Inloggen
Gezagvoerder

Kramer, Hendrik Hendrikz

Naam: Kramer, Hendrik Hendrikz
Schepen waarop deze gezagvoerder heeft gevaren

Aantal gevonden schepen: 2
Naam Bouwjaar Type Voortstuwing Ship id
WHAMPOA 1848 Bark Sailing Vessel 14038 Bekijk schip
IDA ELISABETH 1856 Bark Sailing Vessel 15127 Bekijk schip

Overige informatie van deze gezagvoerder:

Familiegegevens en opleiding

Hendrik Kramer werd geboren op 16 mei 1816 te Terschelling als zoon van Hendrik Alkes Kramer en Trijntje Jans Visser. Hendrik trouwde op 26 mei 1849 te Wymbritseradeel als koopvaardijkapitein met Janke Gerbens Aukes, geboren op 22 oktober 1821 te Woudsend als dochter van de koopman Gerben Jans Aukes en Popkjen Hylkes Tromp. Janke overleed op 05 juni 1863 te Wymbritseradeel, 41 jaar, winkeliersche

 
 

bron: Leeuwarder Courant 1 juni 1849

 

bron: Leeuwarder Courant 26 juni 1863

 

 

 

      "Kapitein Kramer begint zijn zeemansloopbaan op twaalfjarige leeftijd en monstert dan als kajuitsjongen op de kof "Monnikendam". (onder kapitein Volkert Hendriks Kramer- zie aldaar). In 1835 zien we hem als 2e stuurman en een jaar later als onderstuurman aan boord van "De Jonge Jacob", kapitein V.H.Kramer. Met deze kapitein gaat hij in 1837 over op de schoenerkof "Amstel". Hij is dan 21 jaar. Mogelijk heeft hij daarna nog op andere schepen gevaren tot hij in 1849 wordt aangesteld als kapitein. Hij krijgt dan achtereenvolgens het bevel over de volgende schepen:

1849-1853                  "Watergeus", gebouwd in 1849 op de werf van Jan Smit Fopz. (Bekend is zijn snelle reis met dit schip van Liverpool naar Sydney in 88 dagen). (uit o.a. Bouma025 maar ook andere bronnen was de kapitein van dit schip NIET Hendrik H. maar Willem Hendrik Kramer – zie aldaar.

1853-1856                  Het barkschip "Whampoa", 244 last (462 ton) ... tewaterlating ... op 7 juni 1848 ... voor rekening van de reder Wm.Ruys J.D.zn te Rotterdam en ... bestemd voor de vaart op China en Brits-Indië. ...

1856-1859                  Het barkschip "Ida Elisabeth", 382 last (724 ton). Dit schip liep 21 mei 1856 van stapel bij J.en K.Smit te Kinderdijk. In 1870 verkocht ... en herdoopt als "Elisabeth en Maria", in 1877 als "Koophandel" en in 1890 afgekeurd en gesloopt.

1861-1863                  s.s."Palembang", 117 last (221 ton), gebouwd in 1857. Reder W.J.Cores de Vries te Batavia, later te Soerabaja. ...

1864-1865                  s.s."Oengaran" (ex "Semarang" 223 last (422 ton), gebouwd in 1846 te Feyenoord. ... Reder W.J.Cores de Vries te Soerabaja ... in 1867 gesloopt."

"De "Ida Elisabeth" was, zoals de meeste schepen in die tijd van de rederij Wm.Ruys, tevens ingericht voor het vervoer van passagiers. Er was namelijk toen een vrij geregeld passagiersvervoer op Nederlands Oost-Indië en wel van officieren met hun gezinnen alsook van regeringsambtenaren, die voor kortere of langere tijd in de Oost werden gedetacheerd."010-p.53/56.

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

H.Kramer was met vlagnummer R385 in de periode 1853 t/m 1864 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscolege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

In het Jaarverslag 1864 van het College (Maritiem Museum, Rotterdam) staat vermeld dat hij heeft bedankt als effectief lid058.

 

De schepen van de kapitein

H.Kramer was van 1856-1859 de eerste gezagvoerder van het campagne-barkschip "Ida Elisabeth (II)", 724 ton, gebouwd in 1855/1856 bij J.& K.Smit te Kinderdijk voor W.Ruys J.Dz. te Rotterdam. "... mei 1858 aanvaring met mailschip Candace, laatstgenoemd schip zonk; de Ida Elisabeth bereikt Cadiz als noodhaven met ingedeukte voorsteven en 50 geredden van de Candace...024 en 025.

 

In de Jaarverslagen van de Maatschappij staat kapitein H.Kramer met vlagnummer R385 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:

*    1855                       van de bark “Whampoa”                   246 last       varend voor W.Ruys J.Dz te Rotterdam

*    1858                       van de bark “Ida Elizabeth”              380 last       varend voor W.Ruys J.Dz te Rotterdam

*    1859                       geen vermelding van schip en boekhouder

*    1862, 1863            van het ss. “Prins van Oranje”             ? last         varend voor Cores de Vries te Batavia

 

 

Bouma025 vermeldt H.(H.)Kramer als gezagvoerder gedurende:

*    1854 t/m 1856 van de bark “Whampoa”, gebouwd in 1848 te Slikkerveer, 462 ton o.m., varend voor W.Ruys JDz te Rotterdam;

*    1857 t/m 1859 op de bark “Ida Elisabeth”, gebouwd in 1856 te Kinderdijk, 724 ton o.m., varend voor Wm.Ruys JDz te Rotterdam.

Bouma vermeldt geen gegevens van schepen die voeren onder de vlag van een reederij in Nederlands Oost-Indië, dus niet van de “Prins van Oranje” en de “Oengaran”. Wellicht in Sweys021 of in de Amsterdamsche Almanak voor Koophandel en Zeevaar001..

 

Overige bijzonderheden

Mast097 meldt:

“Het schip (Koophandel) werd begin 1857 in de vaart gekomen bij rederij W.Ruys J Dzn in Rotterdam onder de naam “Ida Elisabeth”. De scheepsbouwers van J. & K.Smit te Kinderdijk hadden er bij de bouw in 1856 nog een hele kluif aan gehad, want het schip was bestemd voor de vaart op Indië. De zware ladingen uit de Oost, zoals koffie, suiker en tin maakten een romp met scherpe lijnen onmogelijk daar anders de stabiliteit te zeer negatief zou worden beïnvloed. Een extra complicatie was voor de scheepsbouwers de eis van de reder geweest voor grote luikhoofden, aangezien in Indië het gebruik van stoommachines ook toenam en op elke uitreis het grootste deel der lading uit machineriën bestond. De eiken scheepshuid was geheel voorzien van koperbeslag en de bark was uitgerust met een tweetal bliksemafleiders.

Het schip kwam op haar eerste uitreis in aanzeiling met een Franse schoener, en het jaar er op in aanvaring met de mailstoomboot “Candace”, waarbij op de mailboot 7 doden te betreuren vielen. De overige jaen voer zij zeer gelukkig. In 1866 werd op de Atlantische Oceaan kapitein Casey na 28(!) dagen van het wrak van de Engelse bark ‘Jane Lauden’ gered.”

 

De campagnebark “Ida Elisabeth”

“…werd in 1855/1856 gebouwd als een houten 3-mast bark met een tussendek. De bark was ontworpen voor de vaart op Indië. De zware ladingen uit de Oost, zoals koffie, suiker en tin maakte een romp met scherpe lijnen onmogelijk daar anders de stabiliteit te zeer negatief zou worden beïnvloed. Een extra complicatie was voor de scheepsbouwer de eis van de reder voor grote luikhoofden, aangezien in Indië het gebruik van stoommachines ook toenam en op elke uitreis het grootste deel der lading bestond uit machineriën.” De eigenaar/reder was W.Ruys J.Dzn te Rotterdam en de kapiteins waren H.Kramer (1857-1859), C.Kramers (1859-1860), W.Dooren (1860-1864), C.Janses (1864-1865), W.Dooren (1865-1870).097-p144.

 

H.Kramer vertrok per 07 oktober 1859 van Brouwershaven met de “Ida Elisabeth” en 1 landmachtsoldaat. Hij arriveerde te Batavia op 21 januari 1860 na een reis van 106 dagen065*.