Inloggen
Gezagvoerder

Sweys/Sweijs, Hendrik

Naam: Sweys/Sweijs, Hendrik
Schepen waarop deze gezagvoerder heeft gevaren

Aantal gevonden schepen: 1
Naam Bouwjaar Type Voortstuwing Ship id
SARA JOHANNA 1841 Fregat Sailing Vessel 13403 Bekijk schip

Overige informatie van deze gezagvoerder:

Familiegegevens en opleiding

Zie hieronder bij “Overige gegevens”.

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

H.Sweijs (met als adres de heer Stroeve te Amsterdam werd met vlagnummer 736 per 08 september 1846 ingeschreven als effectief lid van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop op voordracht van kapitein F.T.Verster. Als zijn schip is opgegeven de “Sara Johanna”. Toegevoegd is “Hon.lid” 002. Ten tijde van de inschrijving was Sweijs ongehuwd. Leeftijd is niet vermeld002a.

In de Algemene Vergaderingen van het Amsterdamse zeemanscollege “Zeemanshoop” van 01/08 september 1846 werd als effectief lid voorgedragen/benoemd Hendrik Sweijs, oud 27 jaar, voerend het fregat “Sara Johanna”, wonend te Barneveld en met als adres de heer Stroeve op de Prinsengracht bij de Noordstraat, op voordracht van kapitein F.F.Verster023.

H.Sweys was lid van Zeemanshoop van 1846 t/m 1854. Hij is na het opgeven van zijn effectief lidmaatschap kennelijk honorair lid geworden, vermoedelijk door verandering van beroep. Hij is nooit effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege “Maatschappij tot Nut der Zeevaart geworden. Misschien wèl honorair lid, maar deze leden heb ik niet geadministreerd. Is wellicht nog terug te vinden in de Jaarverslagen van dat College, deels aanwezig in het Maritiem Museum in Rotterdam.

 

Opmerkingen in verband met Zeemanscollege(s)

In de Bestuursvergadering dd 22 februari 1855 van Zeemanshoop werd aan H.Sweys toegestaan zijn lidmaatschap om te zetten van effectief in honorair.042

 

De schepen van de kapitein

lidmaatschap College Zeemanshoop te Amsterdam001

vlagnummer                 jaren          type                 scheepsnaam         naam reder/boekhouder

       736                         1847          fregat              Sara Johanna         G.Nolthenius & Luden & van Geuns

                                     1848-1853    fregat              Sara Johanna         Luden & van Geuns

       359                         1854          fregat              Sara Johanna         idem

 

Bouma025 vermeldt H.Sweijs als gezagvoerder gedurende

*     1847 van het 3/mschip “Sara Johanna”, gebouwd in 1840 te Amsterdam, 780 ton o.m., varend als kapitein/eigenaar vanuit Amsterdam;

*     1848 t/m 1854 van hetzelfde schip maar nu varend voor G.Nolthenius & Luden & van Geuns te Amsterdam.

 

Overige bijzonderheden

Op 09 november 1847 vertrok van Batavia het fregat de “Sara Johanna” onder kapitein H.Sweys, verbleef van 05-06 januari 1848 te St.Helena en arriveerde op 29 februari 1848 te Texel na een reis van 111 dagen026(38/299).

Carel Anastatius Leopold van der Wijck werd per 03 mei 1847 vanuit de Kweekschool voor de Zeevaart te Amsterdam als ligtmatroos geplaatst op de “Sara Johanna” onder kapitein Sweijs voor een reis van Amsterdam naar Batavia. Hij meldde zich weer op school per 25 maart 1848004(533/2012).

In de Verhandelingen en Berigten betrekkelijk het Zeewezen, de Zeevaartkunde en de daarmede in verband staande Wetenschappen, Jaargang 1856, p.191” staat een volgende opmerking betreffende de risico’s van de passage door de Torres-straat:

“Alle bekwaamheid wordt van den schipper vereischt, die deze wateren bezoekt, en hoewel wij hier niet als praktische zeelieden kunnen spreken, vermeenen wij allen lof te moeten toezwaaijen aan Kapt. H.Sweijs, gezagvoerder van de Sara Johanna, die op de reis door de Torres-straat zich alle inspanning getroost heeft, om elk gevaarlijk punt met het noodige talent te vermijden. Tot staving van deze onze woorden verwijzen wij den lezer, naar het door hem geleverde opstel in het vorige nommer van dit Tijdschrift. Elken zeeman zouden wij dus aanraden, voor die wateren zich door geene laffe vrees of onverstandigen moed te laten beheerschen, maar met prijzenswaardige zorg en onverdoofbare ijver het voetspoor te volgen, dat door den Heer Sweijs en anderen is aangewezen.”.

In de Verhandelingen en Berigten betrekkelijk het Zeewezen, de Zeevaartkunde en de daarmede in verband staand Wetenschappen. Jaargang 1854, p.454 staat een artikel van H.Sweijs “Aantekeningen, gehouden op eene reize van Sydney (N.S.W.) naar Java, langs de N.O.Kust van Nieuw Holland of de zoogenoemde Inner Route of Binnen-Passage, naar en door Torres-straat in JUlij en Augustus 1853” welke de vermelde vaarroute gedetailleerd beschrijft.

H.Sweys verzorgde per 10 november 1848 vanuit Nieuwediep met de “Sara Johanna” een troepentransport van 4 officieren en 140 manschappen naar Nederlands Oost-Indië. Hij arriveerde te Batavia op 11 februari 1849 na 93 dagen. Onderweg overleed 1 militair065.

In het dagboek van de Roever072 staat een verwijzing naar kapitein Sweys en wel:

Op de terugreis van NOI naar Nederland in de Zuider Atlantische Oceaan.

“ Den 14de (november 1848) werd het Eiland Acencion gezien en gepasseerd en den 17de passeerde wij de Linie, den 28ste werd de Sara Johanna, kapitein Zweijs met 140 man troepen van Amsterdam naar Batavia gepraaid. ZWE liet ons met de sloep eenige groentens brengen met verzoek eenige medegebrachte brieven voor ZE en passagiers te willen bezorgen.”.

 

De navolgende gegevens zijn ontleend aan: L.A.Bouma “HENDRIK SWEIJS. Van Barneveld naar Barneveld”. Typoscript, 51 pp. Dordrecht 01 maart 2002. zie 090

Hendrik Sweys werd geboren te Barneveld op 24 (of 27?) november 1818 als zoon van de gemeentesecretaris/notaris Jan Coenraad Sweys (24 december 1776 - 03 juni 1846) en Johanna de Bijll (04 mei 1780 - 01 september 1862). Het ouderpaar was gehuwd op 25 mei 1802.

Hendrik huwde op 15 juni 1848 te Barneveld met Hendrina van Delden, geboren te 26 maart 1821 te Deventer als dochter van Pieter van Delden (12 mei 1783 - 22 maart 1854) en Margareth Mackaij (15 augustus 1790 - 04 april 1838). Dit ouderpaar huwde in 1814.

Uit het huwelijk van Hendrik en Hendrina werden 5 kinderen geboren

Hendrik Sweys overleed op 17 november 1873 te Kralingen.

In 1834 deed Hendrik examen voor de adelborstenopleiding te Medemblik en ambieerde hiermee kennelijk een marinecarriëre. Maar al in januari 1835 werd hij geplaatst op een kostschool in Arnhem, waar hij een jaar later weer vertrok. In april 1836 werd hij aangenomen als lidmaat van de NH-kerk.

Op 05 april 1836 monsterde hij aan als scheepsjongen op de “Elisabeth Cornelia” onder kapitein J.D.Diets. Hij vertrok op 24 april en arriveerde te Paramaribo op 07 juni. De terugtocht ving aan op 30 juni en op 14 augustus 1836 kwam het schip weer in Nieuwediep.

Op 20 november 1836 startte zijn tweede reis, nu als ligtmatroos, aan boord van het barkgaljootschip “Concordia” wederom onder kapitein J.D.Diets. Direct na vertrek op 20 november geraakte het schip in een orkaan op de Noordzee bij Zandvoort en op 21 december lag het in averij te Harwich. Op 20 februari 1837 vertrok het schip en kwam te Ramsgate op 22 februari, voer weer uit op 26 februari en arriveerde te Suriname op 07 april 1837. De terugreis ving aan op 29 mei en op 17 juli 1837 kwam men bij Texel weer binnen.

Op 06 januari 1838 vertrok hij op zijn derde reis als ligtmatroos met het fregat “Claudius Civilis” onder kapitein W.Groen vanuit Nieuwediep naar Batavia met 100 man troepen en 13 passagiers. Op 02 februari werd de evenaar gepasseerd en op 16 april 1838 arriveerde men te Batavia. Op 09 mei voer het schip door naar Soerabaja, waar het op de 21ste aankwam. Vandaar op de 16de juni weer terug naar Batavia waar het schip op de 23ste arriveerde. Op 28 juni 1838 vertrok men vanuit Batavia om op 16 oktober 1838 te Texel aan te komen.

Op 01 januari 1839 keerde hij terug in zijn ouderlijk huis te Barneveld en halfweg dat jaar deed hij met goed gevolg examen als tweede stuurman in Medemblik, waarschijnlijk voor een commissie van leraren van de adelborstenopleiding.

Op 09 januari 1840 startte zijn vierde reis, nu als derde stuurman op het fregat “Pieter Florisz” onder kapitein J.F.Spiegelberg naar Batavia met 120 man troepen aan boord. Op 16 maart werd op 02oNBr/22oWL de “Bato” onder kapitein Keyzer gepraaid. Op 05 april 1840 kwam het schip in Rio de Janeiro waar op 18 april een oproer uitbrak onder de troepen. Veel manschappen probeerden te deserteren naar de wal dat echter werd verhinderd door het Nederlandse oorlogsschip de “Boreas” onder kapitein Boelen. Negen muiters werden met dat schip naar Indië overgebracht. De “Pieter Florisz” zeilde op 14 april uit van Rio en kwam op 17 juni 1840 te Batavia aan. Na debarkatie van de troepen zeilde men op 10 juli door naar Soerabaja waar het schip op 22 juli arriveerde. Op 20 september ging de reis naar Passarouang waar het op de 22ste aankwam. Toen op 17 oktober over Soerabaya naar Semarang met aankomst op 26 oktober. En tenslotte op 04 november vertrek uit Semarang met aankomst op 13 november te Batavia. De terugreis werd aangevangen op 18 november 1840 en Texel werd bereikt op 19 maart 1841

In april 1841 ontmoette Hendrik zijn latere vrouw “Jetje” van Delden, waarmee hij zich in augustus officieel engageerde.

Op 31 december 1841 zeilde voor zijn vijfde reis hij van Nieuwediep met de “Pieter Florisz”, nu onder kapitein Jager (moet zijn Jäger) als 2e stuurman en arriveerde op 05 mei 1842 in Batavia. Vandaar vertrok hij op 08 juni 1842 naar Soerabaja en kwam aan op 22 juni. Vervolgens vertrok het schip op 16 juli naar Passaroeang met aankomst een dag later. Toen op 25 juli over Soerabaja terug naar Semarang met aan aankomst op 28 juli. Op 10 augustus werd afgezeild voor Batavia met aankomst op 14 augustus. Op 19 augustus werd de terugreis naar Nederland aangevangen met aankomst in Nieuwediep op 17 december 1842.

De zesde reis van Hendrik Sweys begon als 1ste stuurman op 09 januari 1844 te Zierikzee op de “Elisabeth Johanna” onder kapitein M. van Velthoven. Het schip arriveerde te Batavia op 03 mei 1844 en zeilde weer uit naar Soerabaja op 07 mei met aankomst op de 17de . Toen naar Probolingo (25 mei - 26 mei), Tjilatjap ( 07 juni - 19 juni) en vandaar terug naar Nederland (06 juli) met aankomst in Brouwershaven op 19 oktober 1844.

Hij verbleef thuis te Ede tot aan zijn zevende reis die hij als 1ste stuurman begon van Texel op 22 mei 1845 per “Stad Utrecht” onder kapitein F.P.Jaski met een detachement geweermakers en enige passagiers. Het schip arriveerde te Batavia op 10 september 1845. Het vertrok op 01 oktober 1845 naar Soerabaja en kwam aan op de 11de Onderwijl was Hendrik ziek geworden. Het schip zeilde door op 16 oktober 1845 naar Passaroeang en kwam daar aan op de 17de . Hendrik werd aan wal gebracht om verpleegd te worden en kwam terug aan boord op 06 november 1845. Men vertrok op 09 november om te Batavia op 17 november 1845 aan te komen. Hendrik was de dag daarna zover hersteld dat hij weer dienst kon doen. Op 23 november aanvaardde men de terugreis en kwam op 20 maart 1846 aan te Nieuwediep.

Op 28 augustus 1846 nam Hendrik Sweys het schip de “Sara Johanna” over van F.Verster en voer op 30 mei 1847 op zijn achtste reis als gezagvoerder vanuit Nieuwediep en kwam te Batavia aan op 13 september 1847. Hij voer vervolgens naar Semarang (18-24 september), Pekalongan ( 13 oktober) en terug naar Batavia ( 31 oktober - 04 november ). 06 november is de afvaart naar Nederland waar hij, na een hevige storm in het Kanaal, op 29 februari 1848 arriveerde.

Op 15 juni 1848 trouwde te Barneveld Hendrik met Hendrina van Delden na een engagement van 7 jaar. Het echtpaar woonde enige tijd in de Leidse straat te Amsterdam op kamers.

Op 10 november 1848 begon Hendrik zijn negende reis met de “Sara Johanna” met aan boord 140 man troepen. Hij arriveerde te Batavia op 08 februari 1849. Op 28 februari zeilde het schip naar Semarang met aan boord 151 man troepen en kwam aldaar aan op 02 maart 1849. In de periode 20 maart t/m 22 juli 1849 werd het schip gebruikt als transportschip voor troepen en ook vluchtelingen in de Bali-oorlog tussen een reeks van bestemmingen op Bali, Lombok en Java. Op 22 juli 1849 is er een melding van 2100 passagiers van Semarang naar Batavia. Hendrik vertrok uit Batavia op 01 augustus en kwam op 26 november 1849 te Nieuwediep aan.

Inmiddels zijn op 21 maart 1849 en 31 augustus 1850 zijn zoons Coenraad en Hugh geboren, beiden te Barneveld.

Op 25 oktober 1850 zeilde hij van Nieuwediep uit met de “Sara Johannes” voor zijn tiende reis en kwam, via een tussenstop te Portsmouth (30 oktober-13 november), op 23 februari 1851 te Batavia aan. Op 09 maart 1851 zeilde hij met enige passagiers door naar Soerabaja waar hij op 19 maart aankwam. Vandaar bezocht hij de sultan van Madoera voor een jachtpartij, samen met kapitein W.C.Brandligt. Via Passaroeang zeilt hij terug naar Batavia, vertrekt vandaar op 21 mei en arriveert te Nieuwediep op 25 september 1851.

Hij gaat dan te Amsterdam wonen op de Achtergracht, alwaar zijn derde zoon Anton op 18 juli 1852 wordt geboren.

Op24 november 1852 reist hij van Nieuwediep af voor zijn elfde reis om in Londen te laden voor Australië en komt weer terug op de reede van Texel. Hij vaart weer uit eind december en komt, vanwege stormschade in het London Dock te liggen. Op 16 februari 1953 tenslotte vertrekt hij definitief uit de Downs en komt op 31 mei 1853 aan in Port Jackson bij Sydney. Op 24 juni 1853 vaart hij door naar Java via de Torresstraat en komt op 29 juli 1853 te Soerabaja aan. Op 19 oktober is hij te Batavia en vaart op 24 oktober 1853 uit voor de thuisreis. Via een tussenstop te St.Helena en Dover komt hij op 14 februari 1854 weer thuis in Nieuwediep.

Tenslotte volgt nog een kort reisje met de “Sara Johanna” naar Londen in april/mei 1854 maar Hendrik is in juli 1854 weer thuis in Barneveld. Thans begint een leven als familievader en zijn werk zal voortaan bestaan uit toezicht op de bouw van nieuwe schepen en toezicht op onderhoud en herstellingen aan bestaande schepen als expert bij de organisatie “Veritas. Zijn werk speelt zich voortaan af te Rotterdam en het gezin verhuist op 05 mei 1855 naar Kralingen. Op 05 oktober 1855 wordt dochter Johanna geboren.. In voorjaar 1856 is hij enige tijd gedetacheerd op het kantoor van Veritas te Londen. Op 07 juni 1857 wordt dochter Daatje geboren te Kralingen.

Op 01 oktober 1857 is begonnen met de serie “Neerlands Vloot en Reederijen” als opvolger van het werk van Willem van Houten uit 1853.

Het verslag vermeldt hierna vooral mededelingen van huiselijk belang zonder veel relatie met de maritieme geschiedenis van Hendrik Sweys. Af en toe waren er bezoeken aan het buitenland, vooral Engeland, in verband met zijn controlewerk voor Veritas, vooral ten aanzien van herstel van schepen. Ook melding van zijn werk aan de Almanak. In augustus 1859 werd hij lid van de gemeenteraad van Kralingen en bleef dat tot aan zijn dood. In februari 1860 hield hij een lezing over de verschillen in passages in de Torresstraat voor de Rotterdamse Yachtclub. In september 1868 werd hij correspondent te Rotterdam van het Amsterdamse zeemanscollege “Zeemanshoop”.