Inloggen
Gezagvoerder

Douwes, Homme

Naam: Douwes, Homme
Schepen waarop deze gezagvoerder heeft gevaren

Aantal gevonden schepen: 2
Naam Bouwjaar Type Voortstuwing Ship id
VROUW SARA JOHANNA 0 Kof Sailing Vessel 11254 Bekijk schip
VROUW SARA JOHANNA 0 Brik Sailing Vessel 12450 Bekijk schip

Overige informatie van deze gezagvoerder:

Familiegegevens en opleiding

Geen

 

De schepen van de kapitein

Het Archief van de Amsterdamse Waterschout bevat monsterrollen van de kof “de Vrouw Sara Johanna” op naam van kapitein Homme Douwes en wel een kof en een brik:

KOF

38-74        04 mei 1804, “De Vwe Sara Johanna”, kapitein Homme Douwes, in transport onder Hollandse vlag en geen bestemming vermeld., boekhouder Breveld, 7 bemanningsleden i.c. stuurman kok, 3 matrozen, jongen en een kajuitwachter.

38-92        25 juni 1814, kof “De Vrouw Sara Johanna”, kapitein Homme Douwes, varend onder Hollandse vlag, boekhoudetr J.Daniels & Zn, bestemming Lisboa, 6 bemanningsleden i.c. stuurman, kok, 3 matrozen en een jongen.

BRIK

38-99        29 april 1816, schip “de Vrouwe Sara Johanna”, kapitein Homme Douwes, varend onder Hollandse vlag, correspondent Jan Daniëls & Zn, bestemming Rio Geneiro, 11 bemanningsleden i.c. stuurman, kok, onderstuurman/bootsman, timmerman, 4 matrozen en 3 ligtmatrozen.

38-107     19 februari 1818, brik “de Vrouwe Sara Johanna”, kapitein Homme Douwes, varend onder Nederlandse vlag, correspondent Daniëls, bestemming Havana, 10 bemanningsleden i.c. opperstuurman, onderstuurman, timmerman, bootsman, kok, 3 matrozen, ligtmatroos en een kajuitwachter.

 

Het Archief van de Waterschout te Amsterdam11a bevat monsterrollen op naam van H.Douwes op de

 “Vlek Jouwee dd 14 november 1789;

“Vrouwe Sara Johanna” van 04 mei 1804, 25 juni 1814, 29 april 1816 en 19 februari 1818.

 

Overige bijzonderheden

Rotterdamsche Courant 19 januari 1815114

Amsterdam, 17 januari. Bij Penzance is verongelukt het schip SARA JOHANNA, kapt. Homme Douwes, van Lissabon naar Amsterdam; een klein gedeelte der lading hoopte men te bergen.

 

Roterdamsche Courant 19 maart 1818114

Amsterdam, 17 maart. Het schip de VROUW SARA JOHANNA, kaptein H. Douwes, van Amsterdam naar Havana gedestineerd, heeft, in de nacht, tussen den 8 en 9 maart, ter rede van Texel, door aandrijving van een schooner, enige schade bekomen en is in het Nieuwe Diep gezeild om te repareren

 

Rotterdamsche Courant 01 september 1818114

Amsterdam, 29 augustus. Kaptein H. Douwes, voerende het schip de VROUW SARA JOHANNA, van Amsterdam te Havana gearriveerd, meldt van daar, in dato 14 juni, dat hij den 4 dito door een Roofschip was aangevallen geworden, welks equipagie de luiken opengebroken, de beste goederen uit het schip gehaald en naar boord van hun schip gebragt had; hij wist nog niet wat er van de lading gemist werd, doch veronderstelde meest al de genever weg te zullen zijn.

 

Rotterdamsche Courant 05 september 1818114

Amsterdam, 3 september. De beroving, welke kaptein H. Douwes (opm: VROUW SARA JOHANNA) ondergaan heeft, wordt in zijn brief, gedateerd Havana den 14 juni dus opgegeven: “Den 4 dezer (opm: juni) bevonden wij ons in het gezigt van de Berry-Eilanden (opm: Berry Islands, 25º30’ N.B. 77º45 W.L, behorende tot de Bahama’s), daar wij om heen staken, ten einde over de bank van Groot-Bahama te zeilen, alwaar ons des middags een rover ontmoette, die ons met zijn geschut noodzaakte om bij te draaijen, met een gewapende sloep aan boord kwam, en naar het manifest (opm: ladingdocument met specificatie van cognossementen) vroeg; dit ingezien hebbende, gingen zij op het dek, stellende twee gewapende manschappen voor de kajuit, zo dat men er niet uit mogt; toen bragten zij mijn stuurman en vijf van mijn volk naar hun vaartuig en zeilden met ons schip weder om de noord, tot den 5 dito met de dag, zijnde toen onder het eiland groot-Bahama (opm: Grand Bahama), alwaar zij onze barkas uitzetten, de luiken open braken, de beste goederen uit het ruim haalden en die met de barkas naar de kaper voerden, en bragten toen de stuurman en de vijf matrozen bij mij aan boord terug, en dwongen hun de goederen te helpen overladen; kwamen vervolgens in de kajuit en roofden de provisie en het geen hun verder aan stond; eindelijk ons schip verlatende, bragten zij vier Spanjaarden bij mij aan boord, die ik hier aangebragt heb; dezelven behoorden tot een schip, het geen zij enige dagen tevoren insgelijks beroofd en de kaptein vermoord hadden; wat van de lading gestolen is, kan ik nog niet opgeven, voor ik aan het lossen ben, dewijl de rovers tot beneden in het ruim geweest zijn.”