1946-02-15: |
Final Fate: Onderweg met een lading chinaclay (poseleinaarde) van Par (13 februari vertrokken) naar Amsterdam in dichte mist ten zuiden van Goodwin Sands op 6 mijl van South Foreland ten gevolge van een aanvaring met het Amerikaanse oorlogsschip USS 'Edward R. Squibb' gezonken. De bemanning werd gered.
NvhN 16-02-1946: Na de aanvaring van de TYGER. Over het vergaan van de kustvaarder Tijger, welke door het Amerikaansche vrachtschip Etw. R. Squibb is overvaren wordt nader uit Londen gemeld: De gezagvoerder van de „Tijger" is H. Pepping. Hij verklaarde, dat hij zijn zoontje Johan met één arm boven water hield en met den anderen arm zwemmend, uitkeek naar zijn vrouw Elisa Maria, die hij door den zwaren mist niet kon vinden. Op een gegeven oogenblik zag hij een reddingsgordel drijven, waarin hij het kind plaatste. Eerst na ruim een uur in het ijskoude water te hebben doorgebracht vond hij zijn echtgenoote, die reeds door een der booten van het Amerikaansche vrachtschip was opgepikt. „Toen de Amerikaan ons midscheeps trof" zei een der schipbreukelingen, de stuurman Johan Schailoo, „klom ik in de mast, welk voorbeeld door een ander lid der bemanning, Joost Kuiper, werd gevolgd. Ik zag dat Kuiper verward raakte in de touwen en kon hem daaruit bevrijden. Daarna sprong ik overboord naar den Amerikaan, dien ik juist nog te pakken kon krijgen. Kuiper kroop over mijn lichaam heen aan boord en wij beiden kwamen behouden aan dek, waarop ik den kapitein mededeelde wat er gebeurd was. Hij liet twee booten strijken om de overige schipbreukelingen te redden. De tweede boot is negen uur later opgepikt door de Ben Machree, die verlofgangers aan boord had. Reuter meldt nog als namen van de overige leden der bemanning: Huub Vester, Evert den Hertog en Mathijs van der Marel.
De Tijd 16-02-1946: Het Ned. kustvaartuig „Tijger" is na een aanvaring met een Amerikaansch vrachtschip gezonken. De zeven opvarenden werden gered. Bij de reddingspogingen heeft een der sloepen van het Am. schip in den dichten mist het contact verloren. Er wordt naar gezocht.
De Graafschap-bode 19-02-1946: Het Ned. schip TYGER is onder de Engelsche kust na een aanvaring gezonken. De zeven opvarenden, waaronder een vrouw met haar baby van een jaar, konden worden gered.
Heerenveensche Koerier 18-02-1946: De Nederlandsche kustvaarder „TYGER" geladen met porseleinaarde, is op de Engelsche kust door een groot Amerlkaansch vrachtschip aangevaren en gezonken. De opvarenden werden gered, een vrouw en kind pas nadat zij anderhalf, uur op zee hadden rondgedreven. |