Familiegegevens en opleiding
Geen
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
T.C.Kamminga was met vlagnummer R343 in de periode 1852 t/m 1876 lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
Geen
De schepen van de kapitein
In de Jaarverslagen van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat kapitein T.C.Kamminga met vlagnummer R343 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:
* 1855 van de sch.kof “Cadzandria” 92 last voor M.C. de Crane & Zoon te Zierikzee
* 1858, 1859,
1862 t/m 1867, 1874 van de bark “Grondwet” 396 last voor M.C. de Crane & Zoon te Zierikzee
Bouma025 vermeldt T.C.Kamminga als gezagvoerder gedurende:
* 1848 t/m 1851 op de kof “Johanna Wilhelmina”, te water gelaten op 14 mei 1847 te Zierikzee op de werf “De Goede Intentie”, 105 ton o.m., varend voor M.C. de Crane & Zn te Zierikzee;
De “Johanna Wilhelmina” was vernoemd naar Johanna Wilhelmina Christina, een dochter van de reder Mr. Wilhelmus Christianus de Crane, die op 15 augustus 1846 te Zierikzee was geboren.
De eerste reis begon op 23 mei 1847 naar Riga. Een afbeelding van Spin is in particulier bezit.067.
* 1852 t/m 1853 op de schoenerkof “Marinus en Geertruida”, gebouwd in 1845/46 te Zierikzee, 162 ton o.m., varend voor M.C. de Crane te Zierikzee;
Dit schip, waarschijnlijk vernoemd naar de reder Marinus Christianus de Crane (1783-1865) of diens gelijknamige kleinzoon (geb. 1838) en naar Geertruida de Wit, de schoonmoeder van mr. W.C. de Crane, werd in 1846 te Zierikzee gebouwd. De naam werd naderhand veranderd in “Maria en Geertruida”. Met deze schoenerkof werd in hoofdzaak gevaren op Oostzeehavens. … Spin maakte een fraaie compositie van het schip bij het binnenvaren van het Havenkanaal, nog slechts kort verwijderd van de thuishaven Zierikzee … “067.
* 1855 op de sch.kof “Cadsandria”, gebouwd in 1854 te Zierikzee, 175 ton o.m., varend voor M.C. de Crane & Zn te Zierikzee;
* 1856 t/m 1857 van de bark “Elisabeth Johanna”, gebouwd in 1843 te Zierikzee, 406 ton o.m., varend voor M.C.de Crane & Zn te Zierikzee;
* 1858 t/m 1871 op de bark “Grondwet” op 02 januari 1858 te water gelaten op de Stads Commerciewerf te 58 te Zierikzee onder scheepsbouwmeester C.Nak, 400 last/756 ton o.m., varend voor M.C.de Crane Zn te Zierikzee. Het schip werd in 1875 verkocht naar Noorwegen als “Svadilfare”.zie ook 013.
* 1874 t/m 1875 van hetzelfde schip en voor dezelfde reder
Overige bijzonderheden
“Elisabeth & Johanna
Voor rekening van de rederij Smith en Comp. werd de Elisabeth & Johanna gebouwd Deze bark werd op 3 december 1842 te water gelaten vanaf de werf De Goede Intentie. Het had een grootte van 406 ton en kapitein M.van Veldhoven ging er het bevel over voeren. …
Op 25 juni 1845 werd de bark in het openbaar verkocht in Rotterdam. Rederij M.C.de Crane & Zoon uit Zierikzee, bekend met het goede werk van de werf De Goede Intentie besloot het schip aan te kopen. Voor 81.200 werd zij eigenaar.”074
Het kofschip “Johanna Wilhelmina” onder kapitein Kamminga is vermoedelijk verloren gegaan op een reis naar de Oostzee. “Op 11 april 1850 bereikte Zierikzee het gerucht dat het bord, met de naam van kapitein T.Kamminga erop, was aangespoeld”074.
“GRONDWET
De Grondwet werd gebouwd in 1858. Het schip behoorde … tot de rederin de Crane & Zoon (te Zierikzee). Het was 750 ton groot en daarmee de één na grootste bark van de rederij.
Kapiteins op de Grondwet waren: T.C.Kamminga,…, H.Singer, … en opnieuw T.C.Kamminga. De bark werd vermoedelijk in 1875 verkocht en voer in 1876 onder Noorse vlag.
Time Christiaan Kamminga werd geboren in Groningen in 1829. Hij was gehuwd met Alberdina Klaassen Kater, geb. in 1824 te Veendam. Na haar overlijden vertrok Kamminga in 1876 naar Terschelling. Het echtpaar had vijf kinderen. De enigste zoon, Nicolaas, geboren in 1855, koos eveneens voor een carrière op zee.
Het aantal bemanningsleden van de Grondwet varieerde van 20-23.
T.C.Kamminga verzorgde per 08 juni 1858 vanuit Hellevoetsluis met de “Grondwet” een troepentransport van 2 officieren en 125 manschappen naar Nederlands Oost-Indië. Hij arriveerde te Batavia op 26 september 1858 na 110 dagen065.
NRC 08 januari 1849114
Amsterdam, 7 januari. Volgens brief uit Zierikzee is het schip MARINUS EN GEERTRUIDA, kapt. Kamminga, van Dantzig naar Zierikzee, de 26e dezer te Middlesbrough binnengelopen.
NRC 09 februari 1849114
Amsterdam, 8 februari. Het schip MARINUS EN GEERTRUIDA, kapt. Kamminga, van Koningsbergen, laatst van Middlesbrough, naar Zierikzee, in Texel binnengelopen, heeft veel storm en tegenwind doorgestaan en daardoor sloepen, watervaten enz. verloren. Het zal vermoedelijk moeten lossen.
NRC 29 januari 1851114
Zierikzee, 24 januari. Volgens bericht van kapt. T.C. Kamminga, voerende het schoener-kofschip MARINUS EN GEERTRUIDA, uit Beyruth d.d. 5 dezer, zou hij weldra de gehele lading in hebben en de terugreis naar Engeland aannemen.
NRC 22 mei 1854114
Zierikzee, 20 mei. Heden liep met het beste gevolg te water van de werf van de scheepsbouwmeester J. Strickaert alhier het gezinkt schoener-galjootschip CADZANDRIA, groot 150 rogge-lasten, gebouwd voor rekening der heren M.C. de Crane & Zoon, en gevoerd zullende worden door kapt. T.C. Kamminga, terwijl terstond daarop de kiel werd gelegd van een barkschip (opm: ELISABETH), groot 450 Java-lasten, voor rekening ener rederij onder directie van de heer D. Keus te Rotterdam.
NRC 08 juli 1854114
Hellevoetsluis, 7 juli. Het schip CADSANDRIA, kapt. T.C. Kamminga, vertrok heden van hier naar Boston in Amerika (opm: eerste reis)
NRC 01 januari 1858114
Zierikzee, 30 december 1857. Heden is alhier te water gelaten het barkschip GRONDWET, groot circa 400 gemeten lasten, gevoerd zullende worden door kapt. T.C. Kamminga, gebouwd door de scheepsbouwmeester C. Mak Jr. op de Stads Commercie-Werf van de heer Corns. Smit te Alblasserdam voor rekening ener rederij onder directie van de heer M.C. de Crane en Zoon.
Zierikzeesche Nieuwsbode 15 mei 1858114
Harderwijk, 9 mei. De 6e juni a.s. zal op stroom van Rotterdam aan boord van het schip (opm: bark) de GRONDWET, kapt. T.C. Kamminga, embarkeren een detachement militairen, sterk 150 manschappen, voor het leger in Oost-Indië, onder kommando van de 1e luitenant T.T. van der Werf, van het 6e Reg.Inf, die na volbrachte commissie herwaarts terug zal keren en onder medegeleide van de 2e luit. P.J. Heck, bestemd voor het wapen der infanterie van het leger in Oost-Indië.
NRC 16 mei 1858114
Advertentie. Naar Batavia en Soerabaya ligt in lading voor goederen en passagiers: het nieuw gebouwd en gekoperd Nederlands fregatschip GRONDWET, kapt. T.C. Kamminga. Vertrekt 6 juni. (opm: eerste reis)
Adres bij W. Ruijs J.Dzn, Hudig & Blokhuyzen en Kuyper, Van Dam & Smeer.
Zierikzeesche Courant 09 juni 1858114
Zierikzee. Den 7 juni binnengekomen de Engelse schoener LARCH MORÉLI, kapt. Harisson, met ijzer van Bo’ness voor Rotterdam.
Den 8 dito DE GRONDWET, kapt. T.C. Kamminga, van Rotterdam op deze rede terug.
Zierikzeesche Courant 16 juni 1858114
Zierikzee. Den 14 juni binnengekomen de Nederlandse sloep SINE NOMINE, kapt. Verheul met kolen van New-Castle voor Zierikzee.
Den 15 dito zeilde van deze rede naar zee het barkschip de GRONDWET, kapt. T.C. Kamminga. (opm: eerste reis)
NRC 17 mei 1859114
Rotterdam, 16 mei. Door de Nederlandsche Handel-Maatschappij zijn bevracht de navolgende 30 schepen: ….
….Voor Middelburg: SUSANNA ELISABETH, kapt. C. Ouwehand; CATHARINA MARIA, kapt. J.A. Ballot; REGINA MARIS, kapt. S. Ouwehand; GRONDWET, kapt. T.C. Kamminga.
Zierikzeesche Courant 22 februari 1860114
Volgens particulier bericht is het barkschip HAAMSTEDE, kapt. H.H. de Boer, op 13 februari j.l. met een gunstige gelegenheid van Cardiff vertrokken naar Singapore.
Het schip GRONDWET, kapt. T.C. Kamminga, was op 19 december 1859 gereed om van Soerabaija naar Bezoeki en Panaroekan te verzeilen, ter completering van zijn lading voor Middelburg.
De 10e december is te Batavia aangekomen STAD ZIERIKZEE, kapt. Klein, van Singapore.
De 15e februari is te Plymouth binnengelopen DRIE VRIENDEN, kapt. L.P. Anderson, van Batavia naar Rotterdam.
NRC 24 februari 1860114
Zierikzee, 21 februari. Het schip GRONDWET, kapt. Kamminga, was de 19e december gereed om van Soerabaija naar Bezoekie en Panaroekan te verzeilen, ter completering van zijn lading voor Middelburg.
Zierikzeesche Courant 02 mei 1860114
Volgens particulier bericht van kapt. T.C. Kamminga, voerende het schip GRONDWET, de 2e februari van Java herwaarts vertrokken, was hij de 31e maart j.l. te St. Helena gearriveerd en alles wel aan boord.
NRC 17 mei 1861114
Rotterdam, 16 mei. Door de Nederlandsche Handel-Maatschappij zijn bevracht de navolgende 27 schepen: ….
…..Voor Middelburg: CATHARINA MARIA, kapt. T.R. Oomkens; GRONDWET, kapt. T.C. Kamminga. ….
JavaBode 21 november 1863114
De Nederlandsche Handel Maatschappij heeft scheepsgelegenheid gevraagd voor het transport van 1500 Engelse tons steenkolen naar Soerabaija en 1500 Engelse tons steenkolen naar Onrust of Kuyper (opm: twee kleine eilanden bij Batavia), in Indië door hare Factory te Batavia te bepalen, in te nemen te Newcastle upon Tyne, en daarvoor aangenomen naar Soerabaija GRONDWET, kapt. Kamminga, 396 last, en KOOPHANDEL, kapt Swarts, 280 last, en naar Onrust of Kuyper PETRONELLA (ex-TRIJNTJE FENNA), kapt. N.N, 310 last, WILLEM HENDRIK (ex-VROUW JOHANNA), kapt. Beckering, 279 last, en GUURTJE EN MARIA, kapt. Flens, 376 last. Deze schepen zullen uiterlijk 20 oktober tot vertrek gereed moeten liggen.
Zierikzeesche Courant dd 27 januari 1864
Het schip GRONDWET, kapt. T.C.Kamminga, bevond zich de 10e dec. jl. op 8o26’Nbr/23o19’WL. Alles wel aan boord.
Zierikzeesche Courant dd 02 maart 1864
“Gepraaid: (door wie?) 1 januari 1864 op 25o11’Zbr en 29o35’Wl. Het schip GRONDWET, kapt. T.C.Kamminga. Alles wel aan boord.”
Familiegegevens en opleiding
Hendrik Singer werd geboren te Zaandam op 28 augustus 1825 als zoon van de Nederlands Hervormde Lambertus Hendrikus Singer (overleden te Amsterdam) en Helena Haftenis (overleden te Zaandam). Hij vestigde zich op 01 december 1849 te Rotterdam en woonde o.a. aan de Verlengde Binnenweg Wijk 15/5, nr. 111.
Hij was getrouwd met Hendrika Oosterling, geboren op 05 februari 1823 te Amsterdam, Nederlands Hervormd. Hij overleed aan de Coolsingel te Rotterdam op 21 augustus 1875005
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
H.Singer was met vlagnummer R411 in de periode 1861 t/m 1875 lid van het Rotterdamse zeevaartcollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.
Opmerkingen in verband met Zeemanscollege(s)
Geen
De schepen van de kapitein
In de Jaarverslagen van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat kapitein H.Singer met vlagnummer R411 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:
-
1862, 1863 bark “Arlequin” 171 last varend voor Eduard Serruys te Rotterdam
-
1864 t/m 1866 brik “Gouverneur van Swieten 186 last varend voor Hendrik Muller & Co te Rotterdam
-
1867 bark “Concurrent” 318 last varend voor Hendrik Muller & Co te Rotterdam
-
1874 bark “Rotterdam” 397 last varend voor Voorhoeve & Jelier te Rotterdam
H.Singer was in 1864 afwisselend commissaris van de Maatschappij058.
H.Singer maakte de volgende reizen005:
Arlequin 1861/62 Rotterdam - Batavia - Tjilatjap - Rotterdam heen: diversen; terug: koffie, tin
1862 Rotterdam - Hongkong diversen
Concurrent 1867/68 Rotterdam - Cardiff - Soerabaja - Rotterdam heen: diversen; terug: koffie
1869 Rotterdam - Semarang diversen
Grondwet 1871 Rotterdam - Batavia diversen
Bouma025 vermeldt H.Singer als gezagvoerder gedurende:
* 1860 t/m 1863 op de bark “Arlequin”, gebouwd in 1851 te Delfshaven, 324 ton o.m., varend voor E.Serruys te Rotterdam. In 1863 verongelukt in N.O.I.
Zeetijdingen 12 januari 1864: bark Arlequin onder kapitein H.Singer in 1863 verongelukt in O.I..
* 1865 t/m 1867 van de brik “Gouverneur van Swieten”, gebouwd in 1857 te Rotterdam, 352 ton o.m., varend voor H.Muller & Co te Rotterdam. Het schip is verongelukt bij Beachy Head;
* 1868 t/m 1871 op de bark “Concurrent”, gebouwd in 1857 te Rotterdam, 635 ton o.m., varend voor H.Muller & Co te Rotterdam. In 1871 is het schip verkocht naar Noorwegen;
* 1872 t/m 1873 op de bark “Grondwet” op 02 januari 1858 te water gelaten op de Stads Commerciewerf te 58 te Zierikzee onder scheepsbouwmeester C.Nak, 400 last/756 ton o.m., varend voor M.C.de Crane Zn te Zierikzee. Het schip werd in 1875 verkocht naar Noorwegen.zie ook 013.
* 1875 van het 3/mschip “Rotterdam”, gebouwd in 1865 te Elshout, 756 ton o.m., varend voor Voorhoeve & Jelier te Rotterdam.
Overige bijzonderheden
NRC 28 februari 1863114
Rotterdam, 27 februari. Volgens een particulier bericht is het barkschip ARLEQUIN, kapt. Singer, 14 januari van hier te Hongkong aangekomen.
Men verkeerde omtrent dit schip dat 19 mei van Brouwershaven vertrok en 25 september Anjer passeerde, in de grootste ongerustheid.
NRC 12 maart 1863114
Rotterdam, 11 maart. Van een geachte zijde ontvangen wij het volgende extract uit een brief van kapt. Slinger, voerende het schip ARLEQUIN, dd. Hongkong 26 januari 1863: Na een reis van 130 dagen de 30e september te Anjer aangekomen, veronderstelde ik niet dat mijn reis naar Hongkong nog zo lang zou aanlopen. Om de west de Chinese Zee willende ingaan, had ik echter een dusdanige stilte dat ik weken achtereen geen tien mijlen geavanceerd was en besloot ik de oost-passage te nemen, waar ik ook voortdurend met stilte had te sukkelen, totdat ik de 3e december de Saleijerstraat bereikte, waar ik 2 Hamburger schepen aantrof en gezamenlijk door de Pito-passage de Gillolo-passage bereikte. De 18e december kwam ik in de wind in de Stille Zuidzee en passeerde in stormweer de 13e januari de Pellen-eilanden. Vandaar trof ik goed weder en kwamen wij goed vooruit tot op de 8e januari; alstoen kregen wij weder met zwaar stormweder te kampen. Op de 10e januari in de Formosa Channel opkomende, ontwaarden wij bij het aanbreken van de dag verschrikkelijk veel rook, gepaard met een zware gaslucht. Het bleek al spoedig dat er brand in het schip was door zelfontbranding van de steenkolen. De rook en de gaslucht namen zo spoedig toe, dat wij het de volgende morgen niet meer konden uithouden in de kajuit, kerk en voor in het kabelgat. Onze toestand was alstoen zeer treurig: brand in het schip, die voortdurend toenam, zwaar stormweder en hemelhoge zee. Na de kaarten, chronometer, boeken en enige levensmiddelen op het dek gehaald te hebben, begonnen wij alles te stoppen en luchtdicht te maken om de toevoer van lucht in het schip te voorkomen. Hoewel alles met vier- en zesdubbel zeildoek gestopt was, verspreidde zich de lucht en de rook over het gehele dek en met voortdurende storm zwalkten wij de Chinese Zee door, zonder zelfs de hut op het dek te kunnen gebruiken. De chronometer bleef stilstaan, doortrokken van gas; zon of maan kregen wij niet te zien, zodat wij hoegenaamd niet konden bepalen waar wij ons bevonden; boeken, kaarten en verdere instrumenten waren doornat door de over het schip komende zee. Wij stuurden om de noordwest en westnoordwest op de bijgelegen kust van China aan en voerden zeer veel zeil en zagen na 3 bange etmalen doorgebracht te hebben de 13e januari de Chinese kust. Het weder bedaarde, maar de rook in het schip nam toe. De teer liep uit de presenningen die over de luiken lagen. Onze boot hing in de takels klaar en een vlot van ons waarloos rondhout lag op de campagne, hoewel zulks in de hoge zee ons weinig had geholpen. Een vaatje water en een weinig brood was alles wat wij op dek hadden en hoegenaamd geen klederen, dan die wij aan hadden en die al die tijd doornat waren. In die toestand arriveerden wij 's middags de 14e januari te Hongkong, God dankende, dat hij ons het leven had gespaard, maar treurig wegens de toestand van het schip. Ik ging dadelijk aan wal, om kennis van mijn toestand te geven en keerde met twee experts naar boord terug. Deze gaven order om een van de luiken te openen, maar moesten dit dadelijk weder sluiten daar zware zwarte rookwolken uit het ruim opstegen en het gehele schip bedekten. Alstoen kwam een stoomboot die ons aan de overzijde op strand zette. Er werden 3 gaten buitenboord in het schip gehakt en met assistentie van brandspuiten en 125 man van het ter rede liggend Engels oorlogsschip, werd de gehele nacht doorgepompt om het schip onder water te zetten. De 15e 's morgens was er 12 voet water in het schip en de brand geblust. Er zijn verschrikkelijk veel uitgebrande kolen, meest in het midden van het schip.
NRC 06 november 1863114
Woosung (opm: haven in de monding van de Yangtze Kiang), 8 september. Het Nederlandse schip ARLEQUIN, kapt. Singer, is 4 dezer van hier naar Newchwang (opm: Yingkou) vertrokken, doch heden uit zee geretourneerd.
Rotterdam 13 februari 1867
In het rapport van kapitein H. Singer, laatst gezagvoerder van de hier thuis behoorende brik Gouverneur van Swieten, 280 tonnen metende, van Buenos Aires met wol, talk en huiden naar Antwerpen bestemd, wordt omtrent de schipbreuk van dien bodem het volgende medegedeeld.
Den 2e februari des ochtends ten 4 ure 30 min., het schip wegens de mist onder lager marszeil en voorstengestagzeil gebragt zijnde, stootte plotseling en zwaaide rond. Ik deed alle zeilen bijzetten om de brik in diep water te krijgen, maar het hielp niet. Het schip stootte hevig, zoodat roer en achtersteven werden weggeslagen, bij peiling bevonden wij dat er 5 voet water bij de pompen stond, hetwelk tot 10 voet aanwies. De brik in zinkende staat verkeerende, kon niet dan met de grootste moeite de boot worden uitgebragt, daar de zee over alles heenspoelde. Wij mogten ons gelukkig rekenen het leven te kunnen redden. De mist trok ten 5 ure op en toen bespeurden wij dat de brik op de klippen onder Beachy Head (Bevezier) gestrand was, zijnde voor het eerst dat ik land zag sedert wij het Kanaal waren binnengeloopen, zo dik was de lucht. Met ieder kwartier uurs hadden wij gelood en even voor de brik stootte was er 17 vadem gepeild. Een kustwachtersboot die van wal stak om ons hulp te verleenen, sloeg bijna om en was genoodzaakt terug te keeren. Wij kwamen met onze eigenen boot aan de oever. Toen wij de brik verlieten, lag zij geheel onder water.
De brik Gouverneur van Swieten, 1857, was gebouwd te Rotterdam voor de reder H. van Rijckevorsel te Rotterdam. In 1865 ging het schip over naar H. Muller & Co., Rotterdam.
Bron: www.grotezeilvaart.nl