Inloggen
Gezagvoerder

Hucht, Guillaume Louis Jacques van der

Naam: Hucht, Guillaume Louis Jacques van der
Schepen waarop deze gezagvoerder heeft gevaren

Aantal gevonden schepen: 2
Naam Bouwjaar Type Voortstuwing Ship id
PALEMBANG 1836 Fregat Sailing Vessel 10238 Bekijk schip
SARA JOHANNA 1841 Fregat Sailing Vessel 13403 Bekijk schip

Overige informatie van deze gezagvoerder:

Familiegegevens en opleiding

Guillaume Louis Jacques van der Hucht werd geboren op 20 december 1812 te Bergen op Zoom als zoon van Albert van der Hucht en Carolina van Wijnbergen. Hij trouwde op 30 oktober 1839 te Loenen aan de Vecht met Jannetje Pen, geboren op 09 november 1809 als dochter van Franciscus Pen en Willemijntje Schimmel. Zij overleed op de thee onderneming Parakan Salak op 30 oktober 1844. Hij trouwde voor de 2e maal te Batavia op 17 augustus 1848 met Mary Pryce, geb, te Llandyssil (Wales) op 02 julie 1830 als dochter van David Pryce en Anne Tannatt. Zij overleed te Santpoort, huis Duin en berg op 16 augustus 1894. Guillaume L.J. van der Hucht overleed op 05 maart 1874 te Santpoort.

Hij was mede-eigenaar van een theeonderneming op West-Java, medeoprichter en directeur van de N.V. Biliton Maatschappij, van 1866-1871 lid van de 2e kamer. In Indië had hij zijn nichtje Tine van Wijnbergen onder zijn hoede, die later trouwde met Eduard Douwes Dekker, i.c. Multatuli.

Zie voor een uitgebreid curiculum vitae het Jaarboek 1988 van het Centraal Bureau voor Genealogie. ”Vier generaties van een clan in de theecultuur op Java” door N.P. van den Berg en K.A. van der Hucht.

 

De broers Jan Pieter en Willem van der Hucht waren leden van de familie, die de veertiger jaren van de 19e eeuw naar Nederlands Oost-Indië emigreerden om aldaar in de Preanger cultures te beginnen. Hun belevenissen zijn onder meer de basis voor de licht geromantiseerde roman “Heren van de thee” van Hella Haasse.

De familiegeschiedenis is in verkorte vorm beschreven door Rob Nieuwenhuys in zijn boek “Komen en blijven. Tempo Doeloe - een verzonken wereld. Fotografische documenten uit het oude Indië  1870-1920.” Amsterdam. Em. Querido’s uitgeverij B.V.. 1998. De geschiedenis is beschreven in het hoofdstuk “De theejonkers van de Preanger”, p13-60. In dit essay wordt gerefereerd naar tochten met enkele schepen (p.13):

“Wat Jan Pieter van der Hucht en zijn familie deed besluiten naar Java te emigreren, was hun beoordeling van de situatie in Nederland. In zijn Betoog, maar duidelijker in een brief aan zijn kinderen (afkomstig uit het familiearchief), in augustus 1844 geschreven aan boord van de Anna Paulowna (387 ton!), op weg naar Indië, vraagt hij zich af hoe hij ‘zo’n gewigtig besluit’ zo vastberaden heeft kunnen nemen. ….

Was Jan Pieter de ideoloog, zijn vijftien jaar jongere broer Willem was de voorbereider en uitvoerder van het plan. Hij maakte reeds in 1832, op twintigjarige leeftijd, een oriëntatiereis door Amerika en voer daarna naar Java door. Later zou hij als scheepskapitein en reder verschillende reizen naar de Oost maken. ….

Niet Jan Pieter, maar Willem vertrok het eerst met zijn gezin uit Nieuwediep: op 25 september 1843, met de Sara Johanna, dat zijn eigendom was. Aan boord bevonden zich zijn zuster Alexandrine Albertine, haar man Pieter Holle en hun zeven kinderen; … Het schip kwam eerst op 13 mei 1844 te Batavia aan.”

Willem van der Hucht werd administrateur op de theeplantage Parakan Salak. Kennelijk werd hij weduwnaar want “in 1848 hertrouwde hij met een meisje van achttien uit Wale, Mary Pryce.” Nieuwenhuys vertelt verder over zijn zakelijke activiteiten, maar hij had het actieve zeemansleven verlaten. (al bleef hij nog lange tijd effectief lid van Zeemanshoop - zie hiervoor.)

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

G.L.J.van de Hucht werd met nr.425 effectief lid van Zeemanshoop per 07 juni 1835 op voorspraak van P.H.Willers. Zijn schip was de "Palembang"002.

In de Algemene Vergaderingen van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop van 02/09 juni 1835 wordt als effectief lid voorgedragen/aangenomen Guillaume Louis Jacques van der Hucht, oud 23 jaar, Ridder Militaire Willemsorde, voerende het schip “Palembang”, wonende te Amsterdam, met adres bij T.J.Kerkhoven te Amsterdam op voordracht van kapitein P.H.Willers023.

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 24 april 1851 doet de penningmeester de mededeling dat een aantal leden waaronder G.L.J. van der Hucht nalatig zijn in de betaling. In een nader bericht wordt medegedeeld dat deze kapitein zich in de Oost heeft gevestigd “en alzoo geen antwoord van hem is kunnen inkomen”. 042

 

De schepen van de kapitein

lidmaatschap College Zeemanshoop te Amsterdam001

vlagnummer                    jaren           type                  scheepsnaam                naam reder/boekhouder

        425                            1835           fregat               Palembang                   geen opgave

        312                       1836-1837     fregat               Palembang                   G.Nolthenius & Schmöle te Pekel-A

                                      1838-1839     fregat               Palembang                   G.Nolthenius & Luden & van Geuns

                                      1840-1843     fregat               Sara Johanna                G.Nolthenius & G.L.J.v.d.Hucht

                                      1844-1853     geen vermelding van schip en boekhouder

        100                       1854-1872     geen vermelding van schip en boekhouder

 

G.L.J.v.d.Hucht was in 1840 gezagvoerder van de "Sara Johanna" (409 last), op 07 oktober 1840 te water gelaten op de werf "Hollandia" van de scheepsbouwmeesters Blok & Co te Amsterdam voor rederij Nolthenius & v.d.Hucht027.

 

Bouma025 vermeldt G.L.J. van der Hucht als gezagvoerder gedurende:

*    1836 t/m 1840 op het 3/m schip “Palembang”, gebouwd in 1836 te Amsterdam, 693 ton o.m., varend voor Nolthenius, Ludens & van Geuns te Amsterdam;

*    1841 t/m 1844 op het 3/m schip “Sara Johanna”, gebouwd in 1840 te Amsterdam, 780 ton o.m., varend voor G.Nolthenius & de kapitein te Amsterdam.

 

Overige bijzonderheden

G.L.J.van der Hucht verzorgde per 20 september 1837 vanuit Nieuwediep met de “Palembang” een troepentransport van 3 officieren en 200 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 06 januari 1838 na 108 dagen.

Op 23 augustus 1841 vertrok hij vanuit Nieuwediep met de “Sara Johanna” en 1 officier. Aankomstdatum en reisduur zijn niet vermeld065.

 

Op 29 september 1841 werd vanuit de Amsterdamse Kweekschool voor de Zeevaart Evert Roelof Bijl als ligtmatroos geplaatst op de “Margaretha Catharina” onder kapitein Schippers voor een reis van Amsterdam naar Batavia. Zij gage was f 10,-. Hij keerde op school terug op 15 november 1842 met de “Sara Johanna” onder kapitein van der Hucht. 004-949/532-1837.

 

Rotterdamsche Courant 20 juli 1837114

Rotterdam, 19 juli. Kapt. G.L.J. van der Hucht (opm: Voerende fregat PALEMBANG), van Batavia te Amsterdam gearriveerd, heeft den … (opm: niet ingevuld) (opm: 23 april 1837) bij de Menscheneter (opm: eilandje op de westpunt van het rif met dezelfde naam, enige mijlen uit de Javaanse kust westelijk van de rede van Batavia) in Straat Sunda gezien een bark, tonende Nederlandse vlag (opm: bark ZEEMEEUW, kapt. T.C. Claus), ogenschijnlijk uit Nederland komende, welke op het rif vastgezeten had, doch weder vlot geworden was.

 

ZeePost 23 mei 1838 – 87114

Gedurende de eerste week van januari (opm:1838) ….

…..Op den 5 januari: PALEMBANG, kapt. Van der Hucht, den 20 september van Amsterdam vertrokken…..

 

ZeePost 03 juli 1839 – 432114

Gearriveerd te Batavia:…..

…..6 maart: Van der Hucht, PALEMBANG, van Amsterdam, 110 dagen reis……

 

ZeePost 03 juli 1839 – 432114

Volgens brief van Batavia van de 16de maart zou van daar vertrekken de schepen …..

….. PALEMBANG, kapt. Van der Hucht, alle medio april naar Amsterdam, …..

De 16de maart lagen ter rede van Batavia de schepen PALEMBANG, kapt. Van der Hucht, …..

 

ZeePost 22 juli 1839 – 448114

…..Nog lagen aldaar (rede van Batavia) tussen de 27e maart en de 6e april in lading de schepen PALEMBANG, kapt. Van der Hucht naar Amsterdam, VROUW JOHANNA, kapt. Van der Hoeven, en JONGE JAN, kapt. Teunissen, alle naar Rotterdam……

 

ZeePost 02 september 1839 – 484114

De 1e mei lagen te Soerabaya ter rede de schepen WILLEM DE EERSTE, kapt. Poppen, MINERVA, kapt. Matsen, EENDRAGT, kapt. Gieseken, PALEMBANG, kapt. Van der Hucht en ANTHONY.

 

ZeePost 18 september 1839 – 498114

De 29e mei lagen ter rede van Batavia de schepen OUD ALBLAS, kapt. Strumphler, PALEMBANG, kapt. Van der Hucht, JACOBA MAURINA, kapt. De Haas, de RHYN, kapt. Brandlicht, CLAUDIUS CIVILUS, kapt. Broen, HENDRIK WESTER, kapt. Van Wijk en REGENT, kapt. Nordlohne.

Volgens brief van Batavia van de 29e mei zouden van daar vertrekken de schepen: PALEMBANG, kapt. Van der Hucht naar Amsterdam en WILLEM DE EERSTE, kapt. Poppen naar Rotterdam en PHOENIX, kapt. Eeltjes naar Middelburg, laatst van mei en WILHELMINA LUCIA, kapt. Ibsen tegen het einde van juni.

Nog lagen aldaar in lading de schepen ISABELLA, kapt. Dinning naar Nederland, JANE MOREN, kapt. Ferguson naar Cowes en JAVA, kapt. Taijer naar Bordeaux.