Inloggen
Gezagvoerder

Nannings, Riewert Simon

Naam: Nannings, Riewert Simon
Schepen waarop deze gezagvoerder heeft gevaren

Aantal gevonden schepen: 1
Naam Bouwjaar Type Voortstuwing Ship id
AFRICAAN 0 Brik Sailing Vessel 11983 Bekijk schip

Overige informatie van deze gezagvoerder:

Familiegegevens en opleiding

R.S.Nannings, vlagnummer 65, is overleden in 1826.084.

De wed. R.S.Nannings geb. Wilhelmina Hamming, geboren in 1796, wonende te Amsterdam, kreeg bij besluit van 25 juni 1826 met ingang van 01 februari 1826 een uitkering van “Zeemanshoop. Zij hertrouwde op 28 april 1836.118

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

R.S.Nannings werd met vlagnummer 65 effectief lid van Zeemanshoop. Vermeld is “overleden”, maar verdere gegevens ontbreken002.

In de Algemene Ledenvergadering van het Amsterdams zeemanscollege “Zeemanshoop” op 11/18 augustus 1824 werd Riewert Simon Nannings, oud 38 jaar, aangenomen als effectief lid op voordracht van J.Stoffers. Hij kreeg vlagnummer 65023.

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 26 januari 1826 staat een verzoek om onderstand van de weduwe R.S.Nannings geb. W. Hammink. De kapitein is overleden op 12 januari 1826. In de notulen van 23 februari 1826 wordt een rapportage vermeld over de rechtmatigheid van een uitkering aan de wed. R.S.Nannins, geb. W.Hamming. Daarbij speelt een verandering in de reglementen een rol. Het Bestuur besluit haar tenslotte niet gerechtigd te verklaren, maar wèl een uitkering ineens van f 150,- toe te kennen. In het rapport is er sprake van dat kapitein Nannings is afgemonsterd op 23 juni 1825 en dat  “het niet gebleken is dat kapitn Nannings aan eene ziekte het gevolg zijnde van zijn laatste reis is overleden”. In de notulen van 14 maart 1826 stelt de wed. Nannings niet accoord te kunnen gaan met het besluit en verzoekt om een arbitragebehandeling, hetgeen het Bestuur accepteert. In de notulen dd 09 mei 1826 staat de uitslag van deze arbitrage, waarin de commissie het waarschijnlijk acht dat de ziekte wèl tijdens de reis is ontstaan en dat “aan de Weduwe Nannings en hare kinderen de uitkeering … behoord te worden toegekend”. 042.

In de notulen van de Bestuursvergadering dd 25 mei 1826 wordt wederom de kwestie van de uitkering aan de weduwe Nannings aan de orde gesteld. Het is nl. gebleken dat de genoemde kinderen niet van haar zijn maar afkomstig zijn uit een eerder huwelijk. Het is nu onduidelijk hoe die uitkering aan de kinderen moet worden geregeld. Op 13 juni 1826 wordt gemeld dat een commissie één en ander heeft uitgezocht. Kapitein Nannings was eerder gehuwd te Amsterdam op 03 juli 1814 met Helena Boysen, volgens de Burgerlijke Stand bekend als Elena Bohsen. Deze overleed op 17 januari 1822. Uit dit huwelijk werden kinderen geboren. Hij hertrouwde op 29 september 1824 met Wiggertje Hamming. Deze plaatste de kinderen in een weeshuis.De conlusie is dat de kinderen wel recht hebben op een uitkering, maar dat deze moet worden verstrekt aan het weeshuis. Het Bestuur meldt contact te zullen opnemen met de regenten.042

In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 29 januari 1835 staat een opmerking van de penningmeesters met de vraag hoe de uitkeringen “voor de zich in Weeshuis bevindende kinderen van Nannings en Buisman berekend moeten worden … “. Advies gevraagd aan een Commissie. 042.

In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop (datum? ca september 1838) staat een verzoek van Fr. S.Nannings, zoon van wijlen kapitein R.S.Nannings om “uitbetaling der gelden voor hem bij het Collegie bewaard als hebbende het Weeshuis verlaten”. Het Bestuur gaat accoord.042

In de notulen van de Bestuursvergadering van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop dd 31 mei 1838 staat een verzoek om onderstand van de wed. van kapitein Nannings (geen initiaal). In de notulen dd 28 juni 1838 wordt opgemerkt dat kapitein Nannings al 25 jaar geleden is overleden. Wegens de behoeftige omstandigheden van de weduwe wordt haar een gratificatie van f 15,- uit de bussen toegemend. Ook in de vergadering van 28 maart 1847 wordt om een gratificatie gevraagd en het Bestuur besluit haar f 25,- te schenken uit te betalen aan de heer C.Koert.  In de vergadering dd 27 mei 1847  doet de wed. Nannings weer een verzoek om enige onderstand. Zij krijgt f 15,- ter beschikking van de heer Koert. Wederom een verzoek in de vergadering van 29 juli 1847 en dan f 12,- weer ter beschikking van de heer Koert. Weer f 12,- in de vergadering van 30 december 1847. Idem weer f 12,- in de vergadering van 30 maart 1848. Op 29 juni 1848 een gratificatie van f 20,- “uit de bussen”  Op 28 december 1848 f 20,- uit de bussen. Op 29 maart 1849 f 20,- “ter beschikking van de Heer C.Koert.”. Op 31 mei 1849 f 20,- uit de bussen, middels de heer C.Koert. 30 augustus 1849 f 10,-. Op 25 oktober 1849 f 10,- middels de heer Koert. Op 29 november 1849 f 10,- via de heer Koert “doch haar tevens aanschrijven dat zij niet moet rekenen om in het vervolg meer iets te ontvangen”. Desondanks weer f 10,- in de vergadering dd 27 maart 1850, 27 juni 1850, 29 augustus 1850,. Een verzoek om uitkering in de vergadering dd 26 september 1850 wordt afgewezen. Maar op 31 oktober 1850 weer een gratificatie van f 10,-. Idem op 03 januari 1851. Idem 24 februari 1851.042

In de Algemene Ledenvergadering van Zeemanshoop van 17 januari 1826 wordt melding gemaakt van het overlijden op 12 januari 1826 van kapitein Nannings023.

In de notulen van de Algemene Vergadering van Zeemanshoop van 09 oktober 1838 staat een bericht van de zoon van wijlen kapitein Riewert Simon Nannings, “berigtende het Weeshuis der Hersteld Evangelische Luthersche gemeente te verlaten” en verzoekende om een uitkering, hetgeen wordt toegestaan023.

In de notulen van de Algemene Vergadering van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop dd 27 april 1847 staat de mededeling dat aan de weduwe van kapitein R.Nannings een gratificatie is toegekend van f 10,-. Een gratificatie ad f 12,-wordt herhaald in de notulen dd 07 september 1847. In de notulen dd 19 oktober 1847 wordt een gratificatie ad f 12,- voor de weduwe Nannings “ter beschikking (gesteld) van den Heer C.Koert … “. In de vergadering van 18 januari 1848 is wederom sprake van een gratificatie ad f 12, - aan de weduwe kapitein Nannings. Idem f 12, - in de vergadering dd 11 april 1848, verstrekt aan dhr Koert. Idem in de vergadering van 18 juli 1848 ad f 20,- vis de heer Koert. In de vergadering van 22 januari 1849 was er sprake van een gratificatie van f 20,-, via bemiddeling van dhr Koert. Op 24 april 1849 en 26 juni 1849,  een gratificatie van f 20,-. Op 11 september 1849, 13 november 1849 en 26 april 1850 een gratificatie van f 10,-, steeds via de heer C.Koert. Wederom f 10,- op 23 juli 1850  Een aanvrage in de vergadering dd 01 oktober 1850 is “gewezen van de hand”. In de notulen van 19 november 1850 dringt zij aan op onderstand en wordt wederom een gratificat van f 10,- toegekend via de keer Koert. Idem in de vergadering van 28 januari 1851. Idem in de vergadering van 15 maart 1851023

 

De schepen van de kapitein

lidmaatschap College Zeemanshoop te Amsterdam001

vlagnummer                  jaren             type                  scheepsnaam                                        naam reder/boekhouder

         65                           1825             geen vermelding van schip en boekhouder

 

Het Archief van de Amsterdamse Waterschout in het Stadsarchief van Amsterdam bevat monsterrollen op naam van kapitein Riewert J./S. Nannings op de:

“Afrikaan”, dd 08 augustus 1817; 03 april 1819.

“Reiniera”, 12 november 1821; 19 september 1822; 18 maart 1824 en 27 oktober 1824.

 

Overige bijzonderheden

In de “Copieën van uitgaande stukken der penningmeester van het College Zeemanshoop en Weldadig Zemansfonds 1825-1916 (GAA Toegang 491 nummer 171) staat een schrijven aan het Bestuur dd 27 januari 1835 waarin wordt gerefereerd naar de financiële verplichtingen die het Fonds heeft t.a.v. Frederik Simon Nannings, die is opgenomen geweest in het Herstelde Lutherse Weeshuis te Amsterdam en op 30 april 1827 ten laste is gekomen van het Fonds. Deze jongeman is op 22 maart 1832 meerderjarig geworden conform de reglementen van het College

 

Krantenberichten

Rotterdamsche Courant 07 september 1819114

Amsterdam, 5 september. Kapt. R.S. Nannings, voerdende het schip de AFRIKAAN, den 2 dezer van St. George d’Elmina (opm: Ghana), vanwaar hij den 28 juni vertrokken was, in Texel binnengekomen, rapporteert, dat een maand voor zijn vertrek, 8 mijlen van St. George d’Elmina, een gedeelte der equipagie van het schip de DRIE VRIENDEN, kapt. C. Tol (opm: schoener, kapt. Casper Toll), van Fernambucq (opm: Recife) naar Amsterdam gedestineerd, gerevolteerd (opm: gemuit) had, welke, na de kapitein, deszelfs zoon en stuurman vermoord te hebben, het schip in de lucht hebben laten springen; vier man, welke niet onder de revolterende behoorden, hebben zich door de vlugt gered, waarvan drie man (als zijnde een op de kust gestorven) door gemelde kapitein Nannings zijn overgenomen en alhier aangebracht.

 

Rotterdamsche Courant 25 juli 1822114

Amsterdam, 23 juli. Kapt. R.S. Nannings, voerend het schip (opm: schoener) REINIERA, meldt van Accra, op de kust van Guinea, van den 1 mei, dat hij in het laatst dier maand van daar naar Amsterdam zoude vertrekken.

 

Rotterdamsche Courant 06 augustus 1822114

Amsterdam, 4 augustus. De grote mast van het schip REINIERA (opm: schoener REINIRA), R.S. Nannings, van de kust van Guinea, den 31 juli, des avonds, bij het inkomen van Texel door de bliksem getroffen zijnde, is daardoor aan het schip enige schade toegebragt.

Ook heeft het schip HOOP EN FORTUIN, in het Nieuwediep liggende, door de bliksem schade aan het dek en de masten bekomen.