat een portretfoto van Teunis Wijbrand Dekker.

 

T.W.Dekker was van 1885-1888 kapitein op het houten fregat “Martina Johanna”, in 1866/67 gebouwd door de Gebr. B.Pot te Elshout als “Antje”, 756 9856) ton, varend voor E.J.Bok & Zn te Amsterdam. Het schip is in 1888 op een reis van New York naar Bristol met lekkage Falmouth binnengelopen en op een volgende reis van New York naar Hull datzelfde jaar in zinkende staat verlaten op de Atlantische Oceaan052

 

 

De “MAGDALENA” was een houten driemast bark, gebouwd in 1856 door Thomas in Quincy, een plaats bij Boston in Massachusetts, aan de Quincy Bay.

De afmetingen waren 198.8 x 39.3 x 22.9 voet en het schip mat 1195 ton, resp. 1082 nieuwe register ton. Hoe die metingen in die tijd werden verricht weet ik niet.

De roepletters waren QCLP. Bij registratie werd een codering ingevoerd

 

Het schip werd op 20 januari 1895 in Bremerhaven voor 19000 mark aangekocht door E.J. Bok & Zoon in Amsterdam en de naam bleef ongewijzigd, ofschoon in de officiële lijst met roepnamen van de Ned. Koopvaardij de naam wordt geschreven als MAGDALENE. roepletters PJWD. De verkoper was Rederi D.H. Wätjes & Co in Bremen. Als afmetingen werd toen genoteerd op 56,70 x 10,70 x 7,01 meter.

De bark werd in augustus 1903 opgelegd in het Oosterdok te Amsterdam en op 11 april 1906 van Amsterdam naar Duinkerken gesleept door de Franse sleepboot ATLAS. Het vertrok op 12 April van IJmuiden en arriveerde op 13 april te Duinkerken waar het schip in dat jaar werd gesloopt.

Voorgaande gegevens werden me verstrekt door G.J.Mulder te Capelle aan de IJssel, die ze weer ontleende aan nagelaten gegevens van wijlen Luc Heyboer.

 

In krantenberichten zijn tot nu toe de volgende gegevens gevonden:

 

Povinciale Groninger Courant 19 oktober 1896

Helsingfors (opm: Helsinki), 11 oktober. De Nederlandse bark LINA EN JOHANNA, kapt. F. Dobbinga, van Hernösand naar Amsterdam, is hier de 8e oktober wegens tegenwind en verlies van zeilen binnengelopen en bij Sveaborg ten anker gegaan. Zodra het schip voorzien is van enige nieuwe zeilen en de wind gunstig is, zal de reis worden voortgezet.

 

Provinciale Groninger Courant 22 maart 1897

Amsterdam, 19 maart. Het Nederlandse schip (opm: bark) LINA EN JOHANNA, laatst bevaren door kapt. F. Dobbinga, is verkocht en wordt naar St. Maartensbrug (opm: bij Schagen, N.H.) gebracht om aldaar te worden gesloopt.

 

Provinciale Groninger Courant 18 mei 1900

Kroonstad, 15 mei. De scheepvaart is voor alle schepen geopend; de Nederlandse schepen MAGDALENA, NEERLANDS VLAG en YMUIDEN zijn ter rede gekomen.

 

Provinciale Groninger Courant 18 oktober 1901

Reval (opm: Tallinn), 16 oktober. De Nederlandse bark GEORGE WASHINGTON, kapt. F. Dobbinga, is na op het strand te hebben gezeten, van West Hartlepool te Kroonstad lek binnengebracht

 

Provinciale Groninger Courant 28 oktober 1901

Reval (opm: Tallinn), 21 oktober. De Nederlandse bark GEORGE WASHINGTON` werd door de bergingstomer NEPTUN vlot gesleept.

 

Provinciale Groninger Courant 12 december1901

Amsterdam, 11 december. Het Nederlandse barkschip GEORGE WASHINGTON, kapt. F. Dobbinga, zal te Kotka overwinteren. (opm: zie PGC 181001 en 281001)

 

NRC 12 april 1906

Amsterdam, 11 april. De sedert augustus 1903 alhier in het Oosterdok liggende houten bark MAGDALENA, gebouwd in 1856 en eigendom van E.J. Bok & Zn alhier is, uit de hand verkocht naar Duinkerken om te worden gesloopt, en zal door de gisterenavond alhier aangekomen Franse sleepboot ATLAS derwaarts worden gesleept.

Provinciale Groninger Courant 18 oktober 1901

Reval (opm: Tallinn), 16 oktober. De Nederlandse bark GEORGE WASHINGTON, kapt. F. Dobbinga, is na op het strand te hebben gezeten, van West Hartlepool te Kroonstad lek binnengebracht.

 

NRC 04 januari 1902

Amsterdam, 3 januari. Van het Nederlandse schip GEORGE WASHINGTON, kapt. F. Dobbinga, 22 november (1902) van Methil naar Bremen vertrokken, is sedert niets meer vernomen. Men vermoedt, dat het schip in de Noordzee is vergaan en de uit 16 man bestaande equipage is omgekomen. De bemanning bestond uit de volgende Nederlanders:

  1. Dobbinga, kapitein, R. Jonker, 1e stuurman, C. Koen, 2e stuurman, H. Duif, kok, J. Mulder, zeilmaker, J. Buitenweg, D. de Boer, F. van Dok, T. Visser, matrozen. De overigen waren vreemdelingen.