Inloggen
Gezagvoerder

Mehlen, Otto

Naam: Mehlen, Otto
Schepen waarop deze gezagvoerder heeft gevaren

Aantal gevonden schepen: 1
Naam Bouwjaar Type Voortstuwing Ship id
NEDERLAND 1805 Bark Sailing Vessel 10744 Bekijk schip

Overige informatie van deze gezagvoerder:

Familiegegevens en opleiding

Geen

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

Otto Mehlen werd per 01 juli 1851 met vlagnummer 13 ingeschreven als lid van het Harlinger zeemanscollege "Zeemansvoorzorg". Zijn schip was de "Dirkje Adama", boekhouders Barend Visser & Zn te Harlingen. De contributie werd voldaan door zijn vrouw Anna Elfabe Schedigan, geboren 29 mei 1805. Ten tijde van de inschrijving had het echtpaar een dochter Machdalena (07 november 1842)028-fol.013.

Hij was lid met het vlagnummer 13 lid van het College in de periode 1851-1858034.

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

Geen

 

De schepen van de kapitein

lid van het college Zeemansvoorzorg te Harlingen036

vlagnummer    periode      type           naam van het schip                                          boekhouder/reder

     H13             1841-1857 3/m freg.   Dirkje Adema                                                          Barend Visser & Zn, Harlingen

 

Bouma025 vermeldt O.Mehlen als gezagvoerder gedurende:

*    1842 t/m 1858 van het 3/mschip “Dirkje Adema”, gebouwd in 1800 te Itzehoe, 349 ton o.m., varend voor Barend Visser & Zn te Harlingen.

 

Overige bijzonderheden

Van der Wal en Fopma (1998, "Harlingen weerspiegeld", p.17) noemen een "Dirkje Adema" als het derde schip van de Nederlandsche Groenlands- en Straat Davis Visserij-Sociëteit. Samen met hun tweede schip, de "Spitsbergen" zouden deze bij de walvisvaart meer succesvol zijn geweest dan het eerste schip uit 1825, de "Harlingen", die in dat jaar in het pakijs van Straat Davis verloren ging (zie ook bij K.Hoekstra). Bouma025 noemt maar één "Dirkje Adema", een 3/m schip gebouwd in 1800 te Itzehoe, 349 ton, en in 1842 bij Barend Visser & Zn te Harlingen. De opeenvolgende gezagvoerders waren O.Mehlen (1842-1858), C.Burgman (1859) en H. Wildts (1860-1864). Het schip werd in 1864 verkocht naar Noorwegen en strande in 1865 bij Rügen.

 

Ontleend aan: “Trying-0ut. An Anatomy of Dutch Whaling and Sealing in de Nineteenth Century, 1815-1885”

Joost C.A.Schokkenbroek, Aksant, Amsterdam, 2008, 366 pp

p.124 e.v.  In 1835 werd te Harlingen een nieuwe maatschappij gevestigd, zonder een specifieke naam maar gevoerd door de rederij Barend Visser en Zoon. Zij kochten de “Spitsbergen II” en de “Nederland”,  die werd herdoopt in “Dirkje Adema”, vernoemd naar de eerste vrouw van Dirk Cornelis Zijlstra, een vermogend Harlinger. De nieuwe maatschappij was een privé onderneming zonder aandeelhouders

p.130         “In 1841, Captain Hinrich Braren Rickmers was succeeded by Otto Mehlen, who left Harlingen harbour on 9 March on board Dirkje Adema , in company with the Spitsbergen (II), which was under the newly appointed Captain Johan Both, who in turn had succeeded Hendrick Rickmers.

                   In de volgende pagina’s ontleendt Schokkenbroek aan berichten in de Leeuwarder Courant en de Provinciale verslagen gegevens over afvaarten, terugkomsten en vangstresultaten, die hier niet verder zullen worden vermeld

p.134         “That year (1848), however, an interesting phenomenom took place. Otto Mehlen’s name pops up in the newspaper a few months after his return in Dirkje Adema. In between whaling voyages, he apparently tried to make some money on the side as Captain of Vriesland but without success: on 20 September he came back home from Amsterdam with an “empty” ship. Its supposed cargo was not specified.

p.135         In 1853 werd het tweede schip van Barend Visser, de “Spitsbergen” verkocht en was de Dirkje Adema de enige walvisvaarder in Harlingen.

                   “Sources about whaling activities of Barend Visser & Son betweee 1854 and 1859 are scarce

p.136         In 1856 and 1857, Mehlen had a fairly early return (on 19 and 26 July, respectively). The only information available concerns results for the latter year. In 1857, Dirkje Adema’s crew killed 1,300 seals.342 The following year (1858), Mehlen had his last command. His ship departed on 10 March and upon its return, in Harlingen after an absence of about 4½ months, 100 seals were unloaded.343 Mehlen’s command was taken by C. Brinkmann in 1859.

 

 

 

 

 

 

 

Amsterdamsche Courant 15 juni 1844114

Amsterdam, 14 juni. Volgens bericht van de Groenlandsche Visserij, had het Harlinger schip SPITSBERGEN, kommandeur Both, de 3e mei 3 robben geslagen, de DIRKJE ADAMA, kommandeur Mehlen, was op die datum nog ledig.

 

Algemeen Handelsblad 00 juli 1844114

Uit een provinciaal verslag over 1843 waren de visserij uitkomsten over dat jaar niet slecht. Beide schepen van Harlingen, DIRKJE ADEMA had aangebracht 4536 stuks robben en 5 walvissen, zijnde de hoogste vangst van al de naar Groenland uitgezonden bodems. Met de SPITSBERGEN zijn aangebracht 3189 stuks en 1 walvis, hetwelk een middelmatige reis wordt genoemd.

 

Amsterdamsche Courant 23 juli 1845114

Harlingen, 19 juli. De alhier te huis behorende Groenlandvaarders DIRKJE ADAMA, kommandeur Mehlen, en SPITSBERGEN, kommandeur Both, hadden ieder, volgens bericht van het blad De Visscherij, een vis (opm: walvis) gevangen en 2000 robben geslagen

 

NRC 28 mei 1850114

Rotterdam, 27 mei. Volgens brief van kommandeur O. Mehlen, voerende de te Harlingen te huis behorende Groenlandsvaarder DIRKJE ADAMA, had hij de 1e dezer 9.000 robben geslagen en zou hij nog enige tijd aan de robbenkust vertoeven om daarna de terugreis aan te nemen. Aan boord was alles wel. De overtocht vanaf de Vlierede tot aan Groenland was in acht dagen afgelegd.

 

NRC 07 augustus 1850114

Rotterdam, 6 augustus. Uit Harlingen schrijft men ons d.d. 4 augustus het volgende. De Groenlandsvaarder SPITSBERGEN is op vrijdag de 2e augustus hier binnengelopen, hebbende 6.500 robben gevangen. De vangst is dus dit jaar zeer gunstig over het geheel, want de reeds voor enige weken gearriveerde DIRKJE ADAMA bracht ruim 9.600 robben aan.

 

NRC 31 juli 1851114

Harlingen, 28 juli. De Harlinger Groenlandsvaarder DIRKJE ADEMA, kapt. Mehlen, is heden in onze haven binnengelopen met de aanzienlijke vangst van 3500 robben en een walvis. De andere, gelijktijdig van hier vertrokken SPITSBERGEN, kapt.P. Nagel, is ter rede van ’t Vlie gearriveerd met 900 robben, zodat deze minder gelukkig is geslaagd.

 

 

NRC 06 juli 1852114

Cuxhaven, 3 juli. Volgens hier ontvangen rapport hadden de 15e juni de schepen DIRKJE ADEMA 100 en SPITSBERGEN 700 robben geslagen.

 

 

NRC 02 augustus 1852114

Harlingen, 30 juli. Gisteren liep de Harlinger Groenlandsvaarder DIRKJE ADEMA hier de haven binnen met een vangst van 200 robben en een kleine vis (opm: walvis). De andere, SPITSBERGEN, wacht nog voor de haven op hoger vloed en zal waarschijnlijk heden avond binnenlopen. De laatste brengt 1000 robben aan. De vangst is dus niet zeer groot.

 

NRC 27 februari 1853114

Harlingen, 24 februari. De Groenlandsvaarders DIRKJE ADEMA en SPITSBERGEN zijn deze morgen onder de gunstigste omstandigheden uit onze haven vertrokken.

 

NRC 28 februari 1854114

Harlingen, 26 februari. Gisteren avond was men hier zeer ongerust over de zeesluizen en schepen in de buitenhaven, want, bij een hevige storm en ontzettend hoog opgejaagde vloed, werd de Groenlandvaarder DIRKJE ADEMA losgerukt van zijn ligplaats en een spel van wind en golven. Daardoor zijn de stoomboot FLEVO, een paar tjalken, de kazerne en genoemd schip zelf aanmerkelijk beschadigd, enige mensen in de haven gevallen en met moeite er uitgeholpen. Het afvaren der FLEVO is daardoor deze morgen ook enige uren vertraagd.

 

NRC 03 maart 1854114

Harlingen,1 maart. De enige nog overige Groenlandvaarder DIRKJE ADEMA, is heden van hier ter visserij uitgezeild. Het is te wensen, dat een goede vangst deze tak van nijverheid aanmoedige, opdat er in plaats van het ten vorigen jare alzo afgeschafte schip SPITSBERGEN, een ander in de vaart gebracht worde.

 

Algemeen Handelsblad 08 juni 1854114

(Geen plaats of datum) De Harlinger Groenlandvaarder DIRKJE ADEMA, commandeur Mehlen, had tot 16 mei 1854 600 robben geslagen. (opm: zie NRC 290754)

 

NRC 29 juli 1854114

Harlingen, 28 juli. Gisteren avond retourneerde in onze haven de Groenlandsvaarder DIRKJE ADEMA, kapt. O. Mehlen, aanbrengende slechts 600 robben, zodat deze visserij ditmaal zeer ongunstig is afgelopen.

 

NRC 23 februari 1856114

Harlingen, 21 februari. De Groenlandsvaarder DIRKJE ADEMA, kapt. O. Mehlen, de enige hier nog bestaande, heeft gisteren morgen onze haven verlaten. Vroeger was die meestal bemand met buitenlanders, thans bijna geheel met binnenlands scheepsvolk. (opm: groenlandvaarder = walvis- en robbenjager)

 

NRC 25 maart 1856114

Harlingen, 23 maart. Omtrent de Groenlandsvaarder DIRKJE ADEMA, onlangs van hier vertrokken, is men niet recht gerust, dewijl er een gerucht verspreid is, als zou dit schip in het ijs gezonken zijn, terwijl de bemanning grotendeels op het ijs redding had gezocht. (opm: zie NRC 270356)

 

NRC 27 maart 1856114

Rotterdam, 26 maart. De eigenaars van het schip DIRKJE ADAMA schrijven, dat hun niets bekend is van een aan dat schip overkomen ongeluk – zie NRC. van 25 dezer – maar dat zij zelfs alle redenen hebben te verzekeren, dat dit gerucht geheel vals is.

 

NRC 12 juli 1856114

Harlingen, 9 juli. Men heeft hier het zekere bericht ontvangen, dat de Harlinger Groenlands- vaarder DIRKJE ADEMA in het laatst der maand april in welstand gezien was bij de robbenvangst.

 

NRC 13 februari 1857114

Rotterdam, 12 februari. Men is thans te Harlingen weder bezig om het schip DIRKJE ADAMA, commandeur Otto Mehlen, bestemd naar Groenland ter robben- en walvisvangst, onder tuig te brengen om nog in deze maand de reis te aanvaarden. Het schip wordt bemand met meer dan vijftig koppen, waarvan het grootste gedeelte belang bij de vangst heeft, waarom het voor de equipage zowel als voor de eigenaren te wensen is, dat de vangst voordelig moge uitvallen.

 

Leeuwarder Courant 09 februari 1858114

Harlingen, 7 februari. De buitengewone zachte winter is oorzaak geweest, dat de zeevaart alhier geen noemenswaardige verhindering heeft ondervonden. Heden morgen heeft ook de stoomboot BURGERMEESTER ZIJLSTRA haar gewone wekelijkse beurt op Kampen weder hervat, terwijl op de Groenlandsvaarder DIRKJE ADEMA alle toebereidselen tot vertrek naar de visserij worden gemaakt. Zo wij vernemen wordt reeds morgen de bemanning aan boord verwacht.

 

Leeuwarder Courant 12 maart 1858114

Harlingen, 10 maart. Heden verliet onze haven, om naar de visserij te vertrekken, de Groenlandsvaarder DIRKJE ADEMA, kapitein O. Mehlen, bemand met 53 schepelingen. Was de afscheidsgroet der overgrote menigte, die op havenhoofden stond, welgemeend en hartelijk, ook onze wens, en gewis die van al onze stadgenoten, “een goede vangst en gelukkige terugkomst”, vergezelt hen naar het barre Noorden

 

NRC 26 juli 1858114

Harlingen, 23 juli. De Groenlandsvaarder DIRKJE ADAMA, kapt. O. Mehlen, is hier deze middag terug gekomen. De vangst is deze reis gering geweest, als bestaande in circa 400 robben. (opm: zie LC 270758, waar men over slechts 100 robben spreekt).

 

Leeuwarder Courant 27 juli 1858114

Harlingen, 25 juli. Na een afwezigheid van ruim vier maanden, kwam hier gisteren terug de Groenlandsvaarder DIRKJE ADEMA, kapitein O. Mehlen. De gehele equipage bevond zich in de beste toestand, maar de vangst mag aller ongelukkigst genoemd worden, daar zij slechts uit ruim 100 robben bestaat. (opm: zie NRC 260758, waar men over 400 robben spreekt).

 

 

 

 

 

 

 

 

 

In de Harlinger Courant van half mei 1853 (geen datum op de fotokopie van de pagina) staat het volgende096:

HARLINGEN 16 Mei Wij berigten met genoegen de hier ontvangene tijding, dat van de beide jaarlijks van hier, voor rekening van de H.H.Barend Visser & Zoon, ter Groenlandsche visscherij uitzeilende schepen, het eene: Dirkje Adema, reeds met eene lading van 8300 robben is bevracht en het andere Spitsbergen , met eene lading van 3500 robben naar de plaats der walvischvangst is opgezeild. Beide zijn nog visschende en dus waarschijnlijk nog niet op de terugreis.”