Inloggen
Gezagvoerder

Keun, Johan Antoni

Naam: Keun, Johan Antoni
Schepen waarop deze gezagvoerder heeft gevaren

Aantal gevonden schepen: 2
Naam Bouwjaar Type Voortstuwing Ship id
JANNA HAZINA 1811 Kof Sailing Vessel 12167 Bekijk schip
ELISABETH MARIA 1830 Kof Sailing Vessel 17410 Bekijk schip

Overige informatie van deze gezagvoerder:

Familiegegevens en opleiding

Johannes Antoni Keun werd geboren op 02 april 1800 te Nieuwe Pekela als zoon van Wolterus Johannes Keun, commandeur ter zee en Allegonda Lijphart.

Hij trouwde te Nieuwe Pekela op 03 juli 1829 met Margaretha Hindriks Klatter, geboren te Hamburg op 20 juli 1809, in de Nicolaïkirche gedoopt, dochter van Hendrik Pieters Klatter en Martje Melles Pott. Zij overleed te Hoogezand op 05 juli 1889.

Johannes is in 1852 op zee verdronken. Bij zijn overlijden is als woonplaats Harlingen opgegeven.118

Uit: De matriarchale stamreeks van Antonia Veldhuis. Blad “11 en 30”, van de afd. Friesland van de NGV. Nr. 49, januari 2008.

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

J.A.Keun te Harlingen werd op 01 juli 1851 met vlagnummer H5 ingeschreven als lid van het Harlinger zeemanscollege "Zeemansvoorzorg". Zijn schip was de "Twee Gezusters", boekhouder Jan Foekens te Harlingen. Zijn contributie werd betaald door zijn boekhouder. Hij was gehuwd met Margretha Hendriks Klatter, geboren 17 juli 1809. Ten tijde van de inschrijving had het echtpaar 8 kinderen: Woltherus (20 september 1829); Martha (17 juli 1832); Alagonda (06 januari 1835); Hendrik (27 december 1837); Johannes (13 augustus 1840); Pieter (29 januari 1843); Balthazar (08 februari 1845); Margaretha (16 oktober 1847) en Eilt (22 mei 1850).

J.Keun was met vlagnummer 5 lid van het zeemanscollege Zeemansvoorzorg te Harlingen in de periode 1851-1853034.

 

J.A.Keun (met als correspondentie adres Canne & Balwé te Amsterdam ) werd per 17 mei 1836 met vlagnummer 349 en op voordracht van H.Mulder ingeschreven als effectief lid van het Amsterdams zeemanscollege "Zeemanshoop". Ten tijde van de inschrijving was zijn schip de "Elisabeth Maria". Toegevoegd is "overleden"002.

In de Algemene Vergaderingen van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop van 10/17 mei 1836 werd als effectief lid voorgedragen/benoemd Johan Antonie Keun, oud 36 jaar, voerend de kof Elisabeth Maria”, afkomstig uit PekelA en met als adres Canne & Baluwé te Amsterdam, op voordracht van kapitein H.Mulder023.

 

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

Volgens de Nederlandse consul in Christiaansand is J.A.Keun op 21 november 1853 vanuit die plaats naar Harlingen vertrokken. "Sedert nimmer iets van genoemd schip of deszelfs Equipage vernomen zijnde mag thans het vergaan daarvan niet langer betwijfeld worden". Zij had aanspraak op een uitkering uit het fonds van het zeemanscollege Zeemansvoorzorg van ¦300,-, op haar verzoek voor de helft uit te keren op 21 mei 1853 en de "wederhelfte na verloop van zes maanden na de eerste uitkering in zes gelijke termijnen maandelijks te ontvangen". De kinderen Pieter, Balthasar, Margaretha en Eilt, allen geboren te Harlingen kregen een uitkering ineens van ¦10.-028-fol.005. (volgens mevr. Antonia Velthuis - e-mail dd 18 juni 2000 - is alleen Eilt in Harlingen geboren, en de andere kinderen in Nieuwe Pekela)

De opgegeven vertrekdatum van 21 november 1853 moet een schrijffout zijn en zal 1852 betreffen. De uitkering uit het fonds werd gedaan op 21 mei 1853. De Statuten van Zeemansvoorzorg bepalen dat een uitkering kan geschieden drie maanden na de laatste signalering en de Notulen van het college spreken in het geval van de weduwe Keun van 01 mei 1853

      Het College verzond op 15 maart 1888 een brief aan mevr.J.A.Keun-Klatter te Amsterdam waarin een extra uitkering van ¦50,- werd toegezegd033.

 

In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 30 juni 1853 wordt een uitkering gevraagd door de vermoedelijke weduwe van kapitein J.A.Keun, geb. M.H.Klatter die haar in de vergadering van 28 juli 1853 wordt toegekend ingaande 01 februari 1853 voor haar en 4 kinderen onder het beding van teruggave als zou blijken dat haar man nog in leven is.042.

 

In de notulen van de Algemene Vergadering dd 23 augustus 1853 wordt aan de “vermoedelijke weduwe” van kapitein J.A.Keun per 01 februari 1853 een uitkering toegekend voor haar en 4 kinderen “onder beding van teruggave indien later blijken mogt Kapt. Keun niet was verongelukt.023.

 

De schepen van de kapitein

lid van het zeemanscollege Zeemansvoorzorg te Harlingen036

vlagnummer      periode      type                     naam van het schip                       boekhouder/reder

        H5            1851-1853 onbekend           Twee Gezusters                             Jan Foekens, Harlingen

                                                op 21 november 1853 uit Christiaansand vertrokken naar Harlingen.

                                                Daarna niets meer vernomen.

 

Bouma025 vermeldt J.A.Keun als gezagvoerder van de “Twee Gezusters”, zonder vermelding van scheepstype en reder. Toegevoegd is de opmerking “7x te Harlingen van Noorwegen”. Deze laatste opgave staat gespecificeerd als 2 maal inkomend  in 1851 en 5 maal inkomend in 1852 in G.N.Bouma - “Sailing vessels visiting the port of Harlingen 1818-1918”, Haren 1994

 

lidmaatschap van College Zeemanshoop te Amsterdam001

vlagnummer                    jaren           type                  scheepsnaam                naam reder/boekhouder

        349                       1836-1839     kof                   Elisabeth Maria           Wed.B.van Loon & Zn te Harlingen

                                      1840-1852     kof                   Hendrik                         S.Foekes te Harlingen

 

Bouma025 vermeldt J.A.Keun als gezagvoerder van/in:

      *    1833 t/m 1834 van de kof “Concordia”, gebouwd in 1827, bouwlocatie niet vermeld, 180 ton o.m., varend als kapitein/eigenaar vanuit Veendam;

             In Sailing traffic in Harlingen etc vermeldt Bouma de galjoot “Concordia” die Harlingen in 1833/1834 driemaal resp. viermaal aandeed.

*    1837 t/m 1839 van de kof “Elisabeth Maria, gebouwd in 1830 te Harlingen, 173 ton o.m., varend voor de Wed. B. van Loon & Zn te Harlingen;

*    1841 t/m 1852 van de kof “Hendrik”, gebouwd in 1831 te Joure, 124 ton o.m., varend voor H. van Schouwenburg te Harlingen;

*    1848 t/m 1854 van de kof “Hendrik”, gebouwd in 1847, bouwlocatie niet vermeld, 126 ton o.m., varend voor J.Foekens te Harlingen.

 

Bouma (Sailing vessels visiting the port of Harlingen 1818-1819 - Haren 1994) vemeldt J.A.Keun als gezagvoerder van de kof “Elisabeth Maria” (gebouwd in 1830 te Harlingen), varend voor B.van Loon & Zn te Harlingen in de periode 1836-1839 met de volgende binnenkomsten te Harlingen: 1836(6x), 1837(4x), 1838(5x), 1839(4x).

      Hij vermeldt de kof “Hendrik” (gebouwd in 1831 te Joure) onder kapitein J.A.Keun, varend voor H.van Schouwenburg in de periode 1840 t/m 1850 met de de volgende binnenkomsten te Harlingen: 1840 (6x), 1841(5x), 1842(4x), 1843(5x), 1844(7x), 1845(5x), 1846(6x), 1847(7x), 1848(5x), 1849(3x) en 1850(3x).

(Dit betekent met beide schepen 75 reizen(!) en gezien het aantal per jaar zullen dit wel reizen naar Noorwegen of de Baltische staten zijn geweest. Wellicht dat de serie monsterollen in het Gemeentearchief van Harlingen daarover uitsluitsel kan geven).

 

Vanwege de overlappingen in de vaarperioden van J.A.Keun en de verschillen in schepen en reders vraag ik me af of er niet van twee of zelfs drie verschillende personen sprake is. Voorts zijn er discrepanties in de opgaven van Bouma wat betreft de jaaropgaven. Nader onderzoek, ook hier wellicht via de monsterrollen  zal uitsluitsel moeten geven.

ZIE HIERNA BIJ DE MEDEDELINGEN VAN ANTONIA VELDHUIS. ER IS SPRAKE VAN ÉÉN EN DEZELFDE PERSOON NL. JOHAN ANTONI KEUN!!.

 

J.A.Keun komt niet voor in de monsterollen van het Archief van de Waterschout te Amsterdam011. Dit betekent dat hij (vermoedelijk) nimmer Amsterdam als thuishaven heeft gehad.

 

Overige bijzonderheden

MEDEDELINGEN MEVR. A.VELDHUIS, PLESMANLAAN 75, 9269 PJ VEENWOUDEN   MEDIO MAART 2000

“In het arch.v.”Staat & verantw uitgaande schepen” staat diverse keren (vooral 1840 - 1844) Jan Keun of Jan A Keun. Hoewel ik het vreemd blijf vinden dat de rest v.d. familie in N.Pekela woont tot (in ieder geval 18-10-1847) twijfel ik er niet aan dat dit dezelfde persoon is als de in 1821 als kok werkende J.A.Keun en va 1836 kapitein op de “Elisabeth Maria”, “Hendrik”& “Twee Gezusters”.”

Voorts meldde mevr Veldhuis het volgende omtrent vertrek en aankomst van schepen in Harlingen ontleend aan het “Register van vertrokken schepen . BS Harlingen inv.nr.4343 gezien vanaf 1849”, scheepvaartgegevens uit de Provinciaale Friese Courant (PFC) en de Groninger Courant (GC). Schuinschrift betreft vertrek uit de haven met een loods ontleend aan het register van vertrokken schepen.

Kof “Hendrik” 1846 (alle uit PFC)

27 februari naar Noorwegen met ballast

30 maart uit Droback met hout

08 april naar Noorwegen met ballast (“Jonge Hendrik”)

17 mei uit Oedsoen met hout

30 juni naar Noorwegen met ballast (Kuin, “Hendrika”)

30 juli uit Noorwegen met hout

27 oktober uit Noorwegen met hout

Vertrekt volgens “Staat en verantwoording uitgaande schepen” van 1840 t/m 1852 72 maal uit Harlingen. Bouma (uw gegevens opgeteld) geeft 63 maal in. (= dus fout).

Kof “Hendrik” 1847 (alle uit PFC)

6 maart naar Noorwegen met ballast

30 maart van Droback met hout

8 april naar Noorwegen met ballast

9 juni van Oudsoen met hout

Kof “Hendrik” 1848

Kof “Hendrik” 1849 (PFC gezien v.a. sept 1849 ( loopt v. sept. 1849 t/m 1859)

13 juli van Memel met hout ( J.Keun)

16 september Noorwegen ballast

naar Noorwegen met hooi en ballast ( J.A.Kuin)

“Hendrik” 1850

25 februari Engeland stukgoed

naar Londen met vlas ( Kuin : Concordia”, PFC) naar Schotland (GC)

12 augustus uit Bameyland (GC)

24 augustus Noorwegen ballast

23e naar Noorwegen (GC)

8 september uit Noorwegen met hout (PFC)

16 september Noorwegen ballast

naar Noorwegen met ballast (PFC)

“Twee Gezusters” 1851

24 februari  Avontuur  pannen

naar Noorwegen met ballast (PFC)/op avontuur (GC)

9 september  Noorwegen  ballast

op Avontuur met ballast (PFC)/naar Frederikstad (GC)

”Twee Gezusters” 1852

20 maart  Noorwegen  ballast en pannen

naar Noorwegen met ballast (PFC)/naar Noorwegen (GC)

uit Laurvig, hout/uit Osterrissoer (GC)

17 april  Noorwegen  ballast

naar Noorwegen met ballast (PFC)

20 mei uit Noorwegen met hout (PFC)/19 mei uit Oudsoen (GC)

27 mei  Noorwegen  ballast

naar Noorwegen met ballast (PFC)/naar Noorwegen (GC)

21 juni uit Oudsoen (GC)

28 juni  Noorwegen  ballast

naar Noorwegen met pannen (Kuin, PFC)/naar Noorwegen (GC)

18 juli uit Noorwegen met hout (PFC)

24 juli  Noorwegen  ballast

naar Noorwegen met ballast 24e (PFC),  23e naar Noorwegen (GC)

22 augustus uit Noorwegen met hout (PFC)

31 augustus  Noorwegen  ballast

naar Noorwegen met ballast (Kuin, PFC)

20 oktober uit Frederikstad met hout (PFC)

25 oktober  Noorwegen  ballast

naar Frederikstad met ballast (PFC)

GEZIEN GRONINGER COURANT T/M DECEMBER 1852

Tot zover de informatie van mevr. Veldhuis

 

Antonia Veldhuis schreef over haar bevindingen betreffende J.A.Keun twee artikeltjes in het blad “HuppelDePupt”, het orgaan van de afdeling Groningen van de Ned. Genealogische Vereniging onder de titels::

  1. “Met daarop de woorden “van Harlingen””. (8(1):22-25, 2001). Hierin staan de volgende (extra) bijzonderheden

*    “Johan Antoni Keun is meer dan zeventien jaar kapitein geweest op verschillende kofschepen. Het vermoeden van beide hierboven genoemde heren dat het over twee of mogelijk zelfs drie kapiteins met dezelfde naam ging kon ik door mijn verzameling “Keun” ontzenuwen”

*    “Zoals zoveel kapiteins was ook Keun begonnen als scheepskok, en wel op het schip de “Vrouwe Lubbechina” uit Nieuwe Pekela. En ook hij doorliep alle rangen (Kok, lichtmatroos, matroos), voor hij het commando over een eigen schuit kreeg. Zijn loopbaan is goed te volgen in de in Nieuwe Pekela aanwezige monsterrollen”.

*    “Hert blijft me verbazen dat hij jaren vanuit Harlingen voer, terwijl zijn gezin in de provincie Groningen woonde. Pas in 1850 komen zijn vrouw en kinderen naar Friesland”.

*    “Als kapitein maakte Keun een kleine honderd korte zeereizen. Veelal gingen de tochten naar Engeland en Noorwegen

  1. “Gezinstaat van Johannes Antoni Keun”,met daarin::

      Johannes Antoni Keun, kok, matroos, kapitein Elisabeth Maria, kof Hendrik en kof Twee Gezusters, geb. Nieuwe Pekela 2 april 1800, ged. aldaar 6 april 1800, verdronken op zee in het jaar 1852, z.v. Wolterus Johannes Keun (commandeur, oud commandeur ter zee (1814) en gemeentebode (1824) ) en Allegonda Lijphart. Trouwt de Nieuwe Pekela 03 juli 1829 met Margaretha Hindriks Klatter, geb. Hamburg 20 juli 1809, ged. te Hamburg (Nicolaikirche) als dochter van Hendrik Pieters Klatter (landbouwer) en Martje Melles Pott; overleden te Hoogezand op- 05 juli 1889.

      Monsterrollen te Nieuwe Pekela: 1819 kok op de smak Vrouw Elisabeth; 12 februari 1821 kok op de kof Vrouwe Lubbechina; 25 februari 1823 matroos op de Vrouwe Lubbechina; 07 februari 1826 kok op de kof Groot Lankum; 18 maart 1830 stuurman op de kof Catharina Engelina.

      Beroep bij de aangifte van de kinderen: 20 september 1829 zeeman; 17 juni 1832 zeeman; 06 januari 1835 schipper; 28 december 1837, 29 januari 1843, 08 februari 1845, 16 oktober 1847 - allen schipper; 22 mei 1850 zeekapitein.