Inloggen
ONDERNEMING (DE) - ID 10969


In dienst
Onder Nederlandse Vlag tussen:1813-12-30 / 1830-10-28 | Reden uitgevlagd: Afscheiding Zuidelijke Nederlanden K.B. 28.10.1830

Identification Data

Bouwjaar: 1807
Categorie: Cargo vessel
Voorstuwing: Sailing Vessel
Type: Brik
Masten: Two masts
Material Hull: Wood
Dekken: 1
Construction Data

Scheepsbouwer: Bergen, Norway
Werfnummer:
Technical Data

Net Tonnage: 116.00 Net tonnage
Net Tonnage 2: 61.00 lasts
 
Depth: 11.00 feet, Dutch Registered
Zeebrieven en Turksche passen

Record type Zeebrief
Zeebrief jaar: 1813
Datum agenda: 1813-12-30
Register nr: 18130123
Scheepsnaam: ONDERNEMING (DE)
Type: Cargo
Lasten: 61
Gebouwd in binnen- of buitenland: Buitenlands
Zeebrief / Turksche pas verzocht door: Gijn, Simon van
Plaats: Vlaardingen
Kapitein op moment van verzoek: Weijden, Pieter van der
Opmerkingen: Eerste zeebrief
Gefranciseerd geweest
boekhouder en mede-reder

Bekijk de overige zeebrieven / Turksche passen van dit schip
Ship History Data

Date/Name Ship 1813-12-30 DE ONDERNEMING
Manager: Simon van Gijn, Vlaardingen, Zuid-Holland, Netherlands
Eigenaar: Simon van Gijn, Vlaardingen, Zuid-Holland, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Vlaardingen / Netherlands

Date/Name Ship 1818-02-07 ZEELAND
Manager: Gerard de Bruijne, Middelburg, Zeeland, Netherlands
Eigenaar: Gerard de Bruijne, Middelburg, Zeeland, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Middelburg / Netherlands

Date/Name Ship 1821-00-00 ZEPHIR (VAN BRUGGE)
Manager: J. de Ridder van Lede, Bruges (Brugge), Netherlands
Eigenaar: J. de Ridder van Lede, Bruges (Brugge), Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Bruges (Brugge) / Netherlands

Date/Name Ship 1826-00-00 ZEPHYR
Manager: Petrus Joannes Stuyck & Claes, Antwerp, Netherlands
Eigenaar: Petrus Joannes Stuyck & Claes, Antwerp, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Antwerp / Netherlands

Date/Name Ship 1826-00-00 ZEPHYR
Manager: Petrus Joannes Stuyck & Claes, Antwerp, Netherlands
Eigenaar: Partenrederij onder boekhouderschap van genoemde manager, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Onbekend / Onbekend

Date/Name Ship 1830-00-00 ZEPHYR
Manager: Soren Nielsen, Antwerp, Netherlands
Eigenaar: Soren Nielsen, Antwerp, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Antwerp / Netherlands

Bezitters van parten (aandelen) in het schip

Op 3 oktober 1826 verkochten Stuyck en Claes 50% van hun schip aan Søren Nielsen, kapitein te Antwerpen.

Ship Events Data

1814-01-10: De ONDERNEMING, kapt. P. van der Weijde, is op 10 januari 1814 in de Put van Den Briel gestrand. Na lossing der lading op 16 januari los gekomen, maar lek.
1816-05-22: De ONDERNEMING, kapt. P. Rynbende, is circa 22 mei 1816 Vlissingen aangelopen wegens een gebroken mast
1818-03-00: In maart 1818 is de ZEELAND, kapt. G. Metzon, voor reparatie wegens zeeschade en lekkage liggend in Ramsgate, gekapseisd; de lading werd gelost
1835-12-00: Final Fate:
De ZEPHYR, kapt. Søren Nielsen, is vermist geraakt tijdens een op 13 december 1835 begonnen reis van Antwerpen naar Messina

Gezagvoerders

Datum vanaf: 1813
Kapitein: Weijden, Pieter van der
Overige informatie: 1813-12-30

Familiegegevens en opleiding

Geen

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

Pieter Rijnbende was met vlagnummer R29 in de periode 1819 t/m 1838 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

In het Jaarverslag 1831 van het College (Gemeentearchief Rotterdam - J.126) staat dat kapitein P.Rijnbende zijn “behoeftigen staat aan de Maatschappij te kennen hebben gegeven, zijnde P.Rijnbende, n.o 29” een uitkering van de Maatschappij heeft gekregen. Deze uitkering werd herhaald in de jaren 1832, 1833 en 1834 met f 200,-, f 162,50 resp. f 187,50 (verschillende vanwege de financiële toestand van de Maatschappij). In de Jaarverslagen 1835 t/m 1837 (Maritiem Museum, Rotterdam) staat dat de”oude kapitein” nummer 29 een jaarlijkse uitkering kreeg van f 200,-058.

In het Jaarverslag 1838 van het College (Maritiem Museum, Rotterdam) staat vemeld dat P.Rijnbende in 1838 is overleden. In hetzelfde Jaarverslag staat dat zijn weduwe in dat jaar een uikering heeft gekregen van f 168,05058.

 

De schepen van de kapitein

In de Jaarverslagen 1839 t/m 1841, 1849 en 1851 van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat bij de Rekening van Ontvangst en Uitgaaf dat de weduwe Pr. Rijnbende een uitkering krijgt van f 150,-. In de Jaarverslagen 1855, 1858 en 1859 staat dat de weduwe van kapitein P.Rijnbende die jaarlijkse uitkering heeft gekregen en dat zal dan wel op Pieter Rijnbende slaan en niet op Paulus058 ZIE OOK BIJ PAULUS RIJNBENDE.

 

Overige bijzonderheden

Geen

 

 

Datum vanaf: 1814
Kapitein: Rijnbende, Pieter

Familiegegevens en opleiding

De hiernavolgende teksten zijn ontleend aan een Genealogie van het Geslacht Masson-Metzon, een zeevarend geslacht van Bretonse afkomst. In te zien in het Centraal Bureau voor Genealogie te Den Haag onder code Masson-Metzon.

Voorts verscheen in het Jaarboek 64 van het Centraal Bureau voor Genealogie, 2010 een artikel “Christen geef uw goed. De Algerijnse kaapvaart en slavenhande; in het begin van de negentiende eeuw” door Maarten van Bourgondië en Peter Hollander, waarin verslag door Gerrit Metzon van zijn periode als slaaf in Algerije.

 

Gerrit Metzon werd geboren/gedoopt 28 augustus/03 september1769 als zoon van Andries Pauliszoon Metzon (1742 – 1811, stuurman) en Trijntje Gerritsd Stam (1744-1831).

Hij is altijd vrijgezel gebleven en woonde in het ouderlijk huis samen met zijn moeder Trijntje Stam en zijn ongehuwde Zuster Cornelia. In zijn testament uit 1821 noemt hij zijn moeder enige en algemene erfgename en vermaakt zijn zuster Cornelia zijn huis en Erven.

Gerrit overleed te Vlaardingen op 27 oktober 1845

 

De schepen van de kapitein

Zie hierna

 

Overige bijzonderheden

Als kapitein der koopvaardij voer hij op bestemmingen in Spanje en de Middellandse Zee.

Hij is bekend van een verblijf van 2 jaar in slavernij in Algiers en het unieke “dagverhaal” wat hij daarvan bijhield en waaraan een aparte rubriek is gewijd. Van zijn beleggingen in scheepsparten wordt bij notariële akte melding gemaakt in 1816, het jaar van zijn terugkeer. Hij is altijd vrijgezel gebleven en woonde in het ouderlijk huis samen met zijn oude moeder Trijntje Stam en zijn ongetrouwde zuster Cornelia. In zijn testament uit 1821 noemt hij zijn moeder enige en algemene erfgename en vermaakt zijn zuster Cornelia zijn huis en Erven.

Bij de volkstelling van 1840 woonde hij (nog steeds) op Westnieuwland 32. Daar overleed hij als rentenier op 76-jarige leeftijd

 

Waaruit blijkt de kerkelijke betrokkenheid van het geslacht Masson/Metzon?

-    Het dagverhaal van Gerrit Metzon eindigt kenmerkend met de passage:

“Zondag den 27sten gingen wij allen eenparig ter kerke, om God voor onze verlossing te loven en te danken. Onze jongste leeraar, de WelEerw. Heer D. Van der Leeuw, deed eene zeer opwekkende en stichtelijke leerrede over Johannes VIII : 36 en vermaande de gemeente bij het uitgaan van de kerk in de armenbussen eene kleine liefdegift uit te reiken tot ondersteuning hunner mede-Christenen en sradgenooten, die arm en behoeftig uit de wreedste slavernij waren teruggekomen.”

 

Gerrit Metzon schreef een: “DAGVERHAAL VAN MIJNE LOTGEVALLEN gedurende eene gevangenis en slavernij van twee jaren en zeven maanden te Algiers” hetgeen is gepubliceerd in Memoria 1 “Tussen zeerovers en christenslaven” door Dr. G. van Alphen & Mr. H.Hardenberg, H.E.Stenfert Kroese’s Uitgevers-Mij N.V. Leiden, 1950, 195 pp. (Nederlands Scheepvaartmuseum 2729. Cat.nr.Mi 84-291 K IIa)

 

dagverhaal van Gerrit Metzon

Het dagverhaal van Gerrit Metzon beschrijft hoe hij als kapitein van het buisschip De Twee Gebroeders, eigendom van reder R. Troost te Vlaardingen, op 19 juni 1814 de haven van Cadiz uitvaart op weg naar Nederland. Het schip was geladen met zout, kurk en enige andere goederen.

Het dagverhaal van Gerrit Metzon is gedetailleerd. De hieronder cursief aangegeven fragmenten zijn hieruit overgenomen:

Op 25 juni werden zij bij Kaap Vincent bij aanhoudende stilte overvallen door Algerijnse zeerovers. Lading en persoonlijke bezittingen, ja zelfs bijna alle kleren van hun lijf werden afgenomen. Het schip wordt in beslag genomen en Gerrit wordt met zijn stuurman naar een Turks fregat gebracht, waar ook andere Nederlandse gevangen waren en ondervraagd naar de situatie in Kadix. Hij moet daar zijn broer achterlaten die hem bij het wegroeien nog naroept “Goeden nacht, kapitein! in eeuwigheid zien wij elkander niet weder” Ik keerde mij om, doch de droefheid belette mij hem te antwoorden. Als gevangen op hun eigen schip maken zij al snel kennis met een totaal ander cultuur. Bij zonopgang knielde de Turkse stuurman op het dek voor zijn gebed, wat nog tweemaal daags herhaald werd.“De Turken vleiden ons aanhoudend, dat wij geene slaven zouden worden, en bezwoeren dit bij hunne baard, hetwelk hunne gewone en plegtigste eed is”.  Op 29 juni zijn ze in de straat van Gibraltar. Het zal meer dan drie weken duren voordat ze, de Afrikaanse kust volgend, op

19 juli in Algiers aankomen. In die periode is Gerrit gedwongen op de kale planken te slapen. Aan land gekomen werden ze voor de “Bassa” geleid en vervolgens door de stad, bespot en uitgejouwd door de bewoners, naar de “Prison” gebracht.

De bemanning waaronder hun neef Andries uit Enkhuizen werden tot slaaf gemaakt en in  een gevangenis opgesloten. “Hier bragten onze beide geleiders ons binnen, schreven onze namen op en gaven ons het gewone teken der slavernij, bestaande in eene ligte beugel aan het been”

Gerrit wordt aan het werk gezet in de zeilmakerij, waar 30 andere schippers/stuurlieden van kleine schepen werkten. Hij schrijft: “Ik moest de zeilen der binnengekomen fregatten afslaan, opdoeken en op de zeilmakerij brengen”.Gerrit beschrijft ook de gevangenis met binnenplaats en twee rondlopende galerijen, waarin twintig hokken met 36-20 slaapplaatsen waren. Een onbekende weldoener zorgt ervoor dat een slaaf het bevel had “een redelijk maal met eene halve flesch wijn te geven”

Op 6 augustes kwamen stuurman Paulus met zijn zoon pas aan land. Gerrit probeert voor Paulus te regelen dat hij geen slavenwerk hoeft te doen, maar vergeefs. Op 29 augustus 1814 wordt Paulus ontslagen van slavenarbeid en “kreeg op voorspraak bij den Bassa eene plaats bij de oude lieden, die breien of splitsen moesten, hetwelk een werk was dat hij uithouden kon”

Slaven die ziek waren, werden naar het Hospitaal gebracht, zoals op 15 augustus zijn matroos Pieter de Heer “uit hoofde van ziekte en ongemak aan de beenen” en op 3 september zijn matroos Arij Stavoren die insgelijks kwade beenen had

Op 1 juli 1815 sluit Algiers door bemiddeling van de Zweedse consul vrede met de Amerikanen en heeft Gerrit met kapitein Riedijk bij deze consul een gesprek in het Engels, die echer niets voor de Nederlanders kon doen. Dit sloeg ons niet weinig ter neder.

24 juli komst van een Nederlands eskader van 7 schepen met de bedoeling van onze Admiraal om door bemiddeling van de Engelse consul vrede te sluiten. Dit loopt op niets uit. Op 23 december 1815 wordt Gerrit door bemiddeling van de Engelse consul van de arbeid bevrijd en wordt door hem aan zijn schoonvader, de Deens consul, overgegeven die hem onderbrengt op zijn landgoed buiten de stad. De Amerikaanse consul ontfermde zich over Paulus Metzon.  Op 1 augustus was er een gerucht dat er eene aanzienlijke Engelsche vloot herwaarts stond te komen. Het gevolg bleef niet uit: Gerrit Metzon moeste zich op 7 augustus 1816 weer naar de gevangenis en kreeg de slavenbeugel weer aan. Algiers bereidt zich voor op een aanval vanuit zee. Op 27 augustus werden de slaven, totaal 1100 man, lopend door slavendrijvers buiten de stad gebracht, begeleid door een twintigtal Moren te paard. Wij trokken voort, even gelijk den vorigen dag geleid wordende over stuivende zandgronden en woeste heiden, zonder ergens eenig water tot lessing van onze onlijdelijken dorst te kunnen bekomen.Wij hoorden bij aanhoudendheid sedert des middags te drie uren eene geducte kanonnade, die aanhield tot des nachts te elfder uren. Enige dagen later kregen ze het bericht weer terug te keren naar Algiers en zagen ze de Engelse en Nederlandse eskaders, hetwelk ons geene kleine blijdschap verschafte.

Het bombardement van Algiers door een Engels-Nederlandse oorlogsvloot had effekt gehad

Hierna volgt de vrijlating en het boek beschrijft hoe Gerrit en zijn neef Andries in oktober 1816 weer in Nederland terugkeren en op 21 oktober in Den Helder aan land kwamen.

 

Een dag later liepen ze met tegenwind de haven van  Enkhuizen binnen, waar hij zijn neef Andries weer bij zijn broer Gijsbregt bracht  en schrijft “ik hield mijn nachtverblijf  in de woning mijner zuster”. Hij beschrijft ook het logement de Toren (rechts op de prent), waar kapitein Riedijk zijn intrek neemt. Via Amsterdam, Delft en de trekschuit naar Maassluis, komen ze uiteindelijk lopend in Vlaardingen aan.

Het dagverhaal eindigt na twee jaar en zeven maanden: Zondag den 27sten gingen we allen eenparig ter kerke….

 

Akten opgemaakt te Schiedam

9 oktober 1816- akte 210-Koopcontract van scheepsparten, waarin o.a. Gerrit Metzon een van de kopers was, door notaris Pieter Verkade:

…..nagenoemde getuigen De Heeren Jan Dorsman De Hilligen en Simon van Gijn, kooplieden wonende binnen deze Stad. Dewelken verklaarden te hebben verkocht aan de Heeren Jacob Bubberzon, Scheepsboekhouder….. Gerrit Maszon, Schipper voor drie twee en dertigste parten, Arent de Bruijn, Scheepsboekhouder voor een twee en dertigste part en David Hordijk voor….. Een tweemast brikschip genaamt de Maria, lang over steven zeven en zeventig voeten, Hol tusschen Deks Drie voet acht  Duim en van tusschen Deks tot de kiel diep Negen voet, groot zesenvijftig Commercielasten, gevoerd wordende door de Schipper Haije Rubinga……” 

 

11 november 1816 – Koopcontract onroerend goed door notaris Pieter Verkade

Trijntje Stam, weduwe van Andries Metson, zonder beroep en wonende aan Westnieuwland wijk L no 32/946 en Gerrit Metson, koopvaardijschipper, (wonend op hetzelfde adres), koper ter andere zijde “een huijs en Erve staande en gelegen in het Westnieuwland …… Verkoopprijs f 400,- Guldens Hollands Courant”

Akte vermeldt dat het huis behoorde aan Andries Metson, akte van transport 5 mei 1780.

 

18 juli 1821 - akte 127 - Testament van Gerrit Metzon  - op 50 jarige leeftijd

Compareerde voor mij Pieter Verkade notaris…..:  Gerrit Metzon, koopvaardijschipper wonend aan het Westnieuwland alhier te Stede……….. “Ik legateer aan mijn gezamelijke Broeders en Zusters….. alle mijne klederen…….nog legateer ik mijn Zuster Cornelia Metzon mijn huys en Erve, staande en gelegen in Westnieuwland alhier, door mij en mijn moeder en Zuster Cornelia althans bewoond met alle huysraad mij toebehorende. Aan de kinderen van Paulus, Gijsbregt en Neeltje Metzon de somma van vijftig gulden contant geld”

De akte vermeldt dat e.e..a. niet eerder zal worden uitgekeerd dan na het overlijden van zijn moeder die het vruchtgebruik zou houden.

“Ik stel voorts tot mijne enige en algehele erfgename……. mijne al meer gemelde moeder Trijntje Stam”

                                     

Hier blijkt dat kapitein Gerrit (van het dagverhaal Algiers) een vermogend man moet  zijn geweest. Hij bezat een huis en bewoonde dat met zijn moeder en zuster. Hij overleefde echter beiden en ook zijn zuster Neeltje van der Bendt- Metzon, zodat de erfenis naar zijn broers moet zijn gegaan. Zijn legaat aan zijn neven en nichten was voor die tijd veel geld: de waarde toen zal zeker een faktor 100 zijn geweest ten opzichte van nu ofwel werden zij bedacht met een bedrag van minstens f 5.000,- per persoon. En dan te bedenken dat broer Paulus 2 kinderen had en Gijsbregt minstens 5 kinderen……

 

Uit: Van Vlaardingen naar Algiers door Peter Hollander in Genealogie 10(4) 2004, p. 125

      “Van 1814 tot 1816 zaten Gerrit Metzon (1769-1845) uit Vlaardingen en zijn neef Andries Metzon (1769-1845) uit Enkhuizen als Christenslaven in de gevangenis te Algiers. Gerrit voer als kapitein op De Twee Gebroeders, eigendom van een Vlaardinger reder. Hij had in Cadiz kurk en zout geladen en was weer op de thuisreis toen hij bij Kaap Sint-Vincent (Zuid-Portugal) overvallen werd door de Barbarijse zeerovers uit Algiers. Deze zeerovers opereerden vanuit Noordwest-Afrika (met Algiers als onneembaar centrum) en maakten op de Middellandse Zee, maar ook daarbuiten, zoals bij De Twee Gebroeders, jacht op Europese schepen. Schip en lading waren buit en de bemanning werd als Christenslaaf te werk gesteld en veelal tegen betaling van losgeld vrij gelaten. Deze misstand die meer dan drie eeuwen geduurd heeft, werd in Algiers pas in 1816 gewapend beëindigd. Toen werden daar de slaven bevrijd door een Brits-Nederlandse vloot waarbij het Nederlandse smaldeel onder bevel stond van vice-admiraal Jhr. Theodorus Frederik van Capellen. Gerrit heeft niet alleen een dagverhaal van zijn lotgevallen geschreven maar dit is ook in 1817 uitgegeven. Het is het enige Nederlandse dagboek over Christenslaven te Algiers. Jaren later voer een achterneef van Gerrit, Mathijs Metzon (1835-1876) als kapitein op het jacht de Zeemeeuw. Dat jacht was in 1866 door Freule Tinnen gekocht, hoewel ze er daarna nooit gebruik van heeft gemaakt.

 

Rotterdamsche Courant 28 augustus 1821114

Rotterdam, 27 augustus. Den 25 arriveerde te Den Briel ….

….Den 27 zeilde de VROUW MARGARETHA, G. Metzon, naar Malaga.

 

Rotterdamsche Courant 03 november 1821114

Rotterdam, 2 november. Den 31 passato arriveerden te Helvoetsluis de schepen FORTUNA, A. Kouwenhoven, van Malaga; de VROUW MARGARETHA, G. Metzon, van Villanova, laatst van St. Ubes (opm: Setubal); dezelve liggen onder quarantaine op de rede; EARL OF CLANCARTY, F.F. Gibbs, van Londen…..

 

Rotterdamsche Courant 08 januari 1822114

Rotterdam, 7 januari. Van Den Briel wordt van den 5 gemeld: den 5 zeilden de CONCORDIA, S. Swart, en de MARGARETHA, J. Verdoes, naar Bordeaux; SERAPHINE, A. Guithomat, en ZOÉ, J. Barbedienne, naar St. Malo; de VROUW ANTJE, O.G. Stuit, naar Fécamp; de HOPENDE VISSER, G.A Masson, naar Newry; de ANNA SOPHIA, F. Tupper, en de JOHANNA CHRISTINA, L.C. de Vries, naar Belfast; de FORTUNA, H. Kolff, naar Nantes; de DRIE VRIENDEN, A.R. de Groot, naar Bayonne; de JOHANNA EN WILHELMINA, D. Mooijekind, naar Hull, en arriveerde de SPECULATION, J. Serck, van Bergen.

Den 6 zeilde the LEO, L. Waterhouzen, naar St. Ubes.

Den 7 arriveerden de VROUW ROLPHINA, J.K. Bolhuis, van Ekernfoerde, en de VROUW ROLLINA, B.J. Jaski, van St. Petersburg.

 

Rotterdamsche Courant 28 maart 1822114

Rotterdam, 27 maart. Van Vlissingen wordt van den 20 gemeld:

Sedert onze laatste zijn, voor Antwerpen bestemd, alhier ter rede aangekomen de schepen de HOPENDE VISSCHER, G. Masson, van Liverpool, laatst van Vere, de HERCULES, P. Boer, van Bordeaux; ALEXANDRINE, J.J. Garrels, van Bordeaux; le CHASSEUR (opm: kotter, thuishaven Antwerpen), G. de Haan, van Alicante, en de JONGE JAN, K.J. Kornel, van Lissabon; de beide laatsten moeten quarantaine houden.

 

 

Datum vanaf: 1818
Kapitein: Metzon, Gerrit

Familiegegevens en opleiding

Geen

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

J.Willaert was met vlagnummer 45 in de periode 1826-1830 lid van het Antwerpse zeemanscollege “Tot Nut der Zeevaerd108.

 

Opmerkingen in verband met Zeemanscollege(s)

Geen

 

De schepen van de kapitein

Geen

 

Overige bijzonderheden

‘l’HIRONDELLE’ (topzeilschoener, 120 ton)

1816     door Veritas genoemd als bouwjaar met vraagteken. reder A.Perlau, er arriveert dat jaar in Antwerpen ook een ’Hirondelle’ uit Amsterdam, kapt. Jacques Krol.

1827     gebouwd of herbouwd (veronderstelt Luc van Coolput)

1828     16/4, kapt. J.Willaert, in Antwerpen uit Cadix (die ‘J’ uit Veritas 1829)

               1/12      -“-          -“-                          -“-          Malaga

1829     5/01 in lading en ca 12/4 vertrokken naar Valparaiso en Lima (3 mnd! Niet veel aanbod van lading)

               25/7      aankomst Valparaiso, 26/9 aankomst Lima, 10/11 Rio

1830      7/03      A/Antwerpen uit Rio met koffie en huiden. LvC denkt: westkustlading in Rio gelost

1831     januari: Ligt in Antwerpen

De ‘Hirondelle’heeft na de (ver)bouw eerst op Spanje gevaren en daarna een enkele reis naar Chili en Peru. Via Rio terug, dus twee rondingen. Of er plannen bestonden voor nog een reis is onbekend maar ook niet waarschijnlijk. Bovendien kwam de oorlog en afsluiting van de Schelde er tussen.100

 

Topzeilschoener ‘L’HIRONDELLE’, kapitein J.Willaert, 12 mei 1829 vertrokken uit Antwerpen naar Valparaiso en Lima, waar resp. aangekomen op 25 juli (geen bevestiging uit Valparaiso***) en 26 september. Op 7 maart 1830 weer in Antwerpen uit Rio met huiden en koffie. Dus een ronding O-W en een W-O..100a

 

In een e-mail dd 29 april 2006 geeft André Delporte te Luik het volgende commentaar:

HIRONDELLE: inderdaad een kleine schoener van 120t, gebouwd in 1816; zijn reder was A.perlau, te Antwerpen tot in 1832 en dan te Oostende. De kapitein was inderdaad J.Willaert.

Zie ook referentie 112

 

Rotterdamsche Courant 06 februari 1821114

Amsterdam, 4 februari. Te St. Eustatius is gearriveerd H.A. Balmer van Amsterdam; te Surinamen E. Petersen van Middelburg; te Malaga Willaers en te Kadix (opm: Cadiz) Boom van Ostende; te Bordeaux Knudsen en te Rouaan Schreijenberg van Antwerpen; te Drontheim D.R. Steen van Dordrecht en J.S. Jensen van Antwerpen.

 

Rotterdamsche Courant 14 augustus 1821114

Rotterdam, 13 augustus. Volgens brieven van Gibraltar was het Nederlands schip l’ÉCLAIR (opm: schoener, kapt. Joannes Willaert), den 11 juli met een rijke lading linnen van Ostende aldaar gearriveerd, den 14, toen men met lossen zoude beginnen, in brand geraakt, en met bijna de gehele lading van 400 balen verbrand.

 

 

Datum vanaf: 1822
Kapitein: Willaert, J.

Leeuwarder Courant 15 mei 1821114

Harlingen. ….

….Den 9 dito binnen gekomen de kofschepen ELSINA, kapt. E.G. Pekelder, de VRIENDSCHAP, kapt. G.H. Haverbult, beide met zout van Liverpool. Uitgezeild de smakschepen de VROUW ETTINA, kapt. A.J. Seeman, de VROUW ALIDA, kapt. D.G. Schuur, de TWEE GEZUSTERS, kapt. D.D. Visser, het schonerschip ELISA, kapt. Soren Nielsen, alle met ballast op avontuur, het kofschip de JONGE JAN, kapt. J. Backsen, met dakpannen naar Husum, en na gedane reparatie het smakschip de DRIE GEBROEDERS, kapt. J. Kluin, met gerst en potas van Koningsbergen (opm: Kaliningrad) naar Rotterdam…..

 

Rotterdamsche Courant 09 juni 1821114

Rotterdam, 8 juni. Den 6 dezer zeilde van Helvoetsluis het schip ROTTERDAM PACKET, A.M. Donald, naar Aberdeen, en arriveerden ELIZA, S. Nielsen van Krageroe, in Noorwegen; JOHN CROWTHER, J. Oliver, van Havana…..

 

Rotterdamsche Courant 26 juni 1821114

Rotterdam, 25 juni.

…..Den 25 zeilden de schepen de GUSTAF CAREL, P. Fretwurst, naar Rendsburg; de DOLPHIJN, J. Vos, de PROVIDENTIA, J.C. Voorbrood, de EENIGHEID, H. Neujaar, de FREDRIKA, J.C. Evers, de ESCOLAR, H.N. Parrouw, de GOEDE HOFFNUNG, J. Bolwijn, de PAUL FREDRIK, P. Ruhberg, das GLÜCK, J.A. Schreuder, de EENIGHEID, C.A. Bruhn, de MARGARETHA, J. Albers, de CONCORDIA, N.C. Vos, de GOEDE HOFFNUNG, C. Schreuder, die HOFFNUNG, J.C. Dirks, en de ALILLA MATHILDA, J.C. Jager, naar de Oostzee; de ELIZA, S. Nielsen, naar Noorwegen; de VROUW FEMMEGINA, A.K. Braam, naar Oleron; de ANNA, R.E. Brouwer, en de VEENSTROOM, S.E. Hoveling, naar Bergen; de ANN, D. Scott, naar Newcastle; de ANTELOPE, L. Rusbij, naar Liverpool; de LEANDER, T. Thompson, naar Guernsey; de VROUW JANTINA, S. Jans, naar Drontheim, en la BONNE ESPÉRANCE, E.L. Porgrout, naar Rouaan. De wind O.N.O.

 

Leeuwarder Courant 14 september 1821114

Harlingen. ….….Den 3 dito binnen gekomen het schonerschip CORONATION, kapt. Wm. Watton, met ballast van Londen; de smakschepen de JONGE DANIEL, kapt. H.J. Oortjes, de DAGERAAD, kapt. Jan A. Smit, beide met hout van Noorwegen. Uitgezeild de smakschepen ALIDA, kapt. D.G. Schuur, de VROUW LUBBEGINA, kapt. Jan E. Hart, CASTOR, kapt. S.H. Hooghout, het schonerschip ELISA, kapt. S. Nielsen, alle met ballast op avontuur.

Den 6 dito uitgezeild het smakschip de TWEE GEBROEDERS, kapt. H. Hulst, de kofschepen NEPTHUNUS, kapt. H. Harmens, ALIDA CLASINA, kapt. E.L. Tiktak, met ballast op avontuur, het schonerschip LUNA, kapt. Samuel Bishop, met kaas en huiden naar Londen…..

 

Leeuwarder Courant 09 oktober 1821114

Harlingen. ….Den 4 dito uitgezeild de smakschepen de TWEE VRIENDEN, kapt. Reinder Jans Boeling, de JUFFER FOCKOLINA, kapt. H.I. Doder, het schonerschip ELISA, kapt. Soren Nielsen; de kofschepen ENGELINA, kapt. D.H. de Jong, de VROUW TRIJNTJE, kapt. A.B. Visser, alle met ballast op avontuur….

.

 

Datum vanaf: 1826
Kapitein: Nielsen, Soren

Algemene informatie

1807 - 1814

Volgens Lloyd’s Register 1814, 1816 en 1818 en NR 1812-1813 (supplement) resp. 1814-1815 is de ONDERNEMING in Bergen, Noorwegen gebouwd.
In de jaren 1810-1824 was er een concurrent van Lloyd’s werkzaam, New Register. Een niet onbelangrijk verschil was, dat Lloyd’s in 1814 de leeftijd aangaf en NR het bouwjaar, dus nauwkeuriger. NR was in haar register 1814-1815 specifiek voor het bouwjaar van de ONDERNEMING: 1807, met Wreyde als kapitein; de thuishaven was ‘foreign’, buitenlands. LR 1814 sprak van 8 jaren oud en kapt. P. Wreyde, ongetwijfeld de verbastering van P(ieter) van der Weijde. Beide registers repten van brik, maar namen van de eigenaars ontbreken.

Het supplement van NR 1812-1813 noemt geen ONDERNEMING maar wel een andere scheepsnaam: JONGE FREDERIKA, brik met zijzwaarden, 120 ton, van vurenhout in Bergen gebouwd, 10 voet diepgang, allemaal gegevens die overeenkomen met die van de ONDERNEMING, LR 1814.
Afwijkend zijn dus de scheepsnaam, thuishaven Stettin in plaats van Rotterdam, en kapt. Vollmear (zeker en vast is hier de Gentse kapt. Antoine Vollemaere Senior bedoeld).
De kans is vrij groot dat we hier met een en hetzelfde schip te maken hebben. Maar het bewijs ontbreekt helaas, zodat de situatie tussen 1807 en 1813 onbekend blijft.

NR en LR gaven als typeaanduiding in 1814 een brik en LR in 1816-1818 een snaauw. In een koopakte uit 1826 wordt het schip weer als brik aangeduid, een kwalificatie die we ook in de zeetijdingen wel hebben gezien. De reizen die het schip gedurende haar leven maakte waren ook zeer passend bij die van een brik.
Wanneer we bij de kopergravures van G. Groenewegen uit 1781 die van een snaauw en een toenmalige brik vergelijken zien we dat de verschillen niet zo groot zijn. Marhisdata heeft er dan ook voor gekozen de kwalificatie brik aan te houden. 

De eerste scheepsnaam is onbekend. Noorwegen was Napoleon goed gezind, zodat het niet logisch is dat het schip door Frankrijk is prijsgemaakt. Misschien was het een reguliere aankoop door Simon van Gijn. In dat geval is het mogelijk dat het schip nog onder Franse vlag heeft gevaren. Het koopcontract is niet gevonden, dus weten we het niet.

Met het vertrek der Fransen uit de noordelijke Nederlanden kon op 30 december 1813 de eerste Nederlandse zeebrief worden verstrekt voor de ONDERNEMING, aangevraagd door Simon van Gijn, Vlaardingen, voor Pieter van der Weijde als kapitein. Het schip lag te Rotterdam en was buitenlands gebouwd.

1814

OHC 130114
Den 9 dezer is van den Briel naar zee gezeild de ONDERNEMING (opm: brik), kapt. P. van der Weijde, naar Dublin.

RC 130114
Rotterdam, 11 januari. Van Den Briel wordt, in dato 10 dezer, gemeld: Pieter van der Weijde (opm; brik ONDERNEMING) is gisteren in de Put ten anker gekomen, en is, met onder zeil te gaan, op strand geraakt en zit heden nog vast. 

RC 150114
Rotterdam, 14 januari. Van den Briel wordt, in dato 11 dezer, dat P. van der Weijde nog vast zit, en maakt zich gereed om te lossen.
En van den 12 dezer meldt men, dat P. van der Weijde is aan het lossen. De rivier is vol drijfijs.
Van Hellevoetsluis meldt men: heden is P. van der Weijde is dezen nacht 10 á 14 voet van strand gewonden (op de ankerspil): dezelve heeft 4 voet water ingekregen. (opm: zie RC 180114)

RC 180114
Rotterdam, 17 januari. Van den Briel wordt, den 16 dezer, dat van der Weijde (opm: brik ONDERNEMING) heden van het strand gekomen, om, is het mogelijk, met den vloed, bij het Steenen Baken te komen.

RC 250114
Rotterdam, 24 januari. Van den Briel wordt, in dato den 22 dezer: Gisteren, ‘s namiddags, is P. van der Weyde van het Steenen Baken alhier in de haven gekomen.

LCO 200714
Scheepstijdingen. Geen datum. Te Bordeaux is binnengelopen de ONDERNEMING, kapt. P. van der Weijde, van Dublin.

LCO 301014
Van den 1 tot den 7 oktober zijn te Lissabon aangekomen (o.a.) HENRIETTA kapt. P. Royen, van Antwerpen,
en vertrokken (o.a.) ONDERNEMING, P. van der Weijde, naar Rotterdam.

Op 17 november 1814 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de ONDERNEMING, aangevraagd door Simon van Gijn, Vlaardingen, voor Pieter Rijnbende als kapitein. Het schip lag toen in Rotterdam.

1815

RC 250415
Rotterdam, 21 april. Na posttijd arriveerde in de Maas de ONDERNEMING (opm: brik), kapt. P. Rynbende, van Liverpool.

De brik werd in Rotterdam door Lloyd’s gekeurd en kreeg de uitstekende kwalificatie A1.

1816

RC 250516
Amsterdam, 23 mei. Te Vlissingen is met gebroken mast binnengelopen het schip ONDERNEMING, kapt. P. Rynbende, van New York naar Amsterdam.

Na herstel van de schade en het ongetwijfeld ondergaan van onderhoud aan de brik werd het schip door Lloyd’s gecontroleerd en kreeg het voor drie jaren de kwalificatie A-1.

Op 8 oktober 1816 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de ONDERNEMING, aangevraagd door Simon van Gijn, Vlaardingen, voor Pieter Rijnbende als kapitein.

RC 101016
Te Rotterdam ligt in lading:
Naar Cette (opm: Sète), het Hollands brikschip ONDERNEMING, kapitein Pieter Rynbende.
Adres ten kantore van Kuyper, Van Dam en Smeer.

1817

RC 130217
Amsterdam, 11 februari. Den 22 januari lag nog te Cette, wachtende op een gunstige wind, het schip (opm: brik) ONDERNEMING, kapitein P. Rynbende, naar Amsterdam gedestineerd.

1818

Vermoedelijk in januari 1818 is de ONDERNEMING door Van Gijn, liggende in Middelburg, verkocht aan Gerard de Bruijne uit Middelburg. Het schip kreeg de naam ZEELAND en Gerrit Metzon als kapitein.

Op 7 februari 1818 werd de zeebrief van de ONDERNEMING in Den Haag geannuleerd.
Op dezelfde dag werd voor een reis naar Cadix een nieuwe zeebrief en Turkse Pas aangemaakt, voor de nu ZEELAND onder kapt. Gerrit Metzon, aangevraagd door Gerard de Bruijne, Middelburg. Vermelding: ‘Eerst genaamd DE ONDERNEMING - kapitein Pieter Rijnbende’.

Deze documenten voor de ONDERNEMING werden echter dezelfde dag al weer  ingetrokken. Vermoedelijk was de Cedule, het bewijs van eigendom, nog niet geproduceerd. Op 15 februari 1818 waren de ambtelijke beletselen weggenomen en werden alsnog een zeebrief en Turkse Pas afgegeven.

MCO 050218
Middelburg. Legt in lading naar Kadix, om ten spoedigste te vertrekken, het brikschip ZEELAND, kapt. G. Metzon. (opm: ex-ONDENEMING, kapt. P. Rijnbende)

RC 170318
Londen, 13 maart. Het schip ZEELAND, Matson (opm: brik, kapt. Gerrit Metzon), van Middelburg naar Kadix (opm: Cadiz), is gisteren in het Dok te Ramsgate, alwaar het lek binnengelopen was, op zijde geslagen; de lading is gelost.

MCO 190318
Middelburg, 18 maart. Kapitein Gerrit Metzon, voerende het brikschip ZEELAND, schrijft uit Ramsgate den 9 maart, dat hij den vorige dag aldaar was binnengelopen met een zeer ontramponeerd en lek schip, na veertien dagen in het Kanaal met vreselijke stormen geworsteld te hebben, waardoor hij veel schade aan schip en tuig had bekomen.
Diverse schepen waren met man en muis gebleven, 10 á 12 zaten nog op strand in die omtrek, terwijl er omtrent 40 schepen mede met schade waren binnengelopen.

MCO 270618
Middelburg, 26 juni. Den 23 dezer is te Helvoet gearriveerd het schip (opm: brik) ZEELAND, kapt. G. Metzon, van Lissabon, met een lading zout.

1819

OHC 050819
Amsterdam, 3 augustus, Te Vlissingen is gearriveerd G. Metzon (opm: brik ZEELAND), van Cette (opm: Sète).

1820 - 1821

Tussen augustus 1819 en december 1821 zijn van de ZEELAND geen zeetijdingen gevonden. De vrachtenmarkt was zeer slecht, veel fregatten, fluiten, barken en brikken waren opgelegd. Mede wegens verkoop van het schip in december 1821 aan J. de Ridder van Leede, uit Brugge lijkt de veronderstelling gewettigd dat ook Gerard de Bruijne zijn brik gedurende deze periode in de haven had gehouden.

In december 1821 werd de zeebrief d.d. 15 februari 1818 van de ZEELAND, kapt. Metzon, door de Ontvanger der Inkomende- en Uitgaande Regten en Accijnzen te Middelburg, naar de Staatsraad te Den Haag geretourneerd, met vermelding ‘schip is verkocht’, waarna op 17 december royement volgde. De brik vertrok onder haar oude naam ZEELAND, maar met de nieuwe kapitein J. Willaert, reeds na enkele dagen naar haar nieuwe thuishaven Brugge.

GVB 211221
Brugge, 21 december. Den 19 ‘s middags is in den kom dezer stad binnen gekomen de Nederlandse brik ZEELAND, kapt. J. Willaert, leegscheeps van Antwerpen, aan d’heer de Ridder (opm: J. de Ridder van Leede, de nieuwe eigenaar), 140 tonnen.

1822

Vermoedelijk is het voorjaar van 1822 gebruikt om de brik in Brugge een goede opknapbeurt te geven.
Op 21 juni 1822 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de ZEPHIR VAN BRUGGE (voorheen genaamd ZEELAND, kapt. G. Metzon), aangevraagd door J. de Ridder van Leede, Brugge, voor J. Willaert als kapitein. Voor deze combinatie werd ook een Turkse Pas verstrekt voor een reis naar Cadiz. Waarschijnlijk heeft de beambte in Den Haag weer de klassieke fout gemaakt door ‘van Brugge’ aan de scheepsnaam toe te voegen in plaats van dit aanhangsel als de thuishaven te zien. De naam wordt verder geschreven als ZEPHIR of ook wel ZEPHYR, maar behalve bij de volgende zeebrief resp. Turkse Passen zien we de toevoeging Van Brugge niet terug. Marhisdata heeft hier de naam niet aangepast.

GVB 170722
Brugge, 17 juli. Den 13, ‘s middags, is uit den kom dezer stad gevaren de Nederlandse brik LE ZÉPHIR (opm: ZEPHIR, ook ZEPHYR, ex-ZEELAND), kapt. J. Willaert, naar Cadix, met verscheidene goederen, aan d’heer De Ridder, 61½  lasten.

Op 25 november 1822 werd opnieuw een Turkse Pas aangevraagd, deze keer voor de bestemming Gibraltar, waarna de brik op 13 december vanUIT Oostende uitzeilde.

1823

AC 220123
De Nederlandse brik ZEPHIR, van Brugge, kapt. J. Willaert, bekend als een snelle zeiler, is den 13 december uit Oostende naar Gibraltar vertrokken en den 22 der zelfde maand, dus in negen dagen reis, daar aangekomen. Andere, vóór de ZEPHIR naar dezelfde haven afgezeilde schepen, waren den 24 december aldaar nog niet aangekomen. Het schip was gedeeltelijk met lijnwaad (opm: katoen) bevracht.

1824

GVB 200824
Brugge, 20 augustus. Des morgens is uitgevaren de Nederlandse brik ZEPHYR, kapt. J. Willaert, naar Spanje, met verscheidene goederen, aan d’heer De Ridder, 118 tonnen.

1825

DC 230425
Vlissingen, 18 april. Van den 12 dezer tot heden zijn op onze rede aangekomen:
Naar Antwerpen bestemd: DE MARIA (opm: driemaster), kapt. J. Zirck, van Liverpool met klipzout, LA JEUNE JEANNETTE (opm: smak), kapt. D.F. Moldenhauer, met suiker en thee en l’ISIS, kapt. G. Broutin, met katoen en suiker, beide van Havre-de-Grace; DE JUFVROUW HENDRIKA, kapt. H.H. Scholtens en AUGUSTA, kapt. J.G. Sap, beide van Liverpool met klipzout; l’ADÈLE CHÉRIE, kapt. L. Bouvier, van Havre-de-Grace met katoen en huiden; LA JOYEUSE ARRIVÉE (opm: smak), kapt. F. Beniest, van Hull met stukgoederen; ZEPHYR (opm: brik), kapt. J. Willaert, van Bordeaux met wijn en katoen.

Op 22 juli 1825 verkreeg J. de Ridder van Leede voor zijn ZEPHIR onder kapt. J. Willaerts een nieuwe Turkse Pas; de Dordtsche Courant leert ons dat de bestemming Alexandrië was.

DC 200825
Vlissingen, 9 augustus. Van Antwerpen de Schelde afgekomen en van den 11 dezer tot heden naar zee gezeild: LA BELLE ALLIANCE, kapt. O.A. Wilman met klaverzaad; de VROUW HEILTJE, kapt. S.C. de Vries en de VROUW PETINA, kapt. K.D. Mulder, beide met boomschors en alle drie naar Londen; ZEPHIR, kapt. J. Willaert naar Alexandrie in Egypte; RIO-PACKET, kapt. N. le Mesurier naar Guernsey, en L’ISIS, kapt. J. Morel naar Havre de Grace, alle drie met stukgoederen; PERSEVERANCE, kapt. J. Metaijer met potasch en NEPTUNES, kapt. H.E. de Jong met ballast, beide naar Duinkerken; ANNAH, kapt. J. Talbot, naar Bordeaux met ballast; CLARA MARGARETHA, kapt. P.D. Dik naar Aberdeen, met boomschors; de VIER GEBROEDERS, kapt. R.G. Oostra naar Petersburg en de VIER GEBROEDERS, kapt. J.J. Hustede naar Hamburg, beide met stukgoederen; de VROUW ALBERTINA, kapt. J.J. Maak, naar Hamburg met ballast; SARAH, kapt. F.A. Bunnemeijer, naar Hull met vlas en boomschors; de VROUW ALBERDINA, kapt. P.E. Mooi, naar Arbroath met vlas; de VROUW MARTHA, kapt. T.R. de Jonge, naar Boston met boomschors.

1826

DC 110226
Vlissingen, 4 februari. Van den 1 dezer tot heden zijn op onze rede aangekomen: Voor Antwerpen bestemd: DE AREND, kapt. H. Elbring, van Londen met stukgoederen; AUGUSTA, kapt. J.G. Sap en DIE JUFKER REGINA, kapt. J.H. Koop, beide van Nantes, en LA MARIE, kapt. M. Boone Jr. van Rochefort, alle drie met wijn; DE VROUW KATHARINA, kapt. B. Otten van Nantes, met wijn en pruimen; DE ZAANVLIET, kapt. O. Simons, van Bayonne met stukgoederen; AMICITIA, kapt. H.J. Benes, van Londen met Spaanse wol; LA CLEMENCE, kapt. C. Briant en LE FRANÇOIS, kapt. J.B. Guérin, beide van Nantes met wijn; DE ONDERNEMING, kapt. H. de Breeuw van Malaga met wijn enz.; LE VOLTIGEUR, kapt. M. Knudsen, van Marseille met stukgoederen; DRYADS, kapt. J.G. Scott, van New Orleans met katoen; DE ZEPHYR, kapt. J. Willaert, van Alexandrië met koopmansgoederen; de twee laatst genoemde schepen moeten quarantaine houden.

DC 210226
Vlissingen, 11 februari. Van Antwerpen zijn de Schelde afgekomen, en van den 9 dezer tot heden van onze rede naar zee gezeild: CHRISTINE VOS, kapt. N.A. Smaal, naar Oléron met ballast; DE MARIA, kapt. A. Vollemare, naar Bayonne met lijnwaden; DE JONGE BAREND, kapt. B. van Wijk, op avontuur; DE JUNO, kapt. N. Heirman en DE VROUW REGINA, kapt. J.H. Koop, beide naar Bayonne; DE VROUW ELISABETH, kapt. E.J. van der Molen naar Tremblade; LA CLEMENCE, Kapt. C. Briant naar St. Malo; DE WILLEM, kapt. H.W. Kiers naar de Marennes en DE TWEE GEBROEDERS, kapt. S.J. Brouwer naar Oléron, alle acht met ballast; JOHAN GEORGE, kapt. W.D. Kleininga, naar de Marennes met ballast; GEZINA, kapt. R.F. Taay, naar Tremblade met ballast; DE JONGE ISABELLA, kapt. H.B. Drent, naar Tinmouth (opm: Teignmouth) met boomschors; WILHELMINA CATHARINA, kapt. Z. Olsen, naar St. Ubes met ballast; ELEONORE, kapt. F.L. Roturier, met jenever en DE JONGE WILLEM, kapt. P.Y. Jobs, met ballast, beide naar Bordeaux; JOHANNA HAZINA, kapt. D.T. de Jonge, naar de Marennes, en WEMELINA KRANENBURG, kapt. J.J. Pranger naar Oléron, beide met ballast; DE NEPTUNES, kapt. P. Petyt, naar St. Jago met stukgoederen; JULIA, kapt. J.P. Visser, op avontuur; ANNEGINA, kapt. H.J. Potjer, naar de Marennes; DE VROUW IKINA, kapt. G.J. Postema naar Oléron en THE HERO, kapt. G. Romeril naar Guernsey, alle vier met ballast; METEORE, kapt. L. de Necker, naar Rio de Janeiro met stukgoederen; HORTENSE, kapt. J.Y. van der Zweep, naar de Marennes met ballast; LA JOYEUSE ARRIVÉE, kapt. F. Beniest, naar Londen met boomschors; DE VROUW ANNA, kapt. H.J. Korter naar Nantes; LE FRANÇOIS, kapt. J.B. Guérin naar Marseille; ZEPHYR, kapt. J. Willaert naar Bordeaux; MASSASUSHET (opm: waarschijnlijk MASSACHUSETTS), kapt. B. Holmes naar Walles en LE JULES, kapt. P. Metaijer naar Bordeaux, alle zes met ballast; DE VROUW HENDRINA, kapt. K. van den Oever, naar Londen met boomschors; DE JOHANNA, kapt. H.E. Mulder, op avontuur met ballast; L’ALLIANCE, kapt. J. Bouvais,  naar Duinkerken met stukgoederen.

AC 300626
Advertentie. Openbare veiling van huiden. Antwerpen, den 12 juni 1826.
De ondergetekende makelaars, zullen, op den 12 juli aanstaande, na de reeds door hun aangekondigde verkopingen, voor rekening van de Nederlandsche Handel-Maatschappij, met bijwezen van deurwaarder, in het openbaar veilen, in het Pakhuis Letter L, in het Oosterlingenhuis alhier, de aldaar liggende en daags te voren te zien 2694 Caracas en La Guaira huiden; 46 gezouten Egypte huiden.
De eerste per schip DE VRIENDEN, kapt. Nosten, en de laatste per schip DE ZEPHIR, kapt. Willaert, aangebracht. – Nadere onderrichting bij J.M. Grisar, J.B. Stappaerts.

Op 2 augustus 1826 werd het onttakelde casco van de ZEPHIR in Antwerpen geveild.
Voor 1.125 gulden werden Petrus Joannes Stuyck en Claes uit Antwerpen de kopers.
Wellicht zijn Petrus en Claes de Gebroeders Stuyck geweest. in alle officiële documenten staan de eigenaars echter zoals in de vorige zin is aangegeven, ook bij de TRITON, een tweede schip van die combinatie.

Zoals te verwachten viel rapporteert Lloyd’s in haar Register in 1829 dat het schip in 1826 opnieuw was gekoperd en aanzienlijke reparaties had ondergaan, die tot in oktober zullen hebben geduurd.

Op 5 augustus 1826 werd de zeebrief van de ZEPHIR (VAN BRUGGE), kapt. J. Willaert, door de gouverneur van Antwerpen naar de Staatsraad in Den Haag geretourneerd, met vermelding ‘schip verkocht’, waarna op 8 augustus royement volgde.

Op 3 oktober verkochten Stuyck en Claes 50% van hun schip aan Søren Nielsen, kapitein te Antwerpen, die zich daarmee ook van een baan verzekerde.

Op 1 november 1826 werd de eerste, bedoeld wordt nieuwe, zeebrief verstrekt voor de ZEPHYR, aangevraagd door P. Stuyck & Claes, Antwerpen, voor S. Nielsen als kapitein. Voor deze combinatie werd ook een Turkse Pas verstrekt. De reis ging naar Gibraltar. Over de schrijfwijze van de naam ZEPHYR was in het vervolg geen twijfel meer: ZEPHYR.

DC 281226
Vlissingen, 16 december. Van Antwerpen zijn de Schelde afgekomen en gisteren en heden van onze rede naar zee gezeild: DE VIJF GEBROEDERS, kapt. J.F. Poodts, naar de Havanna met stukgoederen; DE JONGE HORTENSE, kapt. O.H. Arends naar Messina, met ballast; ZEPHYR, kapt. S. Nielsen, naar Gibraltar met stukgoederen; DE JONGE AUGUST, kapt. P.A. Durand, naar Rio-Grande met ballast (opm: eerste reis van deze Antwerpse brik); HARMANUS, kapt. H.A. Jongebloed, naar Topsham met boomschors; LEONIDAS, kapt. J.S. Stent, naar de Havanna met stukgoederen; DE JONGE CORNELIA, kapt. A.H. Oortjes, naar Hull met haver; DE JONGE ISABELLA, kapt. H.B. Drent, naar Londen met boomschors; JOHANNA, kapt. E. Ziffer en DE DRIE VRIENDEN, kapt. H.H. Ricke, beide naar Londen met haver; L’ADÈLE, kapt. H. Michielse, naar Rio de Janeiro met metselsteen; DE JONGE JACOBUS, kapt. J. Bouwens, BUCEPHALUS, kapt. R. Guilt en L’EUGÈNE, kapt. S. Massam, alle drie naar Londen met haver; FELIX, kapt. C.M. van Dijcke, naar de Havanna met stukgoederen.

1827

Op 14 juni en 11 november1827 werd telkens een Turkse Pas verstrekt voor de ZEPHYR, aangevraagd door P. Stuyck en Claes, Antwerpen, voor S. Nielsen als kapitein.

1828

Op 18 juni 1828 werd een Turkse Pas verstrekt voor de ZEPHYR, aangevraagd door P.  Stuyck en Claes, Antwerpen, voor S. Nielsen als kapitein. De bestemming was Malaga.

RC 210828
Rotterdam, 20 augustus. Van Antwerpen zijn de Schelde afgekomen en naar zee gezeild DE TWEE GEBROEDERS, kapt. P.F. Suhlberg, naar de Oostzee; DE LEEUW, kapt. J. Verbruggen, naar Exeter; MERCURIUS (opm: brik MERCUUR, Antwerpen), kapt. J.F.P. Smit, naar Lima; ANGELINA, kapt. J.G. Sap, naar Dublin; MINERVA, kapt. T. Mooy, DE AREND, kapt. H. Elbring en LA JOYEUSE ARRIVEE, kapt. J.A. Bunnemeyer, naar Londen; DE JONGE HORTENCE (opm: JONGE HORTENSE, sloep), kapt. H.H. Nieberding, naar Marseille; PAULINE, kapt. J. Joosens, naar Liverpool en ZEPHYR, kapt. S. Nielsen, naar Malaga.

Op 21 oktober 1828 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de ZEPHYR, aangevraagd door P. Stuyck en Claes, Antwerpen, voor S. Nielsen als kapitein. Voor deze combinatie werd ook een Turkse Pas verstrekt voor de bestemming Messina.

RC 011128
Rotterdam, 31 oktober. Van Antwerpen zijn de Schelde afgekomen en naar zee gezeild HULL-PACKET, kapt. H.H. Lange, naar Hull; DE LEEUW, kapt. J. Jansen, naar Charlestown; THERESIA, kapt. L.J. Besseling, naar Marennes; ZEPHYR, kapt. S. Nielsen en L’ULYSES, kapt. C.P. Rode, naar Messina.

1829

Na terugkeer uit de Middellandse Zee werden volgens L.R. vanaf juni 1829 opnieuw grote reparaties verricht.

Op 8 december 1829 werd een Turkse Pas verstrekt voor de ZEPHYR, aangevraagd door J. Oudshoorn, Antwerpen, voor S. Nielsen als kapitein. Opnieuw was Messina de bestemming.
De naam Oudshoorn komt slechts één keer naar boven; deze zal inmiddels waarschijnlijk mede-aandeelhouder zijn geweest.

RC 311229
Rotterdam, 30 december. Van Antwerpen zijn de Schelde afgekomen en naar zee gezeild ZEPHYR, kapt. S. Nielsen en FORTUNA, kapt. C. Mulder, naar Messina; ORANCIA, kapt. A. Cornelissen en AUGUSTE, kapt. J.F. Flemming, naar Batavia.

1830

AH 240230
Amsterdam, 23 februari. Opgaaf van de schepen onder Nederlandse vlag, welke in het tweede halfjaar van 1829 te Malaga zijn aangekomen of van daar vertrokken.

Schepen:                                Kapiteins:                    van:                             naar:

LA JEUNE HORTENSE        H.A. Nieberding          Marseille                     Antwerpen

DIANA                                    C.P. Crook                 Cadix                          Amsterdam

VROUW ELISABETH            C. van Gelderen Sr.   Cadix                          Rotterdam

JONGE ALIDA                       J. van Gelderen          Gibraltar                      Rotterdam

ZEPHYR                                S. Nielsen                   Hamburg                    Antwerpen

WISSELVALLIGHEID           A. van der Weyden    Vlaardingen                Amsterdam

FORTUNA                             L.L. Buisman              Antwerpen                  Antwerpen

LA JEUNE HORTENSE        H.A. Nieberding          Antwerpen                  Marseille

De Turkse Pas van 8 december 1829 werd door tussenkomst van de Gouverneur van Antwerpen op 15 april 1830 naar Den Haag geretourneerd, waar het document op 19 april werd geroyeerd.

Op 28 juni 1830 werd opnieuw een Turkse Pas verstrekt voor de ZEPHYR, aangevraagd door P. Stuyck en Claes, Antwerpen, voor S. Nielsen als kapitein. Niet bekend is of de reis naar de niet bekendgemaakte bekende bestemming inderdaad is uitgevoerd.
Voor deze combinatie werd op 27 oktober een nieuwe zeebrief verstrekt. Het zou voor deze ZEPHYR het laatste Nederlandse document zijn.

België
Gedurende 25-27 augustus 1830 waren er in Brussel onlusten geweest welke de opmaat vormden tot de revolutie die resulteerde in de afscheiding door België. Op 4 oktober 1830 werd eenzijdig de onafhankelijkheid van België geproclameerd. In reactie hierop decreteerde koning Willem I bij Koninklijk Besluit van 28 oktober 1830 (Staatsblad No. 73) dat van de schepen welke in de Zuidelijke Provinciën van het Rijk tehuis behoorden de Nederlandse zeebrieven moesten worden ingetrokken. Dit betrof 196 schepen, waaronder meteen ook de ZEPHYR, kapt. Søren Nielsen, boekhouder P. Stuyck en Claes, Antwerpen. De brik voer in het vervolg onder de Belgische vlag.

Op 20 december 1830 zou de scheiding der Nederlanden door de grote mogendheden (Groot Brittannië, Frankrijk, Pruisen, Oostenrijk en Rusland) worden erkend.

1831

MCO 081131
Vlissingen, 5 november. Voor Antwerpen bestemd is op onze rede aangekomen de ZEPHYR (opm: nu Belgische ex-Zuid-Nederlandse brik), kapt. S. Nielsen, van Monte Video, met stukgoederen.

1832

MCO 220332
Vlissingen, 20 maart. Sedert den 17 dezer zijn, voor Antwerpen bestemd, op onze rede aangekomen: DE VROUW MARGARETH, kapt. F. Hammerman, van Bremen, met tabak, lood en traan; LA BELLE ALLIANCE, kapt, O.A. Willman, van Londen, met suiker en koffie; DE JONGE CAROLINA, kapt. H.A. Rosendaal, van Londen, beide met stukgoederen; de drie laatstgemelde moeten quarantaine houden; ZEPHYR, kapt. S. Nielsen, van Messina, met fruit; PAULINE, kapt. K.H. Brand, van Boston, met suiker, koffie en katoen.
MCO 100732
Vlissingen, 7 juli. Den 4 dezer is van hier gezeild NEPTUNES, kapt J. Luiken, naar de Oostzee; PRIVATE BANKEN, kapt. C. Lindemann, naar Bergen; ANNA ELISABETH, kapt. J.E. Onnen, naar Riga; alle met ballast; DE DRIE GEBROEDERS, kapt. J.H. Boon, naar Hamburg, met stukgoederen; ZEPHYR, kapt. S. Nielsen, naar Gibraltar, met spijkers; SOPHIA, kapt. N. Michaelsen, naar de Oostzee; DE DRIE GEBROEDERS, kapt. P. Theysen, op avontuur en ADLER, kapt. N.J. Bradhering, naar Kopenhagen, alle drie met ballast.

1833

MCO 091133
Vlissingen, 5 november. Voor Antwerpen bestemd, is alhier ter rede gekomen de ZEPHYR (opm: Belgische brik), kapt. S. Nielsen, van Malaga, met fruit.

1834

MCO 041234
Vlissingen, 3 december. Voor Antwerpen bestemd, is alhier ter rede gekomen de ZEPHYR (opm: Belgische brik), kapt. S. Nielsen, van Malaga, met fruit en wijn.

1835

AH 181235
Vlissingen, 13 december. Van Antwerpen is de Schelde afgekomen en van onze rede naar zee gezeild de ZEPHYR, kapt. S. Nielsen, naar Messina.
(opm: tijdens deze reis is de Belgisch, voormalige tot 1830 Nederlandse, brik ZEPHYR, gebouwd 1807, kapt. Søren Nielsen, vermist geraakt)

Snaauw schip Zeylende voor de wind

Snaauw schip overstag gaande

Barkentyn of brik Zeylende van de wind

Barkentyn of Brik Zeylende bij de wind

Akten

RA - Beveren Archiefnummer Ant.512.0044.00132.185a
DVD - XXXI – 132 III 057-059
ACTE KOOP/VERKOOP

Naam schip ZEPHIR

plaats en datum acte publieke verkoping, Antwerpen, 2 augustus 1826
3 oktober 1826

type schip casco (blok) van de brik

bouwwerf/verkoper Charles Bréquigny, makelaar te Antwerpen

gevoerd door kapt.

eigenaar/aankoper Petrus Joannes Stuyck en Claes, Antwerpen

te voeren door kapt.

grootte in tonnen

tuigage / aantal dekken

afmetingen

kiellegging

tewaterlating

plaats / datum registratie Antwerpen, 5 augustus 1826


nummer van registratie niet vermeld

notaris deurwaarder Carolus Josephus Delathouwer, makelaars Jean Baptiste Fleury en L.A. De Mary, Antwerpen

prijs NLG. 1.125,-

bijzonderheden veiling (2de dok) op 2 augustus 1826


researcher/datum research: AD/040609

Naam ZEPHYR
Archiefinstelling Rijksarchief, Beveren
Jaar 1826
Toegang 512.0044
Inventaris 132

RA - Beveren Archiefnummer Ant.512.0044.00132.185b
DVD - XXXI – 132 III 057-059
ACTE KOOP/VERKOOP

Naam schip ZEPHYR

plaats en datum acte onderhandse verkoop/koop, Antwerpen, 3 oktober 1826


type schip brik

bouwwerf/verkoper Petrus Joannes Stuyck en Claes, Antwerpen (verkopen 1/2e part)

gevoerd door kapt.

eigenaar/aankoper Soren Nielsen, kapitein te Antwerpen (koopt 1/2e part)

te voeren door kapt.

grootte in tonnen 61 lasten of 115,5 ton

tuigage / aantal dekken

afmetingen

kiellegging

tewaterlating

plaats / datum registratie Antwerpen, 5 oktober 1826


nummer van registratie blad 51 verso vak 1-2

notaris voor Louis Alexander de Mary, makelaar te Antwerpen

prijs de helft verkocht voor NLG 562,50

bijzonderheden: schip ligt thans (oktober 1826) aan de werf Het Staketsel te Antwerpen


researcher/datum research: AD/040609

Naam ZEPHYR
Archiefinstelling Rijksarchief, Beveren
Jaar 1826
Toegang 512.0044
Inventaris 132

RA - Beveren Archiefnummer Ant.512.0044.00132.262
DVD - XXXI – 132 III 152-154
ACTE KOOP/VERKOOP

Naam schip ZEPHIR

plaats en datum acte openbare verkoping, Antwerpen, 1 juni 1830

type schip brik

bouwwerf/verkoper firma Stuyck Fils, handelaren (1/2e part), en Soren Nielsen, kapitein (1/2e part), beiden te Antwerpen

gevoerd door kapt.

eigenaar/aankoper Soren Nielsen, Antwerpen

te voeren door kapt.

grootte in tonnen

tuigage / aantal dekken

afmetingen

kiellegging

tewaterlating

plaats / datum registratie Antwerpen, 5 juni 1830

nummer van registratie blad 49 recto vak 1-2

notaris Franciscus Verdussen, deurwaarder bij de Rechtbank van Koophandel te Antwerpen

prijs NLG. 3800,-

bijzonderheden: de verkoping vond plaats aan de Noordkaai van het tweede dok te Antwerpen, waarbij het casco apart van staand en lopend want, zeilen, boten en verdere inventaris (lijst in acte). Daarna werd het schip met de totale inventaris, staand en lopend want etc. geveild.
De verkopers waren eigenaars van het schip bij acte van verkoop/koop van 3 oktober 1826 voor makelaar A. de Mary te Antwerpen






researcher/datum research: AD/150709

Naam ZEPHIR
Archiefinstelling Rijksarchief, Beveren
Jaar 1830
Toegang 512.0044
Inventaris 132

Bronnen

Jaar: 0000
Bron: Diverse Bronnen
Omschrijving: N.A. Den Haag, toegang nummer 2.08.01.07 Zeebrieven verbalen, diverse bestanddelen
RA - Beveren Archiefnummer Ant.512.0044.00132.185a
RA - Beveren Archiefnummer Ant.512.0044.00132.185b
RA - Beveren Archiefnummer Ant.512.0044.00132.262
De heer Bert Klaes, Antwerpen
De heer Axel Kühn, Karlsruhe
BV = Bureau Veritas
LR = Lloyd’s Register
AC = Amsterdamsche Courant
AH = Algemeen Handelsblad
DC = Dordtsche Courant
GVB = Gazette van Brugge
LCO = Leydsche Courant
LL = Lloyds Registry
MCO = Middelburgsche Courant
OHC = Oprechte Haarlemsche Courant
RC = Rotterdamsche Courant