Familiegegevens en opleiding
WELLICHT Jacob Ynzen Duif.
Deze werd geboren/doorpsgezind gedoopt te Hollum op 25 februari 1787/10 februari 1811 als zoon van Ynse Jacobs Duif en Sjoeke Arends.
Als beroepen zijn opgegeven bakkersknecht en zeeman en hij trouwde op 18 september 1816 te Hollum met Tietje Barends Nagtegaal, geboren/gedoopt te Hollum c. 1793/05 februari 1815 als dochter van Barend Janzen Nagtegaal en Klaaske Jans. Zij overleed op 08 februari 1823 te Hollum.
Jacob hertrouwde te Ameland op 07 februari 1828 met Klaaske Jacobs Manje, geb/gedoopt te Ballum c. 1789/10 februari 1811 als dochter van Jacob Binnes en Sjoukje Alderts, van beroep diensmeid, overleden 19 juli 1828.
Hij trouwde voor een 3de maal te Ameland op 07 november 1830 met Grietje Feikes de Jong, geboren c. 1795 te Ameland als dochter van Feyke Foppes en Martje Wyttje, van beroep huishoudster, overleden 23 februari 1835 te Hollum.
Jacob overleed op 17 maart 1863 op Ameland als weduwnaar. Hij staat dan te boek als eigenaar van een overdekte hektjalk, de “Vrouwe Grietje”, 44 ton “dienende tot alle gebruik doch niet in vaste beurten.
Gegevens per e-mail van P.J.Borsch te Ameland dd 12 juni 2006.
Jacob Duijff werd geboren in 1765. Hij trouwde met Dieuwerke Hofker. Hij was koopvaardijkapitein op een postboot van Amsterdam naar Batavia en woonachtig in de Bikkerstraat 18 Amsterdam.
Dieuwerke overleed op 06 oktober 1842 te Amsterdam (CBG-advertentie)
Jacob overleed op 26 december 1844 te Amsterdam.
Dochter Trijntje Duijff was getrouwd met de koopvaardijkapitein Gribbert Gribbert de Jong die ook op Batavia voer
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
J.Duyff werd met vlagnummer 20 effectief lid van Zeemanshoop. Als nadere mededeling staat vermeld: honorair lid geworden. Verder geen bijzonderheden002.
Vlagnummer 20 werd in 1822 ingenomen door kapitein R.Witzen. Deze overleed echter in hetzelfde jaar waarna in 1825 het nummer werd verstrekt aan kapitein J.Duyff019.
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 01 november 1825 staat: “De Heer Sturk geeft te kennen dat de Heer J.Duyf verlangde te worden Effectief Lid & wordt naar aanleiding van art.9 zulks toegestaan, zullende hij de vlag voeren N.20.042. Ik heb geen artikel 9 kunnen vinden, dat een verklaring voor deze benoeming is. In het Reglement dd 17 december 1823 handelt art.9 over het rooster van aftreden van commissarissen.
In de notulen van de Algemene Ledenvergadering van 01 november 1825 is vermeld: "De President berigt dat Kapitein J.Duyff zijn verlangen had te kennen gegeven om van Honorair Lid Effectief Lid te worden, hetwelk door het Bestuur ingevolge Art.9 der wetten was goedgekeurt, zullende hij voeren Vlag No20."023.
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 06 april 1829 staat een verzoek vermeld van kapitein J.Duyf om van het honorair lidmaatschap weer over te mogen gaan naar het effectieve lidmaatschap, nu hij het bevel heeft gekregen over het fregat “Olivier van Noord”. Het Bestuur gaat accoord en geeft hem het vlagnummer 20, dat hij ook al vroeger bezat.042.
In de notulen van de Algemene Ledenvergadering van 12 oktober 1830 van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop wordt een verzoek dd. 29 september l.l. behandeld, waarin kapitein Jacob Duijff bedankt als effectief lid, maar aansluitend wordt ingeschreven als honorair lid023. Hiervan ook melding in de Bestuursvergadering van 28 oktober 1830042.
J.Duyff was lid van het Amsterdamse zeemanscollege "De Blauwe Vlag" met vlagnummer 7 in 1827 t/m 1830 en met 5 in 1832 t/m 1840008.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In de notulen van de Bestuursvergadering dd 31 mei 1827 staat de mededeling van secretaris Biben dat kapitein J.Duyff hem heeft verzocht zijn vlag te mogen overdragen aan zijn opvolger op de “Cornelis Houtman” zijnde kapitein G. de Jong. Na enige discussie trekt de secretaris dit voorstel in en de reden zal wel zijn geweest, dat ern in deze maanden een Reglementswijziging werd voorbereid, waarin expliciet staat dat openvallende nummers niet zullen worden opgevuld.042
In de notulen van de Bestuursvergadering dd 06 april 1829 staat een mededeling van de heer J.Duyf, die zijn lidmaatschap van de Commissie voor het Weldadig Zeemansfonds neerlegt “uit hoofde van zijn op handen zijnde vertrek naar China.”042.
De schepen van de kapitein
Vermelding in de Amsterdamsche Almanak voor Koophandel en Zeevaart001:
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
20 1825-1826 fregat Cornelis Houtman Gebr.Hartsen
Bouma025 vermeldt J.Duyf als gezagvoerder gedurende:
* 1802 t/m 1822 op de pink “Jan en Cornelis”, gebouwd in 1796 in Holland bij van Swieten, 650 ton o.m., rederij niet vermeld;
* 1826 t/m 1827 op het 3/mschip “Cornelis Houtman”, gebouwd in 1825 te Amsterdam, 565 ton o.m., varend voor de Gebr. Hartsen te Amsterdam;
* 1830 van het 3/mschip “Olivier van Noort”, gebouwd in 1828 te Amsterdam, 564 ton o.m., varend voor de Gebr. Hartsen te Amsterdam.
(Ene) J.Duyff was van 26 maart 1829 - 09 juli 1830 gezagvoerder op de "Olivier van Noort" op een reis naar Batavia. Op 26 maart werd de ligtmatroos Cornelis Cornelisse Kat vanuit de Amsterdamse Kweekschool voor de Zeevaart op dit schip geplaatst004. Volgens Bouma025 was J.Duyf(sic) in 1830 kapitein van de 3/m-bark "Olivier van Noort" varend voor rederij Gebr. Hartsen te Amsterdam.
In het Archief van de Amsterdamse Waterschout11a in het Stadsarchief van Amsterdam011a bevindt zich een monsterrol op naam van Gribbert de Jong van de “Jan en Cornelis” dd 09 november 1820 met de toevoeging “met Jacob Duyff”.
Het Archief van de Amsterdamse Waterschout11a bevat monsterrollen op naam van kapitein Jacob Duijff op de:
“Jan en Cornelis”, dd 10 mei 1797; 18 mei 1798; 13 maart 1802; 16 april 1804; 26 oktober 1815; 09 juli 1817; 08 juli 1819; 09 november 1820 (“met Gribbert de Jong”);
“Cornelis Houtman”, 12 april 1826;
“Olivier van Noort”, dd 25 maart 1829.
Overige bijzonderheden
J.Duyf verzorgde per 21 augustus 1817 en 08 augustus 1819 met de Jan en Cornelis en per 08 mei 1826 met de Cornelis Houtman alle vanuit Texel troepentransporten naar Nederlands Oost-Indië. Het betrof detachementen van 3 officieren en 230 manschappen, 6 officieren en 200 manschappen, resp. 6 officieren en 260 manschappen. De reis met de Cornelis Houtman eindigde te Batavia op 31 augustus 1826 na 115 dagen, waarbij onderweg 1 officier was overleden065.
Bossenbroek065 vermeldt op p.89 een opmerking in het kader van de gezondheidstoestand op transportschepen: “Bepaald alarmerend was de gezondheidstoestand op de Jan en Cornelis die in 1817 van Texel vertrok. Volgens de literatuur overleden van het detachement van 3 officieren en 230 onderofficieren en manschappen onderweg maar liefs 40 man, terwijl het schip aan het einde van de reis ook nog een 160 zieken telde. … “. “ … een tiental soldaten van het detachement (bezweek) enige dagen na aankomst … alsnog in het hospitaal van Batavia. Welke ziekte aan boord heerste, is mij niet bekend; de ook voor die tijd lange reis, circa 200 dagen, en het tijdstip van overlijden - het merendeel stierf gedurende de laatste weken van de overtocht - doen vermoeden dat het schip met tegenslag te kampen heeft gehad en dat de scheurbuik vervolgens nog eens ouderwets’ in alle hevigheid woedde onder het detachement.”065
In de “Biografie van Cornelis Abrahamsz Jr” wordt het volgende gemeld109:
Tweede helft 1821:
Cornelis werd door bemiddeling van zijn broer als matroos geplaatst op de “Jan (en) Cornelis”onder kapitein Duijf.
Oktober 1821 vanaf Batavia in de Indische Oceaan met de “Jan en Cornelis”:
“Wij waren in Oktober van Batavia vertrokken Behalve onze kapt. Duif hadden wij noch een kapitein zijnde de Schoonzoon van kapt. Duif Kapt. Gribberd de Jong …
December 1821 te Kaapstad met de “Jan en Cornelis”:
Ongeveer 2 maanden later arriveerde de “Jan en Cornelis” te Kaapstad. “Onze kapitein was een ouderwetsche stijfkoppige Amelander. Het is hier wel de moeite waard om hier van een paar staaltjes te verhalen. Eens dat ik kort na mijn herstel aan ’t roer stond verweet hij mij mijne ziekte als zoude ik zelf daarvan de oorzaak zijn. Op ieder vorig schip heb je het schraal gehad en niet aan de wal geweest en nu heb je het vol op en eerst moest je noch eens aan de wal en daar ben je nu ziek van geworden en daar sta je naast een fatsoenlijk manskind en haast geen schoenen aan de voeten. Ik had uit zuinigheid in O.I. lang op bloote voeten gelopen om mijn goede schoenen te bewaren tot wij in het koude en het slechte weder kwamen, en stond nu het mmoy weder was met een paar oude schoenen die ik dacht dat mij noch wel dienen konde. Ik trok het mij evenwel niet zwaar aan.
Wij voerden in die tijd noch behalve de middagbreedte op ’t gegist bestek. tijdmeters hadden we (althans op de koopvaardijschepen0 noch niet en het bepalen der lengte op zee door Zons en maansafstanden waarvan ik de berekening op het kweekschool geleerd had scheen onze kapitein niet te kennen en ook geen vertrouwen in te stellen, en zoo hoorde ik hem eens brommen terwijl de Heer Scheidius met zijn schoonzoon bezig waren om afstand tusschen zon en maan te nemen: ja dat zal wat geven als wij daar op zeilen moesten dan zouden we misschien al lang hoog en droog op strand zitten allemaal …
Op de Reede van de Kaap liggende voerend een sloep voorbij waar de man aan ’t roer aan ons vroeg in de Engelsche Taal naar een schip dat naar de Botanij(?) bestemd was en ergens in de omtrek liggen moest en deze kreeg van hem ten antwoord zie jenu niet wat vlag aan onze gaffel waait ik verstaa je niet toen ons volk die het wel verstond het zijn Ed zeide antwoorde hij … goed … hem zeggen goed ik niet.
Aan de wal had de commandant van de Irene hem gevraagd om eenige van de oorlogsmatrozen die wij aan boord hadden omdat hij schraal van volk was. Dit had hij geweigerd zoo als hij verteld en gezegd ik heb die zieke kerels gezond gemaakt en nu zou jij ze gebruiken ik bedank je ik hoop ze zelve thuis te brengen
15 februari 1822 te Texel met de “Jan en Cornelis”:
Na een stop in St.Helena “ankerden wij op den 15 Februarij van het jaar 1822 op de reede van Texel. … “
Eind 1870 met de “Waterloo” op weg naar Indië ter hoogte van Teneriffe:
Abrahamsz maakt hier een opmerking over het “moderne” gebruik van de chronometer. Eerder was de normale manier de “bepaling der lengte op zee door middel van afstandmeting van Zon en maan, of Zon en Sterren, (die) noch zo gebrekkig was, dat vele van onze gezagvoerders van koopvaardijschepen, die niet kenden. Zoo als ik in 22 dit zag, op de Jan & Cornelis, Kapt. Duif, die dat zelfs als een nieuwigheid verachtte.”
Krantenberichten
AC Amsterdamsche Courant
BC BataviascheCourant
GRC GroningerCourant
HC Haagsche Courant
LC Leeuwarder Courant
LCO Leydsche Courant
OHC Opregte Haarlemsche Courant
RC Rotterdamsche Courant
UCO Utrechtsche Courant
LC 950502
Texel, 28 april. Uitgezeild JAN EN CORNELIS, kapt. Jacob Duif naar Batavia.
RC 080702
Kapt. A. Roos, voerende het Schip MERCURIUS, van hier na de West-Indiën gedestineerd, meldt, in dato 5 mei, dat hij, in de Spaansche Zee (opm: Golf van Biscaye), op de breedte van 43 gr. 18 min., lengte 3 gr. 58 min., Kaap Finisterre Oost 30 mijlen, met een gunstige wind was zeilende; het schip en volk was in een besten staat; bij hem was mede, in goeden staat, zeilende het schip JAN EN CORNELIS, kapt. Jacob Duyf, van hier na Batavia bestemd
AC 111202
Amsterdam, 10 december. In een brief, geschreven aan boord van het Lands fregat de EENDRAGT, geankerd in de SimonsBay, aan Cabo de Goede Hoop, wordt onder de dagtekening van 16 Augustus l.l., het volgende gemeld: Den 24sten mei vertrokken wij van Porto Prayo, en den 31 dito passeerden wij met ene frisse koelte de Linie. Den 24 Juni geraakten wij door slecht weervan onzeconvooi af, en den20 juli kwamen wij in dezebaai ten anker, alwaar wij reedsde JUNO en de PHOENIX vonden. Nu en dan kwam er een schip van onsconvooi binnen, zodat wij den 6 dezer weder allen bijeen waren. Hier zijn mede binnengekomen decompagnie schepen ARNESTEIN, kapt. P. Stokbroo en VREDE EN RUST, kapt. Uilke Barends en de Oorlogs Brik de AVANTURIER. Nadat wij van het convooi af waren, heeft de JUNO gepraaid het Pinkschip JAN EN CORNELIS, gevoerd door kapitein Jacob Duyff.
UCO 300303
Aan de Kaap de Goede Hoop is gearriveerd JAN EN CORNELIS, kapt. J. Duyff van Batavia herwaards.
AC 090403
Zeetijding. Den 7 april bij Texel binnengekomen JAN EN CORNELIS, kapt. J. Duif van Batavia.
1810
De pink JAN EN CORNELIS is opgenomen in een in november 1810 opgemaakte ‘Staat der Hollandsche Scheepen, voor en in de Stad Amsterdam en aan de particuliere Scheepstimmerwerven leggende in Slagtmaand 1810’. Op instructie van keizer Napoleon was een inventarisatie gemaakt van in Amsterdam liggende schepen die geschikt zouden zijn om een invasiemacht naar Engeland te transporteren. De 190 met naam en gegevens genoemde schepen omvatten zowel de fregatten, pinken, fluiten, brikken en hoekers als smakken, tjalken enzovoort. Veel van de genoemde schepen waren al enige jaren opgelegd, waarbij paalrot en vervuring vaak verwoestend huishielden. Vervuring is droogrot in de romp, waarbij het hout is aangetast door schimmels als gevolg van het gebruik van onvoldoende gedroogd hout op plaatsen met weinig of geen ventilatie. De meeste schepen zouden eerst na aanzienlijke reparaties in de loop van 1814-1816 weer naar zee gebracht worden, terwijl enkele schepen werden afgekeurd.
De gegevens voor de JAN EN CORNELISluidden:pink, kapitein J. Duijff,
afmetingen 136 x 32 x 15 voet verdek hoog 6 voet 5½ duim, 176 commercielasten, 350 gecalculeerde roggelasten, 700 gecalculeerde tonnen, boekhouder C. Hartsen.
Op 30-10-1815 wordt voor de JAN EN CORNELIS door Cornelis Hartsen uit Amsterdam een zeebrief aangevraagd voor kapt. Jacob Duijff.
LCO 091016
Amsterdam, 5 oktober. Sedert onze laatste is in Texel binnengekomen de JAN EN CORNELIS(opm: pink), kapt. J. Duyf van Suriname
Op 26-06-1817 wordt voor de JAN EN CORNELIS door Cornelis Hartsen uit Amsterdam een Turkse pas aangevraagd voor kapt. Jacob Duijff.
RC 030917
Amsterdam, 1 september. Kapt. Coenraad BrandligtJr, voerende het schip AURORA, den 26 augustus van Batavia in Texel binnengekomen, meldt dat zijn schip in de best mogelijke staat is, en alle de schepelingen zich in volmaakte welstand bevinden.
Voorts rapporteert hij den 25 augustus in het Kanaal in goede staat gepraaid te hebben, de schepen JAN EN CORNELIS (opm: pink), kapt. J. Duyff, CORNELIA, kapt. E. Sipkes (opm: fregat, kapt. Feijke Sipkes), en VROUWE IDA ALIDA (opm: fregat VROUW IDA ALEYDA), kapt. K. Sipkes, naar Batavia.
RC 171018
Amsterdam, 15 oktober. Met het schip (opm: fregat) de KOORNZAAIJER, kapt. A. Smit, den 11 oktober van Batavia in Texel binnengekomen, van waar het den 1 juni gezeild is, heeft men brieven van Batavia tot den 30 mei, volgens welke het schip JAN EN CORNELIS, kapitein J. Duyff, tegen medio juni van daar naar Amsterdam zoude vertrekken.
RC 311018
Londen, 27 oktober. Den 18 juni is te Batavia gearriveerd het schip JEUNE ANNETTE, Van den Broecke (opm: driemaster, thuishaven Brugge, kapt. Gaspard van den Broeke), en den 20 het schip BATAVIA, De Gelder, van Amsterdam; het schip JAN EN CORNELIS,Duijff, is den 12 juni vandaar naar Amsterdam gezeild.
RC 260119
Advertentie. C. de Grijs, T. van Olivier, F. der Kinderen, J. Corver en H. Salm, makelaars, zullen, op maandag den 8 februari 1819, des avonds ten 6 uren, te Amsterdam, in het Nieuwezijds Heeren-Logement, op de Haarlemmerdijk, verkopen: een extraordinair welbezeild, Pinkschip, genaamd JAN EN CORNELIS, gevoerd door kapitein Jacob Duijff, lang 136 voet, wijd 31 voet 9 duim, hol 14 voet 8 duim, het verdek 6 en 1 halve voet, alles Amsterdamse maat; gemonteerd met zes ijzeren gotelingen (opm: gietijzeren lichte kanonnen) en andere ammunitie van oorlog, naar advenant (opm: naar verhouding). Breder bij de inventaris en berigt bij de makelaars, en bij Van Olivier en Comp
08 augustus 1819Vanuit Texel troepentransport naar Nederlands Oost-Indië. Het betrof een detachement van 6 officieren en 200 manschappen
HC 130819
Den Helder, 9 augustus. Gister is van onze rede vertrokken JAN EN CORNELIS, kapt. J. Duijff, met troepen naar Batavia.
RC 070919
Amsterdam, 5 september. Kapt. T.K. Kleijn, van Surinamen, den 31 augustus in Texel binnen, heeft den 17 augustus, 8 mijlen N.O. van Lezard (opm: Lizard), gepraaid het schip(opm: pink)JAN EN CORNELIS, kapt. J. Duijff, van Amsterdam naar Batavia.
RC 030220
Amsterdam, 1 februari. In de Tafelbaai, aan de Kaap de Goede Hoop, is gearriveerd J. Duijf (opm: kapt. Jacob Duijff, voerende de pink JAN EN CORNELIS).
RC 080220
Amsterdam, 6 februari. Het schip (opm: pink) JAN EN CORNELIS, kapt. J. Duijff, van Amsterdam naar Batavia, hetwelk den 2 november 1819 in de Tafelbaai is aangekomen, heeft den 6 dito deszelfs reis voortgezet; aan boord was alles wel.
RC 160520
Amsterdam, 14 mei. Kapitein L. Woutersen, voerende het schip de ZEEUW, welke, op zijn reis van Kanton (opm: Guangzhou) en Batavia naar Middelburg, aan de Kaap de Goede Hoop is aangeweest, heeft in de Straat Sunda, in volkomen goede staat, gepraaid het schip de JONGE CORNELIS, kapt. Jacob Duif (opm: pink JAN EN CORNELIS, kapt. Jacob Duijff), van Amsterdam naar Batavia.
LCO 090620
Arrivementen: Te Batavia JAN EN CORNELIS, kapt. J. Duijff
RC 110720
Amsterdam, 9 juli. Kapitein K. Sipkes, voerende het schip (opm: fregat) IDA ALEIJDA, meldt van Batavia, van 16 februari, dat aldaar weinig of geen Amerikaanse en met het zijne slechts vijf Nederlandse schepen lagen, zijnde een omtrent beladen voor Antwerpen; SOURABAYA (opm: fregat), J. Theunissen, en JAN EN CORNELIS, J. Duijff, beide grotendeels beladen.
RC 010820
Amsterdam, 29 juli. Brieven van Batavia, tot den 28 februari, melden, dat het schip SOURABAIJA, kapt. J. Teunissen, den 3 maart, en het schip JAN EN CORNELIS, kapt, J. Duijff, den 14 of 15 dito de reis naar Amsterdam zou aannemen.
Op 02-12-1820 wordt voor de JAN EN CORNELIS door Gebr. Hartsen uit Amsterdam een Turkse pas aangevraagd voor kapt. Jacob Duijff.
OHC 11012
Amsterdam, 9 januari. Den 8 januari is van Texel uitgezeild JAN EN CORNELIS, kapt, J. Duyffnaar Batavia.
RC 270121
Amsterdam, 25 januari. Het schip (opm: pink) JAN EN CORNELIS, kapt. Jacob Duijff, van Amsterdam naar Batavia, is, volgens brief van Deal, den 17 januari aldaar wegens tegenwind, doch in goede staat, binnengelopen.
RC 010221
Amsterdam, 30 januari. Het schip (opm: pink) JAN EN CORNELIS, kapt. J. Duijff, van Amsterdam naar Batavia, den 16 januari wegens slecht weer en tegenwind te Deal binnengelopen, is volgens brief van daar van den 23 dito (over Ostende), dien ochtend met een schone N.O. wind vertrokken.
BC 070721
Schepen liggende ter rede van Batavia:
Zr.Ms. wachtschip TROMP; brik IRENE; de schepen CORNELIA, CORNELIA SARA, AURORA, FLORA, JAN EN CORNELIS.
OHC 27122
Den 10 augustus lag op de rede van Batavia JAN EN CORNELIS.
GRC 180122
Batavia, 14 september. Alhier te rede liggen thans JAN EN CORNELIS en ANTOINETTA JACOBA.
BC 160222
Batavia, 15 februari. Met het laatste schip alhier van Kaap de Goede Hoop aangekomen, zijn ons geen couranten medegebracht.
De mondeling ontvangen berichten, lopende tot 16 december a.p. (opm: verleden jaar), melden, dat aldaar acht Nederlandse schepen in de Tafelbaai geankerd lagen. Onder deze bevonden zich 's Konings brik IRENE, kapt.luit. Lucas, en de schepen JAN EN CORNELIS (opm: pink), kapt. Jacob Duijff en de KOOPHANDEL kapt. Janssen (opm: pink, kapt. C.F. Jansen). De beide eersten hadden de reis naar het vaderland reeds weder voortgezet
.
LCO 200222
Amsterdam, 19 februari. Sedert onze laatste is bij Texel binnengekomen JAN EN CORNELIS, J. Duyff van Batavia.
Op 13-07-1822 wordt voor de JAN EN CORNELIS door Gebr. Hartsen uit Amsterdam een zeebrief en Turkse pas aangevraagd voor kapt. Jan Kroon.
BC 080223
Batavia, 7 februari. Schepen liggende ter rede JAN EN CORNELIS
BC 220323
Batavia, 21 maart. Schepen liggende ter rede van Batavia JAN EN CORNELIS
BC 140623
Batavia, 13 juni. Schepen liggende ter rede van Soerabaja: JAN EN CORNELIS.
AC 070723
Van den 13 januari tot 18 februari zijn te Batavia gearriveerd de schepen RUBENS (opm: brik RUBBENS, thuishaven Antwerpen), kapt. T. Versluijs, van Antwerpen, ANNA, kapt. C.R. Scholte, en JONGE ADRIANA (opm: fregat), kapt. H.J. Bonn, beide van Rotterdam, PALEMBANG, kapt. L. Heijde, JAN EN CORNELIS (opm: pink), kapt. J. Kroon, ROTTERDAM (opm: fregat), kapt. T.S. Waters, NORDLOH (opm: brik), kapt. J.H. Breukemeijer, en ONDERNEMING (opm: fregat), kapt. H. MurkLels, alle vijf van Amsterdam.
AC 220823
Ter rede van Batavia lagen den 22 maart Zr.Ms. wachtschip TROMP, de Nederlandse schepen NIEUWE ZEELUST, HAPSOEN, RESOLUTIE, JAN EN CORNELIS.
AC 250823
Volgens bericht van Batavia in dato 22 maart van kapt. J. Kroon, voerende het schip (opm: pink) JAN EN CORNELIS, was hij voor een reis naar Sourabaija bevracht en hoopte binnen enige dagen tot het vertrek gereed te zijn.
AC 040923
Te Batavia is den 1 april uitgezeild JAN EN CORNELIS (opm: pink), kapt. J. Kroon, naar Sourabaija.
AC 201023
Den 4 juni is te Sourabaija gearriveerd het schip (opm: pink) JAN EN CORNELIS, kapt. Jan Kroon, van Bedoelang
.
RC 030124
Amsterdam, 1 januari 1924. Uittreksel uit een brief van Batavia van den 3 september 1823:
Er zijn tegenwoordig hier weinig Nederlandse schepen, namelijk ROTTERDAM, kapt. T.S. Waters, hetwelk op het punt van vertrek naar Rotterdam staat, JAN EN CORNELIS, kapt. J. Kroon, en PAKET VAN AMSTERDAM, kapt. J. Precht, binnen kort naar Amsterdam bestemd.
RC 050224
Ter rede van Batavia lagen den 4 oktober 1823 de Nederlandse schepen JAN EN CORNELIS, kapt. J. Kroon, hetwelk alleen op het restant van deszelfs lading van Sourabaija wachtte om naar Amsterdam te vertrekken.
RC 160324
Den 1 november 1823 is van de rede van Batavia vertrokken het schip JAN EN CORNELIS, kapt. J. Kroon, naar Amsterdam.
RC 030424
Den 29 maart arriveerde te Portsmouth het schip JAN EN CORNELIS, kapt. Jan Kroon, van Batavia naar Amsterdam, met verlies van ankers en kabels, en lek, hebbende vijf maanden reis.
AC 070924
Advertentie. Uit de hand te koop: het Nederlands gebouwd, gekoperd Pinkschip JAN EN CORNELIS, groot circa 330 lasten, liggende alhier achter de werf Sint Jago, in de Bikkerstraat. Te bevragen bij de heer G. Kramer, scheepstimmerman aldaar.
(opm: bouwjaar 1796; laatste kapitein J. Kroon; de zeebrief werd in oktober 1824 ingeleverd wegens voorgenomen sloop)
HC 020126
Amsterdam, 30 december.Op den 24sten dezer is alhier, op de werf Hollandia, in tegenwoordigheid van een aanzienlijk getal aanschouwers, met het beste gevolg van stapel gelopen, het, voor rekening van de heren Gebroeders Hartsen, door den scheepsbouwmeester Cornelis van Swieten, gebouwde koopvaardij -fregatschip genaamd CORNELIS HOUTMAN, groot circa 400 lasten en bestemd voor de vaart op de Oost Indien. Dit is het eerste schip van die grootte , hetwelk sedert den jare 1796 al hier van stapel is gelopen, zijnde dit geweest het pinkschip JAN EN CORNELIS mede in der tijd voor rekening van de heren Hartsen gebouwd.
Familiegegevens:
Gribbert de Jong werd geboren/gedoopt te Amsterdam op 24/28 juni 1795 als zoon van Gribbert de Jong en Klaartje (Clara, Claaske) Lubbertus.
Hij trouwde met Trijntje Duyff, (dochter van kapitein Jacob Duyff, zie aldaar) geboren/gedoopt te Amsterdam op 13/18 mei 1798. Het echtpaar kreeg een zoon en een dochter, maar nadere bijzonderheden zijn mij niet bekend. Zij overleed op 05 juli 1878003 en 118
Gribbert overleed in 1860.118
- Gribbert de Jong, geboren 24-06-1795 in Amsterdam, gedoopt 28-06-1795 in Amsterdam, religie Hervormd, van beroep kapitein, overleden 04-06-1860 in Amsterdam. Doopgetuigen Creijn Rutgers en Hendrikje Lubberts in de Noorderkerk. Woonde op de Herengracht 303 te Amsterdam. Voer op het Fredatschip Maria. Hij trouwde met Trijntje Duijff, geboren 18-05-1798 in Amsterdam, (dochter van Jacob Klaasen Duiff en Dieuwke Cornelis Hofker) religie DG, overleden 06-07-1878 in Amsterdam. Trijntje: C.C. Meijer Executeur-Testamentair.
Kinderen:
- Jacob de Jong, geboren 20-10-1819 in Amsterdam.
- Catharina Petronella de Jonge, geboren 18-11-1822 in Amsterdam.
Gegevens van Tineke Bosch, Ameland, juni 2010
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
G.de Jong was lid van het Amsterdamse zeemanscollege "De Blaauwe Vlag" en wel in 1827 t/m 1830 met vlagnummer 147 en van 1832 t/m 1840 met nummer 33008.
G.de Jong is per 18 januari 1825 op voordracht van P.F.Wegener met vlagnummer 96 ingeschreven als effectief lid van het Amsterdams zeemanscollege "Zeemanshoop". Zijn schip ten tijde van de inschrijving was de "Olivier van Noord. Toegevoegd in het register is "overleden"002.
In de notulen van de Algemene Ledenvergadering van Zeemanshoop van 11/18 januari 1825 wordt Gribbert de Jong voorgedragen/benoemd als effectief lid. Hij is dan 29 jaar, woont op de Haarlemmerdijk bij de Oranjestraat, is voorgedragen door P.F.Wegener en krijgt vlagnummer 96023.
Hij werd deelnemer van het Weldadig Zeemans Fonds per 21 mei 1826.003
Gribbert de Jong was effectief lid van Zeemanshoop van 1825 t/m zijn overlijden in 1860. Hij voerde de vlagnummers 96 (1825-1836), 55 (1836-1854) en 18 (1854-1860)
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 26 januari 1826 wordt een opmerking vermeld van de heer Kooy, dat naast de kapiteins Krayer, Sipkes, Zeijlstra, Pakes en Heyde, ook andere kapiteins zich bij de hulpverlening aan de slachtoffers van de watersnoodramp in 1825, zich “door onverschrokkenheid, moed en zelfsopoffering hadden onderscheiden” zoals de kapiteins J.J.Bart, J.Ingerman, Gribbert de Jong e.a.042.
In de notulen van de Bestuursvergadering dd 31 mei 1827 staat de mededeling van secretaris Biben dat kapitein J.Duyff hem heeft verzocht zijn vlag te mogen overdragen aan zijn opvolger op de “Cornelis Houtman” zijnde kapitein G. de Jong. (zijn schoonzoon). Na enige discussie trekt de secretaris dit voorstel in en de reden zal wel zijn geweest, dat ern in deze maanden een Reglementswijziging werd voorbereid, waarin expliciet staat dat openvallende nummers niet zullen worden opgevuld.042
In de notulen van de Bestuursvergadering dd 30 augustus 1827 staat berichten van zowel B&W van Amsterdam als de Staatsraad Gouverneur van Noord-Holland, waarin de ontvangst wordt gemeld van “4 bewijzen van Z.M. hoge tevredenheid over het gedrag van de kapiteinen Gt de Jong, J.Ingerman, P.Bakker en J.J.Bart geduurende de watervloed van 1825.” 042
In de notulen van de Bestuursvergadering dd 15 december 1828 “wordt besloten om de aandacht van de Directie van Lloyds te vestigen op de valsche tijding wegens het vergaan van het Schip Cornelis Houtman in de Lloydslijst van 2 dezer No 6382 vervat, ten einde H.Ed. opmerkzaam te Maken, hoe het opnemen van dergelijke losse en ongegronde gerugten, de geloofwaardigheid en het Crediet van hun bladen doet wankelen.” 042
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 26 juli 1860 verzoekt G. de Jong geb. Duijff om een uitkering die haar in de vergaxering van 30 augustus 1860 wordt toegekend ingaande 01 augustus 1860.118
In de Algemene Vergadering van Zeemanshoop van 04 september 1827 werden missiven ingebracht van Burgemeesters en Wethouders van Amsterdam dd 16 en 21 augustus 1827 “wegens de uitkeering van bewijzen van Zijne Majesteits tevredenheid over het gehouden gedrag bij de watersnood in 1825 aan de kapiteinen G.de Jong, J.Ingerman, P.Bakker en J.J.Bart”.023
In de notulen van de Algemene Vergadering dd 04 september 1860 staat vermeld dat per 01 augustus 1860 een uitkering in de 1e klasse wordt uitgekeerd aan de weduwe G. de Jong geb. Duyff.023.
De schepen van de kapitein
Vermeld in de Amsterdamsche Almanak voor Koophandel en Scheepvaart001:
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
96 1825-1826 fregat Cornelia Sara Gebr.Hartsen
1827-1829 fregat Cornelis Houtman idem
1830-1835 fregat Olivier van Noort/Noord idem
55 1836-1837 fregat Olivier van Noord/Noord P.Hartsen
1838 fregat Olivier van Noort/Noord geen opgave
1839-1840 fregat Maria Gebr.Hartsen
1841-1853 geen opgave van schip en boekhouder
18 1854-1859 geen opgave van schip en boekhouder
Vermeld in Bouma025:
* 1822 t/m 1827 van het 3/mschip “Cornelia Sara”, gebouwd in 1815 te Amerika, 280 ton o.m., varend voor de Gebr. Hartsen te Amsterdam;
* 1828 t/m 1830 op het 3/mschip “Cornelis Houtman”, gebouwd in 1825 te Amsterdam, 565 ton o.m., varend voor de Gebr. Hartsen te Amsterdam;
* 1831 t/m 1837 van het 3/mschip “Olivier van Noort”, gebouwd in 1828 te Amsterdam, 564 ton o.m., varend voor de Gebr. Hartsen te Amsterdam;
* 1838 t/m 1839 van hetzelfde schip maar nu varend voor P.Hartsen te Amsterdam;
* 1840 t/m 1841 van het 3/mschip “Maria”, gebouwd in 1839 te Amsterdam, 600 ton o.m., varend voor de Gebr. Hartsen te Amsterdam.
Andere vermelding:
In 1824 was G.de Jong gezagvoerder van het Amsterdamse fregat "Cornelia Sara" (150 lasten, gebouwd in Amerika). De boekhouders waren de Gebr.Hartsen012.
n het Archief van de Amsterdamse Waterschout in het Stadsarchief van Amsterdam bevinden zich de volgende monsterrollen op naam van Gribbert de Jong:
Jan en Cornelis dd 09 november 1820 met de toevoeging “met Jacob Duyff”;
Cornelia Sara dd 09 mei 1822; 01 oktober 1823; 14 april 1825; 06 juli 1826
Cornelis Houtman dd 11 oktober 1827
Olivier van Noord dd 11 augustus 1830; 25 augustus 1831; 11 september 1832; 07 april 1834; 23 februari 1835; 10 mei 1836; 07 juni 1837 en 05 juni 1838.
Overige bijzonderheden
Gerrit Hermannus Smit werd per 07 april 1834 vanuit de Amsterdamse Kweekschool voor de Zeevaart als ligtmatroos geplaatst op de “Olivier van Noort” onder kapitein G.de Jong voor een reis van Amsterdam naar Batavia. Hij keerde op school terug op 31 december 1834004-532/1664.
G.de Jong verzorgde per 31 juli 1826 met de Cornelia Sara vanuit Texel een troepentransport van 2 officieren en 80 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 26 december 1826 na 123 dagen. Onderweg waren 2 militairen overleden.
Per 14 november 1827 vertrok hij vanuit Texel met de Cornelis Houtman en een transport van 2 officieren en 200 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 22 maart 1828 na 129 dagen . Onderweg overleed 1 militair065.
In de “Biografie van Cornelis Abrahamsz Jr”080 staat vermeld:
Oktober 1821 vanaf Batavia in de Indische Oceaan met de “Jan en Cornelis”:
“Wij waren in Oktober van Batavia vertrokken Behalve onze kapt. Duif hadden wij noch een kapitein zijnde de Schoonzoon van kapt. Duif Kapt. Gribberd de Jong … Wij waren van Batavia vertrokken gelijk met de oorlogsbrik Irene gecommandeerd door Mr Lucusse kapt. Luit.”
In de Dordtsche Courant van 08 februari 1841 staat het volgende bericht van de rechtbank te Amsterdam:
Gerbert de Jong kapitein van het fregat “Maria”, reder Hartsen te Amsterdam (vlag 55/96) veroordeeld voor het mishandelen van zijn opperstuurman M.F.Tijdeman en de kajuitwacht C.J.Huffnagel en krijgt 6 weken gevangenis en boete van f 25,-064
BRON??