1937-07-31: |
NvhN 17-05-1938: Ongediplomeerd stuurman op wacht. Het aan den grond loopen van de „ZEEMEEUW". De Raad voor de Scheepvaart heeft vanmorgen een onderzoek ingesteld naar de oorzaak van het aan den grond loopen van het uit Groningen afkomstige motorschip „Zeemeeuw” op de ondiepte van Bolsax op 31 Juli van het vorige jaar. De eigenaar-kapitein van de „Zeemeeuw", de heer F. Smid uit Groningen, die op schuld gehoord, verklaarde, dat het aan den grond loopen gebeurde tijdens een reis van Londen naar Odense. In de Groote Belt, kort nadat het lichtschip „Halskow Rev" was gepasseerd, had hij de wacht overgedragen aan den stuurman, den heer Roossien uit Delfzijl. De kapitein had den stuurman opdracht gegeven goed uit te kijken naar Lille-Grund boei. Verder moest de stuurman den kapitein waarschuwen wanneer het schip nabij die boei was. Twee uur later was de kapitein uit eigener beweging op de brug gekomen. Hij had den stuurman gevraagd of de bewuste boei nog steeds niet in zicht was. De stuurman antwoordde dat de boei aan bakboord vooruit was. De kapitein had echter dadelijk gezien, dat dit licht niet de Lille-Grund Boei was doch Vestborg. De boei van Lillegrund was het schip reeds geruimen tijd gepasseerd. De kapitein liet den motor onmiddellijk achteruit werken en gaf tegelijkertijd stuurboord-roer. Weliswaar stootte het schip doch het bleef vlot. De motor was echter defect geraakt, terwijl het schip water maakte. Des morgens werd de "Zeeumeeuw" welke geladen was met boomwol-zaadkoeken, binnen Lillegrund aan den grond gezet en daarna naar Odense gesleept. De kapitein verklaarde nog, dat hij geen log had uitgezet, omdat het traject kort was. De stuurman was niet gediplomeerd. De kapitein was over zijn werk anders niet ontevreden. De stuurman, als getuige gehoord, deelde mee, dat hij er van overtuigd was geweest, de goede boei in het oog te hebben gehad. Zoo overtuigd was hij geweest, dat hij zelfs de karakters der vele in dit drukke vaarwater liggenden lichtboeien niet had gecontroleerd. Van een opdracht, welke de kapitein hem had gegeven en welke inhield, dat hij een peiling moest nemen, wanneer het licht van Römso dwars was, wist hij zich niets meer te herlinneren. De Inspecteur-generaal voor de scheepvaart was van meening, dat de kapitein een te groot vertrouwen in den stuurman heeft gehad. Spr. noemde het een ernstige fout, dat de stuurman heeft nagelaten de karakters der onderscheidene vuren vast te stellen. Ook oefende hij critiek uit op het feit, dat de stuurman de orders van den kapitein niet volledig heeft gevolgd. De raad zal later uitspraak doen.
Het Vaderland 19-05-1938: Stranding Zeemeeuw. Te groot vertrouwen van den Kapitein in een ongediplomeerden stuurman, aldus de inspecteur-generaal. De raad voor de Scheepvaart heeft een onderzoek ingesteld naar de oorzaak van het aan den grond loopen van het motorschip “Zeemeeuw” op de ondiepte van Bolsax op 31 Juli 1937. Dit onderzoek liep ook over de vraag, of de stranding te wijten was aan een daad of nalatigheid van den kapitein, tevens eigenaar van het 199 ton metende en te Groningen thulsbehoorends vaartuig. Hij verklaarde, dat hij op reis van Londen naar Odense met een lading boomwolzaadkoeken op 30 Juli te 11 uur des avonds het Ilchtschlp Halskov Rey op korten afstand was gepasseerd. De koers was geteld N.N.W.½ W op Lillegrundboei.Te middernacht heeft de kapitein de wacht aan den stuurman overgegeven. Het licht van Romso was toen op een halve streek aan bakboord in zicht. De stuurman moest den kapitein waarschuwen, voordat het schip bij Lillegrundboei zou zijn. Te 2.15 uur kwam de kapitein uit eigen beweging op brug en vroeg of Lillegrundboei nog niet nabij was, waarop de stuurman antwoordde: Vooruit aan bakboord. Onmiddellijk zag de kapitein, dat de stuurman het licht van Vestborg voor dat van Lillegrundboei aanzag. Hij liet den motor achteruit werken en hard stuurboord roer geven, doch het schip stootte: wel bleef het vlot, maar het maakte water en de motor was onklaar geraakt. Te 7 uur des voormiddags is het schip binnen Lillegrundboei aan den grond gezet, daar een N.N.W. wind kwam opzetten: daarna is het naar Odense gesleept. De stuurman was ongediplomeerd, maar gedurende het jaar, dat hij in dienst van den kapitein-eigenaar geweest was, is deze niet ontevreden over hem geweest. De Inspecteur-generaal schreef de stranding toe aan het niet opvolgen van de orders van den kapitein door den stuurman, en aan een te groot vertrouwen van den kapitein in dezen ongediplomeerden stuurman. Jammer, is dat de kapitein niet onmiddellijk volle kracht achteruit heeft gelagen, dan ware de stranding wellicht nog vermeden. Uitspraak volgt later.
De Banier 26-09-1938: Raad voor de scheepvaart: Uitspraak inzake het aan den grond stooten van het motorschip „Zeemeeuw"' op de Bolsac in de Groote Belt op 31 Juli 1937, is de Raad van oordeel, dat deze ramp in de eerst plaats is veroorzaakt door onbekwame navigatie van den stuurman, die ter zitting den indruk maakte tot eenigszins zelfstandige navigatie niet in staat te zijn. Een en ander neemt niet weg, dat ook den kapitein schuld aan deze ramp heeft. De gegeven orders waren onvoldoende en de kapitein moet geweten hebben, dat deze stuurman voor een eenigszins zelfstandige navigatie de noodige bekwaamheid ten eenenmale miste. De Raad straft den betrokkene door hem de bevoegdheid te ontnemen om als kapitein te varen op een schip, als bedoeld bij artikel 2 der Schepenwet, voor den tijd van acht dagen.
|