Inloggen
SARA JOHANNA - ID 13403


In dienst
Onder Nederlandse Vlag tussen:1841-05-28 / 1856-08-14 | Reden uitgevlagd: Verongelukt of vermist (zie final fate)

Identification Data

Bouwjaar: 1841
Categorie: Cargo vessel
Voorstuwing: Sailing Vessel
Type: Fregat
Masten: Three masts
Material Hull: Wood
Dekken: 2
Construction Data

Scheepsbouwer: Firma Blok & Co, werf "Hollandia", Amsterdam, Noord-Holland, Netherlands
Date Laid Down: 1840-02-00
Launch Date: 1840-10-07
Delivery Date: 1841-03-02
Technical Data

Gross Tonnage: 409.00 lasts
Gross Tonnage 2: 775.00 tons (oude meting)
 
Length 1: 39.40 Meters Registered
Beam: 7.51 Meters Registered
Depth: 5.89 Meters Registered
Zeebrieven en Turksche passen

Record type Zeebrief
Zeebrief jaar: 1841
Datum agenda: 1841-05-28
Register nr: 18410333
Scheepsnaam: SARA JOHANNA
Type: Fregat
Lasten: 409
Gebouwd in provincie: Noord Holland
Gebouwd in binnen- of buitenland: Binnenlands
Zeebrief / Turksche pas verzocht door: Nolthenius, G
Plaats: Amsterdam
Kapitein op moment van verzoek: Hucht, G.L.J. van der
Opmerkingen: nieuwe zeebrief

Bekijk de overige zeebrieven / Turksche passen van dit schip
Ship History Data

Date/Name Ship 1841-03-02 SARA JOHANNA
Manager: Gulian Nolthenius en Guillaume Louis Jacques van der Hucht, Amsterdam, Noord-Holland, Netherlands
Eigenaar: Partenrederij onder boekhouderschap van genoemde manager, Amsterdam, Noord-Holland, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Amsterdam / Netherlands

Bezitters van parten (aandelen) in het schip

bijlage bij acte 11 van 1841, fregat SARA JOHANNA
eigenaren per primo mei 1841:

Gulian Noltherius en G.L.J van der Hucht, Amsterdam (beide boekhouders en samen 4/64e part; Van der Hucht was tevens schipper)
J.W. van Reenen, Amsterdam (8/64e part)
J.H. van Reenen, Amsterdam (8/64e part)
Joh. Kerkhoven, Amsterdam (4/64e part)
firma Daniel Crommelin & Zoonen, Amsterdam (2/64e part)
Weduwe Liotard, Amsterdam (2/64e part)
H. van Voorthuysen, Amsterdam (r4/64e part)
A. van Doorninck, Amsterdam (4/64e part)
J.C.J. van Lobensels, Amsterdam (2/64e part)
G. van Haeften, Amsterdam (2/64e part)
Douairière generaal De Eerens, Amsterdam (16/64e part)
Generaal E.J. Riesz, Amsterdam (4/64e part)
A.List, Amsterdam (2/64e part)
S.W. Boele, Amsterdam (1/64e part)
J.F. Hartsinck, Amsterdam (1/64e part)

Bijlage bij eigendomsbewijs 32 van 1852, fregat SARA JOHANNA
eigenaren per primo november 1852

firma Luden & van Geuns, Amsterdam (boekhouders en 16/64e part)
erven wijlen J.W. van Reenen (10/64e part)
C.J. Reesz (4/64e part)
J. Kerkhoven (4/64e part)
J.D. Altman (4/64e part)
G. Luden (4/64e part)
J.A. van Doorninck (4/64e part)
Mevr. L. van Reenen, geboren Van Hodenhove (4/64e part)
firma D. Crommelin & Soonen (2/64e part)
G. van Haeften (2/64e part)
D.J. van Doorninck (2/64e part)
Jkvr. M.P. van Reenen (2/64e part)
J. van Haeften (1/64e part)
A. Boele (1/64e part)
J.C.J. van Löbenfels (2/64e part)
Mej. M.A.L. List (1/64e part)
Mej. A.E.F. List (1/64e part)
(opm: de woonplaats van de deelnemers wordt niet genoemd in de acte)

Ship Events Data

1856-08-11: Final Fate:
29 oktober 1856. JB - Javabode
Batavia, 29 oktober. Het Nederlandse schip (opm: fregat) SARA JOHANNA, kapt. J.L. ten Boekel, van gouvernementswege ingehuurd tot het doen ener reize naar Japan, is de 11e augustus j.l. in de Chinese Zee op 26º N.B. en ruim 124º O.L. door een geweldige tyfoon overvallen, die, na het schip 60 uren geteisterd te hebben, het op de klippen nabij de Tjopoman-groep eilanden, ongeveer 40 mijlen bezuiden Ningpo (opm: Ningbo) gelegen, heeft doen stranden en totaal verongelukken (opm: stranding in positie ca. 29º00’ N.B. 121º45’ O.L.). Het mocht de equipage gelukken zich op het voorschip, dat gedeeltelijk boven water bleef, te redden en langs de weggekapte fokkemast en enige spieren over de klippen een eiland der voormelde groepen te bereiken, met uitzondering van vier man, die bij pogingen om reeds vroeger het strand te bereiken, waarschijnlijk het leven verloren hadden. Toen zij zich de volgende dag naar het wrak begaven om zo mogelijk nog iets van schip en lading te bergen, werden zij hierin door honderden Chinese rovers, die uit alle hoeken dezer archipel kwamen opzetten, niet alleen verhinderd, maar werd hun door deze bandieten onder menigvuldige bedreigingen alles ontnomen en zij naakt uitgeschud, waarna zij van elkander gescheiden en naar verschillende roversdorpen gebracht werden, zodat zij zich eerst na drie dagen bij elkander in het hoofddorp bevonden.
Niet in staat enige poging meer tot behoud van iets van schip of lading aan te wenden en gestadig in gevaar zijnde om hals gebracht te worden, vertrokken zij met twee jonken, die hier ten anker kwamen, naar Shanghai, waar zij, na nog vele gevaren doorgestaan te hebben, op de 1e september aankwamen. Hier werden zij door de heer J.C. Beale, Nederlandse vice-consul aldaar, met de grootste hartelijkheid ontvangen en opgenomen en ondervonden zij van de Engelse en Amerikaanse ingezetenen in het algemeen, en van de heer A.J. Sinclair, Brits consul te Ningpo, in het bijzonder, de meeste deelneming. 17 Man der equipage vond te Shanghae gelegenheid op vreemde schepen geplaatst te worden, terwijl de gezagvoerder, een passagier – de heer C.J. Textor – de dokter, opperstuurman en 6 man der equipage de 25e september met het Engelse schip MIMOSA van Shanghai naar Anjer vertrokkenen aldaar behouden op de 27e dezer zijn aangeland (opm: zie ook NRC 030157).

Gezagvoerders

Familiegegevens en opleiding

Guillaume Louis Jacques van der Hucht werd geboren op 20 december 1812 te Bergen op Zoom als zoon van Albert van der Hucht en Carolina van Wijnbergen. Hij trouwde op 30 oktober 1839 te Loenen aan de Vecht met Jannetje Pen, geboren op 09 november 1809 als dochter van Franciscus Pen en Willemijntje Schimmel. Zij overleed op de thee onderneming Parakan Salak op 30 oktober 1844. Hij trouwde voor de 2e maal te Batavia op 17 augustus 1848 met Mary Pryce, geb, te Llandyssil (Wales) op 02 julie 1830 als dochter van David Pryce en Anne Tannatt. Zij overleed te Santpoort, huis Duin en berg op 16 augustus 1894. Guillaume L.J. van der Hucht overleed op 05 maart 1874 te Santpoort.

Hij was mede-eigenaar van een theeonderneming op West-Java, medeoprichter en directeur van de N.V. Biliton Maatschappij, van 1866-1871 lid van de 2e kamer. In Indië had hij zijn nichtje Tine van Wijnbergen onder zijn hoede, die later trouwde met Eduard Douwes Dekker, i.c. Multatuli.

Zie voor een uitgebreid curiculum vitae het Jaarboek 1988 van het Centraal Bureau voor Genealogie. ”Vier generaties van een clan in de theecultuur op Java” door N.P. van den Berg en K.A. van der Hucht.

 

De broers Jan Pieter en Willem van der Hucht waren leden van de familie, die de veertiger jaren van de 19e eeuw naar Nederlands Oost-Indië emigreerden om aldaar in de Preanger cultures te beginnen. Hun belevenissen zijn onder meer de basis voor de licht geromantiseerde roman “Heren van de thee” van Hella Haasse.

De familiegeschiedenis is in verkorte vorm beschreven door Rob Nieuwenhuys in zijn boek “Komen en blijven. Tempo Doeloe - een verzonken wereld. Fotografische documenten uit het oude Indië  1870-1920.” Amsterdam. Em. Querido’s uitgeverij B.V.. 1998. De geschiedenis is beschreven in het hoofdstuk “De theejonkers van de Preanger”, p13-60. In dit essay wordt gerefereerd naar tochten met enkele schepen (p.13):

“Wat Jan Pieter van der Hucht en zijn familie deed besluiten naar Java te emigreren, was hun beoordeling van de situatie in Nederland. In zijn Betoog, maar duidelijker in een brief aan zijn kinderen (afkomstig uit het familiearchief), in augustus 1844 geschreven aan boord van de Anna Paulowna (387 ton!), op weg naar Indië, vraagt hij zich af hoe hij ‘zo’n gewigtig besluit’ zo vastberaden heeft kunnen nemen. ….

Was Jan Pieter de ideoloog, zijn vijftien jaar jongere broer Willem was de voorbereider en uitvoerder van het plan. Hij maakte reeds in 1832, op twintigjarige leeftijd, een oriëntatiereis door Amerika en voer daarna naar Java door. Later zou hij als scheepskapitein en reder verschillende reizen naar de Oost maken. ….

Niet Jan Pieter, maar Willem vertrok het eerst met zijn gezin uit Nieuwediep: op 25 september 1843, met de Sara Johanna, dat zijn eigendom was. Aan boord bevonden zich zijn zuster Alexandrine Albertine, haar man Pieter Holle en hun zeven kinderen; … Het schip kwam eerst op 13 mei 1844 te Batavia aan.”

Willem van der Hucht werd administrateur op de theeplantage Parakan Salak. Kennelijk werd hij weduwnaar want “in 1848 hertrouwde hij met een meisje van achttien uit Wale, Mary Pryce.” Nieuwenhuys vertelt verder over zijn zakelijke activiteiten, maar hij had het actieve zeemansleven verlaten. (al bleef hij nog lange tijd effectief lid van Zeemanshoop - zie hiervoor.)

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

G.L.J.van de Hucht werd met nr.425 effectief lid van Zeemanshoop per 07 juni 1835 op voorspraak van P.H.Willers. Zijn schip was de "Palembang"002.

In de Algemene Vergaderingen van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop van 02/09 juni 1835 wordt als effectief lid voorgedragen/aangenomen Guillaume Louis Jacques van der Hucht, oud 23 jaar, Ridder Militaire Willemsorde, voerende het schip “Palembang”, wonende te Amsterdam, met adres bij T.J.Kerkhoven te Amsterdam op voordracht van kapitein P.H.Willers023.

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 24 april 1851 doet de penningmeester de mededeling dat een aantal leden waaronder G.L.J. van der Hucht nalatig zijn in de betaling. In een nader bericht wordt medegedeeld dat deze kapitein zich in de Oost heeft gevestigd “en alzoo geen antwoord van hem is kunnen inkomen”. 042

 

De schepen van de kapitein

lidmaatschap College Zeemanshoop te Amsterdam001

vlagnummer                    jaren           type                  scheepsnaam                naam reder/boekhouder

        425                            1835           fregat               Palembang                   geen opgave

        312                       1836-1837     fregat               Palembang                   G.Nolthenius & Schmöle te Pekel-A

                                      1838-1839     fregat               Palembang                   G.Nolthenius & Luden & van Geuns

                                      1840-1843     fregat               Sara Johanna                G.Nolthenius & G.L.J.v.d.Hucht

                                      1844-1853     geen vermelding van schip en boekhouder

        100                       1854-1872     geen vermelding van schip en boekhouder

 

G.L.J.v.d.Hucht was in 1840 gezagvoerder van de "Sara Johanna" (409 last), op 07 oktober 1840 te water gelaten op de werf "Hollandia" van de scheepsbouwmeesters Blok & Co te Amsterdam voor rederij Nolthenius & v.d.Hucht027.

 

Bouma025 vermeldt G.L.J. van der Hucht als gezagvoerder gedurende:

*    1836 t/m 1840 op het 3/m schip “Palembang”, gebouwd in 1836 te Amsterdam, 693 ton o.m., varend voor Nolthenius, Ludens & van Geuns te Amsterdam;

*    1841 t/m 1844 op het 3/m schip “Sara Johanna”, gebouwd in 1840 te Amsterdam, 780 ton o.m., varend voor G.Nolthenius & de kapitein te Amsterdam.

 

Overige bijzonderheden

G.L.J.van der Hucht verzorgde per 20 september 1837 vanuit Nieuwediep met de “Palembang” een troepentransport van 3 officieren en 200 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 06 januari 1838 na 108 dagen.

Op 23 augustus 1841 vertrok hij vanuit Nieuwediep met de “Sara Johanna” en 1 officier. Aankomstdatum en reisduur zijn niet vermeld065.

 

Op 29 september 1841 werd vanuit de Amsterdamse Kweekschool voor de Zeevaart Evert Roelof Bijl als ligtmatroos geplaatst op de “Margaretha Catharina” onder kapitein Schippers voor een reis van Amsterdam naar Batavia. Zij gage was f 10,-. Hij keerde op school terug op 15 november 1842 met de “Sara Johanna” onder kapitein van der Hucht. 004-949/532-1837.

 

Rotterdamsche Courant 20 juli 1837114

Rotterdam, 19 juli. Kapt. G.L.J. van der Hucht (opm: Voerende fregat PALEMBANG), van Batavia te Amsterdam gearriveerd, heeft den … (opm: niet ingevuld) (opm: 23 april 1837) bij de Menscheneter (opm: eilandje op de westpunt van het rif met dezelfde naam, enige mijlen uit de Javaanse kust westelijk van de rede van Batavia) in Straat Sunda gezien een bark, tonende Nederlandse vlag (opm: bark ZEEMEEUW, kapt. T.C. Claus), ogenschijnlijk uit Nederland komende, welke op het rif vastgezeten had, doch weder vlot geworden was.

 

ZeePost 23 mei 1838 – 87114

Gedurende de eerste week van januari (opm:1838) ….

…..Op den 5 januari: PALEMBANG, kapt. Van der Hucht, den 20 september van Amsterdam vertrokken…..

 

ZeePost 03 juli 1839 – 432114

Gearriveerd te Batavia:…..

…..6 maart: Van der Hucht, PALEMBANG, van Amsterdam, 110 dagen reis……

 

ZeePost 03 juli 1839 – 432114

Volgens brief van Batavia van de 16de maart zou van daar vertrekken de schepen …..

….. PALEMBANG, kapt. Van der Hucht, alle medio april naar Amsterdam, …..

De 16de maart lagen ter rede van Batavia de schepen PALEMBANG, kapt. Van der Hucht, …..

 

ZeePost 22 juli 1839 – 448114

…..Nog lagen aldaar (rede van Batavia) tussen de 27e maart en de 6e april in lading de schepen PALEMBANG, kapt. Van der Hucht naar Amsterdam, VROUW JOHANNA, kapt. Van der Hoeven, en JONGE JAN, kapt. Teunissen, alle naar Rotterdam……

 

ZeePost 02 september 1839 – 484114

De 1e mei lagen te Soerabaya ter rede de schepen WILLEM DE EERSTE, kapt. Poppen, MINERVA, kapt. Matsen, EENDRAGT, kapt. Gieseken, PALEMBANG, kapt. Van der Hucht en ANTHONY.

 

ZeePost 18 september 1839 – 498114

De 29e mei lagen ter rede van Batavia de schepen OUD ALBLAS, kapt. Strumphler, PALEMBANG, kapt. Van der Hucht, JACOBA MAURINA, kapt. De Haas, de RHYN, kapt. Brandlicht, CLAUDIUS CIVILUS, kapt. Broen, HENDRIK WESTER, kapt. Van Wijk en REGENT, kapt. Nordlohne.

Volgens brief van Batavia van de 29e mei zouden van daar vertrekken de schepen: PALEMBANG, kapt. Van der Hucht naar Amsterdam en WILLEM DE EERSTE, kapt. Poppen naar Rotterdam en PHOENIX, kapt. Eeltjes naar Middelburg, laatst van mei en WILHELMINA LUCIA, kapt. Ibsen tegen het einde van juni.

Nog lagen aldaar in lading de schepen ISABELLA, kapt. Dinning naar Nederland, JANE MOREN, kapt. Ferguson naar Cowes en JAVA, kapt. Taijer naar Bordeaux.

 

 

Datum vanaf: 1841
Kapitein: Hucht, Guillaume Louis Jacques van der

Familiegegevens en opleiding

Florentius Theodorus Verster werd geboren te Semarang op 04 september 1808.

Hij was gehuwd met Debora Johanna van der Niepoort, geboren te Amsterdam op 29 juli 1808.

Florentius overleed in 1856. Bij zijn overlijden wordt wageningen als woonplaats genoemd.003 en 118

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

F.T.Verster werd met vlagnummer 417 per 26 juni 1838 ingeschreven als effectief lid van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop op voordracht van kapitein D.B.Lutjens. Als zijn schip werd genoemd de “Nehalennia”. Toegevoegd is “overleden” 002. Ten tijde van de inschrijving waren de man en de vrouw beiden 21 jaar002a.

In de Algemene Vergaderingen van het Amsterdamse zeemanscollege “Zeemanshoop” van 19/26 juni 1838 werd als effectief lid ingeschreven Floris Theodoris Verster, oud 30 jaar, Luitenant ter Zee, voerend het schip “Nehallenia”, wonende op de Singel bij de Torensteeg 153 te Amsterdam ten huize van de heer G.Meynts, op voordracht van kapitein D.Boes Lutjens. Hij kreeg vlagnummer 417023.

Hij werd deelnemer in het Weldadig Zeemans Fonds van Zeemanshoop per 27 juni 1842.003

 

Opmerkingen in verband met Zeemanscollege(s)

In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dde 26 oktober 1848 wordt een brief vermeld van F.T.Verster: :

“Luitenant ter Zee 1e klasse berigtende in actieve dienst te zijn geplaatst, verzoekende in zijne regten als Effectief lid en voortdurende deelnemer te mogen blijven.” Het Bestuur gaat accoord met inachtneming van artikel 57 van het Reglement.

(Dit artikel regelt de uitkering bij overlijden. Overlijden door oorlogshandelingen doet het recht op uitkering vervallen).

In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 31 juli 1856 staat een verzoek om een uitkering van de weduwe kapitein F.T.Verster geb. J. van der Niepoort voor haar en 2 kinderen, die haar in de vergadering van 04 september 1856 wordt toegekend ingaande 01 augustus 1856.042

In de notulen van de Bestuursvergadering dd. 29 maart 1860 meldt de heer M.J.G.H. van den Niepoort het overlijden van de wed. F.T.Verster, geb. van den Niepoort en vraagt om een uitkering voor zijn pupil, hetgeen wordt toegestaan.042

 

In de notulen van de Algemene Vergadering van Zeemanshoop dd 07 november 1848 komt een brief ter sprake van Luitenant ter Zee 1ste Klasse en effectief lid F.T.Verster “ … berigtende in actieve dienst te zijn overgegaan en verzoekende in zijn regten als effectief lid en voortdurende deelname te mogen blijven.” Dit is toegestaan mits hij de statutair verplichte hogere contributie betaald.023.

In de notulen van de Algemene Vergadering dd 16 september 1856 wordt melding gemaakt van de toekenning van een uitkering per 01 augustus 1856 aan de weduwe F.T.Verster voor haar en 2 kinderen.023.

In de notulen van de Algemene Vergadering dd 17 april 1860 staat een “Brief van den Heer M.J.G.H.van der Niepoort als voogd over A.F.G.Verster berigtende het overlijden van de Wed. F.T.Verster geb. van der Niepoort en verzoekende uitkeering voor genoemde zijn pupil welk verzoek is toegestaan.”023.

 

 

De schepen van de kapitein

lidmaatschap van College Zeemanshoop te Amsterdam001

vlagnummer                 jaren          type                 scheepsnaam                   naam reder/boekhouder

      417                       1838-1843    fregat              Nehalennia                      B.D.Bosscher

                                        1844          geen vermelding van schip en boekhouder

                                        1845          fregat              Sara Johanna                   G.Nolthenius & Luden & van Geuns

                                     1846-1853    geen vermelding van schip en boekhouder

     155                        1854-1855    geen vermelding van schip en boekhouder

 

Bouma025 vermeldt F.T.Verster als gezagvoerder gedurende:

*   1839 t/m 1844 van het 3/mschip “Nehalennia”, gebouwd in 1839 te Amsterdam, 800 ton o.m., varend voor B.D.Bosscher te Amsterdam;

*   1845 t/m 1846 van het fregat “Sara Johanna”, gebouwd in 1840 te Amsterdam, 780 ton o.m., varend voor G.Nolthenius en de kapitein zelf te Amsterdam.

 

Overige bijzonderheden

Geen

 

 

Datum vanaf: 1845
Kapitein: Verster, Florentius Theodorus

Familiegegevens en opleiding

Zie hieronder bij “Overige gegevens”.

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

H.Sweijs (met als adres de heer Stroeve te Amsterdam werd met vlagnummer 736 per 08 september 1846 ingeschreven als effectief lid van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop op voordracht van kapitein F.T.Verster. Als zijn schip is opgegeven de “Sara Johanna”. Toegevoegd is “Hon.lid” 002. Ten tijde van de inschrijving was Sweijs ongehuwd. Leeftijd is niet vermeld002a.

In de Algemene Vergaderingen van het Amsterdamse zeemanscollege “Zeemanshoop” van 01/08 september 1846 werd als effectief lid voorgedragen/benoemd Hendrik Sweijs, oud 27 jaar, voerend het fregat “Sara Johanna”, wonend te Barneveld en met als adres de heer Stroeve op de Prinsengracht bij de Noordstraat, op voordracht van kapitein F.F.Verster023.

H.Sweys was lid van Zeemanshoop van 1846 t/m 1854. Hij is na het opgeven van zijn effectief lidmaatschap kennelijk honorair lid geworden, vermoedelijk door verandering van beroep. Hij is nooit effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege “Maatschappij tot Nut der Zeevaart geworden. Misschien wèl honorair lid, maar deze leden heb ik niet geadministreerd. Is wellicht nog terug te vinden in de Jaarverslagen van dat College, deels aanwezig in het Maritiem Museum in Rotterdam.

 

Opmerkingen in verband met Zeemanscollege(s)

In de Bestuursvergadering dd 22 februari 1855 van Zeemanshoop werd aan H.Sweys toegestaan zijn lidmaatschap om te zetten van effectief in honorair.042

 

De schepen van de kapitein

lidmaatschap College Zeemanshoop te Amsterdam001

vlagnummer                 jaren          type                 scheepsnaam         naam reder/boekhouder

       736                         1847          fregat              Sara Johanna         G.Nolthenius & Luden & van Geuns

                                     1848-1853    fregat              Sara Johanna         Luden & van Geuns

       359                         1854          fregat              Sara Johanna         idem

 

Bouma025 vermeldt H.Sweijs als gezagvoerder gedurende

*     1847 van het 3/mschip “Sara Johanna”, gebouwd in 1840 te Amsterdam, 780 ton o.m., varend als kapitein/eigenaar vanuit Amsterdam;

*     1848 t/m 1854 van hetzelfde schip maar nu varend voor G.Nolthenius & Luden & van Geuns te Amsterdam.

 

Overige bijzonderheden

Op 09 november 1847 vertrok van Batavia het fregat de “Sara Johanna” onder kapitein H.Sweys, verbleef van 05-06 januari 1848 te St.Helena en arriveerde op 29 februari 1848 te Texel na een reis van 111 dagen026(38/299).

Carel Anastatius Leopold van der Wijck werd per 03 mei 1847 vanuit de Kweekschool voor de Zeevaart te Amsterdam als ligtmatroos geplaatst op de “Sara Johanna” onder kapitein Sweijs voor een reis van Amsterdam naar Batavia. Hij meldde zich weer op school per 25 maart 1848004(533/2012).

In de Verhandelingen en Berigten betrekkelijk het Zeewezen, de Zeevaartkunde en de daarmede in verband staande Wetenschappen, Jaargang 1856, p.191” staat een volgende opmerking betreffende de risico’s van de passage door de Torres-straat:

“Alle bekwaamheid wordt van den schipper vereischt, die deze wateren bezoekt, en hoewel wij hier niet als praktische zeelieden kunnen spreken, vermeenen wij allen lof te moeten toezwaaijen aan Kapt. H.Sweijs, gezagvoerder van de Sara Johanna, die op de reis door de Torres-straat zich alle inspanning getroost heeft, om elk gevaarlijk punt met het noodige talent te vermijden. Tot staving van deze onze woorden verwijzen wij den lezer, naar het door hem geleverde opstel in het vorige nommer van dit Tijdschrift. Elken zeeman zouden wij dus aanraden, voor die wateren zich door geene laffe vrees of onverstandigen moed te laten beheerschen, maar met prijzenswaardige zorg en onverdoofbare ijver het voetspoor te volgen, dat door den Heer Sweijs en anderen is aangewezen.”.

In de Verhandelingen en Berigten betrekkelijk het Zeewezen, de Zeevaartkunde en de daarmede in verband staand Wetenschappen. Jaargang 1854, p.454 staat een artikel van H.Sweijs “Aantekeningen, gehouden op eene reize van Sydney (N.S.W.) naar Java, langs de N.O.Kust van Nieuw Holland of de zoogenoemde Inner Route of Binnen-Passage, naar en door Torres-straat in JUlij en Augustus 1853” welke de vermelde vaarroute gedetailleerd beschrijft.

H.Sweys verzorgde per 10 november 1848 vanuit Nieuwediep met de “Sara Johanna” een troepentransport van 4 officieren en 140 manschappen naar Nederlands Oost-Indië. Hij arriveerde te Batavia op 11 februari 1849 na 93 dagen. Onderweg overleed 1 militair065.

In het dagboek van de Roever072 staat een verwijzing naar kapitein Sweys en wel:

Op de terugreis van NOI naar Nederland in de Zuider Atlantische Oceaan.

“ Den 14de (november 1848) werd het Eiland Acencion gezien en gepasseerd en den 17de passeerde wij de Linie, den 28ste werd de Sara Johanna, kapitein Zweijs met 140 man troepen van Amsterdam naar Batavia gepraaid. ZWE liet ons met de sloep eenige groentens brengen met verzoek eenige medegebrachte brieven voor ZE en passagiers te willen bezorgen.”.

 

De navolgende gegevens zijn ontleend aan: L.A.Bouma “HENDRIK SWEIJS. Van Barneveld naar Barneveld”. Typoscript, 51 pp. Dordrecht 01 maart 2002. zie 090

Hendrik Sweys werd geboren te Barneveld op 24 (of 27?) november 1818 als zoon van de gemeentesecretaris/notaris Jan Coenraad Sweys (24 december 1776 - 03 juni 1846) en Johanna de Bijll (04 mei 1780 - 01 september 1862). Het ouderpaar was gehuwd op 25 mei 1802.

Hendrik huwde op 15 juni 1848 te Barneveld met Hendrina van Delden, geboren te 26 maart 1821 te Deventer als dochter van Pieter van Delden (12 mei 1783 - 22 maart 1854) en Margareth Mackaij (15 augustus 1790 - 04 april 1838). Dit ouderpaar huwde in 1814.

Uit het huwelijk van Hendrik en Hendrina werden 5 kinderen geboren

Hendrik Sweys overleed op 17 november 1873 te Kralingen.

In 1834 deed Hendrik examen voor de adelborstenopleiding te Medemblik en ambieerde hiermee kennelijk een marinecarriëre. Maar al in januari 1835 werd hij geplaatst op een kostschool in Arnhem, waar hij een jaar later weer vertrok. In april 1836 werd hij aangenomen als lidmaat van de NH-kerk.

Op 05 april 1836 monsterde hij aan als scheepsjongen op de “Elisabeth Cornelia” onder kapitein J.D.Diets. Hij vertrok op 24 april en arriveerde te Paramaribo op 07 juni. De terugtocht ving aan op 30 juni en op 14 augustus 1836 kwam het schip weer in Nieuwediep.

Op 20 november 1836 startte zijn tweede reis, nu als ligtmatroos, aan boord van het barkgaljootschip “Concordia” wederom onder kapitein J.D.Diets. Direct na vertrek op 20 november geraakte het schip in een orkaan op de Noordzee bij Zandvoort en op 21 december lag het in averij te Harwich. Op 20 februari 1837 vertrok het schip en kwam te Ramsgate op 22 februari, voer weer uit op 26 februari en arriveerde te Suriname op 07 april 1837. De terugreis ving aan op 29 mei en op 17 juli 1837 kwam men bij Texel weer binnen.

Op 06 januari 1838 vertrok hij op zijn derde reis als ligtmatroos met het fregat “Claudius Civilis” onder kapitein W.Groen vanuit Nieuwediep naar Batavia met 100 man troepen en 13 passagiers. Op 02 februari werd de evenaar gepasseerd en op 16 april 1838 arriveerde men te Batavia. Op 09 mei voer het schip door naar Soerabaja, waar het op de 21ste aankwam. Vandaar op de 16de juni weer terug naar Batavia waar het schip op de 23ste arriveerde. Op 28 juni 1838 vertrok men vanuit Batavia om op 16 oktober 1838 te Texel aan te komen.

Op 01 januari 1839 keerde hij terug in zijn ouderlijk huis te Barneveld en halfweg dat jaar deed hij met goed gevolg examen als tweede stuurman in Medemblik, waarschijnlijk voor een commissie van leraren van de adelborstenopleiding.

Op 09 januari 1840 startte zijn vierde reis, nu als derde stuurman op het fregat “Pieter Florisz” onder kapitein J.F.Spiegelberg naar Batavia met 120 man troepen aan boord. Op 16 maart werd op 02oNBr/22oWL de “Bato” onder kapitein Keyzer gepraaid. Op 05 april 1840 kwam het schip in Rio de Janeiro waar op 18 april een oproer uitbrak onder de troepen. Veel manschappen probeerden te deserteren naar de wal dat echter werd verhinderd door het Nederlandse oorlogsschip de “Boreas” onder kapitein Boelen. Negen muiters werden met dat schip naar Indië overgebracht. De “Pieter Florisz” zeilde op 14 april uit van Rio en kwam op 17 juni 1840 te Batavia aan. Na debarkatie van de troepen zeilde men op 10 juli door naar Soerabaja waar het schip op 22 juli arriveerde. Op 20 september ging de reis naar Passarouang waar het op de 22ste aankwam. Toen op 17 oktober over Soerabaya naar Semarang met aankomst op 26 oktober. En tenslotte op 04 november vertrek uit Semarang met aankomst op 13 november te Batavia. De terugreis werd aangevangen op 18 november 1840 en Texel werd bereikt op 19 maart 1841

In april 1841 ontmoette Hendrik zijn latere vrouw “Jetje” van Delden, waarmee hij zich in augustus officieel engageerde.

Op 31 december 1841 zeilde voor zijn vijfde reis hij van Nieuwediep met de “Pieter Florisz”, nu onder kapitein Jager (moet zijn Jäger) als 2e stuurman en arriveerde op 05 mei 1842 in Batavia. Vandaar vertrok hij op 08 juni 1842 naar Soerabaja en kwam aan op 22 juni. Vervolgens vertrok het schip op 16 juli naar Passaroeang met aankomst een dag later. Toen op 25 juli over Soerabaja terug naar Semarang met aan aankomst op 28 juli. Op 10 augustus werd afgezeild voor Batavia met aankomst op 14 augustus. Op 19 augustus werd de terugreis naar Nederland aangevangen met aankomst in Nieuwediep op 17 december 1842.

De zesde reis van Hendrik Sweys begon als 1ste stuurman op 09 januari 1844 te Zierikzee op de “Elisabeth Johanna” onder kapitein M. van Velthoven. Het schip arriveerde te Batavia op 03 mei 1844 en zeilde weer uit naar Soerabaja op 07 mei met aankomst op de 17de . Toen naar Probolingo (25 mei - 26 mei), Tjilatjap ( 07 juni - 19 juni) en vandaar terug naar Nederland (06 juli) met aankomst in Brouwershaven op 19 oktober 1844.

Hij verbleef thuis te Ede tot aan zijn zevende reis die hij als 1ste stuurman begon van Texel op 22 mei 1845 per “Stad Utrecht” onder kapitein F.P.Jaski met een detachement geweermakers en enige passagiers. Het schip arriveerde te Batavia op 10 september 1845. Het vertrok op 01 oktober 1845 naar Soerabaja en kwam aan op de 11de Onderwijl was Hendrik ziek geworden. Het schip zeilde door op 16 oktober 1845 naar Passaroeang en kwam daar aan op de 17de . Hendrik werd aan wal gebracht om verpleegd te worden en kwam terug aan boord op 06 november 1845. Men vertrok op 09 november om te Batavia op 17 november 1845 aan te komen. Hendrik was de dag daarna zover hersteld dat hij weer dienst kon doen. Op 23 november aanvaardde men de terugreis en kwam op 20 maart 1846 aan te Nieuwediep.

Op 28 augustus 1846 nam Hendrik Sweys het schip de “Sara Johanna” over van F.Verster en voer op 30 mei 1847 op zijn achtste reis als gezagvoerder vanuit Nieuwediep en kwam te Batavia aan op 13 september 1847. Hij voer vervolgens naar Semarang (18-24 september), Pekalongan ( 13 oktober) en terug naar Batavia ( 31 oktober - 04 november ). 06 november is de afvaart naar Nederland waar hij, na een hevige storm in het Kanaal, op 29 februari 1848 arriveerde.

Op 15 juni 1848 trouwde te Barneveld Hendrik met Hendrina van Delden na een engagement van 7 jaar. Het echtpaar woonde enige tijd in de Leidse straat te Amsterdam op kamers.

Op 10 november 1848 begon Hendrik zijn negende reis met de “Sara Johanna” met aan boord 140 man troepen. Hij arriveerde te Batavia op 08 februari 1849. Op 28 februari zeilde het schip naar Semarang met aan boord 151 man troepen en kwam aldaar aan op 02 maart 1849. In de periode 20 maart t/m 22 juli 1849 werd het schip gebruikt als transportschip voor troepen en ook vluchtelingen in de Bali-oorlog tussen een reeks van bestemmingen op Bali, Lombok en Java. Op 22 juli 1849 is er een melding van 2100 passagiers van Semarang naar Batavia. Hendrik vertrok uit Batavia op 01 augustus en kwam op 26 november 1849 te Nieuwediep aan.

Inmiddels zijn op 21 maart 1849 en 31 augustus 1850 zijn zoons Coenraad en Hugh geboren, beiden te Barneveld.

Op 25 oktober 1850 zeilde hij van Nieuwediep uit met de “Sara Johannes” voor zijn tiende reis en kwam, via een tussenstop te Portsmouth (30 oktober-13 november), op 23 februari 1851 te Batavia aan. Op 09 maart 1851 zeilde hij met enige passagiers door naar Soerabaja waar hij op 19 maart aankwam. Vandaar bezocht hij de sultan van Madoera voor een jachtpartij, samen met kapitein W.C.Brandligt. Via Passaroeang zeilt hij terug naar Batavia, vertrekt vandaar op 21 mei en arriveert te Nieuwediep op 25 september 1851.

Hij gaat dan te Amsterdam wonen op de Achtergracht, alwaar zijn derde zoon Anton op 18 juli 1852 wordt geboren.

Op24 november 1852 reist hij van Nieuwediep af voor zijn elfde reis om in Londen te laden voor Australië en komt weer terug op de reede van Texel. Hij vaart weer uit eind december en komt, vanwege stormschade in het London Dock te liggen. Op 16 februari 1953 tenslotte vertrekt hij definitief uit de Downs en komt op 31 mei 1853 aan in Port Jackson bij Sydney. Op 24 juni 1853 vaart hij door naar Java via de Torresstraat en komt op 29 juli 1853 te Soerabaja aan. Op 19 oktober is hij te Batavia en vaart op 24 oktober 1853 uit voor de thuisreis. Via een tussenstop te St.Helena en Dover komt hij op 14 februari 1854 weer thuis in Nieuwediep.

Tenslotte volgt nog een kort reisje met de “Sara Johanna” naar Londen in april/mei 1854 maar Hendrik is in juli 1854 weer thuis in Barneveld. Thans begint een leven als familievader en zijn werk zal voortaan bestaan uit toezicht op de bouw van nieuwe schepen en toezicht op onderhoud en herstellingen aan bestaande schepen als expert bij de organisatie “Veritas. Zijn werk speelt zich voortaan af te Rotterdam en het gezin verhuist op 05 mei 1855 naar Kralingen. Op 05 oktober 1855 wordt dochter Johanna geboren.. In voorjaar 1856 is hij enige tijd gedetacheerd op het kantoor van Veritas te Londen. Op 07 juni 1857 wordt dochter Daatje geboren te Kralingen.

Op 01 oktober 1857 is begonnen met de serie “Neerlands Vloot en Reederijen” als opvolger van het werk van Willem van Houten uit 1853.

Het verslag vermeldt hierna vooral mededelingen van huiselijk belang zonder veel relatie met de maritieme geschiedenis van Hendrik Sweys. Af en toe waren er bezoeken aan het buitenland, vooral Engeland, in verband met zijn controlewerk voor Veritas, vooral ten aanzien van herstel van schepen. Ook melding van zijn werk aan de Almanak. In augustus 1859 werd hij lid van de gemeenteraad van Kralingen en bleef dat tot aan zijn dood. In februari 1860 hield hij een lezing over de verschillen in passages in de Torresstraat voor de Rotterdamse Yachtclub. In september 1868 werd hij correspondent te Rotterdam van het Amsterdamse zeemanscollege “Zeemanshoop”.

 

 

Datum vanaf: 1847
Kapitein: Sweys/Sweijs, Hendrik

Familiegegevens en opleiding

Leendert Popta Wassenaar werd geboren te Midlum op 14 september 1820. Hij was gehuwd met Fopke Brouwer, geboren te Ameland op 05 mei 1819. Vermeld zijn 4 kinderen en wel geboren in 1853, 1855, 1858 en 1860. 003.

 

Leendert Popta Wassenaar werd geboren op 14 september 1820 te Franekeradeel, als zoon van Tiete Wassenaar en Sjoerdtje Hoitinga Lyklama à Nijeholt.

Leendert was getrouwd met Fopke Brouwer, geboren op 05 mei 1819 te Ameland als dochter van Symen Rienks Brouwer en Trijntje Arjens. Kind erkend bij huwelijk van de ouders op 15 maart 1824. Als familienaam van de moeder is in de kantlijn geschreven “Former”. Een huwelijksacte van Leendert Wassenaar en Fopke Brouwer heb ik niet in Friesland terug kunnen vinden. Fopke overleed op Ameland op 07 september 1887, 68 jaar en gehuwd.

Leendert overleed op 10 december 1906 als weduwnaar, 86 jaar.

Ontleend aan Tresoar

 

Op het kerkhof van Nes op Ameland staat een grafsteen met de volgende tekst:

“HIER RUST HET STOFFELIJK OVERSCHOT VAN LEENDERT POPTA WASSENAAR

Weduwnaar van POPKE BROUWER

in leven Scheepsgezagvoerder en sinds 1874 opziener der Domeinen op Ameland,

overleden 10 December 1906 in den ouderdom van 86 jaren.”

(op de grafsteen staat duidelijk Popke)

 

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

L.P. Wassenaar werd met vlagnummer 643 per 10 juni 1855 ingeschreven als effectief lid van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop op voordracht van kapitein J.L.ten Boekel. Als zijn schipp is genoemd de “Nassau”

002.

002    Naamregister der effectieve leden 1825-1878. (Stadsartchief Amsterdam; 491-281)

 

In de Algemene Vergaderingen van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop van 03/10 juli 1855 werd als effectief lid voorgedragen/benoemd Leendert Popta Wassenaar, oud 37 jaar, voerend het fregat “Nassau”, voor rekening van Luden en van Geuns, wonend op Ameland, op voordracht van kapitein J.L. te Boekel.023.

023    Notulen van de Algemene of Ledenvergaderingen van het college Zeemanshoop 1822-1910. (Stadsarchief Amsterdam:491-01/19).

 

Hij werd per 27 april 1858 deelnemer in het Weldadig Zeemans Fonds van Zeemanshoop. Toegevoegd is ”van beroep verander met 1 Mei 1869”.003

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 25 maart 1869 staat een mededeling van kapitein L.P.Wassenaar “berigtende dat hij de Zeevaart verlaat doch wenscht te blijven in de regten aan die positie verknocht.”Het Bestuur gaat accoord.

In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 28 januari 1886 staat een verzoek om een uitkering welke op 25 maart 1886 wordt afgewezen. Maar in de vergadering dd 29 april 1886 krijgt hij een gratificatie van f 30,-. In de notulen dd 27 mei 1887 informeert hij “omtrent de ontvangst zijner gratificatie”. Op 28 april 1887 krijgt hij een gratificatie van f 80,-. In de vergadering dd 03 mei 1888 wordt hem f 80,- toegezegd. In de vergadering dd 04 juli 1889 wordt door het Bestuur besloten de uitkeringen (kennelijk om de slechte staat van het kapitaal in de bussen) sterk te verminderen en dat van L.Popta Wassenaar wordt gesteld op f 40,-, zijnde de helft. Op 01 mei 1890 krijgt hij weer f 40,-. Idem per 30 april 1891. Idem per 04 juni 1891. Idem per 05 mei 1892. Idem per 06 april 1893. Idem per 05 april 1894. idem per 04 april 1896. Op 18 juni 1896 vraagt hij wederom een gratificatie. “Besloten te antwoorden dat hem geen bijdrage zal worden verleend omdat hij heeft een naar de plaats bestaanbaar inkomen en velen, die hier wonen en trekkenden zijn een dergelijk inkomen bij lange na niet hebben.” Op 01 oktober 1896 protesteert hij tegen het besluit, maar het Bestuur blijft bij zijn mening en zegt dat hij bij de opheffing van zijn tegenwoordige betrekking zijn verzoek om een gratificatie mag herhalen mits hij het bewijs van de beëindiging van zijn betrekking overlegt. 042

042    Notulen van de bestuursvergaderingen van het college "Zeemanshoop". (Stadsarchief Amsterdam: 491-21/33).

 

In de Bijlagen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 28 januari 1886 1886 (Stadsarchief Amsterdam 491-40) is een correspondentie dd januari/februari 1886 van kapitein Leendert Popta Wassenaar ,met daarbij een bewijs van voortdurende deelneming in het Weldadig Zeemans Fonds van Zeemanshoop met als geboorteplaats “Midlum 14 september 1820”. In de brief is een uitvoerige argumentatie over een achterstallige contributiebetaling met zijn aanbod dit aan te zuiveren.

In de bijlagen bij de Bestuursvergadering dd 25 maart 1886 wordt door een onderzoekscommissie uitvoerig over deze aanvrage gerapporteerd. Er wordt geconstateerd dat hij in ondergeschikte rangen al deelnemer is geweest, van 1846-1854 als stuurman . Hij werd effectief lid in 1855 en voortdurend deelnemer in het Fonds per 1858. Hij heeft tot 1872 zijn contributie betaald “maar sedert dien tijd door het verlies van zijn vermogen en van zijne betrekking aan eene Stoombootonderneming niet meer bij machte was, zijne jaarlijksche Contributiën te voldoen en dat het geheele bedrag zijnder stortingen vanaf 1846 ruim f 1655,’heeft bedragen.” De commissie constateerd dat zijn wens om na aanzuivering weer als effectief lid te worden aangenomen op grond van art. 39 niet mogelijk is. De commissie vraagt het Bestuur echter om clementie en stelt voor “om Hem jaarlijks eene zoo hoog mogelijke gratificatie toetekennen, waarvan wij het bedrag gaarne aan Uwe Vergadering ter bepaling overlaten.”

 

In de notulen van de Algemene Vergadering van Zeemanshoop dd 18 mei 1886 staat vermeld dat een gratificatie van f 80,- is verstrekt aan L.Popta Wassenaar, waarvoor hij op 08 juni een bedankje heeft gestuurd.. Wederom een gratificatie ad f 80,- op 03 mei 1887. Idem op 22 mei 1888 met een bedankje op 31 juli 1888. Op 11 juni 1889 doet hij een verzoek voor een gratificatie, maar daarvoor is volgens het Bestuur eerst nader onderzoek vereist. Hij krijgt een gratificatie van f 40,- per 05 juni 1890, waarvoor hij per 07 augustus 1890 een bedankje stuurt. Weer f 40,- op 04 juni 1891. Idem op 06 augustus 1891. Idem per 04 augustus 1892. Idem per 06 juli 1893. Idem 07 juni 1894. Idem 04 juli 1895. Op 01 oktober 1896 doet hij wederom een verzoek om een gratificatie, maar er is nader onderzoek ingesteld. Na ontvangen inlichtingen van D.H. de Boer wordt gemeld: “Het verzoek om eene gratificatie afgewezen op grond van zijn gebleken inkomen van f 600,- ’s jaars op Ameland.” Op 05 november wordt het verzoek om een gratificatie herhaald: “Het besluit der vorige vergadering gehandhaafd doch onder deze wijziging dat hem te kennen gegeven zal worden, dat hij zich weder aanmelden kan, indien zijne betrekking opgeheven zal zijn.” 023.

 

De schepen van de kapitein

lidmaatschap van het College Zeemanshoop te Amsterdam001

vlagnummer           jaren            type           scheepsnaam                       naam reder/boekhouder

       643               1855-1856       fregat        Nassau                                  Luden & van Geuns

                                  1857            bark           Josephina Bernardina        T.van Schaak

                               1858-1859       fregat        Margaretha Johanna           idem

                               1860-1868       bark           Marnix                                  G.C.Crommelin te Deventer

                               1869-1873       geen vermelding van schip en boekhouder

 

Vertrek en terugkomst van schepen in Amsterdam093

Naam kapitein                 Naam schip                                          Vertrek                              Terugkomst

L.P.Wassenaar                Marnix                                                  11 juli 1860                     08 januari 1861

                                           Marnix                                                  30 maart 1861                12 oktober 1861

                                           Marnix                                                  27 november 1861         10 april 1862

                                           Marnix                                                  13 juni 1862                    27 januari 1863

                                           Marnix                                                  10 april 1863                   06 december 1863

                                           Marnix                                                  07 april 1864                   11 augustus 1864

                                           Marnix                                                  03 oktober 1864             26 april 1865

                                           Marnix                                                  21 juli 1865                     12 januari 1866

                                           Marnix                                                  23 april 1866                   25 augustus 1866

                                           Marnix                                                  05 januari 1867              06 augustus 1867

                                           Marnix                                                  geen melding                   05 oktober 1867

                                           Marnix                                                  11 juli 1868                     12 januari 1869

 

Bouma025 vermeldt L.P.Wassenaar als gezagvoerder gedurende:

*   1855 van het fregat “Sara Johanna”, gebouwd in 1840 te Amsterdam, 780 ton o.m., varend voor G.Nolthenius & Luden & Geuns te Amsterdam;

*   1856 t/m 1857 van het 3/mschip “Nassau”, gebouwd in 1837 te Amsterdam, 466 ton o.m., varend voor Luden & van Geuns te Amsterdam;

*   1858 van de bark “Josephina Bernardina” ex Anna Maria Henriëtte, gebouwd in 1840 te Amsterdam, 326 ton o.m., varend voor T. van Schaak te Amsterdam;

*   1859 t/m 1860 van de bark ”Margaretha Johanna”, gebouwd in 1840 te Amsterdam, 643 ton o.m., varend voor T. van Schaak te Amsterdam;

*   1861 t/m 1869 van de bark “Marnix”, ex Martha Allen, gebouwd in 1849 te Scituate, 225 ton o.m., varend voor G.C.Crommelin te Deventer.

 

Overige bijzonderheden

“L.Popta Wassenaar – oud gezagvoerder” was medeondertekenaar van een brief dd februari 1876 aan de gemeenteraad van Ameland “met het verzoek om te willen bevorderen dat er op Ameland weer een zeevaartkundige school met bekwame onderwijzer komt”.

In: Een zeevaartschool in Nes door Douwe Hz de Boer, Pôllepraat, Blad van de Stichting “De Ouwe Pôlle”, nr. 34, juni 2001.

 

“In februari 1876 ontving de Amelander gemeenterraad een verzoek om op het eiland wederom een zeevaartschool te openen. Het request was ondertekend door 86 personen, allen inwoners van Ameland, die een lange staat van dienst op zeee hadden. Dit door oud-gezagvoerder L.Popta Wassenaar in keurig schoonschrift geschreven stuk vestigt de aandacht van de raad op het feit, dat de Amelander zeelieden, die vaak reeds een gezin hebben te onderhouden, zich zeer grote financiële offers moeten getroosten om zich elders voor het examen te bekwamen. … Het heeft niet mogen baten”017

 

 

Datum vanaf: 1854
Kapitein: Wassenaar, Leendert Popta

Familiegegevens en opleiding

Johannes Lubertus ten Boekel werd geboren te Amsterdam op 04 mei 1817. Hij huwde met Catharina Egberta Schubert, geboren te Bennebroek op 08 november 1821. 003.

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

J.L.ten Boekel werd met nr.791 effectief lid van Zeemanshoop per 01 mei 1849 op voorspraak van D.Grim. Honorair lid geworden. Het schip was de “Nassau”002.

In de Algemene Vergaderingen van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop dd. 24 april/01 mei 1849 werd als effectief lid voorgedragen/benoemd J.L.ten Boekel (alleen initialen), oud 31 jaar, voerend de bark (sic) “Nassau”, met als adres J.H. van der Meulen te Amsterdam, op voordracht van kapitein D.Grim.023.

J.L. ten Boekel werd deelnemer van het Weldadig Zeemans Fonds van Zeemanshoop op 11 mei 1852. Toegevoegd is “Met 1 mei 1857 van beroep veranderd”

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 30 juli 1857 staat de mededeling dat kapitein J.L. ten Boekel “zich borgstellende voor de vermoedelijke Wed. N.Ebsen geb. de Jong.042

In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 28 april 1859 krijgt J.L. ten Boekel een uitkering voor 12 maanden.042

In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 06 juni 1861doet kapitein JK.L. ten Boekel plus enige andere leden het voorstel artikel 8 van het Reglement te wijzigen. De zaak wordt overgedragen aan de Commissie tot herziening der wetten van het College.042.

In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 30 januari 1862 wordt kapitein J.L. ten Boekel toegestaan zijn effectieve lidmaatschap om te zetten in een honorair lidmaatschap.042.

In de notulen van de Algemene Vergadering dd 11 februari 1862 staat de mededeling dat het aan J.L. ten Boekel is toegestaan om zijn effectief lidmaatschap in een honorair lidmaatschp om te zetten.023.

 

De schepen van de kapitein

lidmaatschap van College Zeemanshoop te Amsterdam001

vlagnummer            jaren                type        scheepsnaam       `               naam reder/boekhouder

         791              1849-1853            fregat     Nassau                                 Luden en van Geuns

         405                  1854                fregat     Nassau                                 idem

                               1855-1856            fregat     Sara Johanna                      idem

                                   1856 “              zonder schip”

                               1857-1861            geen opgave van schip en boekhouder

 

Bouma025 vermeldt J.L. ten Boekel als gezagvoerder gedurende:

*    1849 t/m 1855 van het 3/mschip “Nassau”, gebouwd in 1837 te Amsterdam, 466 ton o.m., varend voor Nolthenius, Luden & van Geuns te Amsterdam;

*    1856 van het fregat “Sara Johanna”, gebouwd in 1840 te Amsterdam, 780 ton o.m., varend voor G.Nolthenius & Luden & Geuns te Amsterdam. Het schip is na stoten bij Ning Po gezonken op weg van Batavia naar Japan.

Hij zou een lading geschenken voor de Japanse keizer bij zich hebben gehad.

 

Overige bijzonderheden

J.L. ten Boekel was op 26 april 1857 de gast van kapitein Hendrik Sweys (zijn voorganger op de “Sara Johanna”) en zijn vrouw. Hij werd kort daarop expert voor het bureau Veritas.090

Bij het opmaken van een testament voor kapitein Martinus Johannes Logger op 11 mei 1856 te Batavia bij notaris Joseph Cornelis Meyer was kapitein Johannes Lubertus ten Boekel, gezagvoerder van de “Sara Johanna” een getuige.

 

 

Datum vanaf: 1855
Kapitein: Boekel, Johannes Lubertus Ten

Kroniekberichten

Toon kroniekberichten
Akten

Noord-Hollands Archief - Haarlem Archiefnummer Amst.198.3179-1841.11

DVD XI – 308, 309
BIJLBRIEF

Naam schip SARA JOHANNA

plaats en datum acte bijlbrief, Amsterdam, 2 maart 1841

type schip fregat

bouwwerf/verkoper firma Blok & Co, scheepsbouwmeesters te Amsterdam, werf Hollandia, in de Groote Wittenburgerstraat aldaar

gevoerd door kapt.

eigenaar/aankoper Gulian Nolthenius en G.L.J. van der Huch

te voeren door kapt.

grootte in tonnen 775 tonnen

tuigage / aantal dekken twee dekken

afmetingen 39,40 x 7,51 x 5,89 meter

kiellegging februari 1840

tewaterlating 7 oktober 1840

plaats / datum registratie Amsterdam, 2 maart 1841

nummer van registratie deel 41, folio 62, verso, vak 3.

notaris verklaring voor burgemeester van Amsterdam

prijs NLG.

bijzonderheden



researcher/datum research: ML / 260708

Naam SARA JOHANNA
Archiefinstelling Noord-Hollands Archief, Haarlem
Jaar 1841
Toegang 198
Inventaris 3179

Noord-Hollands Archief, Haarlem Archiefnummer AMS 198.3168.1841.11
foto IMG 2160 - 2162

CEDULE

Naam schip SARA JOHANNA

plaats en datum acte eigendomsbewijs, Amsterdam, 6 mei 1841

type schip fregat

gevoerd door kapt.

eigenaar/koper zie bijlage

te voeren door kapt. G.L.J. van der Hucht, mede-eigenaar

grootte in tonnen 409 lasten of 775 zeetonnen

tuigage / aantal dekken drie masten, twee dekken

afmetingen

kiellegging

tewaterlating gebouwd te Amsterdam

plaats / datum registratie Amsterdam, 6 mei 1841

nummer registratie deel 41, folio 133, verso, vak 5

notaris Arrondissements Rechtbank, Amsterdam

prijs

Bijzonderheden: getoond wordt de bijlbrief; het schip is gebouwd voor rekening van de in de bijlage genoemde eigenaren en ligt thans te Amsterdam.
De datum van de acte is NIET de datum van de transactie. De juiste datum vindt men in Amsterdam AB 1838-1868.
De eed wordt afgelegd door Joan Carl von Gebauer, Amsterdam voor en namens de in de bijlage genoemde eigenaren.



researcher/datum research: ML / 180716





bijlage bij acte 11 van 1841, fregat SARA JOHANNA
eigenaren per primo mei 1841:

Gulian Noltherius en G.L.J van der Hucht, Amsterdam (beide boekhouders en samen 4/64e part; Van der Hucht was tevens schipper)
J.W. van Reenen, Amsterdam (8/64e part)
J.H. van Reenen, Amsterdam (8/64e part)
Joh. Kerkhoven, Amsterdam (4/64e part)
firma Daniel Crommelin & Zoonen, Amsterdam (2/64e part)
Weduwe Liotard, Amsterdam (2/64e part)
H. van Voorthuysen, Amsterdam (r4/64e part)
A. van Doorninck, Amsterdam (4/64e part)
J.C.J. van Lobensels, Amsterdam (2/64e part)
G. van Haeften, Amsterdam (2/64e part)
Douairière generaal De Eerens, Amsterdam (16/64e part)
Generaal E.J. Riesz, Amsterdam (4/64e part)
A.List, Amsterdam (2/64e part)
S.W. Boele, Amsterdam (1/64e part)
J.F. Hartsinck, Amsterdam (1/64e part)

ML / 180716

Naam SARA JOHANNA
Archiefinstelling Noord-Hollands Archief, Haarlem
Jaar 1841
Toegang 198
Inventaris 3168

Noord-Hollands Archief, Haarlem Archiefnummer AMS 198.3171.1852.32
foto IMG 3569 - 3572

CEDULE

Naam schip SARA JOHANNA

plaats en datum acte eigendomsbewijs, Amsterdam, 2 november 1852

type schip fregat

gevoerd door kapt.

eigenaar/koper zie bijlage

te voeren door kapt. H. Sweijs

grootte in tonnen 409 lasten of 775 zeetonnen

tuigage / aantal dekken drie masten, twee dekken

afmetingen

kiellegging

tewaterlating gebouwd te Amsterdam

plaats / datum registratie Amsterdam, 6 november 1852

nummer registratie deel 64, folio 10, recto, vak 6

notaris Arrondissements Rechtbank, Amsterdam

prijs

Bijzonderheden: getoond wordt de bijlbrief; het schip ligt thans te Amsterdam. De SARA JOHANNA was reeds in 1841 in de vaart gekomen (zie cedule 1841 no.11); een nieuwe zeebrief was nodig wegens wijzigingen van het eigendom.
De datum van de acte is NIET de datum van de transactie. De juiste datum vindt men in Amsterdam AB 1838-1868.
De eed wordt afgelegd door Johan Carl von Gebauer, Amsterdam, voor en namens de in de bijlage genoemde eigenaren.


researcher/datum research: ML / 091016





Bijlage bij eigendomsbewijs 32 van 1852, fregat SARA JOHANNA
eigenaren per primo november 1852

firma Luden & van Geuns, Amsterdam (boekhouders en 16/64e part)
erven wijlen J.W. van Reenen (10/64e part)
C.J. Reesz (4/64e part)
J. Kerkhoven (4/64e part)
J.D. Altman (4/64e part)
G. Luden (4/64e part)
J.A. van Doorninck (4/64e part)
Mevr. L. van Reenen, geboren Van Hodenhove (4/64e part)
firma D. Crommelin & Soonen (2/64e part)
G. van Haeften (2/64e part)
D.J. van Doorninck (2/64e part)
Jkvr. M.P. van Reenen (2/64e part)
J. van Haeften (1/64e part)
A. Boele (1/64e part)
J.C.J. van Löbenfels (2/64e part)
Mej. M.A.L. List (1/64e part)
Mej. A.E.F. List (1/64e part)
(opm: de woonplaats van de deelnemers wordt niet genoemd in de acte)

ML 091016

Naam SARA JOHANNA
Archiefinstelling Noord-Hollands Archief, Haarlem
Jaar 1852
Toegang 198
Inventaris 3171

Bronnen

Jaar: 1841
Bron: Noord-Hollands Archief/Haarlem
Omschrijving: Amst.198.3179-1841.11