Inloggen
Gezagvoerder

Kluin (Klun), Jans Ocken

Naam: Kluin (Klun), Jans Ocken
Schepen waarop deze gezagvoerder heeft gevaren

Aantal gevonden schepen: 2
Naam Bouwjaar Type Voortstuwing Ship id
MACASSAR 1849 Bark Sailing Vessel 8515 Bekijk schip
JUNO 1851 Bark Sailing Vessel 16557 Bekijk schip

Overige informatie van deze gezagvoerder:

Familiegegevens en opleiding

Geen

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

Jans Ocken Kluin was met vlagnummer R274 in de periode 1849 t/m 1872 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.

J.O.Kluin was in 1864 afwisselend commissaris van de Maatschappij058.

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

Geen

 

De schepen van de kapitein

In de Jaarverslagen van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat kapitein J.O.Kluin met vlagnummer R274 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:

*    1849             van de bark “Macassar”                              220 last        voor C.Vlierboom & Zonen te Rotterdam

*    1851             van de sch.brik “Diana”                              97 last           voor C.Vlierboom & Zonen te Rotterdam

*    1855             van de bark                 “Juno”                      236 last        voor C.Vlierboom & Zonen te Rotterdam

*    1858, 1859  van het fregat “Bellona”                             453 last        voor C.Vlierboom & Zonen te Rotterdam

*    1862, 1863  van het fregat “Catharina Wilhelmina”    574 last        voor P. de Boer in Rotterdam

*    1864             geen vermelding van schip en reeder

*    1865             van het ss “Baron Sloet van de Beele”      ? last             voor Ned. Ind. Stoomv. Mij. te Rotterdam

*    1866, 1867  geen vermelding van schip en reeder

 

J.O.Kluin was van 1862-1865 gezagvoerder van het fregat "Catharina Wilhelmina" (ex Koning Willem II) varend voor P.de Boer te Rotterdam025

 

Bouma025 vermeldt J.O.Kluin als gezagvoerder gedurende:

*    1850 t/m 1851 van de bark “Macassar”, gebouwd in 1849 te Rotterdam, 428 ton o.m., varend voor C.Vlierboom & Zn te Rotterdam;

*    1852 t/m 1854 van de sch.brik “Diana”, gebouwd in 1847 te Rotterdam, 184 ton o.m., varend voor C.Vlierboom & Zn te Rotterdam;

*    1855 t/m 1857 van de bark “Juno”, gebouwd in 1851 te Rotterdam, 440 ton o.m., varend voor C.Vlierboom & Zn te Rotterdam;

*    1858 t/m 1861 van het fregat “Bellona”, gebouwd in 1855 te Bremerhaven, 858 ton o.m., varend voor C.Vlierboom & Zn te Rotterdam. Het schip was in 1862 herdoopt in “Diana”;

*    1862 t/m 1864 van het fregat “Catharina Wilhelmina” ex Koning Willem II, gebouwd in 1842 te Middelburg, 1083 ton o.m., varend voor P.de Boer te Rotterdam.

 

Overige bijzonderheden

Kapitein J.O.Kluin, varend met het fregat de "Catharina Wilhelmina", voer "Van Nieuwediep via Cardiff (april 1862) tot het innemen van een lading (1280 ton) steenkolen naar King George Sound (zuidkust van West-Australië bij Albany) (sept.1862), tussenreis via Java (Soerabaja feb.1863) naar Bangkok, vandaar (23 mei 1863) met een lading rijst naar Shanghay (sept.1863). Vandaar naar Batavia (nov.1863), Soerabaja (dec.1863), Banjoewangi en Batavia (jan.1864), van hetzelve via St.Helena (apr.1864) de 14 juni 1864 te Brouwershaven binnengekomen. Voor de terugreis van Java bevracht geweest door de Ned.Handels-Mij". De thuislading bestond uit suiker, koffie en koffieveegsel, tin en diverse kisten en pakken, waaronder 6 kisten skeletten en 1 kist geschenken.

De volgende reis was van 1864-1867 onder kapitein K.de Boer (zie aldaar).

Ontleend aan gegevens van Ch.van der Zweep, 't Schoman 22, 7478 RM Diepenheim (medio 1999). De heer van der Zweep bezit een Journaal van Scheepsrekeningn en Verantwoordingen van de barkschepen "Wilhelmina", "Everdina Elisabeth" en "Joan Melchior Kemper" en de fregatten "Catharina Jacoba Henriëtte", "Catharina Wilhelmina" en "Cornelia", waaraan bovenstaande gegevens ontleend zijn. Dit Journaal bevat tevens gegevens over aandeelhouders en de uitkeringen per reis.

 

In “Reizen rond Kaap Hoorn onder Nederlandse vlag. Overzicht vanaf de ontdekking in 1616 tot het einde van de Nederlandse grote zeilvaart in 1911”. door H.Hazelhoff Roelfzema. Uitgave Stichting Nederlandse Kaap Hoorn-vaarder, 2010, 88 pp plus Bijlage met een Chronologisch Register van Reizen van 1616 tot 1911. 121

p.52-55: “Naar Californië 1849- 1851. Oceaan, Drie Gebroeders, Jan van Hoorn, J.C.Schotel”

De gegevens zijn ontleend aan het scheepsjournaal uit het Gemeentearchief van Dordrecht. Het zal hetzelfddee zijn als het hiervoor vermelde logboek nr. 50, archief 124.

Enkele opmerkingen van Hazelhoff Roelfsema:

“Dit schip vertrok op 22 december 1850 van Brouwershaven met een gemengde lading, voornamelijk bestaande uit steenkool, plaatstaaf- en bandijzer, tegels, mop- en vloerstenen, planken, latten en sparren, alsmede veel colli waarvan in het journaal slechts de merken worden genoemd. Heel januari werd in Kanaalhavens gewacht op het einde van een reeks zuidwester stormen en een gunstige gelegenheid om de oceaan op te zoeken, hetgeen tenslotte op 1 februari 1851 met een NO-wind kon geschieden. De Atlantische reis verliep normaal.”

Hazelhoff beschrijft gedetailleerd de ronding van Kaap Hoorn.

“Op de rede van Valparaiso werd van 4 tot 8 juni een storm ondervonden waarbij een schoener, een brik en een stoomboot op het strand geslagen werden. Na lossen en (gelijktijdig)  laden werd 5 augustus onttuid met hulp van de equipages van de Hollandse bark Everdina Elisabeth, kapitein Tönjes, en de schoener Diana, kapitein Kluin. Na vertrek werd het journaal vanaf 24 augustus behalve door kapitein De Ridder mede ondertekend door 2de stuurman Van Beest Holle en na enige tijd nog alleen door deze persoon. Kapitein De Ridder was ernstig ziek en overleed tijdens de reis. Het wekt enige verbazing dat niet de 1ste stuurman Batenburg opvolger is geworden. De familie Holle was echter geparenteerd aan de Blussé’s en bezat aandelen in het schip.

Na aankomst in San Francisco deserteerden de timmerman, de kok, de hofmeester, twee matrozen en twee lichtmatrozen. De vloer-, straat- en bouwstenen werden gelost en een partij vaatjes voor de firma Blussé ingenomen, alsmede voldoende ballast voor de oversteek. Voor de deserteurs konden – volgens het journaal – geen vervangers worden gevonden (of de kapitein vond de daarvoor te betalen premie te hoog) en met 20 koppen werd naar Java vertrokken. Op 1 februari 1852 arriveerde de J.C.Schotel  in Soerabaja….”