Inloggen
Gezagvoerder

Böning, Johannes Albert

Naam: Böning, Johannes Albert
Schepen waarop deze gezagvoerder heeft gevaren

Aantal gevonden schepen: 1
Naam Bouwjaar Type Voortstuwing Ship id
TIMOR 1840 Bark Sailing Vessel 8084 Bekijk schip

Overige informatie van deze gezagvoerder:

Familiegegevens

Johannes Albert Böning werd geboren in de Vinkenstraat te Amsterdam op 19 januari 1813 als zoon van Johannes Rijnhardus Böning, zeekapitein, geboren in 1766 te Echtwald Oldenburg (Oost Friesland en overleden ca 1818) en Johanna Velsing, geboren in 1769 te Amsterdam en overleden te Dordrecht op 21 juli 1844. De ouders hebben gewoond in de Oude Armsteeg te Amsterdam.

Hij trouwde op 28 april 1841 te Dordrecht met Adriana Schotman, geboren/gedoopt op 12/27 juli 1817 te Dordrecht als dochter van Adrianus Schotman 60 jaar wijnkoper te Dordrecht en Jacoba Pot, 51 jaar te Dordrecht. Johannes kan bij de huwelijksdocumenten van zijn vader geen overlijdensakte tonen omdat deze in 1824 met zijn schip “Zeemeeuw” is vergaan. Hij was wel in Curaçao aangekomen, maar na hun vertrek heeft niemand meer iets van het schip vernomen.

Het echtpaar had een dochter Johanna Catharina Böning, geboren op 25 juli 1815 te Amsterdam.

In 1844 woonde Johannes Albert Böning aan de Wolwevershaven B 305 te Dordrecht.

Hij overleed op 21 juli 1844 te Dordrecht.064, D.Böning te Lelystad, mail 23 maart 2008 en GenLias

Na het overlijden van Johannes Albert Böning hertrouwde Adriana Schotman op 28 september 1853 met Henrricus Carolus Andreas Milliës.

 

In het CBG te Den Haag zijn twee advertentie met de volgende inhouden:

  1. Getrouwd J.A.BÖNING en A.SCHOTMAN

R.GIPS Cz en E.SCHOTMAN

Dordrecht 28 april 1841

en

  1. “Heden in den vroegen morgen is mijn dierbare Echt

genoot, JOHANNES ALBERT BÖNING, in leven Gezagvoerder

van het Nederlandsche Barkschip Timor, na eene ongesteldheid

van weinige dagen, in den ouderdom van ruim 31 jaren, overleden,

mij nalatende een meisje, slechts twee jaren oud.

                     DORDRECHT                                                                                                       A.SCHOTMAN

                     21Julij 1844                                                                                                        Wed. J.A.BöNING.”

 

 

Johanna Catharina Böning huwde op 27 september 1838 met kapitein Douwe Visser, geboren op 25 juli 1815. Deze echtelieden hadden (minstens) twee kinderen en wel:

  1. Johannes Rijnhardus Visser, geboren te Amsterdam op 21 december 1840;
  2. Haantje Jan Visser, geboren te Amsterdam op 18 november 1842.

 

VIA JOHANNA CATHARINA BÖNING EN DOUWE VISSER BEN IK VERDER GAAN ZOEKEN NAAR NAZATEN IN DE LIJN VAN JOHANNES RIJNHARDUS VISSER

Johannes Rijnhardus werd geboren te Amsterdam op 21 december 1840, ‘s middags 6 uur op de Herengracht 40 als zoon van Douwe Visser en Johanna Catharina Böning. Tijdens de geboorte is de vader afwezig. (geboorteakte spreekt duidelijk van Rijnhardus).

Hij huwde te Den Helder op 23 oktober 1869 met Helena Sophia Margaretha Lutz, geboren 25 november 1846 te Vlissingen als dochter van Georg August Leendert Lutz, commissaris der loodsen, en Klaasje Tonneboeijer.

Johannes Rijnhardus Visser overleed te Amsterdam op 13 mei 1902 op de Prins Hendrikkade 149, des voormiddags 5 uur op de leeftijd.van 61 jaar.

J.R.Visser werd met vlagnummer 908 per 18 juli 1882 ingeschreven als effectief lid van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop. Hij was toen 42 jaar.

J.R.Visser was gezagvoerder gedurende:

  • 1878 t/m 1879 van het ijzeren schroefstoomschip “Rembrandt”, gebouwd in 1857 aan de Clyde, 290 ton, varend voor de KNSM te Amsterdam;
  • 1880 van het ijzeren schroefstoomschip “Venus”, ex Orion, gebouwd in 1867 te Stockton, 800 ton, varend voor de KNSM te Amsterdam;
  • 1881 t/m 1894 van het ijzeren schroefstoomschip “Castor”, gebouwd in 1870 te Clyde, 1512 ton, varend voor de KNSM te Amsterdam;
  • 1894 t/m 1895 van het stalen schroefstoomschip “Flora”, gebouwd in 1894 te Rotterdam, 574 ton, varend voor de KNSM te Amsterdam;
  • 1895 t/m 1899 van het stalen schroefstoomschip “Castor”, gebouwd in 1895 te Rotterdam, 1497 ton, varend voor de KNSM te Amsterdam.

 

In het Bevolkingsregister 1874-1892 van Amsterdam wordt het gezin onder nummer 64b fol. 45 genoemd met als adres Commelinstraat 14:

  • Johannes Reinardus (sic) Visser, geboren op 21 december 1840 te Amsterdam, Nederlands Hervormd, van beroep zeeman, gevestigd in april 1882 en in mei 1886 vertrokken naar 64a fol.139 = Commelinstraat 31.
  • Helena Sophia Margaretha Lutz, geboren op 25 november 1846 te Vlissingen. Echtgenote. Overige bijzonderheden als bij Johannes Reinardus.
  • Douwe Johannes, geboren 13 april 1872 te Den Helder. Zoon. In augustus 1885 naar Gestn 2, fol 151. Dit blijkt de Kweekschool voor de Zeevaart aan de Prins Hendrikkade te zijn. Uit de gegevens in dit foliant werd hij in in 1892 weer uitgeschreven naar nr. 64a, fol 139, dus terug naar zijn ouderlijke huis.
  • Georg August Leendert, geboren 07 januari 1875 te Den Helder. Overige bijzonderheden als bij Johannes Reinardus.

 

BR 64b-139, waar het gezin naar toe verhuisde in mei 1886 i.c. Commelinstraat 31, bevat de volgende namen:

  • Johannes Reinardus, zeeman en hoofd
  • Helena Sophia Margaretha Lutz, vrouw
  • Georg August Leendert, zoon
  • Douwe Johannes Visser, zoon, gevestigd in januari 1891, komend van de Kweekschool voor de Zeevaart

en ook

  • Klaasje Tonneboeijer, geboren november 1819 te Den Helder (en dus de moeder van Helena S.M. Visser-Lutz)

In geen van de gevallen is vermeld waar ze naar toe zijn gegaan

In de klapper van het BR 1893-1939 staat vermeld Georg August Leendertz Visser (75 = geboortejaar) met als vader Johannes Rijnhardus (40 = geboortejaar). Het adres is Holendrechtstraat 162 Amsterdam. De daarbij behorende gezinskaart 252/25 meldt:

  • Georg August Leendert Visser, geboren 07 januari 1875 te Den Helder, geen godsdienst, op 06 augustus 1926 verhuist naar de Bordetstraat te Hilversum.
  • Sophia Adriana Geertruida Trapon, geboren 09 mei 1881 te Grave, Rooms Katholiek.
  • Johannes Rijnardus, zoon, geboren op 01 november 1916 te (niet duidelijk leesbaar, maar is Poerwosari).
  • Josef Petrus Elisabeth, zoon, geboren op 19 november 1917 te Medan
  • Sophia Adriana Geertruida, dochter, geboren op 08 mei 1919. Geen geboorteplaats vermeld (is Medan)

 

In de klapper van het BR 1893-1930 staat een Douwe Johannes Visser (geboren in 1872) met daarbij de naam van de hoofdbewoner Heinrich Fredrick Herman Kuhlman, geboren in 1849. Uit een geboorteakte van een dochter Henriëtte Hermine Kuhlman uit 1889 blijkt dat Heinrich getrouwd was met ene Hermijntje Johanna Henriëtta Lutz. Douwe zal dus inwonend zijn geweest bij een oom en tante, want zijn moeder was ook een Lutz.

BR-Hilversum, Streekarchief meldt:

  • George August Leendert Visser, hoofd, geboren 07 januari 1875 te Den Helder, op 09 mei 1814 te Batavia gehuwd, geen kerkgenootschap, Nederlandse nationaliteit, als beroep directeur ..(?) Gooische leerling….(?). slecht leesbaar, doorgestreept en vervangen door zb = zonder beroep, wonend Bordetstraat 68, per 08 oktober 1929 naar de Prof. Kochstraat 18, inschrijving te Hilversum op 06 augustus 1926 vanuit Amsterdam, overleden te Hilversum op 30 augustus 1933.
  • Sophia Adriana Geertruida Frapon, staat eerst als echtgenote, doorgestreept, en dan als hoofd, geboren 09 mei 1881 te Grave, RK, de andere gegevens als bij Georg August Leendert Visser.
  • Johannes Rijnardus Visser, zoon, geboren op 01 november 1916 te Poerwosari, ongehuwd, werktuigbouwkundige, per 28 februari 1939 verhuisd naar de Emmastraat 80 te Enschede.
  • Joseph Petrus Elisabeth Visser, zoon, geboren 19 november 1917 te Medan, beroep banketbakker, geen vermelding van een vertrek naar een ander adres.
  • Sophia Adriana Geertruida Visser, dochter, geboren 08 mei 1919 te Medan, geen beroep, per 29 juni 1939 vertrokken naar Grave, Kastanjelaan 1.

 

BS-gegeven (Hilversum), Streekarchief:

  • Overleden op 30 augustus 1933 de namiddags 2 uur op de Prof. Kochstraat 18 George August Leendert Visser, zonder beroep, echtgenoot van Sophia Adriana Geertruida Frapon, zoon van Johannes Rijnhardus Visser.

CBG-familieadvertenties

Overleden op 28 juli 1961 te Hilversum Sophia Adriana Geertruida Frapon, weduwe van George August Leendert Visser, leeftijd 80 jaar, begraven op de begraafplaats St.Barbara, Bosdrift, Hilversum.

Uit aller naam J.R.Visser, Hilversum, 28 juli 1861, Oude Amersfoortseweg 30 te Hilversum

Diverse Adresboeken van Hilversum:

  • 1930 G.A.L.Visser in de Prof. Kochstraat 18

 

In het Burgerlijke Stand Archief te Amsterdam geen huwelijk van zoon/zeeman Douwe Johannes kunnen terugvinden. Wel een aantal Douwe Visser, maar die bleken in alle drie de gevallen andere personen te zijn

Er zijn op het Stadsarchief geen opleidingsgegevens van de Zeevaartschool nà 1857, dus niet van Douwe Johannes.

Op “Frapon” geen gegevens in www.detelefoongids.nl

In Genlias geen bruikbare hits op Frapon, Johannes Rijnardus Visser (uit 1916) en op Joseph Petrus Elisabeth (uit 1917)

 

Het Centraal Bureau voor Genealogie te Den Haag leverde een Persoonskaart op naam van Johannes Rijnhardus Visser met de volgende gegevens:

Geboren te Soerakarta NOI op 01 november 1916, nationalitein Nederlands, beroep werktuigkundige.

Getrouwd op 02 mei 1853 te Haarlem met Margaretha Smits, geboren te Haarlem op 27 april 1923.

Er worden geen kinderen genoemd.

Johannes Rijnhardus Visser overleed te Haarlem op 26 april 1977

Er worden de volgende vestigingsdata en adressen genoemd:

06 augustus 1826          vanuit Amsterdam naar de Kochstraat 18 te Hilversum

28 februari 1939           Emmastraat 80 te Enschede

12 juni 1941                   Burgemeesterstraat 15a te Enschede. Op 01 november 1841 werd een persoonsbewijs

                                          uitgereikt

01 mei 1942                   Prof Kochstraat 18 te Hilversum

17 september 1942       Stationsstraat 92 Zaandam

18 januari 1947             Rembrandtstraat 41 te Zaandam

28 augustus 1947          Stationstraat 80b te Zaandam

21 maart 1952               Plantage Middenlaan 17 hs te Amsterdam

28 mei 1953                   Voorhelmstraat te Haarlem

16 november 1957       Spaarne 124 te Haarlem

 

 

DE NASPEURINGEN NAAR NAZATEN VAN KAPITEIN BÖNING LOPEN HIER DOOD VANWEGE DE ALGEMENE NAAM VISSER EN OMDAT IN DE PERSOONSKAARTEN GEEN NAZATEN ZIJN GENOEMD

HIERNA DE VERDERE GEGEVENS VAN DE “BLUSSÉKAPITEIN” JOHANNES ALBERT BÖNING

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

J.A.Böning, adres Jan Daniels en Zn en Arbman, werd met nr.519 effectief lid van Zeemanshoop per 03 maart 1840 op voorspraak van J..Strumphler. Zijn schip was de “Timor”002. Ten tijde van de inschrijving was Böning 27 jaar en ongehuwd. Toegevoegd is “overleden” 002a.

In de Algemene Vergaderingen van 25 februari/03 maart 1840 van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop werd als effectief lid voorgedragen/benoemd Johannes Albert Böning, oud 27 jaar, voerend de bark “Timor”, wonend te Dordrecht, en met als adres Jan Daniëls & Zonen & Arbman te Amsterdam, op voordracht van kapitein J.E.Strumphler.023

J.A.Böning was lid van het Dordtse zeemanscollege “Tot Nut van Handel en Zeevaart” met vlagnummer 49 in de periode 27 maart 1840 t/m 1844. Bij de inschrijving voerde hij het schip “Timor”. Hij werd (foutief) aangeduid als Benning. 111

Opmerkingen in verband met Zeemanscollege(s)

In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 25 juli 1844 staat een verzoek om een uitkering door de wed. J.A.Böning, geb. A.Schotman. Deze werd haar toegekend in de vergadering van 29 augustus 1844 voor haar en 1 kind met ingang van 01 augustus 1844.042.

In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 26 juni 1845 staat een lijst van kapiteins die in de periode 1844/45 zijn overleden, waaronder kapitein J.A.Böning met vlagnummer 519.042.

In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 30 april 1863 vraagt de heer D.Visser om de uitzet voor zijn pupil E.C.Böning.042.

In de notulen van de Bestuursvergadering dd 26 juli 1866 staat een bericht van D.Visser, voogd over J.C.Böning “voor deze te goed zijnde uitkeering opvragende.”042.

In de Algemene Vergadering van 10 september 1844 van Zeemanshoop staat het verzoek van A.Schotman, de weduwe van kapitein J.A.Böning, om een uitkering voor haar en 1 kind. Deze werd toegestaan per 01 augustus 1844.023.

In de notulen van de Algemene Vergadering dd 21 augustus 1866 staat een verzoek door D.Visser, de voogd van Johanna Cornelia Boning, om een uitkering voor haar, hetgeen ter afhandeling naar de penningmeester is verwezen.023.

In de notulen van de Algemene Vergadering van Zeemanshoop dd 05 april 1891 staat een: “Brief van de Wed. Millies, eerder Wed. J.A.Böning verzoekende herstel van uitkeering. In handen van Heeren Penningmeesters om consideratie en advies.” In de vergadering van 30 april 1891 staat vermeld dat de uitkering is toegestaan in de 1e klasse.023.

In een kasboek van het Dordtse zeemanscollege “Tot Nut van Handel en Zeevaart” staat de uitgave van f 100,- in 1844 aan de weduwe van kapitein A.J. (sic)Böning064b

De schepen van de kapitein

In Ledenlijsten de Dortse zeemansalmanak (Stadsarchief Dordrecht, inv. 93, nrs 16-33) staat J.A. Böning als gezagvoerder064a:

  • 1842 t/m 1844 bark “Timor”       Blussé van Oud Alblas te Dordrecht

 

lidmaatschap van College Zeemanshoop te Amsterdam001

vlagnummer                   jaren                       type                  scheepsnaam          naam reder/boekhouder

       519                        1840-1843                 bark                  Timor                       A.Blussé van Oud Alblas te Dordt

 

J.A.Böning was in 1840 gezagvoerder van de “Timor” (455 ton) die op 30 april 1840 te water werd gelaten op de werf “De Merwede” van C.Gips & Zn te Dordrecht voor rederij A.Blussé van Oud Alblas027.

Bouma025 vermeldt J.A.Böning als gezagvoerder gedurende:

  • 1841 t/m 1844 van de bark “Timor”, gebouwd in 1840 te Dordrecht, 450 ton, varend voor A.Blussé van Oud Alblas te Dordrecht.

 

Overige bijzonderheden

Het Archief van de Waterschout te Amsterdam (Stadsarchief inventaris 38) bevat een monsterrol van het fregat “Oud Alblas” onder gezagvoerder Johannes Evert Strumphler. Het schip voer onder Nederlandse vlag, ging vanuit Amsterdam naar Batavia en de boekhouder was Daniëls & Arbman te Amsterdam.

  • datering 19 november 1838, een equipage van 36 man, waaronder 1ste stuurman A.Böning (oud 25 jaar, geboorteplaats Amsterdam, maandgage f 70,-), onderstuurman D.P. van Wageningen, (oud 23 jaar, geboorteplaats Dordrecht, maandgage f 45,-), 3de stuurman A.F.Giesse (oud 19 jaar, geboorteplaats Dordrecht, maandgage f 30,-). Böning en Giesse werden later gezagvoerder

 

De bark “Timor” van de rederij Blussé van Oud Alblas te Dordrecht heeft minstens 14 reizen gemaakt waarvan de volgende onder kapitein J.A.Böning:

  • 1ste reis Juni 1840 naar Batavia en terug in Februari 1841.
  • 2de September 1841 naar Batavia en terug in September 1842.
  • 3de Augustus 1843 naar Batavia en terug in 1844.

Gegevens de heer P.Blussé te Vught, april 2008. Ontleend aan Blussé archief in Stadsarchief van Dordrecht.

Ontleend aan. van Blokland-Visser064. MRD = Monsterrol uit het Gemeentearchief van Dordrecht.

J.Böning uit Amsterdam monsterde op 20 januari 1835 (MRD nr. 720) als 3e stuurman met een gage van f 30,- per maand op het fregat “Koningin der Nederlanden” onder  kapitein Pieter Sipkes varend voor de Maatschappij Dordrechtsche Scheepsrederij

Per 5 mei 1840 (MRD nr 989) is hij 1e kapitein op de nieuwe bark “Timor” varend voor reder A.Blussé van Oud Alblas te Dordrecht en vertrekt op 6 juni 1840 uit Hellevoetsluis naar Batavia. Aankomst te Batavia op 19 september 1840 en terug in Holland op 17 februari 1841.

Op de 2e reis met hetzelfde schip vertrekt hij op 24 september 1841 naar Batavia en is terug in Holland op 1 september 1842.

De 3e reis met hetzelfde schip vertrekt op 28 augustus 1843 naar Batavia en is terug in Holland op 5 juli 1844. Veertien dagen erna komt hij te overlijden.