NNO 230939
Een veertigjarige zeesleep-loopbaan - Kapitein B. 't Hart te Maassluis jubileert.
Op 1 oktober zal de oudste nog actieve gezagvoerder van L. Smit & Co.'s Internationale sleepdienst, de heer B. 't Hart te Maassluis, veertig jaar in dienst van deze sleepdienst zijn. Talloze sleepreizen zijn door de heer 't Hart uitgevoerd en in de annalen van de internationale sleepdienst neemt de heer 't Hart ongetwijfeld een ereplaats in. Kapitein 't Hart streed jaren op zeven zeeën, een strijd om het vestigen van een naam, die tenslotte wereldreputatie kreeg, waaraan anderen ook hun aandeel leverden. Hij begon bij de haringvisserij zijn zeemansloopbaan. Vier jaren voer hij om zeebenen te krijgen. Als jongen van 18 jaar werd hij vervolgens matroos op de sleepboten. Zeven jaar later stuurman en weer twee jaar later in 1908 volgde zijn aanstelling tot gezagvoerder. Later kreeg de jubilaris de ZWARTE ZEE, het nu niet meer tot de vloot behorende stoomschip, dat hij niet minder dan 15 jaar commandeerde. Wanneer men aan kapitein 't Hart vraagt, wat zijn zwaarste tijd is geweest, volgt als antwoord „1914-1918". Veel en gevaarlijk werk voor de Marine werd in die jaren uitgevoerd, doch de herinneringen daaraan zijn prettig. Van 3 augustus 1914 tot januari 1915 convoyeerde de ZWARTE ZEE de koopvaardijschepen tussen de mijnenvelden, zorgde voor proviand voor de vier Nederiandse lichtschepen, die de weg tussen de Engelse en Duitse mijnenvelden in de Noordzee aangaven, onderhield de zes gasboeien op dit traject en veegde de mijnen. In januari 1917 haalde hij met de WITTE ZEE de WESTERDIJK op, die met gebrek aan kolen en geladen met regeringsgraan benoorden Schotland lag. Dit is slechts een zeer klein gedeelte van het werk van deze eminente sleepbootkapitein. Hij versleepte niet minder dan negen dokken naar hun bestemming. Zijn bekendste dok-sleepreizen waren die van de midden sectie van het Singaporedok in 1928 en in 1931 van het Wellingtondok van Engeland naar Nieuw-Zeeland. Verder versleepte hij o.a. de tinmolens KANTOENG en DOENJOENG. Zijn laatste reis van dit jaar is het transport van een dok, voor de Engelse admiraliteit van Engeland naar Alexandrië. Voorts mogen enkele reddingen niet onvermeld blijven. Op 7 februari 1913 redde hij de enigen overlevende van de gezonken schoener LOVINSKI bij Dover, waarvoor hij een gouden penning van het Franse gouvernement ontving. In 1915 werden op de Noordzee voorts enkele overlevenden en drie doden opgepikt van een in de grond geschoten Nederlandse logger. Momenteel neemt hij nog actief aan het sleepwerk, dat hem na aan het hart ligt, deel.