Familiegegevens en opleiding
Geboren 1799 te Bemmel. Deze was eerst marineofficier, oa actief in 1830 te Antwerpen. Hij was de oudste zoon van Laurens Louis Spengler, Schout bij Nacht, commandant van o.m. linieschip Wassenaar dat op 16-1-1827 te Egmond is vergaan. Grootvader Laurens Spengler was óók SbN, nog tijdens de Republiek en bij de VOC, o.m. op de Schagen in 1767.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
L.Spengler (met als adres J.Spengler te Amsterdam) werd met vlagnummer 415 per 21 april 1835 ingeschreven als effectief lid van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop op voordracht van kapitein C.Koert. Toegevoegd is “overleden 1850”002.
In de Algemene Vergaderingen van 14/21 april 1835 werd voorgedragen/benoemd Laurens Spengler, oud 36 jaar, voerend het schip “Stad Amsterdam”, wonende bij A.Hulsen te Amsterdam, op voordracht van kapitein C.Koert023.
Opmerkingen in verband met Zeemanscollege(s)
Geen
De schepen van de kapitein
lidmaatschap van College Zeemanshoop te Amsterdam001
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
415 1835 fregat Amsterdam Nederl.Scheepsreederij
302 1836-1837 fregat de Stad Amsterdam idem
1838-1849 geen vermelding van schip en boekhouder
Bouma025 vermeldt L.Spengler als gezagvoerder gedurende:
-
1836 t/m 1838 van het 3/m schip “Stad Rotterdam”, gebouwd in 1835, bouwlocatie niet vermeld, 726 ton o.m., varend voor de Nederl. Scheepsreederij te Amsterdam;
-
1836 op het 3/m schip “Amsterdam”, bouw- en tonnage gegevens ontbreken, varend voor de Nederlandsche Scheepsreederij te Amsterdam;
-
1838 op het 3/m schip “Stad Amsterdam”, gebouwd in 1835 te Amsterdam, 726 ton o.m., varend voor de Nederlandsche Scheepsreederij te Amsterdam.
In 1836/1837 wordt N. Spengler door Bouma als kapitein van dit schip genoemd.
Ik vraag me af of de “Amsterdam” en de “Stad Amsterdam”niet hetzelfde schip zijn. En of N. Spengler niet een verschrijving is voor L.Spengler. Voorts is de opgave van de “Stad Rotterdam” vrij zeker een foute opgave, zie de vermelding bij “Zeemanshoop”. Bouma heeft “Stad Rotterdam” en “Amsterdam” geschrapt.
Overige bijzonderheden
L.Spengler verzorgde per 06 juni 1835 vanuit Nieuwediep met de “Stad Amsterdam” een troepentransport van 5 officieren en 160 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 20 september 1835 na 106 dagen065*.
Hij verzorgde per 06 juli 1836 vanuit Nieuwediep met de “Stad Amsterdam” een troepentransport van 5 officieren en 120 manschappen. Hij arriveerde te Batavia 22 oktober 1836 na 108 dagen065*.
Familiegegevens en opleiding
Harmen Blokziel werd geboren te Amsterdam op 14 november 1790.
Hij huwde met Maarte Zussen, geboren te Den Helder op 07 oktober 1798. Zij kregen een zoon op 17 augustus 1825; een zoon op 24 mei 1829 en een zoon op 05 mei 1831. Zij overleed op 21 juli 1875. 003 en 118.
Harm overleed op 28 januari 1863. Bij zijn overlijden is als woonplaats Den Helder vermeld.118.
In het boekje “Bijzondere mensen, bijzondere zerken” van J.T.Bremer & L.R.Deugd Helderse Historische Reeks, nr. 20, 2006 staat de vermelding van graf G.R.25 op de Algemene Begraafplaats te Den Helder met de volgende tekst:
“Hier rust / het stoffelijk overschot van / Harmen Blokziel / in leven oud koopvaardij / kapitein overleden 28 Januarij 1863 in den / ouderdom van 72 jaren “
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
H.Blokziel werd met nr.363 effectief lid van Zeemanshoop per 25 juni 1833 op voorspraak van W.Blom. Zijn schip was de “Stad Amsterdam”002.
In de Algemene Vergaderingen van het College Zeemanshoop van 18/25 juni 1833 werd voorgedragen/benoemd tot effectief lid Harmen Blokziel, oud 43 jaar, wonende te Amsterdam, voerende de brik Clara Henriette, op voordracht van kapitein W.Blom. Zijn vlagnummer werd 363023.
Hij werd deelnemer van het Weldadig Zeemans Fonds van Zeemanshoop per 30 mei 1831 als “stuurman 2de klasse”. Blijkens de betalingsgegevens werd hij in 1832 gezagvoerder.003
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In de notulen van de Bestuursvergadering van ‘Zeemanshoop dd 27 januari 1853 staat het verzoek van kapitein H.Blokziel om een uitkering “wegens ouderdom”, welk hem in de vergadering van 24 februari 1853 wordt toegekend voor 12 maanden ingaande 01 februari 1852. Verlenging voor weer 12 maanden per 10 januari 1854. Idem per 25 oktober 1855, mits overleggende een bewijs van zijn ziekte. Verzoek om verlenging per 04 september 1856 en voor 12 maanden toegestaan per 25 september 1856. Idem per 30 juli 1857, mits overleggende bewijs van gedurige ongesteldheid. Idem per 03 juni 1858. In de vergadering dd 30 december 1858 vraagt zij wederom om onderstand, maar het Bestuur heeft de uitspraak aangehouden. In de vergadering dd 31 maart 1858 wordt een continuering toegestaan tot 01 juni 1859, maar wel onder de conditie dat een bewijs van zijn voortdurende ongesteldheid wordt overgelegd. Weer verlenging van 12 maanden per 30 juni 1859. Idem per 26 juli 1860. Idem per 27 juni 1861. Idem per 05 juni 1862.042.
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 26 maart 1863 vraagt de wed. H.Blokziel geb. M.Zuijlen om de regelementaire uitkering welke haar in de vergadering van 28 mei 1863 met ingang van 01 februari 1863 wordt toegekend.042
In de notulen van de Algemene Vergadering dd 22 maart 1853 staat de mededeling dat het Bestuur een uitkering heeft toegekend aan kapitein H.Blokziel, ingaande 01 februari 1853 en voorlopig voor 12 maanden. De uitkering voor 12 maanden werd gecontinueerd in de notulen van 17 januari 1854, 30 oktober 1855, 04 november 1856, 25 augustus 1857, 29 juni 1858. In de notulen van 15 februari 1859 van de Algemene Vergadering van Zeemanshoop is wederom een verzoek tot continuering maar “het verzoek is van de hand gewezen als zijnde de vroeger toegestane uitkeering nog niet geeindigd.” In de notulen dd 26 april 1859 wordt de uitkering verlengd tot juni 1859. Op 02 augustus 1859 volgt een continuering voor 12 maanden. idem op 14 augustus 1860. Idem per 23 juli 1861. Idem per 17 juni 1862023.
In de notulen van de Algemene Vergadering van Zeemanshoop dd. 16 juni 1863 staat vermeld dat per 01 februari 1863 een uitkering in de 1e klasse is toegekend aan de wed. H.Blokziel, geb. Zussen.023.
De schepen van de kapitein
lidmaatschap van College Zeemanshoop te Amsterdam001
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
363 1833-1835 brik Clara Henriette Nederl.Scheepsreederij
250 1836 brik Clara Henriette idem
1837 fregat Henrietta Clasina idem
1838-1846 fregat De Stad Amsterdam idem
1848-1851 fregat De Stad Amsterdam Soc. van Scheepsbouw
1852-1862 geen opgave van schip en boekhouder
1862 “overleden”
Bouma025 vermeldt H.Blokziel als gezagvoerder gedurende:
* 1834 t/m 1837 van de brik “Clara Henriëtte”, gebouwd in 1826 te Amsterdam, 292 ton o.m., varend voor de Nederl. Scheeps-Reederij te Amsterdam;
* 1838 van het fregat “Henriëtte Klazina”, gebouwd in 1827 te Amsterdam, 630 ton o.m., varend voor de Nederl. Scheeps-Reederij te Amsterdam;
* 1839 t/m 1847 van het fregat “Stad Amsterdam”, gebouwd in 1835 te Amsterdam, 726 ton o.m., varend voor de Nederl. Scheeps-Reederij te Amsterdam;
* 1848 t/m 1852 van hetzelfde schip maar nu varend voor P.Scheffer & Zn (Soc. v. Ned.Scheepsbouw & Scheepvaart) te Amsterdam.
In het Archief van de Waterschout op het Stadsarchief van Amsterdam bevinden zich monsterrollen op naam van kapitein Harmen Blokzijl als gezagvoerder van de “Clara Henrietta” dd 29 november 1833; 24 juni 1835 en 21 juli 1836. De “Henrietta & Klazina dd 09 oktober 1837. de “Stad Amsterdaam” dd 15 september 1838.
Overige bijzonderheden
“De Vrienden” op de rede van Batavia057:
28 november 1834 “... hedenmorgen Vertrok van Capt Blokzeil naar Amsterdam ...”.
De brik “Clara Henriëtta” onder gezag van Harmen Blokijl en met 17 manschappen dateerde de monsterrol op 29 november 1833 met bestemming Batavia via St.George Delmina. Boekhouder de Nederlandsche Scheepsreederij011.
Familiegegevens en opleiding
Andries Stokvliet werd geboren/gedoopt op 21 juni/28 juni 1809 te Amsterdam als zoon van Otto Stokvliet en Grietje de Haan.
Hij was getrouwd met Aaltje Rensis, geboren op 16 november 1806 (geen plaats genoemd). Zij overleed op 02 maart 1895.
Andries overleed op 21 augustus 1854 te Soerabaya.
Andries Stokvliet uit Amsterdam werd per 17 december 1821 “ingenomen” als leerling op de Amsterdamse Kweekschool voor de Zeevaart. Hij was toen 12½ jaar en 1 el/44 duim lang. Volgens cedule 1464 werd hij op 28 juni 1809 te Amsterdam gedoopt als zoon van Otto Stokvliet uit Hamburg, luthers, en Grietje de Haan. Ten tijde van de inschrijving waren beiden in leven, de vader “doende in aardappelen”, wonende op de Hoogte van de Kadijk te Amsterdam.
Van de schoolvorderingen werden 3-maandelijkse rapporten opgemaakt van 01 januari 1822 t/m 01 oktober 1824. Voorts zijn er de volgende opmerkingen:
05 augustus 1824 “heeft met de kwekelingen Rolman, de Moes en de Winter naar den prijs gedongen in ’t scheepswerk zijnde eenen kijker en is dezelve bij loting aan hem ten deel gevallen”;
18 november 1824 “geplaatst als kajuitwachter op het schip de Planter kap C.Jessen naar Demerarij”;
16 juli 1825 “terug van de reis met goede attetstatie”;
09 september 1825 “geplaatst als ligtmatroos op ’t schip Rubens, kapt F.H.Versluis naar Batavia voor Rotterdam”;
09 oktober 1826 “terug van de reis met goede attestatie”;
11 oktober 1826 “verzoekt en bekomt zijn ontslag en attestatie als certificaat vrijstelling voor de Natio. Militie”004-532/1464.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
A.Stokvliet (met als adres de Kadijk in Amsterdam) werd met vlagnummer 629 ingeschreven als effectief lid van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop op voordracht van kapitein C.L.Adboll. Als zijn schip is vermeld de “Petrus”. Toegevoegd is “overleden” 002. Ten tijde van de inschrijving waren Stokvliet en zijn vrouw 33 resp 36 jaar002a.
In de Algemene Vergaderingen van 21/28 juni 1842 van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop is als effectief lid voorgedragen/benoemd Andries Stokvliet, oud 32 jaar, voerend het schip “Petrus”, wonend op de hoogte van de Kadijk, op voordracht van kapitein C.L.Adbolt.023
Hij werd deelnemer in het Weldadig Zeemans Fonds van Zeemanshoop per 05 juli 1842.003
Opmerkingen in verband met Zeemanscollege(s)
In de notulen van de Bestuursvergdaring van Zeemanshoop dd 30 november 1854 wordt een uitkering toegekend aan de weduwe van kapitein A.Stokvliet ingaande 01 november 1854.042.
In de Algemene Vergadering dd 02 januari 1855 werd besloten aan de weduwe van kapitein A.Stokvliet een uitkering toe te kennen per 01 november 1854.023.
De schepen van de kapitein
lidmaatschap College Zeemanshoop te Amsterdam001
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
629 1842-1850 bark Petrus Soc.van Scheepsbouw
1851 geen vermelding van schip en boekhouder
1852-1853 fregat De Stad Amsterdam Soc.van Scheepsbouw
277 1854 fregat De Stad Amsterdam idem
Bouma025 vermeldt A.Stokvliet als gezagvoerder gedurende:
-
* 1843 t/m 1847 van het 3/mschip “Petrus”, gebouwd in 1832 te Amsterdam, 610 ton o.m., varend voor de Societeit v. Scheepsbouw te Amsterdam;
-
* 1848 t/m 1851 van hetzelfde schip maar nu varend voor P.Scheffer & Zn te Amsterdam. Het schip is in 1851 afgekeurd te Rio de Janeiro.
Overige bijzonderheden
Provinciale Groninger Courant 03 november 1840114
Kapt. De Groot, van Cardiff te Rotterdam gearriveerd, rapporteert den 7 oktober, 3 mijlen NNO. van Lézard, gepraaid te hebben het schip PETRUS, kapt. Stokvliet, voor kapt. Trip, van Amsterdam naar Batavia, en gezien ene bark, tonende vlag van het Collegie Zeemanshoop met No. 129, zijnde die van kapt. Remkes, voerende het schip MARIA, mede van Amsterdam naar Batavia.
Familiegegevens en opleiding
Menso van Gijsel werd geboren op 27 januari 1816 te Appingedam als zoon van Pieter van Gijzel en Catharina Maria Thiele. Hij trouwde op 04 mei 1842 te Rotterdam met Jansje Kok, geboren op 04 oktober 1820 te Haarlem als dochter van Harmen Kok, binnenschipper, en Johanna (Kilrau)005.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
Menso van Gijsel was met vlagnummer R244 in de periode 1848/49 t/m 1866 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In het Jaarverslag 1855 van het College (Maritiem Museum, Rotterdam) staat vermeld dat hij een schadevergoeding van f 100,- heeft gekregen, vermoedelijk vanwege geleden schade met zijn schip058.
In het Jaarverslag 1866 van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat vermeld dat hij in dat jaar is overleden058.
De schepen van de kapitein
In de Jaarverslagen van de Maatschappij staat kapitein Menso . van Gijsel met vlagnummer R244 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:
* 1849, 1851 sch.brik “Maria Sophia” ? last M.C. de Crane & Zoon te Zierikzee
* 1855 geen vermelding van schip en boekhouder
* 1858, 1859 fregat “Immegonda Sara Clasina” 407 last Ned. Societeit. van .Scheepsbouw.
en Scheepvaart te Amsterdam
* 1862 geen vermelding van schip en boekhouder
* 1863 t/m 1865 brik “Cornelia Elizabeth” 95 last J. van Leijden Cz te Krommenie
Vertrek en terugkomst van schepen in Amsterdam093:
-
van Gijsel Amalia Augusta 10 maart 1860 05 september 1861
Bouma025 vermeldt M. van Gijsel/Gijzel als kapitein gedurende:
* 1849 t/m 1854 op de schoenerbark “Maria Sophia”, gebouwd in 1847 op de werf De Goede Intentie te Zierikzee, 197 ton o.m., varend voor M.C. de Crane & Co te Zierikzee. Het schip werd overzeild in de Torresstraat op een reis van Sydney naar Batavia, waarbij 4 man omkwamen.
Het schip was vernoemd naar Jkvr. Maria Sophia van Vrijberghe (1817-1869), echtgenote van de reder mr. W.C. de Crane. Na terugkeer van een reis naar Batavia onder kapitein Broeksmit werd op 16 februari 1849 weer (vanuit Zierikzee) uitgevaren onder Van Gijzel. “Eerst werd Rotteram aangedaan en vervolgens (29 maart 1849) via Hellevoetsluis uitgezeild met bestemming Buenos Aires, alwaar men 15 juni arriveerde. Op 29 december van hetzelfde jaar kwam het schip weer voor Vlissingen; daarna werd doorgevaren naar Antwerpen. De “Maria Sophia” verging op 1 juli 1854 ten oosten van Torresstraat. Spin beeldde het schip tweemaal af op één voorstelling, varende op de Oosterschelde met Zierikzee als achtergrond”067 (genoemde afbeelding draagt geen vlagnummer).
* 1855 t/m 1858 van het 3/mschip “Stad Amsterdam”, gebouwd in 1835 te Amsterdam, 726 ton o.m., varend voor P.Scheffer & Zn (Soc.v.Ned.Scheepsbouw en Scheepvaart) te Amsterdam. Het schip werd in 1858 gesloopt;
* 1859 t/m 1860 op het 3/m schip Immegonda Sara Clasina”, gebouwd in 1839 te Amsterdam, 770 ton o.m., varend voor P.Scheffer & Zn te Amsterdam. Het schip voer in 1861 voor Rutgers & Hissink te Amsterdam en werd herdoopt in “Christina & Jeannette”;
* 1861 van de bark “Amalia Augusta”, gebouwd in 1856 te Elshout, 755 ton o.m., varend voor P.L.A.Goudswaard te Amsterdam;
* 1865 t/m 1866 van de brik “Cornelia Elisabeth”, gebouwd in 1863 te Muntendam, 180 ton o.m., varend voor J.van Leyden te Krommenie;
Overige bijzonderheden
De schoener “Maria Sophia” onder kapitein M. van Gijsel vertrok van Dover op 11 juni 1850 en arriveerde via Kaap Hoorn op 13 oktober Valparaiso. Het keerde via dezelfde route terug te Brouwershaven op 02 april 1851, geladen met salpeter.
De schoenerbrik “Cornelia Elisabeth” onder kapitein M. van Gijzel was op 17 januari 1865 te Montevideo en via Kaap Hoorn op 10 april te Valparaiso. Via Caldera was het schip op 28 december 1865 te Montevideo op weg naar Antwerpen, maar een aankomstdatum ontbreekt.121
|