Inloggen
Gezagvoerder

Zink, Pieter

Naam: Zink, Pieter
Schepen waarop deze gezagvoerder heeft gevaren

Aantal gevonden schepen: 3
Naam Bouwjaar Type Voortstuwing Ship id
DRIE VRIENDEN 1807 Kof Sailing Vessel 11941 Bekijk schip
CAROLINA 0 Fregat Sailing Vessel 12830 Bekijk schip
MARIA 1800 Brik Sailing Vessel 11997 Bekijk schip

Overige informatie van deze gezagvoerder:

er is wellicht sprake van twee kapiteins P.Zink

Familiegegevens en opleiding

Pieter Zink was één van de getuigen bij het huwelijk te Amsterdam op 11 april 1827 van de bekende scheepsportrettist Dirk Antoon Teupken (1801-1845) met Henriëtte Elisabeth Alton (1794-1846). Vijf jaar later was hij wederom getuige bij de trouwerij op 28 november 1832 te Amsterdam van de scheepsportrettist Jacob Spin (1806-1875) met Elisabeth Maria Smits (1812-1856). “Pieter Zink staat ook later op goede voet met de familie Spin, want nog vele malen begeleidt hij een van de familieleden bij het doen van aangifte van geboorte of overlijden054.

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

P. Zink was in 1827 t/m 1830 met vlagnummer 37 lid van het Amsterdamse zeemanscollege “De Blaauwe Vlag.”008

 

P. Zink werd met vlagnummer 105 per 22 januari 1825 ingeschreven als effectief lid van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop op voordracht van kapitein D.Krayer. Toegevoegd is “bedankt”002

In de notulen van de Algemene Ledenvergaderingen van Zeemanshoop van 15/22 februari 1825 wordt melding gemaakt van de voordracht/benoeming van Pieter Zink, oud 46 jaar, wonend op de Haarlemmerdijk. De voordracht geschiedde door D.Krayer en het vlagnummer was 105023.

P. Zink, vlagnummer 105, bedankt als lid in 1826084 (is dit een bedankje of een royement?)

 

Opmerkingen in verband met Zeemanscollege(s)

In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 31 augustus 1826 wordt gemeld dat kapitein P.Zink is gemaand de verplichte storting van zijn bemanning te voldoen. Op 28 september 1826 wordt gemeld dat kapitein P.Zink nog niet heeft gereageerd. Per 10 oktober 1826 verzoekt de penningmeester een definitief besluit omtrent kapitein Zink op te schorten “vermits er hoop is, dat de gelden eerdaags zullen binnen komen …”. Op 28 december 1826 echter blijkt dat hij nog steeds niet aan zijn verplichtingen heeft voldaan en er “wordt besloten kapitein P.Zink te verklaren vervallen van deszelfs Effectief Lidmaatschap …”042

 

In de notulen van de Algemene Vergadering van 10 maart 1835 wordt een aanvraag om ondersteuning behandeld van ene Wed. P.Zink. Deze wordt afgewezen `als zijnde gemelde P.Zink in leven noch lid noch deelnemer van het College geweest (is)023 (is er nog een tweede P.Zink geweest?)

In de notulen van de Algemene Vergadering van 12 januari 1836 wordt aan de weduwe van kapitein P.Zink een gratificatie toegekend van f 12,-. In de vergadering van 26 november 1844 is melding van een gratificatie ad f 10,-

 

 

De schepen van de kapitein

lidmaatschap van het college “Zeemanshoop” te Amsterdam:

vlag           jaren                   type          scheepsnaam                    reder/boekhouder

105           1825                   fregat        Frederik Hendrik              C.Brandligt

 

Bouma025 vermeldt P.Zink als gezagvoerder gedurende:

*      1818 van de pink “De Hersteller”, gebouwd in 1818 te Dordreccht, 270 ton o.m., varend voor J.Schouten te Dordrecht.

 

Het Archief van de Amsterdamse Waterschout op het Stadsarchief te Amsterdam bevat monsterrollen op naam van Piter Zink op de:

“Ju. Catharina”, dd 24 mei 1806 (Kniphauseer vlag);

“Drie Vrienden”, dd 09 juni 1810; 09 september 1814; 27 september 1815; 21 juni 1816;

“Hersteller”, dd 10 mei 1817;

“Maria”, 22 februari 1822;

“Frederik Henderik”, dd 10 augustus 1825.

 

Blijkens de monsterrollen in het Amsterdamse Stadsarchief voer Pieter Zink in 1806 met de tjalk “Juffer Catharina” onder Kniphauser vlag . In 1810, 1814, 1815, 1816 met de kof “De Drie Vrienden”op verschillende Europesche bestemmingen, in 1817 en 1818 met de pink “De Hersteller” op Philadelphia en Suriname, in 1822 met de brik “Maria” naar Pernambuco en in 1825 met het fregat “Frederik Hendrik” naar Rio de Janeiro. Na 1826 komt hij niet meer in de lijst van monsterrollen voor.054

 

P.Zink wordt in de periode 1818-1820 vermeld als gezagvoerder van het pinkschip de “Herstelder” (of “Hersteller”) (164 last, 245 ton, gebouwd in Engeland), Dit schip zeilde per 15 december 1818 uit Texel naar Suriname. Het schip werd op 30 mei 1820 te Amsterdam geveild en per 26 augustus 1818 bij executie geveild.013

 

In 1823 was een kapitein P.Zink gezagvoerder van de “Argo”013

 

Van Sluijs013 en Bouma025 vermelden kapitein P.Zink in 1825-1826 als gezagvoerder van het fregat de “Frederik Hendrik”(bouwjaar en tonnage niet vermeld), varend voor C.Brandligt te Amsterdam

 

Overige bijzonderheden

Johan Hendrik Rolman werd per 22 september 1824 vanuit de Amsterdamse Kweekschool voor de Zeevaart als ligmatroos geplaatst op het schip “Maria” voor een reis van Rotterdam naar Liverpool. Hij keerde terug op 15 december 1824004-532/1451

 

In de “Ingekomen Berigten. Gevoegd achter het Verslag over 1822” van het Rotterdamse zeemanscollege “Maatschappij tot Nut der Zeevaart” staat het volgende:

“Ons Medelid No.37 heeft voorgesteld om een Signaalboek in gebruik te brengen, zijnde dat van N.Martens te Koppenhage, oorspronkelijk in het Deensch uitgegeven, en reeds in verscheidenen talen, ook thans in het Nederduitsch overgezet.. Ofschoon dit Signaalboek bij ons algemeen beter aan de Maatschappij scheen te zullen voldoen, dan dat, hetwelk reeds bij verscheidene Zeemans Collegiën in gebruik is, hebben wij nogtans niet kunnen besluiten, om hetzelve voor Rekening der Maatschappij in het Hollandsch te laten vertalen en drukken, dewijl eensdeels zoo weinig onzer leden gebruik van seinen maken, doch voornamelijk om dat het Amsterdamsch Collegie niet verkoos er deel aan te nemen, daar hetzelve besloten had zich te blijven houden aan het bij haar ingebruik zijnde Signaalboek van Capt. Zink: nogtans heeft gemeld Lid het boek vertaald en gegeven aan de Boekverkooper van de Maatschappij bij wien hetzelve dan nu ook in onze taal het licht ziet, en voor elk, die dat gemakkelijk en wel beredeneerd Signaalboek wil onderzoeken, en tot zijn gebruik aanwenden, verkrijgbaar is “058

Het lijkt me waarschijnlijk dat hier wordt gerefereeerd naar kapt. Pieter Zink

 

Mail augustus 2011 Ger Mulder, Marhisdata

De historie van de pink DE HERSTELLER verloopt vrij curieus:

  1. Beijen namens firma Mannekus, Beijen & Steur, gevestigd te Maassluis verkoopt de pink op 31 maart 1817 aan C.H. Kraanstuyver. Het schip was tot dan gevoerd door Broder S. Marten, die werd vervangen door Joachim Christiaan Schmidt. Daarvoor werd op 9 mei 1817 wel een ZB afgegeven, maar reeds op 24 mei werd hij weer opgevolgd door Pieter Zink.

Kraanstuyver moet de pink hebben verkocht aan Albert Durks de Peer, koopman te Harlingen (nog geen akte gevonden), die het schip op 19 nov. 1818 verkocht aan koopman C. Brandligt: Pieter Zink voerde toen het commando. In RC 070119 zien we Zink met schade onderweg naar Suriname, en op 7 nov. 1819 was hij terug in Amsterdam. Ik ga er vanuit dat de pink die op 22 juni 1820 zou worden verkocht rijp was voor de sloop, want ik heb geen verdere (ver)koopakte gevonden, terwijl we in Amsterdam goed gedocumenteerd zijn.

Ik heb er nu als opmerking geplaatst: (opm: de pink DE HERSTELLER, laatstelijk gevoerd door kapt. Pieter Zink, werd waarschijnlijk verkocht voor de sloop) Ik heb het schip nu ook alsnog in de Verlieslijst opgenomen.

 

Rotterdamsche Courant 28 november 1817114

Advertentie. R. Hoyman, C. de Grys, T. Zurmühlen, G. de Barbanson en J.H.A. Balwé, makelaars, zullen, ten overstaan van een daartoe bevoegde beambte, op maandag den 3 februari 1817, ten 6 uren, in het Nieuwezijds-Heeren-Logement, op de Haarlemmerdijk, te Amsterdam, verkopen: een extraordinair welbezeild Kofschip, genaamd DE DRIE VRIENDEN, gevoerd door kapt. P. Zink, lengte over steven 81 voet, wijd, binnen zijn huid, 19 voet 7 duim, hol, in het ruim, 10 voet, alles Amsterdamse maat; breder bij de inventaris omschreven. Nadere onderrigting te bekomen bij de voormelde makelaars.

 

Amsterdamsche Courant 26 augustus 1818114

“Verkoop bij Executie, ten overstaan van den Heer Regter Mr. N.A.Entrop Muller, als daartoe bij vonnisse van de Regtbank van eersten aanleg te Amsterdam, in dato 22 Julij 1818, behoorlijk geregistreerd als Commissaris benoemd, van

Een Pinkschip, genaamd de Hersteller groot honderd vier en zestig Hollandsche lasten, met deszelfs Touwen, Zeilen, Ankers, staand en loopend Wand en verdere Scheepsbehoeften, liggend voor deze stad, buiten de Hannekes-Boom.

Deze executie geschiedt ten verzoeke van Henrij Manson, als bootsman varende op het bovengemeld schip, zich thans alhier bevindende en kiezende domicilium ten kantore van M.S. en T.Asser, wonende op de Heerengracht bij de Amstel no 8, dewelke tot zijnen Procureur heeft geconstitueerd T.Asser, wonende op de Heeregracht alhier.

Op ende jegens:

S.H.Kraanstuiver en Zoon, wonende binnen deze stad in de Warmoesstraat en E.Buijs, wonende mede binnen deze stad, in de Plantagie, als eigenaars van hetzelve schip; uit kracht van een vonnis van de Regtbank van eersten aanleg te Amsterdam, regt doende in zaken van koophandel, ten behoeve van de requirant en ten laste van Pieter Zink, als Schipper het bovengemeld schip gevoerd hebbende, in dato Twee Julij 1800 achttien gewezen, behoorlijk geregistreerd den zesden Julij 1818, door Thierens, voor een gulden negen en tachtig cents en bij gebrek van betaling van eene somma van twee honderd acht en dertig gulden, waarin dezelve Schipper, bij hetzelve vonnis, ten principale is gecondemneerd geworden, met interessen en kosten.

De inbeslagname is geschiedt bij procesverbaal van den Deurwaarder J.Goldsmit, de dato tien Julij 1818, geregistreerd door den Ontvanger Hartsinck, voor negen en vijftig cents.

Hetzelve schip met zijn toebehoren, is door den executeur ingesteld op een somma van honderd guldens boven welke instelling de eerste opbiedingen zullen worden aangenomen op Maandag den 31sten Augustus 1818, ‘smiddags ten twaalf ure, ten overstaan van welgemelden Heer Regter.

De veilconditién zijn gedeponeerd ten griffie van de Regtbank van eersten aanleg alhier.

Ter bekomming van nadere informatiën en visie der papieren, kan met zich ten kantore van gemelden Procureur adresseren, des Maandags en Vrijdags van 10 tot 12 ure, voormidags

Amsterdam, den 26sten Augustus 1818

T.Asser, Procureur”

Uit dit krantenbericht is te concluderen dat kapitein Zink schulden had (ten aanzien van zijn bemanning? Zie de bootsman-eiser) Hij was kennelijk, naast Kraanstuiver en Buijs, mede-eigenaar van het schip (Partenrederij?). Wordt hier zijn part geveild?

 

Leeuwarder Courant 03 november 1818114

Dordrecht, 30 oktober. Gisteren namiddag ten half 5 uren is hier, onder een verbazende toevloed van mensen, van de werf des heren scheepsbouwmeesters Jan Schouten met het gelukkigst gevolg van stapel gelopen het brigantijnschip – ook wel in onze taal barkentijn genoemd – de HERSTELLER, groot 140 lasten, zijnde het eerste alhier na de heugelijke omwenteling van 1813 gebouwde zeeschip, en, buiten Friesland, het enigste, dat in Noord- of Zuid-Holland door een scheepsbouwmeester voor zijn bijzondere rekening is op stapel gezet om, ware het mogelijk, de vervallen Nederlandse scheepsbouw zo veel in zijn vermogen was, weder op te beuren en te doen herleven. Wenselijk ware het, dat dit schip een koper vinden mocht, in welk geval voornoemde scheepsbouwmeester voornemens is dadelijk een ander op stapel te zetten, terwijl, in het tegengesteld geval, hij zich genoodzaakt zou zien om 30 mensen te moeten afdanken, die anders de gehele winter door voor zich en hun huisgezinnen bij hem hun brood zouden kunnen verdienen. In het jaar 1805 liep alhier het laatste zeeschip af.

 

Rotterdamsche Courant 07 januari 1819114

Amsterdam, 5 januari. Kaptein P. Zink, voerende het schip (opm: pink) de HERSTELLER, van Amsterdam naar Surinamen gedestineerd, meldt van Cowes van den 28 december (opm: 1818), dat hij den 17 dito, des avonds, overvallen was geworden door een hevige uitschieter uit het W.N.W, waardoor alles op steng vallende, het schip niet wilde rijzen, dan na wegkapping van enige zeilen, bij welke gelegenheid hij zware stortingen over kreeg; had vervolgens zwaar moeten zeilen om het uit de Vlaamse Banken te houden; was naderhand door variabel weêr en winden den 20 dito met storm in de Yarmoutse banken bezet geraakt en had tot den 22 weder zwaar moeten zeilen, waardoor het schip lek werd en men gestadig moest pompen; het weêr toen bedarende, had hij met een goede gelegenheid de reis voortgezet tot den 25, wanneer hij wegens de schade en lekkagie te Cowes was binnengelopen om te repareren.

 

Rotterdamsche Courant 11 november 1819114

Amsterdam, 9 november. Kapitein Pieter Zink, voerende het schip de HERSTELLER, van Surinamen den 7 november in Texel binnen, heeft in het Kanaal bij Portland gezien een kof met schoonertuig, voerende seinvlag No. 69, waarschijnlijk de JONGE WILLEM, kapitein Ibe Jans Schelts, van Amsterdam naar Port-à-Port.

 

Rotterdamsche Courant 11 november 1819114

Amsterdam, 9 november. Kapitein Pieter Zink, voerende het schip de HERSTELLER, van Surinamen den 7 november in Texel binnen, heeft in het Kanaal bij Portland gezien een kof met schoonertuig, voerende seinvlag No. 69, waarschijnlijk de JONGE WILLEM, kapitein Ibe Jans Schelts, van Amsterdam naar Port-à-Port. …