1991-12-07: |
Leeuwarder Courant 07-12-1991: Stormreis rond de Noordkaap: Door Symen Kingma. De grijze wolven hebben zich verzameld in de koude zeeën bij Spitsbergen en nu gaan ze op jacht in zuidelijke richting, opgestuwd door de poolwind. Ze worden eerst gesignaleerd bij Bereneiland. Bewesten de Noordkaap, op het topje van Noorwegen, bespringen ze het achterschip van de Nederlandse kustvaarder Tina H. De enorme grijze watermassa's die het schip belopen, maken niet alleen het leven aan boord ongemakkelijker, ze sturen ook het tijdschema van kapitein Jan Lohuis in de war. Bovendien, en het is niet het minst nadelige aspect van de noorderstorm, bedreigen de watermassa's de deklast hout die op de luiken is opgetast. Lohuis staat op de brug, wacht een minder agressief ogend golfbeeld af en stuurt de Tina H. met de kop in de wind. Met deze manoeuvre beschermt hij de deklading tegen de opdringende golven, die zich al tot binnen de gangboorden hebben gevochten. De brede bak, het voorschip van de Tina H., vangt de wit dooraderde huizenhoge golven op en daarna rijdt ze er dapper tegenop. Het kolkende, brullende water stormt onder het schip door, om uren later zichzelf te verpletteren op de rotsen van de Noorse westkust. Maar in hun zelfmoordpogingen kunnen de kille golven van de IJszee zomaar een schip meenemen, of tenminste de deklading. De kustvaarder bereikt tijdig de luwte van de Noorse fjorden, na een zware storm bij de Noordkaap
De kustvaarder Tina H. onder dreigende luchten, die storm voorspellen. Zon 1200 kubieke meter hout, het derde deel van de totale lading, is kundig vastgesjord door de bemanning van de Tina H, toen de sneeuw al op de kade lag in Archangelsk. Nederlandse houtvaarders hebben al vanaf het moment, dat ze zee kozen om in noordelijke landen hout op te halen, geworsteld met deklasten, die de stabiliteit van het schip aantasten. Het drijfvermogen van het materiaal is hoog, vandaar dan ook de mogelijkheid om hout bovenop de ruimen mee te nemen. Met behulp van de inhoud van brandstof- en watertanks kan de stabiliteit, of de 'trim' van een modern schip worden verbeterd, maar deze mogelijkheid was er niet op de zeilschepen van weleer. Toen verloor menig schip zijn lading, soms tot geluk van juttende kust- en eilandbewoners. Jan Lohuis gunt de Terschellingers en ook de Noren hun gratis pakket hout, maar dan zeer zeker niet afkomstig van de Tina H. De Almelose schipper heeft geen keus als de storm uit het noorden over de zee jaagt. Uur na uur houdt hij de kop van het schip in de golven, totdat aan het einde van de wacht stuurman Andries Hoekema op de brug verschijnt en het stuurapparaatje in zijn rechterhand neemt. Er staat een stuurwiel op de brug, maar het apparaat heeft een min of meer decoratieve functie. Het schip wordt elektronisch en automatisch bestuurd en er is op de wereld geen betere roerganger te vinden dan de automatische piloot. Nacht. De novembernacht valt vroeg op 71 graden Noorderbreedte en wanneer zware wolkenpartijen over de zee jagen krijgt de zon overdag slechts een schrale kans. De bemanning van de Tina H. wacht een lange nacht in een zeer eenzaam zeegebied, tussen de Noorse noordkust. Groenland in het Westen en Spitsbergen als laatste bewoonde gebied tot 3e Noordpool in het noorden. De oceaan likt langs de scheepsflanken, niet eens onvriendelijk. Maar het is een list, een poging om de Tina H. te misleiden, want van tijd tot tijd duikt een brok water op uit het duister en probeert de deklast aan te vallen. Schip en stuurman vangen de aanval op, de man op de brug staat op scherp. Hij tuurt in het donker om de hoogste rollers tijdig te ontdekken en met een subtiele beweging van zijn vingers te ontwijken. Het lukt, de deklast blijft intact, maar Lohuis en Hoekema tuimelen na afloop van hun wacht lichamelijk en geestelijk doodop in hun kooi. ..Het kan nog erger, hoor", lacht Jan Lohuis, als de depressie is weggewaaid en de Tina H. stampend in een nog steeds hoge deining de donkere wolken volgt in zuidoostelijke richting. Daar ligt de Noorse kust, waarvan elke zeeman weet dat ze levensgevaarlijk is bij westenwind en vooral als het schip voorzien is van een wind- en watervangende deklast. Maar 'lagerwal' kan ook beschutting bieden als er havens zijn. of baaien achter hoge bergen. De rotsen van de Noorse westkust grijn/en wreed en glad vanuit zee. Het schip dat door een van de openingen in deze dui/enden kilometers lange granieten muur glipt, is veilig voor het wolvenpak dat bij stormweer buiten de Noorse territoriale wateren op de loer ligt. De Tina H. begint na het duel met de Noordkaap-depressie een race tegen de tijd, een wedstrijd die is uitgelokt door drie uitdiepende depressies, waarvoor Noorse en Britse meteorologen alle schepen tijdig hebben gewaarschuwd. De fronten hangen nu boven IJsland, ook boven de Far Oer, en het derde ontwikkelt zich zuidwestelijk van lerland. De kracht van de lagedrukgebieden mag verschillend zijn (dat bij lerland drukt de barometer naar 942 millibar), er is een dramatische overeenkomst: ze bewegen zich alledrie in oostelijke nchting en ze zullen zwaar tot zeer zwaar weer veroorzaken in het zeegebied op de route van de Tina H.
De Friese kustvaarder is vijf dagen eerder vertrokken uit de monding van de Dwina, toen het goed weer was. De Russische winter was al voelbaar in de stad, die is genoemd naar de aartsengel Michael: Archangelsk. Nederlandse schippers en handelaren kwamen hier voor het eerst in 1584 en een verdwaalde sticker in een kantoor van een van de houtwerven herinnert aan het jubileum, dat zeven jaar geleden kon worden gevierd: Archangelsk 1584 Holland staat er op. De ondernemende Nederlanders laadden hout voor hun land, waar de grootste handelsvloot van Europa in aanbouw was. Maar nog liever namen ze bont mee, want dat leverde veel meer geld op. De tocht overzee was niet alleen gevaarlijk, maar verliep meestal ook moeizaam. Landkaarten van dit gebied, een uithoek van de wereld, bestonden nauwelijks en zeker niet in West-Europa. Er was een vaag beeld van de geografische situatie bij de monding van de Dwina-rivier. Schippers en handelaren die de concurrentie op de Oostzee uit de weg gingen, probeerden na een zeiltocht 'rond Samojeedenlandt en Moscovien een boterham te verdienen. Gedetailleerde zeekaarten ontbraken. Later zouden Nederlandse cartografen zeelieden vragen om zelf kaarten te maken op door hen ter beschikking gesteld papier. Buitenlandse koopvaardijschepen zijn langs de kaden van de zaagmolens in Archangelsk meer dan ooit welkom, zegt Iwan Efdokimov. Hij is namens Inflot de manager voor Archangelsk. Inflot, de voormalige staatsonderneming die is geprivatiseerd, treedt in alle Sovjethavens op als agent voor westerse rederijen en bevrachters. Arctische route; Iwan heeft intussen meermalen West-Europa bezocht om bestaande relaties te verstevigen en zo mogelijk nieuwe aan te knopen. „Archangelsk is een belangrijke haven, ook een uitvalsbasis voor het arctische gebied. Wat we nodig hebben is een betere infrastructuur van de haven en betere verbindingen met het achterland. Misschien nog wel belangrijker is de noodzaak van een modern communicatiesysteem in de haven zodat we gemakkelijk verbinding kunnen krijgen met de schepen die er liggen. We moeten heel veel investeren om de haven en alles wat erbij hoort te moderniseren. Daarom willen we meer maritieme activiteiten zien." De haven is in de winterperiode ontoegankelijk gebied voor buitenlandse schepen. De Russen maken in het winterseizoen, dat een maand of vijf kan duren, wèl gebruik van de haven. Een loods, die de Tina H. van de ene zaagfabriek naar de andere brengt, wijst trots op een ijsbreker die nu nog werkeloos aan de kade ligt. In de wintertijd vaart hij op dit schip om de route om de noord open te houden. Deze zeeweg door het pakijs loopt van de Witte Zee via de Barentszee (Murmansk) en langs Nova Zembla naar de Beringstraat, tussen de Oostkaap van de Russische republiek en Alaska. Langs deze route varend wordt de zeeweg tussen Europa en het Verre Oosten met enkele duizenden mijlen bekort. Dat is economisch interessant. Een Franse proefexpeditie heeft de arctische route deze zomer verkend met hulp van Russische ijsbrekers, maar de voortgang van de expeditie viel tegen. De Terschellinger navigator Willem Barents stond er vier eeuwen geleden veel slechter voor toen hij, op zoek naar de Noordoostelijke Doorvaart, zijn schip verloor in het ijs van Nova Zembla. Barents stierf na de beroemde overwintering, toen hij en zijn mede-expeditieleden vanuit het arctische gebied in twee kleine open sloepen onderweg waren naar de Noordkaap. Diplomaat: De Barentszee oogt leigrijs als de Tina H. op een sombere morgen zich daar vertoont, wulps wiegend op de deining die op zee altijd 'swell' wordt genoemd, op weg naar Delfzijl. Over bakboord, dat is links vanaf het achterschip gezien, ligt het schiereiland Kola, over stuurboord maar nog ver weg, huivert Spitsbergen in de late herfst. Jan Lohuis, kapitein van de Tina H., prijst zich gelukkig dat het de laatste reis naar de Dwina is voor dit jaar. In april voer hij voor het eerst de Witte Zee op en er zouden nog vijf reizen volgen. Hij kent intussen de Russische walgasten die naar papieren komen vragen en intussen een Nederlandse Bolskayawodka meedrinken. Lohuis, die veel havens van de wereld heeft bezocht, denkt zijn Pappenheimers te kennen. In een Russische haven wijkt de diplomatie van de kapitein af van die in Saudi- Arabic. En in Shanghai of Singapore is opnieuw aanpassing vereist aan de plaatselijke omstandigheden. De zeekapitein is navigator, diplomaat, accountant en hoofd personeelszaken tegelijk. De Russen in Kola en Murmansk communiceren draadloos en luidruchtig, maar pas als de Noorse Vardo-radio antwoord geeft op Lohuis' verzoek om een weerbericht, voelt de bemanning zich echt op weg naar huis. In de hutten is het lekker warm, dank zij de machtige machine die de Tina H. voortstuwt onder toezicht van 'meester' Maarten Koopmans uit Pietersbierum en diens assistent Ferdinan Latumatan. De coaster, gebouwd in 1977 bij Barkmeijer in Stroobos voor rekening van rederij Holwerda in Heerenveen. biedt verder onderdak aan leerling-stuurman Bas Goris, de kok Misbah en de matrozen Jimmy Barael, Udin Jantra en Emir Emirsyah. Skûtsjes; De bemanningsleden hebben hun privévertrekken, het een wat groter dan de ander, want de hiërarchie aan boord begint al als het schip wordt ontworpen. Aan boord staat niemand op zn strepen, al is het rangverschil duidelijk. De officieren eten in hun eigen messroom, steeds onder het toeziend oog van het fameuze schilderij van het guitig ogende Zigeunermeisje, dat zowel op zee als in de huiskamer haar supporters heeft. Er staan tv-toestellen in de beide messrooms en eentje is voorzien van een videorecorder. Maar de films zijn inmiddels grijs gedraaid en het wachten is op een georganiseerde vervanging van de cassettes, zoals elk schip ook de beschikking krijgt over een wisselend boekenbestand. Op de brug, tijdens de wacht, is er volop tijd voor de discussie, die steeds dezelfde richting inslaat. Jan Lohuis is een fan van FC Twente, Andries Hoekema leeft op als de skütsjes zeilen en in het bijzonder wanneer Woudsend het klassement aanvoert. Maarten Koopmans beluistert de palavers zwijgend en draait geroutineerd een Drum. Als na het ronden van de Noordkaap, die in dit jaargetij enkele uren per dag wordt beschenen door een laagstaande, bloedrode zuiderzon, de noordenwind zich aandient en na enige uren zeer hard gaat blazen uit het noorden, is iedereen aan boord met zijn gedachien bij de storm. Vorig jaar moest de Tina H. onder een andere kapitein een oppert je zoeken bij de Noordkaap toen achterin komende zeeën de deklast hout verschoven. En Lohuis herinnert zich de nachtmerrie van de vorige reis, toen hij ter hoogte van Bergen dertig uur achtereen op de brug stond om zich een orkaan van het lijf te houden. Zon ervaring wenst hij niemand toe.
Depressies. De Tina H. weet wat van haar wordt verwacht als die watermassa's voor haar boeg opdoemen. Als de bemanning na de storm bij de Noordkaap het gevoel van onbeschrijflijke nietigheid in de waterwoestenij van zich heeft afgeworpen, doemen in het Westen nieuwe bedreigingen op. De depressies marcheren naar het schijnt in colonne over de Atlantische Oceaan naar het oosten. De BBC meldt voor 'early monday morning' storm voor de Noorse kust. Wegwezen, naar de beschutting van de wal, beslist Lohuis. Hij geeft zichzelf dertig procent kans om tijdig een oppertje, een plaatsje in de luwte, te bereiken. Vooralsnog laat de Noorse Zee zich van zijn beste kant zien. Er is deining, het bewijs van stormweer elders, maar er is ook tijd om naar boven te kijken. Daar ontplooit zich het Noorderlicht in al zijn bleke en pure grootsheid, van oosterkim tot in het westen waar een vertraagd vuurwerk lijkt te worden afgestoken. Moet je hier zien - en op het eenzame schip klinken de verbaasde uitroepen over deze stille uitbarsting van de natuur, totdat een opkomend wolkendek de mooiste effecten van de aurora borealis aan het gezicht onttrekt. Een uur voordat de wind, die lange tijd uit het zuidoosten waait, via 'de zuid' naar het Westen ruimt, steekt de Tina H. haar neus binnen de veilige omarming van een Noorse fjord. De hemel boven Trondheim kleurt rood in het avondlijk duister. Jan Lohuis, en hij niet alleen, is opgelucht. Terwijl twee mijl westwaarts enorme golven de weerstand van de rotsen beproeven, houden Lohuis en Hoekema het schip gaande in het stille fjordwater. Een poging om na de passage van de eerste depressie weer zee te kiezen wordt gestuit door het beestachtige weer buitengaats. Het getuigt van goed zeemanschap als Jan Lohuis via de radio een loods bestelt. Dat kost geld en overleg met het bevrachtingskantoor in Lubeck is nodig voordat er, weliswaar aarzelend, toestemming wordt gegeven om 'binnendoor' naar het zuiden te koersen. Een weergaloos mooie kruipdoor- sluipdoorroute tussen Stavanger en Kirkenes in het Noorden kronkelt zich tussen de zee en het Noorse vasteland. Bovendien is het een veilige route, bijvoorbeeld voor kleine schepen met een hoge deklading hout die de stormen in de herfst willen mijden. Verrassing; Terwijl depressie na depressie over de masten van de Tina H. jaagt, vaart het schip in de fjorden als geldt het een zomers reisje op het Sneekermeer. In de buurt van Bergen klaart het weer op en Lohuis durft het aan de zee weer op te zoeken, ondanks een formidabele deining die recht op de kust staat. De bemanning krijgt weer het Noordzeegevoel: het mag dan nog hard waaien, rondom is land en dat geeft, met die dekselse deklast als extra moeilijkheidsfactor, toch een veilig idee. De Duitse bevrachter deelt mee, dat de lading voor 99 procent zeker gelost moet in 'Delfsiel en iedereen aan boord scheert zich beter dan ooit en trekt een schoon overhemd aan. Dat doen ze niet voor de Groningers, maar voor de familie en aanstaande familie, die in de haven aan boord zal komen. Maar Axel in Lubeck gunt Lohuis, Hoekema, Koopmans en die anderen geen vrij weekeinde in het vaderland. De oproeplijst van Scheveningcn-Radio seint de letters PHYP uit en dat is de code Papa Hotel Yankee Papa voor de Tina H. Het telegram bevat de tijding: doorvaren naar Antwerpen en daar de deklading lossen. Andries wordt het moeilijk gemaakt om zijn vriendin telefonisch te bereiken aangezien het Sneker winkelbedrijf, waar ze werkt, slechts spaarzaam telefoongesprekken voor medewerksters wenst door te geven. Zeelieden hebben vaak het gevoel dat er op de wal geen begrip bestaat voor het zeemansleven en hier blijkt helaas hoezeer ze daar gelijk in hebben. Scheveningen-Radio. de brenger van goed en slecht nieuws, heeft kort tevoren het bericht rondgezonden aan 'all ships, alle schepen', dat de stormwaarschuwingen zijn ingetrokken. De kustvaarder. die geen zee te hoog gaat, vaart op het zuidelijke deel van de Noordzee in een romantische straal maanlicht en, later, tussen tientallen fel verlichte olieplatforms door. Op een morgen, na een vertraging van twee dagen wegens stormachtig weer, boort de Tina H. haar boeg door de mist in het oude Antwerpse havengebied, aan de korte tros van een sleepboot. De volgende bestemming is al bekend: in Delfzijl zout laden voor Zweden. |