Inloggen
Gezagvoerder

Claijs (Claeijs), Joseph Francois

Naam: Claijs (Claeijs), Joseph Francois
Schepen waarop deze gezagvoerder heeft gevaren

Aantal gevonden schepen: 1
Naam Bouwjaar Type Voortstuwing Ship id
ORTELIUS 1830 Fregat Sailing Vessel 10426 Bekijk schip

Overige informatie van deze gezagvoerder:

Familiegegevens en opleiding

Geen

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

J.F.Claijs werd met nr.322 effectief lid van Zeemanshoop per 04 mei 1830 op voorspraak van D.J.Bulsing. Geen schip vermeld002.

In de Algemene Vergadering van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop van 27 april/04 mei 1830 werd met vlagnummer 322 voorgedragen/benoemd kapitein Joseph Francois Claeys, adres bij de heren Gildemeester en Zoonen te Amsterdam, oud 40 jaar, “zullende voeren het Nederlandsche schip Ortelius, thans nog op stapel staande”, op voordracht van kapitein D.J.Bulsing023.

 

J.Claijs was met vlagnummer 17 in de periode 1827-1830 lid van het Antwerpse zeemanscollege “Tot Nut der Zeevaerd”108.

J.Claeijs was met vlagnummer 5 in de periode 1826-1830 lid van het zeemanscollege in Oostende.108.

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 27 september 1832 staat: “De Heer C.Koert zegt vernomen te hebben dat kaptein J.F.Claeijs voerende het schip Ortelius zich met betrekking tot de Nederlandsche vlag onbehoorlijk gedragen heeft waarom zijn Ed. het overeenkomstig de waarde van het Collegie houdt daarna onderzoek te doen om dienovereenkomstig te kunnen handelen.” Er wordt een Commissie ingesteld om advies uit te brengen.042.

In de notulen van de Bestuursvergadering dd 25 oktober 1832 wordt behandeld het: “Rapport … wegens kapt. J.F.Claeijs … om het gedrag van dien kapt. ten opzichte het schenden der Hollandsche Vlag te onderzoeken. Na eenige deliberatien worden met meerderheid van stemmen besloten, dat aangezien het gebeurde, genoemde kapt. J.F.Claeijs onwaardig worde verklaard langer Lid van dit Collegie te zijn, en dus zijn naam zal worden geroyeerd zullende overeenkomstig Art. 33 der wet aan de Vergadering der Leden een hier strekkend voorstel worden gedaan.”042

In de notulen van de Algemene Vergadering van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop van 30 oktober 1832 staat het volgende023:

“Het Bestuur van het Collegie Zeemans-Hoop geinformeerd zijnde geworden, dat Kapitein J.F.Claeys voerende het schip Ortelius en de vlag van het Collegie No 322 zich zoude hebben schuldig gemaakt aan verregaande beledigingen tegen de Nederlandsche Vlag; zoo heeft het Bestuur nodig geacht hier omtrent berigten intewinnen, ten einde over de al of niet gegrondheid dezer beschuldigingen te kunnen oordeelen, ten gevolge daarvan is het gebleken, dat niet alleen bij het uitbreken des oproers te Brussel in 1830 gezegde Claeys in een publiek gezelschap zich de wensch heeft laten ontvallen, dat alle de Hollanders mogten omgebragt worden, en dat hij deel aan die Slachting mogt hebben maar, dat bij de terug komst uit Indien op de hoogte van Falmouth hij de Hollandsche Vlag met voeten heeft vertreden, dezelve andere Smaadheden heeft aangedaan en over boord heeft geworpen trachtende hij verder in Ostende binnen te loopen ’t welk hem echter is belet geworden.

Het Bestuur verontwaardigd over dit schandelijk gedrag van een der Leden van het Collegie, steld aan deze vergadering voor: genoemde J.F.Claeys vervallen te verklaren van zijn Lidmaatschap, en zijn naam alzoo van de Lijst der Effectieve Leden te royeeren.

Het voorstel zal op de volgende Wekelijksche Vergadering in deliberatie worden gebracht teneinde daarop te besluiten ingevolge het bepaalde bij Art.33 der Wet.

Na de lecture van dit stuk ontstaat in de vergadering een algemeene blijk van goedkeuring van het daarin vervatte voorstel; de toejuiching vergunt naauwelijks dat de gewone omvraag van den Heer President of een of meerder Leden der vergadering nog eenig voorstel te doen hebben gehoord wordt.

Het Effectief mede Lid Kapt. P.Kraaij verzoekt het woord. Hij steld voor onmiddellijk in plaats van acht dagen over de voordragt te delibereren, daar de geest der Vergadering wegens derzelve aanneming geen twijfel overlaat. De president doet hulde aan zijne uitgedrukte vaderlandsche gevoelens alsmede aan die der vergadering doch mag aan dezelve niet toegeven, wegens de bepaling der Wet en steld dus de deliberatie uit Conform het aangehaalde art. 33 van dezelve. De Heer Secretaris D.D.Büchler spreekt in denzelfden geest.

De vergadering geeft blijken alsof dit uitstel haar mishaagde. De Heer P. Kooij ondersteund het voorstel van het geëerde Effectief Lid en beweert dat in het dadelijk aannemen van het voorstel geen verkrachting der Wet gelegen is in de in krachtvolle bewoording uitgedrukte opmerking “De wet kon in schanddaden als die van Kapitein Claeys niet voorzien. Een Hollander kon die misdaad niet kennen”. Deze woorden werden algemeen met groote geestdrift toegejuicht. De Vergadering eischte dadelijk het royeeren van J.F.Claeys uit de rei der Leden in het vervallen verklaren van zijn Lidmaatschap.

Zij wilde van geen tegenbedenkingen aan de wet ontleend meer hooren, Claeys had zich zelve daar buiten gesteld.-

Aan dien algemeene zoo sterk uitgedrukte Vaderlandschen geest, vermogt het Bestuur niet langer voldoening te ontzeggen en zoo werd de schender van Hollandsch vlag uit den rei dier leden gewischt wier zucht tot handhaving van hare roem de oorzaak hunner vereeniging en de bevordering van derzelver bloei het hoofddoel daarvan uitmaakt.

Hierop sluit de president de Vergadering.”

 

De schepen van de kapitein

lidmaatschap van het College Zeemanshoop te Amsterdam001

vlagnummer                    jaren                       type                  scheepsnaam          naam reder/boekhouder

        322                       1830-1831                 geen opgave   Ortelius                    Jean Donnet te Antwerpen

 

Overige bijzonderheden

Rotterdamsche Courant 30 januari 1821114

Amsterdam, 27 januari. Te Surinamen is gearriveerd J.H. Bodeman, te Livorno J.C. Ludders (laatst in Genua) en te Cette (opm: Sète) K.J. Masker en J.B. Lammers van Amsterdam; te Bayonne H.J. Mugge van Rotterdam; te Nantes B.P. de Vries van Amsterdam; te Rouaan H. Switters van Rotterdam. J. Claeijs van Gent, J.D. Ihlder van Embden en H.W. Poel (opm: Hindrik Wolberts Poel) van Antwerpen.

Van St. Malo is vertrokken het schip LES DEUX FRÈRES naar Rotterdam.

 

Rotterdamsche Courant 30 juni 1821114

Amsterdam, 28 juni. Te Livorno is gearriveerd O.C. Holm van Amsterdam; te Marseille Zr.Ms. oorlogskorvet DE GIER, en J. Claeijs van Ostende.