Familiegegevens en opleiding
Jan Potjewijd Scherpbier werd geboren op 13 maart 1817 te Oude Pekela als zoon van schipper Jacob Edzards Scherpbier en Elisabeth Jans Potjewijd. Ook zijn broers de kapiteins Edzard (1816), Boele (1821), Albert (1825 en Jacob (1833) waren collegelid.
Jan trouwde op 19 februari 1847 te Oude Pekela als schipper met Elsje Smit, geboren op 13 februari 1824 te Oude Pekela als dochter van de schipper Hindrik Smit en Anna Kranenborg. Elsje overleed op 28 augustus 1893 te Oude Pekela, 69 jaar.
Jan Potjewijd overleed op 06 mei 1900 te Oude Pekela, 83 jaar, weduwnaar, zonder beroep.
Burgerlijke Stand akten it de provincie Groningen vermelde Jan Potjewijd als schipper in 1847, 1848, 1851, 1853, 1856, 1859, als koopman in 1875, als logementhouder/koffiehuishouder in 1879, 1883, 1889 en zonder beroep in 1900.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
J.P.Scherpbier was effectief lid van het zeemanscollege “De Trouw” te Oude Pekela met vlagnummer 121 in de periode 1856 t/m 1859 112.
J.P.Scherpbier was effectief lid van het zeemanscollege “Voorzorg” te Nieuwe Pekela met vlagnummer 109 in de periode 1852 t/m 1864.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
Geen
De schepen van de kapitein
Bouma025 vermeldt J.P.Scherpbier als gezagvoerder gedurende:
* 1845 t/m 1847 van de kof “Vijf Gebroeders”, gebouwd in 1829 te Veendam, 79 ton o.m., varend als kapitein/eigenaar vanuit Pekela;
* 1848 t/m 1858 van de schoenerkof “Elsje”, gebouwd in 1846 te Pekela, 137 ton o.m., varend voor J.U.Zuiderveen te Pekela.
De collectie monsterrollen op het Noordelijk Scheepvaartmuseum te Groningen vermeldt:
09 februari 1839, schip “Vrouw Jantina”, kapitein Jacob E.Scherpbier, stuurman Jan Pottjewijd Scherpbier uit Oude Pekela.
14 maart 1840, schip “Jantina Frouwina”, kapitein Jacob Edzarts Scherpbier, stuurman Jan Potjewijd Scherpbier uit Oude Pekela.
06 februari 1841,
22 februri 1842, schip “Jantina Frouwina”, kapitein Jacob E. Scherpbier, stuurman Jan Potjewijd Scherpbier uit Oude Pekela.
27 januari 1844, schip “Vijf Broeders” kapitein Jan Potjewijd Scherpbier uit Oude Pekela.
18 februari 1845, schip “Vijf Broeders”, kapitein Jan P.Scherpbier uit Oude Pekela.
29 april 1847, schip “Elsje”, kapitein Jan Potjewijd Scherpbier uit Oude Pekela.
25 februari 1848, schip “Elsje”, kapitein Jan Potjewijd Scherpbier uit Oude Pekela.
25 februari 1852, schip “Elsje”, kapitein Jan P,Scherpbier uit Oude Pekela.
Overige bijzonderheden
In het Jaarverslag 2011 van Het Kapiteinshuis te Nieuwe Pekela staat vermeld de schenking van een Documentenbus met als opschrift J.P.Scherpbier/Elsje Smit/PEKELA.
J.P.Scherpbier was na zijn zeemansloopbaan eigenaar van het koffiehuis/logement “Scherpbier” (voordien “Middelburg”)
In het Jaarbericht 2012 van het Kapiteinshuis wordt de schenking van de Documentenbus gememoreerd met de volgende bijzonderheden omtrent Jan Potjewijd Scherpbier:
“Evenals zijn vier broers ging ook Jan naar zee. Onder de hoede van zijn vader, de kapitein, voer hij als 1ste stuurman in 1839 op de smak de Vrouw Jantje en nog twee jaar op de in 1840 in Pekela gebouwde, 84 ton metende kof Jantina Frouwina. Vervolgens was hij in de jaren 1842-1845 schipper en eigenaar van de kof Vijf Gebroeders. Aan het laatste, door hem van 1846-1848 bevaren schip, een nieuwe, eveneens in Pekela gebouwde, 137 ton metende schoenerkof, gaf hij naar goed gebruik de naam van zijn vrouw, Elsje Smit, dochter van schipper Hindrik Smit en Anna Kranenborg, met wie hij in 1847 trouwde….
De bus voor scheepspapieren zal hem geschonken zijn door zijn reder, J.U.Zuiderveen te Oude Pekela. Met de Elsje voer hij op de Oostzee. De laatste reis vond plaats in de zomer van 1858 toen hij, komend uit Antwerpen, via Pilau, de voorhaven van Köningsberg, naar Libau in Rusland (nu Letland) zeilde. In september voer hij terug naar patria en meerde op 19 september 1858 af in de haven van Hellevoetsluis. Sindsdien bleef hij aan de wal.
Kort daarna kocht de oud-schipper Jan Potjewijd Scherpbier in Oude Pekela een aan de huidige Feiko Clockstraat gelegen logement, dat vanouds Middelburg werd genoemd en zijn naam ontleende aan de oprichter, Harm Jans Middelburg….Het inmiddels verbouwde logement … werd door Jan Scherpbier omgedoopt in hotel Scherpbier…Het deed tevens dienst als stoomtramstation aan de in 1885 geopende lijn Oldambt-Pekela (van Winschoten naar Stadskanaal v.v.) … Hotelier en oud-schipper Jan Potjewijd Scherpbier overleed op 6 mei 1900….Het hotel werd nog enige jaren voortgezet (eerst door zijn schoonzoon, de oud schipper Arend Jager) en in 1915 afgebroken.
Krantenberichten
NRC 11 april 1850114
Cowes, 7 april. Eergisteren is alhier met schade aan het tuig binnengelopen het Nederlandse kofschip ELSJE, kapt. Scherpbier, van Rotterdam naar Liverpool bestemd.
NRC 22 april 1850114
Amsterdam, 2o april. Volgens brief van kapt. Scherpbier, voerende het schip ELSJE, van Rotterdam naar Liverpool, was hij, na reeds de vuren van Lezard (opm: Lizard) en Falmouth gezien te hebben, de 2e dezer door een hevige storm uit het zuidwesten belopen, welke twee dagen aanhield en waardoor de verschansingen weg, en boten, watervaten enz. overboord werden geslagen, de scheepsboot beschadigd, enz. Nadat het weer enigszins bedaard was, was hij tot Wight teruggestormd en de 5e dito te Cowes binnengelopen. Het schip was dicht gebleven en met de lading in goede staat. De schade was zo spoedig mogelijk hersteld en de kapitein de 12e dezer gereed om de reis weder voort te zetten.
NRC 02 januari 1853114
Boulogne, 29 december 1852. De Nederlandse kof ELSJE, kapt. Pottjer, van Rotterdam naar Rouaan, is alhier met averij binnengelopen.
Dordrechtsche Courant 10 maart 1853114
Volgens een bericht van Zr.Ms. consul-generaal te Smirna, van 4 februari jl., zouden van daar, naar alle waarschijnlijkheid de 12 der maand, vertrekken naar Antwerpen het Nederlandse schip ELSJE, kapt. Scherpbier, en naar Weymouth het schip OMMELANDEN, kapt. Wieringa, hetwelk, daar ter plaatse aangekomen zijnde, orders moet innemen voor zijn verdere bestemming, hetzij naar Amsterdam, Rotterdam of Antwerpen
Provinciale Groninger Courant 11 maart 1853 114
Te Smirna lagen de 4e februari in lading, om tegen de 12e dito te vertrekken, de schepen ELSJE, kapt. Scherpbier, naar Antwerpen, en de OMMELANDEN, kapt. Wieringa, naar Weymouth
NRC 10 juni 1853114
Antwerpen, 8 juni. Het Nederlandse schip ELSJE, kapt. Scherpbier, waarover men reeds zeer ongerust was, is hedenmogen na een reis van 111 dagen van Smirna (opm: Izmir) op de rivier aangekomen.
NRC 14 juni 1854114
Rotterdam, 13 juni. Volgens een van Zr.Ms. consul-generaal te Smyrna (opm: Izmir) ontvangen bericht dd. 27 mei jl. is het Nederlandse vaartuig ELSJE naar Mosconisse in de Golf van Adramyti (opm: Golf van Edremit – 39º30’ N.B. 26º45’ O.L.) vertrokken om olie voor Engeland te gaan innemen. De schoener BACKENHAGEN, kapt. Hakker, welke van Amsterdam en de Piraeus met enige koopgoederen gekomen was, zal met akerdoppen (opm: eikeldoppen) bevracht worden. De kof NEISSINA BEERTA, kapt. P.P. de Boer, is bestemd om akerdoppen voor Engeland in te nemen. De brik DOLPHIJN, kapt. Brandligt, zal voor de Verenigde Staten bevracht worden. De schoener AGATHA, kapt. Zeilinga, is van Konstantinopel (opm: Istanbul) gekomen om te Smyrna akerdoppen voor Engeland in te nemen. Al deze schepen zouden waarschijnlijk binnen 10 dagen onder geleide van de oorlogsbrik MAKASSER vertrekken.
Familiegegevens en opleiding
Albert Tap werd geboren op 13 oktober 1832 te Oude Pekela als zoon van schipper Klaas Alberts Tap en Tetje Harms Hesseling. Hij was de broer van de kapiteins en collegeleden Klaas (Klaasz.) Tap (1838) en Harm (Klaasz.) Tap (1844).
Albert trouwde op 23 februari 1860 te Oude Pekela als schipper met Lammechien Borgman, geboren op 15 mei 1835 te Nieuwe Pekela als dochter van de molenaar Albert Antoons Borgman en Aaltje Ottes Smith. Lammechien overleed op 26 september 1903 te Chicago Illinois, USA, Zie: https://www.geni.com/people/Lammechien-Borgman/6000000011111441074
Albert Tap overleed in 1896 in Chicago, Illinois USA, Zie: https://www.geni.com/people/Albert-Tap/6000000011111455410
Burgerlijke Stand akten uit de provincie Groningen vermelden Albert (Klaasz.) Tap als schipper in 1860, 1862, 1864, 1865, 1867, 1871, 1874, 1875, 1876, als zeeman in 1878 en als logementhouder in 1882.
“Aktenummer: 1875-99, 25-11-1875
Uittreksel uit het dagboek, gehouden aan boord van het Nederlands kofschip “Maria Beerta”, schipper Albert Klaas Tap, op een reis van Harlingen naar Borga en verder op avontuur. Wij arriveerden met een lek schip te Shields, zagen zo spoedig mogelijk hulp te krijgen bij het zieke kind. Op 23 okt. zouden om een dokter enz. Op 24 okt. ’s middags om 18.00 uur, overleed aan boord Albertus, zoon van Albert Tap en Lammechien Borgman, echtelieden, geboren en wonende te Oude Pekela. Op 26 oktober is het voormelde lijk van het kind begraven op het kerkhof te North Shields en in het doodsregister aldaar ingeschreven. Aldus opgemaakt voor extract uit het voormelde journaal te Harlingen op 20 nov. 1875.
Was getekend: schipper Albert Klasens Tap; stuurman George Coenraads Leers; kok Pieter Baanstra.”115
PGC 101272
Calais, 4 december. De te Oostwold thuisbehorende kof MARGARETHA, kapitein A.K. Tap (opm: Albertus Harmannus Tap), van Stettin naar Newport is heden in een storm uit het N.O, omstreeks 2 mijlen van het Westelijke havenhoofd van Calais gestrand en wrak geworden. De kapitein en de equipage zijn door de reddingboot van Calais geborgen, doch de kapiteinsvrouw en 2 kinderen (opm: Aaltje Tap-Pott, Frouwina [2 jaar] en Renske [11 maanden]) in de kajuit verdronken.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
A.K.Tap was effectief lid van het zeemanscollege “De Trouw” in Oude Pekela met vlagnummer 121 in de periode 1860 t/m 1877112
Opmerkingen in verband met Zeemanscollege(s)
Geen
De schepen van de kapitein
Vertrek en terugkomst in Amsterdam093
Kapitein Naam van het schip Aankomst Vertrek
A.K.Tap Maria Beerta 02 april 1860 07 novemberr 1860
Maria Beerta 19 maart 1861 geen vermelding
Maria Beerta 03 september 1861 05 november 1861
Maria Beerta 01 april 1862 29 mei 1862
Maria Beerta 25 juni 1862 10 augustus 1862
Maria Beerta 26 augustus 1862 21 september 1862
Maria Beerta 03 oktober 1862 07 november 1862
Maria Beerta 23 maart 1863 17 april 1863
Maria Beerta 05 mei 1863 23 mei 1863
Maria Beerta 06 juni 1863 geen melding
Maria Beerta 11 juli 1863 03 augustus 1863
Maria Beerta geen melding 19 oktober 1863
Maria Beerta 1864 (geen datum) 01 oktober 1864
Maria Beerta 19 oktober 1864 31 juli 1865
Maria Beerta augustus 1866 23 maart 1867
Bouma025 vermeldt A.K.Tap als gezagvoerder gedurende:
* 1861 t/m 1868 van de schoenerkof “Elsje”, gebouwd in 1846 te Pekela, 137 ton o.m., varend voor J.U.Zuiderveen te Pekela. Het schip is in 1868 gezonken. De bemanning werd door de bark “Roebuck” naar Harlingen gebracht (niet in Bouma, dus geen Nederlands schip?);
* 1870 t/m 1874 van de 2-mastschoener “Aastroom” ex Joseph, gebouwd in 1833, bouwlocatie niet vermeld, 145 ton o.m., varend voor W.F.Zuiderveen te Pekela.
* 1875 t/m 1877 van de kof “Maria Beerta”, gebouwd in 1840 te Pekela, 163 ton o.m., varend als kapitein/eigenaar vanuit Pekela;
* 1878 van hetzelfde schip maar nu varend voor U Zuiderveen te Pekela. Het schip voer in 1879 voor J.J.Koerts & Zn te Pekela en was herdoopt in “Ida”.
De collectie monsterrollen op het Noordelijk Scheepvaartmuseum te Groningen vermeldt:
12 februari 1845, schip “Maria Beerta”, kapitein Klaas A.Tap, kajuitwachter Albert K.Tap uit Oude Pekela.
29 juli 1856, kof “Maria Beerta”, kapitein Klaas A.Tap, stuurman A.K.Tap, 25 jaar uit Oude Pekela.
01 maart 1859, schip “Maria Beerta”, kapitein Klaas A.Tap, stuurman Albert Tap uit Oude Pekela.
22 februari 1866, kof “Elsje”, kapitein Albert K.Tap uit Oude Pekela.
11 februari 1867, kof “Elsje”, kapitein Albert K.Tap uit Oude Pekela.
20 februari 1868, kof “Elsje”, kapitein Albert K.Tap uit Oude Pekela.
06 maart 1871, galjoot “A-Stroom”, kapitein Albert K.Tap uit Oude Pekela.
29 maart 1886, bark “Hendrik Onnes”, kapitein Jakob Middel, stuurman Albert Tap, 53 jaar uit Oude Pekela.
14 januari 1887, bark “Henderk Onnes”, kapitein Jakob H.Middel, 1ste stuurman A.K.Tap, 53 jaar uit Onstwedde.
15 juli 1887, bark “Henderk Onnes”, kapitein Jakob H.Middel, stuurman A.K.Tap, 53 jaar uit Onstwedde
Overige bijzonderheden
Informatie G.J.Mulder per e-mail dd 25 januari 2004 (afkomstig van scheepshistoricus Luc Heijboer):
“De AASTROOM is de voormalige Belgische schoener JOSEPH. Dit schip is in 1813 gebouwd te Ostende voor N.J.de Cock & Freres te Gent (Dit bedrijf had alleen zijn Oost Indie vaarders onder Nederlandse vlag gebracht na de Belgische revolutie en geregistreerd te Rotterdam). In 1864 is het schip verkocht aan Strubbe-Bay & Co te Brugge om vervolgens in 1869 verkocht te worden aan W.F.Zuiderveen te Pekela (volgens de Belgische krant Le Precurseur d’Anvers). In 1872 is het schip eigendom van U Zuiderveen, eveneens te Pekela. Op 15 october 1875 is de AASTROOM gestrand ter hoogte van Thisted op reis van Harlingen naar Sundsvall in ballast. De bemanning is met lijnen gered (bron NRC).
Krantenartikelen
Provinciale Groninger Courant 29 november 1862114
Advertentie. Mr. B. Haitsema Viëtor, notaris te Winschoten, gedenkt, ten verzoeke van de erven van wijlen de heer A. Kranenborg en vrouw, op dinsdag 6 januari 1863, des avonds te 5 uur in openbare veiling te verkopen de volgende aandelen in zeeschepen, te weten:….
…..1/25 in de ELSJE, kapt. Top. (opm. Tap)…..
NRC 11 december 1863114
Zierikzee, 10 december. Het Nederlandse schip ELSJE, kapt. Tap, van Newcastle naar Napels, is hier met verlies van bramsteng, fokkera, zeilen, touwwerk enz., binnengelopen.
NRC 22 oktober 1865114
Hammerfest, 8 oktober. Het Nederlandse schip (opm: kof) ELSJE, kapitein A.K. Tap, van Archangel naar Amsterdam, is alhier met schade aan de lading binnengelopen.
NRC 30 oktober 1865114
Hammerfest, 8 September. Het Nederlandse schip (opm: kof) ELSJE, kapitein A.K. Tap, van Archangel naar Amsterdam, dat 27 sept. alhier lek en met andere averij binnenliep, lost de lading, waarvan een gedeelte beschadigd is.
NRC 01 november 1865114
Hammerfest, 8 oktober. De Nederlandse schepen ELSJE, kapt. A.K. Tap, van Archangel naar Amsterdam, alhier met schade binnengelopen en JANTINA KOBINA, kapitein J.F. de Jonge, van Archangel naar de Maas, mede met schade alhier binnengelopen, zijn bezig de ladingen te lossen; van eerst gemeld schip is een gedeelte daarvan beschadigd.
Provinciale Groninger Courant 02 november 1865114
Hammerfest, 8 oktober. Het schip ELSJE, kapt. A.K. Tap, van Archangel naar Amsterdam, de 27e september lek, met verlies van boten en twee man van de equipage hier binnengelopen, lost de lading, waarvan een gedeelte beschadigd is.
NRC 28 oktober 1868114
Rotterdam, 27 oktober. Het schip ELSJE, kapt. Tap (opm: kof, kapt. Albert Klaas Tap) , in ballast van Nieuwpoort naar Frederikstad, is volgens telegram van Vlie van 27 oktober, in de Noordzee gezonken, doch het volk gered en door een Engelse vissloep bij Vlieland aangebracht.
NRC 29 oktober 1868114
Harlingen, 27 oktober. Het Nederlandse kofschip ELSJE, kapt. Tap, is in de Noordzee verongelukt De kapitein, diens vrouw en vijf kinderen, benevens het overige scheepsvolk zijn door een Engelse visser gered en heden alhier aangebracht.
Provinciale Groninger Courant 29 oktober 1868114
Delfzijl, 27 oktober. Kapt. Folgering, hier binnen, rapporteert, op 26 oktober op 54º28’ NB en 06º11’ WL te hebben zien zinken een kofschip met ballast. Het ene naambord was verloren, op het andere stond ELSJE. Er was geen volk meer aan boord en de boot was niet aanwezig. (Red. volgens telegram van ’t Vlie van de 27ste, is het schip ELSJE, kapt. A.K. Tap, van Nieuwpoort met ballast naar Frederikstad, in de Noordzee gezonken. Het volk is door een Engelse vissloep gered en op Vlieland aan wal gezet.
Leeuwarder Courant 30 oktober 1868114
Harlingen, 28 oktober. Een overzicht leverende van de gevolgen der dezer dagen gewoed hebbende stormen, kunnen wij mededelen, dat onze kusten en dijken weinig of gene schade hebben bekomen. Ter zee waren echter de rampen weder groot. Geredden, alhier binnengebracht, getuigen dat zij twee volle schepen in zee hebben zien zinken, waarvan geen der bemanning is gered. De bemanning der Vlielander loodsboot no. 3 heeft zich ook nu weder werkzaam getoond. Vernemende dat er twee vaartuigen in groot gevaar bevonden stak zij in zee en redde de bemanning van het Nederlands schoenerschip VOORUIT, kapt. Hilbrands, met ballast van Amsterdam, waarbij zich de vrouw en het kind bevond van de kapitein, en bracht die hier zondag behouden binnen met een matroos van het gestrande kofschip ARGO, kapt. J. Douwes, met schors van Harderwijk naar Engeland, waarvan de overige bemanning op de bodem wenste te blijven.
Maandag namiddag werd hier door de sleepboot MAGNET binnengehaald het Noorse schoener-barkschip PRÖVEN, kapt. Andersen, met hout van Frederikstad naar Amsterdam, waarvan de drie masten waren gekapt.
In tijden van nood ziet men ook daden van menslievendheid en zelfvergeting. Dit bleek uit het gedrag van de Engelse oestervisser Rockelsey. Met zijn vangst in de schuit ROBECQ de 25 dezer van Londen komende op 53º50 NB en 03º10 OL, bemerkte hij een schip in zinkende toestand, waarnaar hij koers zette. Het was de ELSJE, kapt. A.K. Top, van Pekela, die hij met de bemanning hier behouden heeft binnengebracht. Hoe de bemanning en anderen ook spraken tot het doen van eis voor tijdverlies en schade aan zijn lading, de edelmoedige man wilde nergens van weten, en zeide dat christenplicht geen beloning mag aannemen. Nog eens heeft hij zulk een edelmoedige daad verricht, waarvoor hij alleen een gouden ring aannam, die hij nog als herinnering daaraan draagt.
Mogen de Engelsen bij zeerampen als schraapzuchtig worden geschetst, Rockelsbey heeft dit nu ten minste gelogenstraft en zijn naam verdient melding in al onze vaderlandse bladen.
NRC 31 oktober 1868114
Rotterdam, 30 oktober. Kapt. Folgering, van Frederikstad te Delfzijl binnen, rapporteert den 25 dezer, op zijde liggende te hebben zien drijven een ballast-schoenerkof, hebbende op de naamborden de naam ELSJE.
NRC 28 februari 1869114
Rotterdam, 27 februari. Directeuren der te dezer stede gevestigde Zuidhollandsche Maatschappij tot Redding van Schipbreukelingen hebben sedert de laatste daarvan in deze courant gedane opgaaf de volgende beloningen toegekend:…..
…..- De grote zilveren medaille aan W. Brockhulsby, voerende het Engelse sloepschip ROBECQ, van Londen, voor de redding van de equipage van het Nederlandse kofschip ELSJE, kapt. K.A. Tap, uit zes man bestaande, benevens des kapiteins vrouw en drie kinderen, op de 25e oktober 1868, bij Vlieland in ontramponeerde toestand verlaten……
Dordrechtsche Courant 16 november 1877114
Frederikshaven, 13 november. Het kofschip MARIA BEERTA, kapt. Tap, van Hernösand naar Harlingen met hout, is op Laeso gestrand.
Dordrechtsche Courant 17 november 1877114
Frederikshaven, 14 november. Het kofschip MARIA BEERTA, kapt. Tap, op Laeso gestrand, is met assistentie afgebracht.
Algemeen Handelsblad 21 november 1877114
Frederikshavn, 14 november. Het Nederlandse schip MARIA BEERTA, kapt. Tap van Hernösand naar Harlingen, alhier binnengebracht na op strand te hebben gezeten, moet lossen.
NRC 06 februari 1878114
Frederikshaven, 28 januari. De Nederlandse kof MARIA BEERTA, kapt. Tap, alhier in november ll. binnengebracht, na op strand gezeten te hebben, is heden naar Harlingen vertrokken.
NRC 15 mei 1878114
Te Leeuwarden is op donderdag 9 mei (gerechtelijke verkoop) verkocht het Nederlandse kofschip MARIA BEERTA, groot 163 ton, gebouwd in 1840, voor NLG 2.950. Koper J. Koerts te Wildervank.