Familiegegevens en opleiding
Eesge Brouwer werd geboren op 25 september 1817 te Nes op Ameland als zoon van Tjerk Eesges Brouwer en Hiltje Jans Brouwer. Op 07 april 1846 wordt de akte gerectificeerd en de naam van de vader gewijzigd in Tjerk Eesges Prater.
Hij trouwt in 1849 te Dordrecht met Jeanette Marie Vliegenthart, geboren in 1823 te Dordrecht als dochter van Martinus Vliegenthart, korenmolenaar, en Johanna Kruys. Getuigen bij het huwelijk zijn de beide zwagers/koopvaardijkapiteins Johannes Keyser en Barteld Pieters van Wijland. In 1850 woonde hij met zijn vrouw in bij de weduwe Vliegenthart-Kruis, molenaarster, Wijk D Binnenkalkhaven D 178 te Dordrecht
Eesge Prater overleed in 1856 te Batavia.064 en tresoar
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
E.T.Prater was met vlagnummer R250 in de periode 1853 (1851?) t/m 1858 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058. In de ledenlijst van de Amsterdamse Almanak voor Koophandel en Zeevaart 001 staat in de jaargangen 1849 t/m 1853 kapitein E.Brouwer met vlagnummer R250 en pas vanaf jaargang 1854 (d.i. dus jaarverslag 1853) E.J.Prater. Maar in het Jaarverslag 1851 van het College zelf staat E.J.Prater met vlagnummer R250. Voor de oplossing van deze puzzel zie hiervoor bij de familiegegevens.
E.Prater was in de periode 25 november 1853 tot aan zijn overlijden in 1856 lid van het Dordtse zeemanscollege “Tot Nut van Handel en Zeevaart” met vlagnummer 39. Hij was ten tijde van de inschrijving gezagvoerder van de bark “Copernicus”.064a.
Opmerkingen in verband met Zeemanscollege(s)
In het Jaarverslag 1858 van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rottedam) staat in de Rekening van Ontvangst en Uitgaaf vermeld dat de weduwe van kapitein E.T.Prater uitkeringen kreeg voor haar en haar kind plus een kindje van een ½ maand van f 170,83 Dit is opgebouwd uit f 150,- voor de weduwe, f 20,- voor één kind en f 0,83 voor het kindje van ½ maand. Een kindje van ½ maand moet zijn verwekt 8½ eerder dus half april 1857. Maar de uitkering was voor 12 maanden, terwijl uit gegevens bij andere kapiteins blijkt dat de weduwe-uitkering ingaat op het moment van overlijden van de kapitein. Heeft de weduwe Prater een slippertje gemaakt en is het kind van een ander? Voer voor genealogen! In het Jaarverslag 1859 is de uitkering voor haar en één kind f 170,- (dus één van de kinderen is overleden)058.
E.T.Prater was in 1856 afwisselend commissaris van de Maatschappij058.
De schepen van de kapitein
In Ledenlijsten de Dortse zeemansalmanak (Stadsarchief Dordrecht, inv. 93, nrs 16-33) staat E.Prater als gezagvoerder064a:
* 1854 t/m 1855 bark “Copernicus” boekhouder E.Suermond & Zn & Co te Rotterdam
* 1856 t/m 1857 bark “Mary & Hillegonda” boekhouder E.Suermond & Zn & Co te Rotterdam
In de Jaarverslagen van de Maatschappij staat kapitein E.T.Prater met vlagnummer R250 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:
* 1851 van de “Henriëtte Elizabeth Susanna” 213 last varend voor de Groot, Roelants & Co te Schiedam
* 1855 van de “Mary Hillegonde” (geen type) 392 last varend voor E.Suermondt & Zonen & Co te R.dam
Bouma025 vermeldt dat E.F. resp E.T. Prater gezagvoerder was gedurende:
* 1852 t/m 1853 van de bark Henriëtte Elisabeth Susanna”, gebouwd in 1851 te Schiedam, 403 ton o.m., varend voor de Groot, Roelants & Co te Schiedam;
NRC 20 mei 1851
Schiedam, 19 mei. Heden is alhier van de scheepstimmerwerf De Nijverheid door de scheepsbouwmeesters C. Gips & Zoonen met het beste gevolg te water gelaten het barkschip HENRIETTE ELISABETH SUSANNA, groot 215 gemeten lasten, gebouwd voor een rederij onder directie van de heren Roelants, De Groot & Co, en bestemd voor de grote vaart.
* 1853 t/m 1855 van de bark “Copernicus”, gebouwd in 1853 op de werf van Cornelis Smit te Alblasserdam, 742 ton o.m., varend voor E.Suermondt & Zn & Co te Rotterdam;
* 1855 t/m 1856 van het 3/m schip “Mary & Hillegonda”, gebouwd in 1835 te Rotterdam, 750 ton o.m., varend voor E.Suermondt & Zn & Co te Rotterdam (klopt dus niet helemaal met de opgaven van het zeemanscollege - zie hiervoor). Het schip voer in 1857 voor C.Smit te Alblasserdam en was herdoopt in “Bijenkorf”;
* 1857 van de bark “Mary & Hillegonda”, gebouwd in 1856 te Alblasserdam, 754 ton o.m., varend voor E.Suermondt & Zn & Co te Rotterdam.
Overige bijzonderheden
Op 25 november 1853 was hij gezagvoerder op de bark “Copernicus”.064
NRC 02 juni 1851
Advertentie. Te Schiedam ligt in lading naar Batavia voor passagiers en goederen het nieuw gebouwd, gekoperd en kopervast campagne barkschip HENRIETTE ELIZABETH SUSANNE, kapt. Prater, hebbende uitmuntende inrichting voor passagiers. Adres bij de heren de Groot, Roelants & Co te Schiedam of P.A. van Es & Co, cargadoors te Rotterdam.
Familiegegevens en opleiding
Leendert Visser werd geboren te Stellendam op 06 oktober 1813.
Hij trouwde met Rosalie Guillelmine Pauline Nieuwveen, geboren te Brugge op 13 oktober 1816. 003
Leendert Visser uit Stellendam werd per 01 september 1826 “ingenomen” als leerling van de Kweekschool voor de Zeevaart te Amsterdam. Hij was toen 1 el/41½ duim lang en 13 jaar oud. Hij was volgens het geboorte-extract 1608 geboren op 06 oktober 1813 als zoon van Frans Visser, landbouwer uit Stellendam en Jacoba Koppenaal, beiden gereformeerd en ten tijde van de inschrijving nog in leven.
In de periode 1 april 1827 - 01 juli 1831 werden 3-maandelijkse rapporten opgesteld over der vorderingen in de vakken zeevaartkunde, schoolonderwijs (i.c. nederlands, frans en duits) en scheepswerk. Daarbij werden tevens de volgende opmerkingen gemaakt:
05 augustus 1828 “bekomt eenen Prijs in de Zeev.kunde”.
22 augustus 1829 “geplt als kajuitwachter op het schip Adrianus Jacobus kaptn J.Parlevliet
naar Batavia van Rotterdam .à ƒ10,- ’s maands.
02 oktober 1830 “terug van de reis met goede attestatie”.
02 juni 1831 ‘geplaatst als ligtmatroos op het schip de Hoop Capt.Meyer naar Batavia voor Rotterdam …”.
03 augustus 1832 “terug van de reis met goede attestatie”.
08 augustus 1832 “eervol ontslagen”004-1608.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
L.Visser werd met vlagnummer 656 per 14 maart 1849 ingeschreven als effectief lid van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop op voordracht van kapitein B.J.Martens. Als zijn schip is vermeld de : Helena Christina”. Toegevoegd is “bedankt” 002.
In de Algemene Vergaderingen van 07/14 maart 1843 van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop werd als effectief lid voorgedragen/benoemd Leendert Visser, oud 29 jaar, voerend de bark “Helena Christina”, wonend te Rotterdam, op voordracht van kapitein B.J.Martens.023.
Hij werd deelnemer in het Weldadig Zeemansfonds van Zeemanshoop per 27 februari 1849. Bedankt in 1863003
Opmerkingen in verband met Zeemanscollege(s)
In de notulen van de Bestuursvergadering dd 26 juni 1862 van Zeemanshoop staat het bericht dat kapitein L.Visser aan de wal zal blijven maar effectief lid en deelnemer wil blijven. Het Bestuur gaat accoord.003
De schepen van de kapitein
lidmaatschap van College Zeemanshoop te Amsterdam001
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
656 1843-1850 bark Helena Christina E.Suermondt & Zn & Co te Rotterdam
1851-1853 bark Mary en Hillegonda idem
297 1854 bark Mary en Hillegonda idem
1855-1861 bark Copernicus idem
1862 geen vermelding van schip en boekhouder
L.Visser was met vlagnummer R149 in de periode 1842 t/m 1867 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.
In het Jaarverslag 1867 van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat vermeld dat hij in 1867 is overleden.
In de Jaarverslagen van de Maatschappij staat kapitein L.Visser met vlagnummer R149 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:
* 1849 bark “Helena Christina” 230 last varend voor E.Suermondt & Zonen & Co te Rotterdam
* 1851 bark “Mary & Hillegonda” 395 last varend voor E.Suermondt & Zonen & Co te Rotterdam
* 1855, 1858, 1859 bark “Copernicus” 392 last varend voor E Suermondt & Zonen & Co te Rotterdam
* 1862 t/m 1866 geen vermelding van schip en reder
Vertrek en aankomst te Amsterdam093
Naam kapitein Naam schip vertrek terugkomst
L.Visser Copernicus 29 maart 1861 06 maart 1862
Bouma025 vermeldt L.Visser als gezagvoerder gedurende:
* 1842 t/m 1851 van het 3/mschip “Helena Christina”, gebouwd in 1837 te Amsterdam, 650 ton o.m., varend voor E.Suermondt & Co te Rotterdam. Vermelding vanwege opgave in Rotterdamse Jaarverslagen – zie hiervoor. Bouma vermeldt J.L Visser als kapitein)
* 1852 t/m 1855 van het 3/mschip “Mary & Hillegonda”, gebouwd in 1835 te Rotterdam, 750 ton o.m., varend voor E.Suermondt & Zn & Co te Rotterdam;
* 1856 t/m 1862 van de bark “Copernicus”, gebouwd in 1853 te Alblasserdam, 742 ton o.m., varend voor E.Suermondt & Zn & Co te Rotterdam.
Overige bijzonderheden
Op 09 juli 1858 vertrok van Hellevoetsluis de bark "Copernicus" van rederij E.Suermondt & Zn & Co te Rotterdam onder kapitein L.Visser en arriveerde te Batavia op 16 oktober 1858 na een reis van 98 dagen026(38/161).
Dutch ship "Mary & Hillegonda", arrived at Albany on 18 May 1854, having left Hartlepool, England on 6 September 1853. Called at Simons Bay, Cape of Good Hope, and departed there on 14 April 1854. Master = L. Visser. Tonnage = 767 tons. Crew = 24. Steerage passengers = 4. Mails = 2. Cargo = coals for the P. & O. Company. 105
Familiegegevens en opleiding
Geen
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
J.Algra was met vlagnummer R87 in de periode 1867 t/m 1870 lid voor de vlag van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart. Dat betekent dat hij wèl de maatschappijvlag mocht voeren, maar geen aanspraak had op financiële tegemoetkomingen058.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
Geen
De schepen van de kapitein
Bouma025 vermeldt J.Algra als gezagvoerder gedurende:
* 1863 t/m 1870 van de bark “Copernicus”, gebouwd in 1853 te Alblasserdam, 742 ton o.m., varend voor E.Suermondt & Zn & Co te Rotterdam.
In het Jaarverslag 1867 van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat kapitein J.Algra met vlagnummer R87 in de ledenlijst als gezagvoerder van de bark “Copernicus”, 392 last, varend voor E.Suermondt & Zonen & Co te Rotterdam058.
Overige bijzonderheden
Familiegegevens en opleiding
Leendert Pijl werd geboren op 21 november 1842 te Alblasserdam als zoon van griendbaas Cornelis Jaspers Pijl en Hendrika Maria van Vulpen
Hij trouwde in 1878 te Alblasserdam met Apolonia Boelen, geboren in 1851 te Alblasserdam als dochter van Engel A. Boelen, molenmaker, en Adriaantje Spruit.
Hij overleed in 1892 te Rotterdam064.
In 1873 was hij lid van de vrijmetselaarsloge “De Drie Koningen” te Rotterdam.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
L.Pijl was met vlagnummer R87 in de periode 1870 t/m 1891 lid voor de vlag van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart. Dit betekende dat hij wèl de Maatschappijvlag mocht voeren maar geen recht had op financiële tegemoetkomingen058.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In het Jaarverslag 1891 van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat vermeld dat hij in 1891 voor het lidmaatschap bedankte, maar wel honorair lid bleef058.
De schepen van de kapitein
In de Jaarverslagen van de Maatschappij staat kapitein L.Pijl met vlagnummer R87 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:
* 1874 van het fregat “Mary” 790 last varend voor E.Suermondt & Zonen & Co te Rotterdam
* 1877 van het fregat “Mary” 1493 ton o.m. varend voor E.Suermondt & Zonen & Co te Rotterdam
* 1878, 1880 t/m 1883, 1885 t/m 1888
van het fregat “Mary” 1362 ton n.m. varend voor E.Suermondt & Zonen & Co te Rotterdam
* 1890 geen vermelding van schip en boekhouder
Bouma025 vermeldt L.Pijl als gezagvoerder gedurende:
* 1871 t/m 1873 van de bark “Copernicus”, gebouwd in 1853 te Alblasserdam, 742 ton o.m., varend voor E.Suermondt & Zn te Rotterdam;
* 1874 t/m 1888 van het 3/m schip “Mary”, gebouwd in 1874 op de werf van Jan Smit Cz te Alblasserdam, 1493 ton o.m., varend voor E.Suermondt & Zn & Co te Rotterdam.
Overige bijzonderheden
Geen
Familiegegevens en opleiding
Geen
De schepen van de kapitein
Bouma025 vermeldt H.Husselman als gezagvoerder gedurende:
* 1874 t/m 1877 van de bark “Copernicus”, gebouwd in 1853 te Alblasserdam, 742 ton o.m., varend voor E.Suermondt & Zn & Co te Rotterdam. In 1877 verkocht naar Duitsland.
Verhoeff meldt dat het schip in 1853 naar Duitsland werd verkocht en werd herdoopt in “H.Doose”.
Overige bijzonderheden
De Harlinger Courant dd 09 december 1874 bevat in de rubriek Scheepstijdingen het volgende bericht.096:
Gepraaide schepen.
“20 Nov. op 23o30’Z.Br. 3o W.L. Copernicus Kapt. H.Husselman, v. Samarang n Middelburg.”
|