1858-01-27: |
Final Fate: JB 270158
In ons nommer van jl. zaterdag, vermeldden wij kortelijk het vergaan der stoomboot SOURABAYA, gezagvoerder Guyot. Wij zien ons nu in staat gesteld daaromtrent enige nadere berichten mede te delen.
Genoemd stoomschip, aan de heer Cores de Vries toebehorende, van Borneo's westkust naar Batavia bestemd, stiet de 20e dezer, des middags omstreeks 1½ ure, op de Brouwersdroogte (p.m. 40 Engelse mijlen van Batavia) en bleef daarop vastzitten. Bij een poging om achteruit te werken, brak het roer, waarop de grote sloep werd uitgezet om onder bevel van de 1e stuurman, naar Batavia ter verlanging van hulp te verstrekken. De overste Croese en zijn familie alsmede de majoor van Kettwich, die zich als passagiers aan boord bevonden, maakten van deze gelegenheid gebruik, om mede naar Batavia te vertrekken, terwijl een ander passagier, de heer Dr. J.H. Croockewit Hz. aan boord bleef.
De gezagvoerder liet alsnu de lading, hoofdzakelijk uit Borneo’s suikerriet bestaande, en alle zware voorwerpen, om het schip te lichten en alzo vlot te krijgen, over boord werpen.
Des nachts werd dan ook geen water meer bij de pomp gepeild, doch een opkomende zware bui werkte de boot verder de droogte op, waardoor het water rees en vermoedelijk het schip onder de machinekamer een zwaar lek kreeg.
De gezagvoerder, alsnu inziende dat het vaartuig verloren was, deed omstreeks 4 ure in de morgen, de overige drie sloepen strijken en verdeelde daarin de equipage en zich aan boord bevindende soldaten, terwijl hij zelf met de heer Dr. Croockewit het laatst aan boord bleef en zich met deze in de 5e sloep inscheepte. Deze drie sloepen kwamen allen behouden in de nacht van de 21e op de 22e, te Batavia aan.
Op het vernemen van dit ongeluk vertrokken van hier derwaarts Zr.Ms. schroefschoener MONTRADO, commandant luit. ter zee 1e klas J. van Bleiswijk Ris en de mede aan de heer Cores de Vries behorende stoomboot PALEMBANG, kapt. H.J. Rosenboom, ten einde zoveel mogelijk van schip en lading te redden.
Vrijdagmiddag de 22e, kreeg de PALEMBANG de SOURABAYA in het gezicht, doch het was bereids te laat geworden derwaarts te gaan en genoegzaam blijkbaar, dat er niets meer te redden viel. De PALEMBANG bleef dus die nacht in de nabijheid ankeren en bevond de volgende morgen, dat de SOURABAYA nog meer op zijde gevallen was en er aan geen bijkomen te denken viel. Weldra brak alsnu de SOURABAYA van een, waarna de PALEMBANG weder vertrok en benevens de MONTRADO maandagmorgen alhier terugkeerde.
Men roemt algemeen de goede orde, welke aan boord der SOURABAYA bleef heersen en waaraan het te danken is, dat alle passagiers, waaronder ruim 100 militairen, en het scheepsvolk gered zijn, waartoe het zich aan boord bevinden van vier sloepen veel heeft bijgedragen.
Wij kunnen tenslotte nog mededelen, dat de passagiers, die het eerst in de grote sloep waren vertrokken, in de avond van de 22e nabij de rivier Tjitarum, op de hoek van Krawang, de vaste wal van Java bereikten en bereids ll. zaterdag, met de stoomboot BANDA, behouden te Batavia zijn aangebracht.
|