Inloggen
Gezagvoerder

Wijk, Hindrik Deddes van

Naam: Wijk, Hindrik Deddes van
Schepen waarop deze gezagvoerder heeft gevaren

Aantal gevonden schepen: 2
Naam Bouwjaar Type Voortstuwing Ship id
CLARA HENRIETTE 1826 Brik Sailing Vessel 10512 Bekijk schip
BATAVIER 1842 Bark Sailing Vessel 13466 Bekijk schip

Overige informatie van deze gezagvoerder:

Familiegegevens en opleiding

Hindrik Deddes van Wijk werd geboren te Nieuwe Pekela op 15 december 1807 als zoon van de schipper/eigenaar en later landgebruiker Dedde Hindriks van Wijk en Anna Oosterveld.

Hindrik trouwde op 26 januari 1832 te Nieuwe Pekela als schipper met Hinderika Harms de Weerd geboren op 19 maart 1813 te Nieuwe Pekela als dochter van de schipper Harrm Harms de Weerd en Jantje Alberts Hubert. Hinderika overleed op 27 juni 1892 te Nieuwe Pekela, 79 jaar. weduwe.

Hendrik Deddes overleed op 04 december 1867 te Nieuwe Pekela, 59 jaar, rustend schipper.

 

In Burgerlijke Stand akten uit de provincie Groningen wordt Hindrik vermeld als schipper/scheepskapitein in 1832, 1833, 1837, 1844, 1847, 1849, 1852, 1857, 1860 en zonder beoep/rustend schipper in 1863, 1867.

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

H.D.van Wijk (adres Kranenborgh & Zn) werd met vlagnummer 439 per 20 oktober 1838 ingeschreven als effectief lid van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop op voordracht van kapitein H.F.Klein. Als zijn schip is genoemd de “Hendrik Wester”. Toegevoegd is “bedankt” 002. Ten tijde van de inschrijving was de man 31 en de vrouw 26 jaar. Ingeschreven staan drie zonen, geboren in 1833, 1837 en 1847, en twee dochters, geboren in 1839 en 1844002a

In de Algemene Vergaderingen van het Amsterdamse zeemanscollege “Zeemanshoop” van 23/30 oktober 1838 werd als effectief lid voorgedragen/benoemd Hendrik Deddes van Wijk, leeftijd niet vermeld, voerend de bark “Hendrik Wester”, wonend te PekelA en met als adres de heer Kranenborg en Zonen te Amsterdam, op voordracht van kapitein H.F.Klein. Hij kreeg vlagnummer 439023.

Hij werd deelnemer in het Weldadig Zeemans Fonds van Zeemanshoop per 15 januari 1840. Bedankt in 1860003.

 

H.D. van Wijk was effectief lid van het Amsterdamse zeemanscollege “Zeemanshoop” van 1838 t/m 1854 met vlagnummer 439 en van 1854 t/m 1859 met vlagnummer 169.

 

H.D. van Wijk was effectief lid van het zeemanscollege “Voorzorg” te Nieuwe Pekela met vlagnummer 36 in de periode 1852 (wellicht 1851) t/m 1867.

 

Opmerkingen in verband met Zeemanscollege(s)

In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 20 januari 1846 wordt gemeld dat aan 14 manschappen van de “Twee Cornelissen” onder kapitein H.D. van Wijk ieder een maand gage is toegekend wegens schipbreuk.042.

In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 25 november 1858 wordt een maand gage toegekend aan kapitein H.O. van Wijk wegens schipbreuk.042.

In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 27 januari 1859 staat een verzoek om een uitkering door kapitein H.D. van Wijk welke wordt afgewezen. Een herhaald verzoek per 24 februari 1859 met weer een afwijzing.042.

In de notulen van de Algemene ledenvergadering van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop (datum vergeten te noteren. Zal in 1846 zijn geweest -zie hierna) staat het verzoek van een 12-tal equipageleden van de “Twee Cornelissen” onder kapitein H.D.van Wijk om een ondersteuning vanwege de schipbreuk van hun schip. Een ieder krijgt 1 maand gage uitgekeerd.023.

 

De schepen van de kapitein

lidmaatschap van het College Zeemanshoop te Amsterdam001

vlagnummer                 jaren          type                 scheepsnaam                                       naam reder/boekhouder

      439                       1838-1840    bark                Hendrik Wester                                   Kranenborg & Zn

                                     1841-1843    fregat              Maria                                                    Gebr.Hartsen

                                        1844          fregat              De Twee Cornelissen                         Jhr.P.Hartsen

                                     1845-1846    fregat              Maria                                                    idem

                                     1848-1853    fregat              Maria                                                    Gebr.Hartsen

      169                          1854          fregat              Maria                                                    idem

                                        1855          geen vermelding van schip en boekhouder

                                     1856-1858    bark                Batavier                                                D.Keus te Rotterdam

                                        1859          geen vermelding van schip en boekhouder

 

Bouma025 vermeldt H.D van Wijks als gezagvoerder gedurende:

*   1833 t/m 1834 van de kof “Concordia”, gebouwd in 1823, bouwlocatie niet vermeld, 81 ton o.m., varend als kapitein/eigenaar vanuit Pekela. Het schip is te Harlingen geregistreerd, 1 maal komend van Petersburg en 6 maal van Noorwegen;

*   1835 t/m 1838 van hetzelfde schip en eveneens varend als kapitein/eigenaar vanuit Pekela.

*   1839 t/m 1841 van de bark “Hendrik Wester”, gebouwd in 1826 te Amsterdam, varend voor Kranenborg & Zn te Amsterdam;

*   1842 t/m 1845 van het tweedeks fregarschip “Maria”, gebouwd in 1839 te Amsterdam door scheepsbouwmeester Jan Nuveen op de werf St. Jago in de Groote Bikkerstraat, 600 ton o.m., varend voor de Gebr. Hartsen te Amsterdam;

*   1845 van het fregat “Twee Cornelissen”, gebouwd in 1832 te Amsterdam, 600 ton o.m., varend voor P.Hartsen te Amsterdam. Komend van Batavia bij Eastbourne gestrand;

NRC 02 januari 1846

Eastbourne, 28 december 1845. De TWEE CORNELISSEN, kapt. Van Wijk (opm: fregat, bouwjaar 1832; kapt. H.W. van Wijk), van Batavia naar Amsterdam, is deze morgen dicht bij Pevensey-Sluice (opm: ten noordoosten van Eastbourne) op de kust geworpen en zal naar alle waarschijnlijkheid geheel verloren zijn. De equipage is, met uitzondering van één man, gered geworden.

*   1847 t/m 1855 van het 3-mastschip “Maria”, gebouwd in 1839 te Amsterdam, 600 ton o.m., varend voor de Gebr. Hartsen te Amsterdam. Het schip voer in 1856 voor W.L.van Coevorden te Amsterdam en was herdoopt in “Louise Wilhelmina;

*   1857 t/m 1859 van de bark “Batavier”, gebouwd in 1841 te Alblasserdam, 628 ton o.m., varend voor D.Keus te Rotterdam.

 

Van de ondergang van het freat “Twee Cornelissen” werd 15 jaar later een portret gemaakt door de scheepsschilder Jacob Spin,

“Het Engelse dagblad The Times bracht op 29 december 1845 een bericht over de ondergang van het fregat. De Rotterdamsche Courant nam dit later over: ‘Gisteren morgen omstreeks één ure gedurende eenen hevigen storm en bergen-hooge zee, strandde op de kust van Pevensey een Nederlandse Oostindiëvaarder, de naam onbekend. Het gelukte 18 man der equipage, uit 32 of 33 personen bestaande, met hunne eigen boot behouden te landen en uit hunnen opgave bleek dat het schip, met eene korstbare lading koffij, suiker en indigo, van Batavia naar Amsterdam bestemd was . De krant meldde dat men het meest beducht was voor het lot van de gezagvoerder, die aan zijne verpligting getrouw, met den tweeden stuurman en 12 of 13 man van het scheepsvolk aan boord bleef;doch niet voor des Zondags in den voormiddag kon hun eenige hulp worden toegebragt. Hun toestand gedurende dien schrikwekkende nacht op zulk eene plek, met eenen storm uit het zuidwesten, terwijl de golven onophoudelijk het schip overdekten, was allerijselijkst. Om tien uut op zondagochtend ging er eene te Pevensey te huis behorende pleizierboot, Rebecca genaamd, door twee loodsen, Pierce en Wood, alsmede de kustwachters Oliver, Warnell en Fleming, bemand, tot redding de ongelukkigen af”

Ook de Arnhemsche Courant van 06 januari 1846 besteedde aandacht aan de ramp

Portret van de : Twee Cornelissen” en een beschriving van de ramp wordt vermeld in Een Terschellinger zeilvaartkapitein´door Bram Oosterwijk, Coolgem Media, 2016, pp122-124

 

Zie ook de krantenberichten hierna.

Monsterrollen op site van het Noordelijk Scheepvaart Museum te Groningen vermelden Hindrik Deddes van Wijk op:

11 februari 1826, schip “Concordia”, schipper Dedde Hindriks van Wijk uit Nieuwe Pekela. Voorts stuurman, kok en 2 matrozen waaronder Hindrik Deddes van Wijk.

05 maart 1827, kof “Concordia”, schipper Dedde H. van Wijk uit Nieuwe Pekela. Voorts stuurman Hindrik Deddes van Wijk uit Nieuwe Pekela, kok en 2 matrozen.

01 maart 1828, kof “Concordia”, schipper Dedde H. van Wijk uit Nieuwe Pekela. Voorts stuurman Hindrik Deddes van Wijk uit Nieuwe Pekela, kok, matroos en een lichtmatroos

10 maart 1830, schipper Dedde H. van Wijk uit Nieuwe Pekela. Voorts stuurman Hindrik Deddes van Wijk uit Nieuwe Pekela, kok en 2 matrozen

 

Overige bijzonderheden

Jaarverslag 2009 Kapiteinshuis Pekela. Stichting Westers

Melding van schenking van :

Scheepsportret door Jacob Spin driemastvolschip Maria, 600 ton, gebouwd op de werf St.Jago te Amsterdam in 1839, met vlag 169 van Zeemanshoop. Onderschrift: “Maria Kapitn H.D. van Wijk vertrekkende van de Rheede van Batavia 1843”. H.D. van Wijk vertrok 20 september 1842 uit Amsterdam naar Batavia en was terug 09 juli 1843.

Schenking door hr. en mevr Rittersma-Mul, Steenwijk.

De stuurman staat aan het roer, een paar matrozen zijn langszij nog bezig de romp te schilderen. De Maria is voorzien van een wit boegbeeld, een halffiguur van een vrouw met kralensnoer. (zie rechtsboven op de tekening)

 

 

Het Jaarbericht 2013 van het Kapiteinshuis geeft bijzonderheden van de “Maria”.

“De Maria vertrok op 16 september 1842 vanuit Den Helder en kwam drie en een halve maand later, op 31 december, in Batavia aan. Er was één passagier aan boord, E.T.den Sander. Ruim twee maand later, op 12 maart 1843, vertrok de Maria weer naar patria, zoals twee berichten in de Javasche Courant van 15 maart 1843 melden: “Laatstleden Zondag morgen (12 maart 1843) heeft de heer J.van der Vinne, laatst Directeur der Middelen en Domeinen, met het Ned. schip Maria, gevoerd door kapitein Van Wijk, de reize naar het vaderland aangenomen. Een groot aantal ingezetenen, waaronder de meesten zijner voormalige ambtenaren, hadden zich in den vroegen morgen op de zogenaamde waterplaats alhier vereenigd, ten einde ZEdG uitgeleide te doen en het laatste vaarwel toe te roepen. De heer Van der Vinne was voor dit laatste bewijs van vriendschap en genegenheid zigtbaar aangedaan. De Maria is, door een voordeeligen wind begunstigd, vertrokken, en was in den namiddag reeds geheel uit het gezigt verdwenen.”

Dit bericht vermeldt verder, dat zijn ambtenarenals blijk van hoogachting en erkentelijkheid, de heer Van der Vinne een”zilveren beker, met toepasselijk omschrift en van hunne namen voorzien” hadden aangeboden.

Het andere bericht noemt ook de andere passagiers, majoor der infanterie Biddaers, J.Romswinckel, mej. Van derVlist en zes gepasporteerde militairen

D “voordeeligen wind” bleef kennelijk uit de goede hoek waaien, want de Maria kwam reeds drie maan na het vertrek uit Batavia via Passaroean op 30 juni 1843 te Tezel aan, een prestatie die veel opzien baarde.

 

Zeepost 28 december 1838 – 273

Volgens bericht van Deal van 24 december had het aldaar de vorige dag zwaar uit het zuiden en zuid-zuid-westen gewaaid, waardoor het aldaar ter rede liggende schip (opm: bark) HENDRIK WESTER, kapt. H.D. van Wijck, van Amsterdam naar de Kaap de Goede Hoop en Batavia, anker en ketting verloren had.

 

ZeePost 10 juni 1839 – 412

Het schip (opm: bark) HENDRIK WESTER, kapt. H.D. van Wijk, van Amsterdam naar Batavia, was de 3e april nog aan de Kaap de Goede Hoop liggende.

 

ZeePost 18 september 1839 – 498

De 29e mei lagen ter rede van Batavia de schepen OUD ALBLAS, kapt. Strumphler, PALEMBANG, kapt. Van der Hucht, JACOBA MAURINA, kapt. De Haas, de RHYN, kapt. Brandlicht, CLAUDIUS CIVILUS, kapt. Broen, HENDRIK WESTER, kapt. Van Wijk en REGENT, kapt. Nordlohne…..

 

ZeePost 21 september 1839 – 501

De 5e juni lagen ter rede van Batavia: Zr.Ms. korvet VAN SPEYK, kapt. Van der Straten, de schepen: WILLEM DE EERSTE, kapt. Poppen, BLANCA, kapt. Ten Ham, MINERVA, kapt. Maizen, HENRIËTTE CLASINA, kapt. Hofman, REGENT, kapt. Nordlohne, JACOBA MAURINA, kapt. De Haas, HENDRIK WESTER, kapt. Van Wijk, VERONICA, kapt. Doeksen, EENDRAGT, kapt. Gieseke, VIRGINIA ET GABRIELLA, kapt. … en GEORGE WASHINGTON, kapt. Probst.

Volgens brief van Batavia van de 5e juni zouden vandaar vertrekken de schepen MINERVA, kapt. Matzen, 6/7 juni naar Amsterdam en HENDRIK WESTER, kapt. Van Wijk naar Padang, ook lagen daar in lading de schepen VERONICA, kapt. Doeksen en REGENT, kapt. Nordlohne naar Amsterdam, ISABELLA, kapt. Dinning voor Nederland, JAMES MORAN, kapt. Fergusen voor Cowes, PLATINA, kapt. Willbunch voor Londen en OCCIDENTEN, kapt. Grass voor Stockholm.

 

Javasche Courant 01 juli 1840

….Van Batavia vertrokken schepen:

De 28e juni: fregat DILIGENCE, kapt. H. Bos, naar Soerabaija; brik TWEE GEZUSTERS, kapt. G. Batten, naar Soerabaija met passagiers; bark HENDRIK WESTER, kapt. H.D. van Wijk, naar Soerabaija. De 29e juni: bark ANNA AUGUSTINA, kapt. G.T. Muller, naar Soerabaija met een passagier. De 30e juni: bark CHERIBON PACKET, kapt. J.H. Laws, naar de Golf van Perzië met vijf passagiers; bark JOHANNA FREDERIKA, kapt. Lim Goanhing, naar Tagal met een passagier, fregat MADORA, kapt. L.O. Ago, naar Samarang; fregat PALEMBANG, kapt. A. Orts, naar Samarang; schoener SOENGOAN, kapt. Lim Kiauwkong, naar Soerabaija…..

 

Provinciale Groninger Courant 17 augustus 1841

Het schip MARIA, kapt. Van Wijk, van Amsterdam naar Batavia, is de 12e juni gepraaid op 16в9' ZB en 32в1' WL.

 

NRC 02 januari 1846

Eastbourne, 28 december. De TWEE CORNELISSEN, kapt. Van Wijk, van Batavia naar Amsterdam, is deze morgen dicht bij Pevensey-Sluice op de kust geworpen en zal naar alle waarschijnlijkheid geheel verloren zijn. De equipage is, met uitzondering van één man, gered geworden.

 

NRC 03 januari 1846

Amsterdam, 2 januari. Aangaande het schip TWEE CORNELISSEN, kapt. Van Wijk, van Batavia naar herwaarts, bij Eastbourne gestrand, wordt volgens brief van Londen van de 30e december vermeld, dat volgens brief van de kapitein het grootste gedeelte der lading vermoedelijk geborgen zou kunnen worden.

AH 060146

Amsterdam, 5 januari. Aangaande het in Pevensey baai nabij Eastbourne verongelukte schip de TWEE CORNELISSEN verneemt men nader dat hetzelve thans aan stukken is geslagen en een gedeelte der lading langs het strand rondspoelt. Te Hastings en andere plaatsen had men enige kisten indigo gevist; een gedeelte van het wrak is nog zichtbaar. De in het want omgekomen passagier was Grönwald genaamd, een ziekelijk militair, die zijn leven in zijn vaderland dacht te zullen eindigen. De manschap der Engelse reddingboot had bij het aan land brengen der schepelingen veel menslievendheid en wonderen van onverschrokkenheid en volharding aan de dag gelegd. (opm: zie NRC 020146)

 

DC 060146

Eastbourne, 31 december. Het weder blijft zeer onstuimig en sedert zondag is het schip de TWEE CORNELISSEN (opm: zie NRC 020146) aan stukken geslagen en het grootste gedeelte der lading weggespoeld, en enige mijlen oostwaarts langs de kust aangedreven. Verscheidene kisten indigo zijn te Hastings en andere plaatsen geborgen; men veronderstelt, dat er nog enige balen koffie in het overig gebleven kleine gedeelte van het schip zitten; het hol is nog zichtbaar, en men maakt toebereidselen om het weinige, wat hetzelve nog bevat, te bergen.

 

DC 060146

Dover, 1 januari. Enige kisten indigo, welke men veronderstelt afkomstig te zijn van de lading van het schip de TWEE CORNELISSEN, zijn alhier aangebracht. Ook te Lydd zijn er enige aangedreven.

 

JC 040446

Omtrent het vergaan van de TWEE CORNELISSEN deelt de Monthly Times deswege mede:

De TWEE CORNELISSEN, een Nederlandse Oost-Indiëvaarder, inhebbende een kostbare lading koffie, indigo en suiker, is op de 28e december op de kust van Sussex in een hevige storm verongelukt. Het schip kwam van Batavia en was bestemd naar Amsterdam. Daar de zee met woedende kracht over het dek heensloeg, had het scheepsvolk de wijk genomen in de bezaansmast en werd van daar verlost door de manmoedige pogingen van enige onverschrokken varensgezellen, welke van Eastbourne in een reddingboot waren aangekomen om de bemanning van het zinkende schip te hulp te snellen. De enige, die op het wrak de dood gevonden heeft, is een zieke en hulpeloze soldaat, die men niet heeft vermogen te redden. (opm: zie NRC 020146).

 

Javasche Courant 02 oktober 1850

Te Batavia zijn gearriveerd:….

….29 september. Het Ned. schip MARIA, kapt. H.D. van Wijk, van Amsterdam de 16e juni…..

 

NRC 04 mei 1851

Rotterdam 3 mei. Door de Nederlandsche Handel Maatschappij zijn bevracht geworden de navolgende 44 schepen als:….

….Voor Amsterdam: KOOPHANDEL, kapt. H. de Boer; JOHANNA CATHARINA, kapt. D.C. Claus; MAXIMILIAAN THEODOOR, kapt. K. Latjes; THETIS, kapt. H.H. Rademaker; LUCIPARA’S, kapt. J. Kloppenburg; MARIA, kapt. H.D. van Wijk;….

 

NRC 30 juli 1854

Rotterdam, 29 juli. Door de Nederlandsche Handel Maatschappij zijn bevracht de navolgende 13 schepen, als:

Voor Amsterdam: MARIA, kapt. H.D. van Wijk, JOHANNA MARIA, kapt. J. de Jong, DIANA, kapt. P.H. Willers, CONSTANTIA, kapt. C.J. Kaleshoek, BENGALEN, kapt. T. Keus, en JOHANNA CHRISTINA, kapt. J.H. van Santen, de laatste drie van Rotterdam…..

 

NRC 21 september 1855

Advertentie. J. Corver, C.A. Schröder en A.W. Abrahamz, makelaars, zullen op maandag de 8e oktober 1855, des avonds ten zes ure, te Amsterdam in de Nieuwe Stads Herberg aan het IJ, ten overstaan van de notarissen Commelin en Weyland, verkopen een extra ordinair welbezeild, gekoperd tweedeks fregatschip, varende onder Nederlandse vlag, genaamd MARIA, gevoerd door kapt. H.D. van Wijk, volgens Nederlandse meetbrief lang 37 ellen 75 duimen; wijd 6 ellen 43 duimen; hol 5 ellen 56 duimen en alzo gemeten op 600 tonnen of 317 lasten. Breder bij inventaris en bericht bij bovengenoemde makelaars.

 

Algemeen Handelsblad 09 oktober 1855

Verkoping van schepen, gehouden te Amsterdam op 8 oktober 1855 in de Nieuwe Stads Herberg aan het IJ: het gekoperd tweedeks fregatschip MARIA, kapt. H.D. van Wijk: NLG 35200, in slag 1800, koper H.J. Rietveld (opm: een makelaar handelende namens zijn opdrachtgever).

 

NRC 18 juli 1856

Door de Nederlandse Handel-Maatschappij zijn bevracht de volgende negen schepen, als: Voor Rotterdam: OLIVIER VAN NOORD, kapt. F. Guijt; JOHANNA EN GEERTRUIDA, kapt. P. Flens Jz.

Voor Amsterdam: SARA JOHANNA, kapt. J.L. ten Boekel; RABENHAUPT, kapt. J.T.S. Ruhl; WILLEM BARENDSZ, kapt. C. Jaski, VRIENDENTROUW, kapt. D. Grevelink; BATAVIER, kapt. H.D. van Wijk.

Voor Middelburg: DRIE VRIENDEN, kapt. L.P. Andreson.

Voor Schiedam: MARY GODDARD, kapt. N.N.

 

NRC 02 november 1858

Rotterdam, 1 november. Het alhier te huis behorende barkschip BATAVIER, kapt. H.D. van Wijk, is door de Nederlandsche Handel-Maatschappij bevracht ad NLG 65 per last voor suiker, te laden te Pekalongan en Cheribon naar Rotterdam.