Inloggen
Gezagvoerder

Teensma, Eltje

Naam: Teensma, Eltje
Schepen waarop deze gezagvoerder heeft gevaren

Aantal gevonden schepen: 1
Naam Bouwjaar Type Voortstuwing Ship id
DORDRECHT 1899 General Cargo schip Steamship 1771 Bekijk schip

Overige informatie van deze gezagvoerder:

 

Familiegegevens en opleiding

Eltje Teensma werd geboren te Amsterdam op 12 oktober 1865 als zoon van Eise Jeppe Carst Teensma en Reintje Hoeksma.

Hij trouwde op 14 augustus 1896 te Schiermonnikoog met Riemada Wiebes, geboren op 01 april 1866 te Schiermonnikoog als dochter van Reinder Martens Wiebes en Wietsche Jeppes Teensma (of Jaarsma volgens Tresoar). Zij overleed te Schiermonnikoog op 13 december 1945.

Eltje overleed te Leeuwarden op 02 juni 1941.

Hij ligt begraven op het kerkhof van Schiermonnikoog, rij2712. Het graf is eigendom.117.

 

De schepen van de kapitein

In de Staat der Nederlandsche Zeemacht en Koopvaardij staat E.Teensma als gezagvoerder gedurende:

*   1905 t/m 1907 van het stalen stoomschip “Dordrecht”, gebouwd in 1899 bij J.Smit Cz te Alblasserdam, 2151 ton n.m., varend voor de Stoomvaart Maatschappij “de Maas”, later Ph. van Ommeren te Rotterdam;

*   1908 t/m 1913 van het stalen stoomschip “Sliedrecht”, gebouwd in 1905, bruto/netto 3056/1951 ton, varend voor de Stoomvaart Maatschappij “de Maas”, Ph. van Ommeren;

*   1912 van het stalen stoomschip “Rijswijk”, gebouwd in 1910, bruto/netto 1672/1037 ton, varend voor de Maatschappij ss.Rijswijk te Rotterdam;

*   1913 t/m 1914 van het stalen stoomschip “Katwijk”, gebouwd in 1903, bruto/netto 2040/1287 ton, varend voor de ss-maatschappij “Katwijk”, te Rotterdam;

*   1916 t/m 1920 van het stalen stoomschip “Heelsum”, gebouwd in 1899, bruto/netto 1396/874 ton, varend voor de Stoomvaart Maatschappij “Oostzee” te Amsterdam;

*   1920 en 1921 (en wellicht later) van het stalen stoomschip “Sliedrecht”, gebouwd in 1905, bruto/netto 3056/1951 ton, varend voor de Stoomvaart Maatschappij “de Maas”, Ph. van Ommeren.

 

Overige bijzonderheden

Een getranscribeerd brievenboek onder de naam van “Bron Privaat” is uitgegeven in A-4 vorm door de heer Bron te Heemskerk. 102.

In het brievenboek staan opmerkingen over de werkzaamheden van kapitein Hinderikus Johannes Bron, met soms ook opmerkingen over zijn collega-kapiteins. Het lezen van het brievenboek zelf wordt aanbevolen door degene, die is geïnteresseerd in de maritieme levensloop van kapitein Bron in de periode 1894-1897.

p.202, verklaring c. oktober 1895:

“Door ons stuurlieden der Oostenburg, wordt getuigd dat er onder het beladene meer dan 300 balen suiker gedeeltelijk vochtig waren, dit wil zeggen dat er op de zakken terdege aanmerkingen konden gemaakt worden, zijn ontvangen onder bepaling, dat ons door de kapitein gezegd, dat hiervoor garantiebrief zoude worde afgegeven.

Dat bovendien vele zakken op de kade zijn over gestort in droge zakken, ofschoon de inhoud veel te wensen overliet.

1e stuurman E.Teensma

2e stuurman F.C.C.Vos.”

Gezien de leeftijd in c. 1895 zou er hier sprake kunnen zijn van Eltje Teensma. Zie Schiermonnikoger Geslachten.060.

p.268/271, Iquique, 15 februari 1895, brief van kapitein Bron aan zijn vrouw:

“Ik heb vroeger wel eens over de stuur geschreven, het is een beste man, maar zodra het druk is of extra volhandig, is hij verlegen of ongesteld of raakt de boel in de war. Deze week was hij weer 5 dagen ongesteld en dan raakt de drukte op mij alleen in plaats van elkaar helpen. Daarbij kan hij het niet verdragen dat men hem terecht wijst, dan weet hij het beter of loopt weg. Het is dikwijls niet aangenaam, maar men moet in 2 jaar tijd al veel verdragen. Misschien ligt het meer aan mij dat ik onbillijk ben, dan heb ik weer reden te meer om mij dienaangaande te verbeteren.”

p.321, Rotterdam 15 juli 1896, brief van Bron aan een niet nader genoemde stuurman:

Geachte stuurman, Ik heb uw schrijven ontvangen en verwonder mij enigszins over uw vraag. Wanneer stuurman Teensma niet meer meeging, zou ik Uw verzoek inwilligen, maar het is echter niet zo. Als het schip niet te spoedig weer vertrekt, gaat hij weer mee. Is een spoedig vertrek het geval, dan wordt zulks anders. Ik kan U dus geen toezegging doen. “

p.345 Amsterdam 29 augustus 1896,

“Geachte stuurman Teensma,

Ik heb je brief ontvangen en las er uit dat gij nog graag enige dagen thuis wilt blijven, hetgeen ik graag geloof. Mijn belofte was dan ook je zo lang mogelijk vrij te laten, had ik dat niet beloofd dan had ik reeds lang geschreven daar er altijd veel drukte is geweest. De Oostenburg is in deze tijd door experts nagezien, … Gij begrijpt dan zelf wel dat het druk was en is. … De 10e September gaan wij weg naar Engeland. Je hebt dus nog een dag of vier tijd, maar doet veel beter als gij overkomt bij ontvangst dezer en neem je vrouw mee, die enige dagen zeker wel bij familie blijven kan. Ik zou wel zeggen, laat zij mee naar Engeland gaan, maar drie stuurlui in de bark en 4 apprentices, begrijpt gij zelf wel, dat gaat niet.

Gij begrijpt dat ik je graag terstond aan boord heb. Handel dus zoals gij het best kunt. … “

p.385/386, New Castle, 23 september 1896, brief van Bron aan “Waarde stuurman Munneke”:

“Mijn vrouw is aan boord en ook Teensma zijn vrouw, doch spoedig komt de tijd dat wij weer alleen zijn.”

p.446, een equipagelijst ongedateerd, maar zal januari 1897 zijn:

Op deze lijst staat “Mate”(=1e stuurman) E.Teensma met een wedde van f 75,00 = £ 6/5

p.460/467, Soerabaja, 06 mei 1897, Brief van Bron aan vrouw en kinderen:

Het schip heeft enige tijd in quarantaine gelegen vanwege ziekte o.a. cholera. Er staat de opmerking: “Tussen 2 haakjes geloof ik, dat de stuurman geen sterk gestel heeft.”

 

In het tijdschrift “De Zee” Jg 11, p.348 1889 staat een verslag van de “Examens voor Rijkscommissie tot examineering van stuurlieden ter koopvaardij in Juli te Rotterdam”. Het diploma tweede stuurman groote zeilvaart werd uitgereikt aan E.Teensma.

In Jg. 1892 p.173 staat dat in de Commissievergadering van maart het diploma voor 1e stuurman groote zeilvaart is toegekend aan E.Teensma.