Inloggen
Gezagvoerder

Gnodde, Minne Kleisz

Naam: Gnodde, Minne Kleisz
Schepen waarop deze gezagvoerder heeft gevaren

Aantal gevonden schepen: 1
Naam Bouwjaar Type Voortstuwing Ship id
JONGE WALRAVE 1847 Schoener Sailing Vessel 13964 Bekijk schip

Overige informatie van deze gezagvoerder:

Er is verwarring omtrent de initialen, maar vanwege het lidmaatschap van De Herkenning ga ik uit van M.K.

Familiegegevens en opleiding

Minne Gnodde werd geboren 26 juli 1823 te Harlingen als zoon van Kleis Gnodde en Berber Pieters Broersma.

Hij trouwde op 30 december 1847 te Ameland met Trijntje Rijpstra, geboren op 16 augustus 1824 te Nes op Ameland  als dochter van Evert Sipkes Rijpstra en Grietke Leenderts Mosterman. Zij overleed te Harlingen op 26 september 1848 twee dagen na de geboorte van haar dochtertje Trijntje Gnodde. De baby overleed een maand later op Ameland op 18 oktober 1848

Hij hertrouwde op 22 december 1850 te Purmerend als stuurman met Trijntje de Vries, geboren te Purmerend op 24 mei 1831 als dochter van Jan de Vries, metselaar, en Jansje Brinkerink. Bij het huwelijk waren als getuigen aanwezig Geert Gnodde, scheepskapitein, 45 jaar, oom van de bruidegom uit Nieuwendam en Zacharias Prins, scheepskapitein, 47 jaar, uit Amsterdam.

Het echtpaar kreeg 7 kinderen, allen te Purmerend, te weten Jacob (30 augustus 1851), Geert (24 januari 1853), Jansje (17 december 1854), Pieter (12 oktober 1856), Pieter (31 oktober 1857), Trijntje (3 november 1860) en Gerdina Margaretha (06 juni 1862). Een aantal malen werd de aangifte van de geboorten gedaan door een geneesheer/vroedmeester vanwege de afwezigheid van de vader, die op zee was. De adressen tijdens de geboorten waren verschillend en wel 1851 - huis op de Baan; 1853 – Kanaalschans 1066; 1854 – Vijverbuurt 259; 1856 – Kanaalkade; 1857 – Kanaalkade 990; 1860 en 1862 – Kanaalkade 38, Wijk A.

Bij de aangifte van de geboorte van Geert in 1853 was aanwezig de koopvaardijkapitein Haaike Faber, oud 33 jaar.

Een overlijdensakte van Trijntje de Vries is niet te Purmerend gevonden in de periode 1872 t/m 1940.

Minne overleed op 25 februari 1879 te Purmerend als tapper op de Kanaalkade nr.38, Wijk A. Vermeld is dat hij eerder weduwnaar was van Trijntje Everts Rijpstra en thans echtgenoot van Trijntje de Vries. Zijn overlijden werd aangegeven door o.a. Haaike Faber te Purmerend, 59 jaar, van beroep logementhouder.

Zijn overlijden werd aangegeven door o.a. Haaike Faber te Purmerend, 59 jaar, van beroep logementhouder.

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

M.K.Gnodde was met vlagnummer 34 in de periode 1860 t/m 1879 lid van het Schiermonnikoger zeemanscollege “De Herkenning”.

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

Geen

 

De schepen van de kapitein

M.K.Gnodde was gezagvoerder gedurende025:

*          1852 t/m 1862 van de 2-mast schoener “Jonge Walraven”, gebouwd in 1847 bij P.Pauw te Muiden, 132 ton, varend voor Boissevain & Co te Amsterdam.

            08 oktober 1862. “Verongelukt in de Middell.zee” (Sweys);

*          1864 t/m 1868 van de brik “Anna Cecilia”, gebouwd in 1863 bij Hooites te Hoogezand, 189 ton, varend voor B.W.Kaars Sijpesteyn te Krommenie (Bouma zegt K.M.);

*          1869 t/m 1877 op hetzelfde schip maar nu varend voor P.H.Kaars Sijpesteyn te Krommenie.

            In lijst van uit de vaart geraakte schepen in 1877 in Sweys wordt vermeld: “Brik Anna Caecilia kapitein M.K.Gnodde. 28 februari 1877 Te Pt.Trou (St.Dom) verong.”

            Handelsblad 07 april 1877: “Amsterdam 6 April. Kapt. Gnodde, gevoerd hebbende het bij Petit Trou verongelukte Ned. schip Anna Cecilia, meldt bij brief St.Domingo dd 15 Febr. aangaande die schipbreuk nog de volgende bijzonderheden. Nadat het schip den 14den Januari op ongeveer 19 Duitsche mijlen van St.Domingo was gestrand en wij zwemmende aan wal waren gekomen, hadden wij een tent opgeslagen, teneinde overdag tegen de brandende zon en ’s nachts tegen de zware regens beschermd te zijn; de inboorlingen kwamen ’s nachts gewapend om ons van de weinige goederen die wij geborgen hadden, nog te beroven, en waren wij genoodzaakt ons van een paar goede revolvers, die wij gelukkig gered hadden, te bedienen. Een brief naar den consul te St.Domingo gezonden om hulp te vragen bleef 11 dagen onderweg, zoodat dan ook eerst op de 31ste Januari de schoener Pensacola kwam opdagen om ons af te halen. Den volgenden dag scheepten wij ons in en zetten zeil naar hier; maar tot op een mijl afstand van de plaats waar de Anna Cecilia gebleven was genaderd zijnde, strandde de schooner en mag het als een wonder beschouwd worden, dat niemand onzer daarbij het leven verloor. Thans was het uitzicht op redding al zeer gering en slechts aan de goede gezindheid van eenige houthakkers, die mij een paard afstonden, waarmede ik door struik en bosch eenige op 12 Eng. mijlen gelegen woningen bereikte, had ik het te danken dat ik een boot bekwam waarmede wij (12 in getal) den 5den Februari vertrokken en na 6 etmalen 18 à 20 Duitsche mijlen, bijna zonder voedsel en drinken tegen wind en stroom opgewerkt te hebben, eindelijk te St.Domingo bereikten.” (Hoedemaker en Handelsblad)

 

Overige bijzonderheden

De brik “Anna Cecilia” onder kapitein M.K.Gnodde was te Texel op 25 september 1866 en daarna op 02 februari 1867 te Valparaiso, dus via een ronding van Kaap Hoorn. Op 20 mei was het schip in Montevideo en was dus weer Kaap Hoorn gerond. De aankomst te Antwerpen is niet geregistreerd maar in Montevideo aangekondigd.121

 

Het Archief van de Kooplieden, Scheepsreders en Assuradeurs Boissevain & Co te Amsterdam, Stadsarchief  647-138 bevat een verslag getiteld: Reglement van Averijen overkomen aan het Nederlandsch schoener schip Jonge Walraven, kapitein M.K.Gnodde op de reize van Amsterdam naar Malta en Patras laatst van Gibraltar.”

Het schip vertrok van Amsterdaam op 04 december 1861 en voer via Portland naar Gibraltar. Aankomst aldaar op 30 december 1861 en vertrek van daar op de 31ste . Het werd bij het uitzeilen geramd door een Engels stoomschip de “Egyptian”, waardoor schade aan bakboordzijde ontstond. Er moest continu gepompt worden. Op 01 januari 1862 kwamen experrts aan boord terwijl er toen 7 duim water stond. De schade werd opgenomen en daarna werd de ladin gelost. Op de 28ste werd het schip weer zeewaardig verklaard.

Hetzelfde Archief bevat een monsterrole dd 08 november 1861 van de schoner De Jonge Walraven met kapitein Menne Kleis Gnodde uit Purmerend, 38 jaar en als stuurman W.H. de Boer uit Ameland, 42 jaar.

 

In dossier 647-139 bevindt zich een handgeschreven verslag dd 02 oktober 1862 van kapitein Gnodde over het vergaan van de Jonge Walraven op een reis van Cephalonia naar Kopenhagen, geladen met krenten. Op 20 september 1862 voer het schip op de hoogte van Kaap Gate en ondervond zware stortzeeën. Het schip kapzeisde ove bakboord en zonk daarna. De bemanning ging vanuit een reddingboot over naar een Spaans kustvaartuig en arriveerde in Ovan/Oran in Barbarij.

 

Handelsblad  16 december 1852

Dover 12 Dec.

“Het schip de Jonge Walrave, Gnodde, van New Castle naar Trapani, is alhier met schade binnengekomen, zijnde op de hoogte van Dover aangezeild.”